'Ik zal altijd de tweede Freek blijven" Museum Fodor, klein maar veelzijdig Cabaretier Jack Spijkerman nu ook aan de film O VER VEEN (GPD) - Toen hij vijfjaar geleden uit het on derwijs stapte met de mededeling: "Ik ga theater maken, voor de radio en de televisie werken, een plaat maken en een boek schrijven", nam alleen zijn jongste broertje hem serieus. Nu, vijfjaar later, heeft hij dat allemaal voor elkaar gekregen en voegt hij er nog een dimensie aan toe, de speelfilm. De naam is Jack Spijkerman. "Ik heb mijzelf nooit als acteur gezien. Was dan ook zeer verbaasd dat men mij vroeg voor een speelfilm. Heel leuk, alleen dat wachten hè, uren en uren, dat vind ik dodelijk". Samen met onder andere Paul de Leeuw en Jasperina de Jong speelt Jack Spijkerman mee in de nieuwe Nederlandse speelfilm 'Jan Rap en zijn maat', naar het boek van Yvon ne Keuls. In de film, die in februari in de bioscopen verschijnt, heeft hij de rol van Coen, een idealisti sche hulpverlener in een tehuis voor moeilijk opvoedbare jonge- door Herman Deijen "Het is wel even wennen. Radio maak je in principe in je eentje. Wat je bedenkt voer je later uit met be hulp van de regisseur en een tech nicus. Ook Ravotta Bizarra met Adelheid, Bavo en Titus bedachten we zelf, we gingen met de camera man op stap en we waren bij het monteren. Hetzelfde geldt voor 'Dubbel en Dwars' (de cabaret groep van Spijkerman- HD), waar voor ik alles zelf bedenk. Bij 'Jan Rap en zijn maat' is het allemaal al bedacht. Ik kan hooguit wat per soonlijkheid aan een rol geven. Ik heb de neiging om me met dingen te bemoeien, zo van 'is het niet leu ker als....'. Dat kan natuurlijk niet, al staat regisseuse Ine Schenkkan best open voor ideeën". Spijkermans hart ligt bij het the ater en bij de radio. Zijn laatste the aterprogramma 'De Vogelaar', een autobiografisch verhaal waarin de (moeizame) verhouding met zijn- vader centraal staat, is een succes geworden. Toch was het de bedoe ling dat hij een jaar zou stoppen met theater om wat meer tijd voor andere dingen over te houden. "Het komende jaar wilde ik volle dig aan radio en televisie besteden. Toen de laatste voorstellingen van 'De Vogelaar' liepen dacht ik ech ter, wat doe ik nou. In het theater kan ik nog heel veel leren, terwijl ik niet bepaald tevreden was over Ra votta Bizarra. Toen heb ik besloten daar mee te stoppen en een nieuw theaterprogramma te schrijven". Prijs "Het leuke is dat ik nu met Dub bel en Dwars genomineerd ben voor de nieuw ingestelde cabaret prijs van Nederland, samen met Freek de Jonge, Youp van.'t Hek en de 'Frisse Jongens'. Daar ben ik nogal trots op. Zeker omdat 'De Vogelaar' zo'n belangrijk program ma voor me is geweest. Ik wist toen ik het geschreven had: het is goed. Als de mensen zich er dan ook nog in herkennen, de emoties meebele ven en plezier hebben, is het voor mij geslaagd. Ik ben 'De Vogelaar' nu aan het bewerken voor een tv- registratie". Ook Herman van Veen lijkt ge troffen te zijn door het werk van de 39-jarige Amsterdammer. Van Veen gaat de tekst van het lied 'Stoelen van belang' uit 'De Voge laar' in het Duits vertalen. En on dertussen is Spijkerman al weer bezig met zijn nieuwe theaterpro gramma, waarvan de titel 'Er staat een gek in de hoek' al bij de pre mière van 'De Vogelaar' vast werd gelegd. "Het is een beetje traditie gewor den dat ik op de première van een theaterprogramma de titel van het volgende programma bedenk. Ik heb er dan nog geen idee van waar het over zal gaan, al heb ik er wel een associatie mee. Net zoals ik ooit nog eens het boek '100 manie ren om mensen te braden' wil gaan schrijven. Die titel vond ik zo mooi, die heb ik vastgelegd. Ik kwam op het idee door het blad van Amnes ty, waarin ik verhalen las over mar telingen. Het boek moet gaan over hoe wij met mensen omgaan. Niet alleen in dictatoriale landen, ook hoe wij hier bijvoorbeeld mensen doodzwijgen". Neuskwelders Het vorig jaar verschenen boekje van Spijkerman 'Onzinnige tele foongesprekken', gaat over zijn tweede liefde, het radioprogramma 'De Steen en Been Show' (Vara). Berucht zijn de telefoongesprek ken die Spijkerman voerde, waarin de 'neuskwelders' en 'kluunwap- sen' niet van^e lucht waren. Ook in het huidige programma waarin luisteraars een wens kunnen doen, weet hij de meest absurde kwisvra- gen de ether in te sturen. Toch be reidt Spijkerman zijn radiopro gramma's gedegen voor. "Ik ga nooit om twaalf uur zitten met de gedachte, ik ga nu leuk zijn. Dat is dodelijk. Ik hoor de hele week disk-jockeys die denken dat ze leuk zijn als ze van Bruce Springsteen Bruce Huppelkei ma ken. Ha, ha, ha. Nee, je moet over een grap nadenken. Leuk zijn is ontzettend moeilijk. Als je thuis tien grappen bedenkt, mag je blij zijn dat er twee een voldoende ha len en dan blijkt vaak nog uit de reaktie van het publiek dat er ei genlijk maar één goed was. Je hebt een goede basis nodig om te kun nen improviseren en dat is denk ik een beetje mijn kracht. Daarom schrijf ik een compleet draaiboek". "Die telefoongesprekken uit de Steen en Been Show deed ik al toen ik 17 jaar was. Ik organiseerde in mijn eentje in mijn geboorte plaats IJmuiden een 'Rode Kruis Rally'. Dan belde ik mensen op en vroeg ze om zondags vuilnisbak ken buiten te zetten, fietsen voor het raam te hangen en hemden aan de vlaggemast te binden. Met vrienden ging ik zondag die tocht fietsen om te kijken of ze het echt hadden gedaan. En dat hadden ze. Zag je ze buiten op hun stoeltje zit ten denken, hé die doen zeker mee met de fietstocht". De 39-jarige Amsterdamse cabaretier Jack Spijkerman: Ik heb mijzelf nooit als acteur ge zien. Was dan ook zeer ver baasd dat men mij vroeg voor een speelfilm". (foto GPD) gesprekken anderhalf jaar lang blijven doen. "We namen de gesprekken wel van tevoren op want soms zat je tien minuten te wachten op verbin ding of werd mijn stem herkend. Daar heeft de luisteraar niets aan vind ik. Naar het einde toe werd het wel steeds moeilijker. De enige ze kerheid die ik had was dat de nota ris die ik opbelde of de directeur van Rijn Schelde Verolme, niet naar Radio 3 luisterden. Verder was het een kwestie van improvise ren. Als ik een fotozaak belde over een 'beeldbeklijver' en het dan maar had over oxydatievermogen of zilvermolecuulverval, tsja- ....geen probleem". Spijkerman vindt dat je een pro gramma dat succes heeft, niet te lang moet blijven doen. "Sommige radioprogramma's blijven jaren lang hetzelfde. Of neem Fons Jan sen, die 700 keer hetzelfde pro gramma speelde. Dat kan ik me niet voorstellen. Je kunt dan wel zeggen dat je een succesformule niet moet veranderen, maar als je dat wel doet houd je het veel leven diger voor jezelf. Als ik 160 keer een programma heb gespeeld denk ik, leuk hoor maar nu maar weer eens wat anders Het idee om mensen op te bellen bereiden op een programma toen er een geluidsband ver bijvoorbeeld een 'beeldbeklij- hij voorstelde om een grap uit te keer was meteen sr' is eigenlijk' als verveling ont- gaan halen. De spoorwegen i staan. Spijkerman zat zich samen den gebeld voor de opsporing Die eerste ucces, dat werd besloten om het uit te zenden. Van het een kwam het ander t met de technici in de studio voor te i.'sierkwabje'. Ondertussen liep eindelijk is Spijkerman dat soort Vandaar dat na een periode van absurde telefoongesprekken, een nieuw element aan de 'Steen en Been Show' werd toegevoegd; 'Heb je een wens, vraag het de Vara'. Per week krijgt de redactie van het programma zo'n 1.500 brie ven met wensen binnen. Daarvan gaat het grootste deel, van mensen die bijvoorbeeld een nieuwe auto vragen of met Gerard Joling uit willen, meteen in de prullenbak. "We houden uiteindelijk een stuk of zeven wensen over. Dan gaan we kijken hoe we daar op een leuke manier radio mee kunnen maken. Zo hebben we een keer een mevrouw gehad die 200 ramen ka pot wilde gooien. Hebben we een pand voor geregeld dat door een bedrijf zou worden gesloopt. Een andere wens kwam van een invali de jongen in een electrische rol stoel, die niet harder ging dan vijf tien kilometer per uur. Hij zou wel eens een keer heel hard willen rij den. Die hebben we met een Ferra ri naar Zandvoort gestuurd. Daar heeft hij met 280 kilometer per uur over het circuit gescheurd. Dat is echt leuk als je zoiets voor elkaar krijgt". "Aan de andere kant hebben we ook eens een heel triest geval ge had. Wilden we een wens vervullen voor iemand die ziek was. Die me vrouw had een bepaalde steun in bed nodig die heel moeilijk was te krijgen. Wij konden er wel aan ko men. Krijg ik live in de uitzending de dochter van die mevrouw die meedeelt dat haar moeder een week eerder was overleden. Dan slik je wel even". Dichtbij Spijkerman moet ook even slik ken als hij denkt over de soms be angstigende overeenkomsten tus sen hem en Freek de Jonge. Op zijn zeventiende jaar werd hij al naar Neerlands Hoop gestuurd met de mededeling dat daar iemand op het toneel stond waar hij sprekend op leek. Spijkerman herkende zich echter niet in Freek, maar nu weet hij wel beter. "De mensen zeggen dat ik dezelfde manier heb van pra ten, handelen en bewegen. Ook ui terlijk schijn ik op hem te lijken want er wordt op straat nogal eens 'Hé, Freek de Jonge' naar me ge roepen. Het komt soms eng dicht bij. Zo heb ik een keer een lied ge schreven met Nederlandse hits in disco-vorm. Even later kwam Freek in zijn oudejaarsavond-show met net zoiets. In een van mijn pro- gramma's kwam ik na de pauze met een korte broek en accordeon op. In 'De Mythe' stond Freek ook met een korte broek en een accor deon op het toneel". "De meest sterke ervaring vond ik het laatste verhaal in Freeks boekje 'Zaansch veen'. Daarin loopt een oude man naar de zee, pakt zijn bijbel en scheurt daar het verhaal van Christus uit. Dat was precies het einde van De Vogelaar, waarin ik van die oude man, mijn vader, zijn bijbel afpak en het ver haal van Jezus eruit scheur. Een tijd geleden hoorde ik Freek in een interview zeggen dat hij een be wonderaar is van Toon Hermans. En ja hoor, toen ik 13 jaar was leer de ik al een conference van mijn idool Toon Hermans uit het hoofd. Ik heb Freek daar nooit over ge sproken. Ik zal altijd een beetje de tweede Freek blijven". AMSTERDAM - Museum Fodor is een klein museum aan de Keizers gracht in Amsterdam, maar het heeft wel een duidelijke functie: de hedendaagse Amsterdamse kunst onder de aandacht brengen. Al ja ren brengt het museum het nieuw ste van het nieuwste uit de Amster damse kunstwereld. Kunstenaars door Robbert Roos die net van school komen vinden vaak in Fodor hun eerste echte ex positieruimte. Maar het beleid van dit museum omvat meer, zoals uit wisselingen met andere kunstinsti tuten in het buitenland, het ten toonstellen van de jaarlijkse ge meente-aankopen (zoals op dit mo ment gebeurt), het uitgeven van een tijdschrift annex catalogus en het presenteren van de kunstoplei dingen. Sinds het voorjaar zit Fo dor in een overbruggingsperiode, omdat hoofdconservator Tijmen van Grootheest zijn baan begin april inruilde voor een betrekking bij het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). In september wordt de voordracht voor een nieuwe hoofd conservator verwacht. Naast Museum Fodor doet ook Arti et Amicitae, een kunstenaars vereniging die zetelt aan het Rokin in Amsterdam, de laatste tijd van zich spreken. Steeds meer jonge kunstenaars geven zich op bij deze club, waardoor ook Arti steeds meer een signalerende functie voor de hedendaagse kunst gaat krijgen. Waarnemend hoofdconservator Frank Lubbers van Fodor, al jaren aan het museum verbonden als conservator, heeft echter geen angst voor een eventuele concur rentie met Arti: "Op het moment is het nog zo dat zij te weinig geld hebben om regelmatig zelf exposi ties samen te stellen. Verder zijn zij verplicht het werk van hun leden te laten zien, of dit nu kwalitatief goed of slecht is. Met het aantrek ken van de nieuwe directeur, Tho mas Meyer zu Slochteren, is er wel wat verandering gekomen. Ook zij gaan zich steeds meer bezig hou- Jazz I Biidra9e: I Ken Vos Tikje wansmaak Ornette Coleman: 'Virgin Be auty' (1988. Portrait cd, lp). De- funkt: 'In America' (1988. An tilles cd, lp). Jamaaladeen Ta- cuma: 'Jukebox' (Oktober 1987. Gramavision cd). Drie verschillende opvattin gen van (jazz-)funk romantisch speels (Coleman), stads agressief (Defunkt) en technocratisch post-modern. Zoals aan de eti ketten af te lezen is, hebben de diverse groepen hun inspiratie uit verschillende levensvisies ge put. Terwijl Coleman, de uitvin der van de zogeheten free funk, zijn geluid het liefst voor meer dere interpretaties van de luiste raars vatbaar houdt, kiezen Jo seph Bowie, de leider/trombo nist van Defunkt, en Tacuma (basgitaar) voor een overzichte lijk pop-achtige -benadering met één brandpunt. Deze keer heeft Coleman niet alleen Country Western als een van zijn invloe den opgenomen ('Happy Hour'), maar ook nog eens op drie num mers Jerry Garcia (van de Grate ful Dead) laten meedoen, zodat de verwarring bij minder ruim- denkenden welhaast compleet zal zijn, wanneer dit album per ongeluk in een warenhuis of op een receptie gedraaid wordt. Verder is alles als vanouds; de cd of lp kan makkelijk meerdere ke ren achtereen beluisterd wor den. Ronduit verfrissend is het om de meest agressieve trombonist ten westen van de Chinese Muur te horen. Jammer alleen, dat Bo wie ook meent te moeten zingen. Natuurlijk is het geen jazz wat er wordt geboden, maar gezonde volkoren zwarte stadsmuziek met een tikje wansmaak. Naast het bij vlagen abstracte geproiest van Bowie, krijgt de heavy me- tal-gitaar van Ronnie Drayton gelukkig veel ruimte. Je zou haast denken dat punk-jazz wél bestaat. Verliezer op punten is Tacu ma, die wel oorverdovend goed bast, maar er nog steeds niet in slaagt om een evenwichtig ge heel af te leveren. Af en toe lijkt de groep voor een bruiloft of een partij te spelen, dan weer zorgen de leider, (weer) Drayton en saxofonist Byard Lancaster voor verantwoorde muziek. Helaas is het geluid iets te vaak inwissel baar met de gemiddele soulplaat, steriel dus. Alle drie platen (be luisterd werden de cd's) zijn goed opgenomen. Franse selectie Michel Portal: 'Men's Land' (30 mei 1987. Label Bleu, cd). Eric Watson-Steve Lacy-John Lind- berg: 'The Amiens Concert' (26-28 november 1987. Label Bleu, cd: LBLC 651?, lp: LBL 6512. De tamelijk grote jazzproduk- tie van de laatste jaren in aan merking genomen, is het met de distributie van Franse platen, al dan niet door Fransen inge speeld, in Nederland tamelijk droevig gesteld. Kon men vroe ger zeggen, dat door slordighe den (de Franse slag) en dubieuze praktijken de matige reputatie van Franse jazzplaten dikwijls terecht was, nu is dat zeker niet meer het geval. Naast interessan te musici (Anré Jaume, Frangois Jeanneau, Daniel Humair, jean- Frangois Jenny-Clar, Louis Sela- vis en vele anderen) herbergt het land ook producenten die enige aandacht schenken aan selectite en presentatie. Een van die labels is het vrij nieuwe Label Bleu, dat behalve Franse toppers, ook af en toe bui tenlanders, meestal in Frankrijk woonachtig, opneemt. Michel Portal, ook in het klassieke cir cuit aktief, verzamelde voor een concert enkele bekende per soonlijkheden uit verschillende windstreken. Muzikaal gezien is het een geslaagd document ge worden, hoewel niet gezegd kan worden dat gedurende de hele plaat het peil even hoog blijft. Wat mij betreft, kan dat op het conto van gitarist Harry Pepl ge schreven worden, die af en toe tijdens een solo maar wat aan dreutelt. Portal, hier op tenorsax en basklarinet, en Dave Liebman (sopraansax) verkeren gelukkig in goede vorm, evenals bassist Jenny-Clark en drummer Jack DeJohnette. Mijn enige bezwaar is dat het een en ander klinkt als of het een ordinaire jam session betreft, omdat de solisten zonder enig weerwerk ana hun lot wor den overgelaten. Ingetogen mu ziek, die Portal van een goede kant laat horen. 'The Amiens Concert' is een stuk hechter en wat stabieler van opzet, ook opnametechnisch. Hier is een goede gelegenheid om pianist Watson aan het werk te horen in een inspirerende be zetting. Deze Amerikaanse pia nist is kennelijk alleen in Frank rijk een bekend musicus, terwijl hij qua spelopvatting toch net een beetje interessanter is dan de massa goede pianisten, die door de platenmaatschappijen aan de man worden gebracht. Watson heeft een vrij droge, bedachtza me manier van spelen, hetgeen hem een zeer goede partner maakt voor sopraansaxofonist Lacy, die zich wderom ontpopt als een onverstoorbare structura list. Lindberg, een bassist die buiten het String Trio of New York weinig te horen is, krijgt jammer genoeg wat weinig solor uimte. Afgezien daarvan een zeer bevredigende cd. Zeer spannend Ehrlich (1955), die zich tot nu toe vooral profileerde in ede ensem bles van John Carter, Anthony Davis, Muhal Richard Abrams en Bobby Previte. Zoals die na men al aangeven, behoort Ehr lich tot die jazzmuzici die met één been in de traditie en met het andere in de zogenaamde avant- garde staan. hetzelfde kan van de meespe lende Anthony Cox (bas) en Pre vite (zie boven) worden gezegd. De grote verrassingt van het kwartet is echter saxofonist/flui tist Stan Strickland, die ondanks zijn ervaring nog weinig naam heeft gemaakt in Europa. Hij krijgt minstens evenveel ruimte op het album als de leider en zich goéd aan bij deze muzikale op vattingen. Alle stukken zijn van Ehrlich, die voor een combinatie van rit misch en thematisch makkelijk aansprekend materiaal koos, af gewisseld met meer associatieve vrije soli en duetten. Zeer span nend zijn de uitwisselingen tus sen de twee blazers, met als hoogtepunt het fluitspel van bei den op 'What I Know Now'. Het rimisch, meer alledaagse werk wordt door breaks van drummer Previte en het flegmatiek-soepe- le plukwerk van Cox van ouder wetse swing voorzien. De prima opgenomen lp zou heel goed als introductie tot de toekomstige mainstream kunnen dienen. den met uitwisselingen, zoals laatst met Spanje. Hij is ook aangetrok ken om sponsors en subsidies bin nen te halen. Wie weet zijn ze bin nenkort in staat om echt met ons te concurreren. Dat zou alleen maar prettig zijn en in feite juichen wij dat ook toe. Het dwingt ons dan ex tra om goede exposities te maken." Onder de hoede van Van Groot heest, die vanaf 1979 bij Fodor werkte, is het bezoekersaantal ge stegen van 2000 naar 25.000 per jaar. Er zijn nu redelijk vergevor derde plannen voor een uitbrei ding van het museum. Als alles goed gaat zullen een paar panden bij het museum getrokken worden, waardoor er acht nieuwe zalen bij komen. Concrete plannen hiervoor moeten eerst nog door de gemeen teraad worden goedgekeurd. Een belangrijke factor in het be leid van het museum is het tijd schrift. Een tijdje is er zelfs gead verteerd met de slogan 'Fodor, het enige tijdschrift met een museum'. Dit blad wordt door de mensen en thousiast ontvangen, zo blijkt uit een enquête die gehouden is naar aanleiding van het verspreiden van het blad op de laatst gehouden KunstRAI. Het feit dat het tijd schrift tegelijk de catalogus is van de verschillende tentoonstellin gen, wordt niet echt als een belem mering gezien. Wel zouden mensen het goed vinden als er actuele in formatie over de Amsterdamse kunstwereld en een interview met een kunstenaar in zouden komen. Robert Jahn, voorlichter van het museum: "We weten nog niet wat de direkte invloed van de enquête op het blad zal zijn, dat is ook af hankelijk van wat de nieuwe hoofdconservator voor ogen staat." De oplage van 'Fodor' is 1500 exemplaren, ongeveer 1000 daar van gaan naar betalende abbonees en 300 stuks zijn voor de losse ver koop. Naar schatting lezen onge veer 2500 mensen het tijdschrift. Museum Fodór houdt zich ook bezig met een aantal projecten, zo heeft een aantal Amsterdamse kunstenaars ieder een servies be schilderd. Deze zijn in een beperkt oplage verkrijgbaar. Het servies bestaat uit een groot bord, een klein bord en een kop en schotel. De verkoop van deze serviezen gaat heel goed. Er zijn zelfs plan nen om ook in Amerika serviezen te gaan verspreiden die zouden worden ontworpen door twee Amerikaanse en twee Nederlandse kunstenaars. De Amerikanen ver zorgen vervolgens de distributie in hun land. Een ander project is het laten ontwerpen van sieraden door schil ders en beeldhouwers. Hiervan zijn nu 'twee exemplaren klaar. Lub bers: „De traditionele kijk op het maken van sieraden wordt zo door broken." Fodor was ook betrokken bij het Chinese Muur-project, waarbij de twee kunstenaars Ulay en Marina Abramovic, over de muur naar el kaar toe zijn gelopen, ieder 2000 ki lometer. Al deze projecten tonen weer eens het veelzijdige karakter van museum Fodor aan. Tenslotte heeft het museum nog een onofficiële functie: het dient soms als vraagbaak voor Amster damse kunstenaars. Frank Lub bers: "Als een kunstenaar plotse ling zonder atelier zit of een admi nistratieve vraag heeft, dan komt hij of zij er wel eens het museum mee binnenvallen. Wij proberen dan zo goed en zo kwaad als het kan te helpen. We hebben natuur lijk in de loop der jaren een enorm netwerk van contacten opge bouwd, waar we dan ook gebruik van maken. Het zijn over het alge meen wel kunstenaars die we op de één of andere manier kennen en waar we eerder mee in contact zijn geweest. In feite hebben we voor deze taak de mensen niet, maar omdat we vinden dat we er als mu seum voor de kunstenaars zijn, proberen we toch altijd te helpen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27