'Ik zal altijd de tweede Freek blijven"
Museum Fodor, klein maar veelzijdig
Cabaretier Jack Spijkerman nu ook aan de film
O VER VEEN (GPD) - Toen hij vijfjaar geleden uit het on
derwijs stapte met de mededeling: "Ik ga theater maken,
voor de radio en de televisie werken, een plaat maken en
een boek schrijven", nam alleen zijn jongste broertje hem
serieus. Nu, vijfjaar later, heeft hij dat allemaal voor elkaar
gekregen en voegt hij er nog een dimensie aan toe, de
speelfilm. De naam is Jack Spijkerman. "Ik heb mijzelf
nooit als acteur gezien. Was dan ook zeer verbaasd dat men
mij vroeg voor een speelfilm. Heel leuk, alleen dat wachten
hè, uren en uren, dat vind ik dodelijk".
Samen met onder andere Paul de
Leeuw en Jasperina de Jong speelt
Jack Spijkerman mee in de nieuwe
Nederlandse speelfilm 'Jan Rap en
zijn maat', naar het boek van Yvon
ne Keuls. In de film, die in februari
in de bioscopen verschijnt, heeft
hij de rol van Coen, een idealisti
sche hulpverlener in een tehuis
voor moeilijk opvoedbare jonge-
door
Herman Deijen
"Het is wel even wennen. Radio
maak je in principe in je eentje. Wat
je bedenkt voer je later uit met be
hulp van de regisseur en een tech
nicus. Ook Ravotta Bizarra met
Adelheid, Bavo en Titus bedachten
we zelf, we gingen met de camera
man op stap en we waren bij het
monteren. Hetzelfde geldt voor
'Dubbel en Dwars' (de cabaret
groep van Spijkerman- HD), waar
voor ik alles zelf bedenk. Bij 'Jan
Rap en zijn maat' is het allemaal al
bedacht. Ik kan hooguit wat per
soonlijkheid aan een rol geven. Ik
heb de neiging om me met dingen
te bemoeien, zo van 'is het niet leu
ker als....'. Dat kan natuurlijk niet,
al staat regisseuse Ine Schenkkan
best open voor ideeën".
Spijkermans hart ligt bij het the
ater en bij de radio. Zijn laatste the
aterprogramma 'De Vogelaar', een
autobiografisch verhaal waarin de
(moeizame) verhouding met zijn-
vader centraal staat, is een succes
geworden. Toch was het de bedoe
ling dat hij een jaar zou stoppen
met theater om wat meer tijd voor
andere dingen over te houden.
"Het komende jaar wilde ik volle
dig aan radio en televisie besteden.
Toen de laatste voorstellingen van
'De Vogelaar' liepen dacht ik ech
ter, wat doe ik nou. In het theater
kan ik nog heel veel leren, terwijl ik
niet bepaald tevreden was over Ra
votta Bizarra. Toen heb ik besloten
daar mee te stoppen en een nieuw
theaterprogramma te schrijven".
Prijs
"Het leuke is dat ik nu met Dub
bel en Dwars genomineerd ben
voor de nieuw ingestelde cabaret
prijs van Nederland, samen met
Freek de Jonge, Youp van.'t Hek en
de 'Frisse Jongens'. Daar ben ik
nogal trots op. Zeker omdat 'De
Vogelaar' zo'n belangrijk program
ma voor me is geweest. Ik wist toen
ik het geschreven had: het is goed.
Als de mensen zich er dan ook nog
in herkennen, de emoties meebele
ven en plezier hebben, is het voor
mij geslaagd. Ik ben 'De Vogelaar'
nu aan het bewerken voor een tv-
registratie".
Ook Herman van Veen lijkt ge
troffen te zijn door het werk van de
39-jarige Amsterdammer. Van
Veen gaat de tekst van het lied
'Stoelen van belang' uit 'De Voge
laar' in het Duits vertalen. En on
dertussen is Spijkerman al weer
bezig met zijn nieuwe theaterpro
gramma, waarvan de titel 'Er staat
een gek in de hoek' al bij de pre
mière van 'De Vogelaar' vast werd
gelegd.
"Het is een beetje traditie gewor
den dat ik op de première van een
theaterprogramma de titel van het
volgende programma bedenk. Ik
heb er dan nog geen idee van waar
het over zal gaan, al heb ik er wel
een associatie mee. Net zoals ik
ooit nog eens het boek '100 manie
ren om mensen te braden' wil gaan
schrijven. Die titel vond ik zo mooi,
die heb ik vastgelegd. Ik kwam op
het idee door het blad van Amnes
ty, waarin ik verhalen las over mar
telingen. Het boek moet gaan over
hoe wij met mensen omgaan. Niet
alleen in dictatoriale landen, ook
hoe wij hier bijvoorbeeld mensen
doodzwijgen".
Neuskwelders
Het vorig jaar verschenen boekje
van Spijkerman 'Onzinnige tele
foongesprekken', gaat over zijn
tweede liefde, het radioprogramma
'De Steen en Been Show' (Vara).
Berucht zijn de telefoongesprek
ken die Spijkerman voerde, waarin
de 'neuskwelders' en 'kluunwap-
sen' niet van^e lucht waren. Ook in
het huidige programma waarin
luisteraars een wens kunnen doen,
weet hij de meest absurde kwisvra-
gen de ether in te sturen. Toch be
reidt Spijkerman zijn radiopro
gramma's gedegen voor.
"Ik ga nooit om twaalf uur zitten
met de gedachte, ik ga nu leuk zijn.
Dat is dodelijk. Ik hoor de hele
week disk-jockeys die denken dat
ze leuk zijn als ze van Bruce
Springsteen Bruce Huppelkei ma
ken. Ha, ha, ha. Nee, je moet over
een grap nadenken. Leuk zijn is
ontzettend moeilijk. Als je thuis
tien grappen bedenkt, mag je blij
zijn dat er twee een voldoende ha
len en dan blijkt vaak nog uit de
reaktie van het publiek dat er ei
genlijk maar één goed was. Je hebt
een goede basis nodig om te kun
nen improviseren en dat is denk ik
een beetje mijn kracht. Daarom
schrijf ik een compleet draaiboek".
"Die telefoongesprekken uit de
Steen en Been Show deed ik al
toen ik 17 jaar was. Ik organiseerde
in mijn eentje in mijn geboorte
plaats IJmuiden een 'Rode Kruis
Rally'. Dan belde ik mensen op en
vroeg ze om zondags vuilnisbak
ken buiten te zetten, fietsen voor
het raam te hangen en hemden aan
de vlaggemast te binden. Met
vrienden ging ik zondag die tocht
fietsen om te kijken of ze het echt
hadden gedaan. En dat hadden ze.
Zag je ze buiten op hun stoeltje zit
ten denken, hé die doen zeker mee
met de fietstocht".
De 39-jarige
Amsterdamse
cabaretier Jack
Spijkerman: Ik
heb mijzelf nooit
als acteur ge
zien. Was dan
ook zeer ver
baasd dat men
mij vroeg voor
een speelfilm".
(foto GPD)
gesprekken anderhalf jaar lang
blijven doen.
"We namen de gesprekken wel
van tevoren op want soms zat je
tien minuten te wachten op verbin
ding of werd mijn stem herkend.
Daar heeft de luisteraar niets aan
vind ik. Naar het einde toe werd het
wel steeds moeilijker. De enige ze
kerheid die ik had was dat de nota
ris die ik opbelde of de directeur
van Rijn Schelde Verolme, niet
naar Radio 3 luisterden. Verder
was het een kwestie van improvise
ren. Als ik een fotozaak belde over
een 'beeldbeklijver' en het dan
maar had over oxydatievermogen
of zilvermolecuulverval, tsja-
....geen probleem".
Spijkerman vindt dat je een pro
gramma dat succes heeft, niet te
lang moet blijven doen. "Sommige
radioprogramma's blijven jaren
lang hetzelfde. Of neem Fons Jan
sen, die 700 keer hetzelfde pro
gramma speelde. Dat kan ik me
niet voorstellen. Je kunt dan wel
zeggen dat je een succesformule
niet moet veranderen, maar als je
dat wel doet houd je het veel leven
diger voor jezelf. Als ik 160 keer
een programma heb gespeeld denk
ik, leuk hoor maar nu maar weer
eens wat anders
Het idee om mensen op te bellen bereiden op een programma toen er een geluidsband
ver bijvoorbeeld een 'beeldbeklij- hij voorstelde om een grap uit te keer was meteen
sr' is eigenlijk' als verveling ont- gaan halen. De spoorwegen i
staan. Spijkerman zat zich samen den gebeld voor de opsporing
Die eerste
ucces, dat
werd besloten om het uit te zenden.
Van het een kwam het ander t
met de technici in de studio voor te
i.'sierkwabje'. Ondertussen liep eindelijk is Spijkerman dat soort
Vandaar dat na een periode van
absurde telefoongesprekken, een
nieuw element aan de 'Steen en
Been Show' werd toegevoegd;
'Heb je een wens, vraag het de
Vara'. Per week krijgt de redactie
van het programma zo'n 1.500 brie
ven met wensen binnen. Daarvan
gaat het grootste deel, van mensen
die bijvoorbeeld een nieuwe auto
vragen of met Gerard Joling uit
willen, meteen in de prullenbak.
"We houden uiteindelijk een
stuk of zeven wensen over. Dan
gaan we kijken hoe we daar op een
leuke manier radio mee kunnen
maken. Zo hebben we een keer een
mevrouw gehad die 200 ramen ka
pot wilde gooien. Hebben we een
pand voor geregeld dat door een
bedrijf zou worden gesloopt. Een
andere wens kwam van een invali
de jongen in een electrische rol
stoel, die niet harder ging dan vijf
tien kilometer per uur. Hij zou wel
eens een keer heel hard willen rij
den. Die hebben we met een Ferra
ri naar Zandvoort gestuurd. Daar
heeft hij met 280 kilometer per uur
over het circuit gescheurd. Dat is
echt leuk als je zoiets voor elkaar
krijgt".
"Aan de andere kant hebben we
ook eens een heel triest geval ge
had. Wilden we een wens vervullen
voor iemand die ziek was. Die me
vrouw had een bepaalde steun in
bed nodig die heel moeilijk was te
krijgen. Wij konden er wel aan ko
men. Krijg ik live in de uitzending
de dochter van die mevrouw die
meedeelt dat haar moeder een
week eerder was overleden. Dan
slik je wel even".
Dichtbij
Spijkerman moet ook even slik
ken als hij denkt over de soms be
angstigende overeenkomsten tus
sen hem en Freek de Jonge. Op zijn
zeventiende jaar werd hij al naar
Neerlands Hoop gestuurd met de
mededeling dat daar iemand op het
toneel stond waar hij sprekend op
leek. Spijkerman herkende zich
echter niet in Freek, maar nu weet
hij wel beter. "De mensen zeggen
dat ik dezelfde manier heb van pra
ten, handelen en bewegen. Ook ui
terlijk schijn ik op hem te lijken
want er wordt op straat nogal eens
'Hé, Freek de Jonge' naar me ge
roepen. Het komt soms eng dicht
bij. Zo heb ik een keer een lied ge
schreven met Nederlandse hits in
disco-vorm. Even later kwam
Freek in zijn oudejaarsavond-show
met net zoiets. In een van mijn pro-
gramma's kwam ik na de pauze
met een korte broek en accordeon
op. In 'De Mythe' stond Freek ook
met een korte broek en een accor
deon op het toneel".
"De meest sterke ervaring vond
ik het laatste verhaal in Freeks
boekje 'Zaansch veen'. Daarin
loopt een oude man naar de zee,
pakt zijn bijbel en scheurt daar het
verhaal van Christus uit. Dat was
precies het einde van De Vogelaar,
waarin ik van die oude man, mijn
vader, zijn bijbel afpak en het ver
haal van Jezus eruit scheur. Een
tijd geleden hoorde ik Freek in een
interview zeggen dat hij een be
wonderaar is van Toon Hermans.
En ja hoor, toen ik 13 jaar was leer
de ik al een conference van mijn
idool Toon Hermans uit het hoofd.
Ik heb Freek daar nooit over ge
sproken. Ik zal altijd een beetje de
tweede Freek blijven".
AMSTERDAM - Museum Fodor is
een klein museum aan de Keizers
gracht in Amsterdam, maar het
heeft wel een duidelijke functie: de
hedendaagse Amsterdamse kunst
onder de aandacht brengen. Al ja
ren brengt het museum het nieuw
ste van het nieuwste uit de Amster
damse kunstwereld. Kunstenaars
door
Robbert Roos
die net van school komen vinden
vaak in Fodor hun eerste echte ex
positieruimte. Maar het beleid van
dit museum omvat meer, zoals uit
wisselingen met andere kunstinsti
tuten in het buitenland, het ten
toonstellen van de jaarlijkse ge
meente-aankopen (zoals op dit mo
ment gebeurt), het uitgeven van
een tijdschrift annex catalogus en
het presenteren van de kunstoplei
dingen. Sinds het voorjaar zit Fo
dor in een overbruggingsperiode,
omdat hoofdconservator Tijmen
van Grootheest zijn baan begin
april inruilde voor een betrekking
bij het ministerie van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur
(WVC). In september wordt de
voordracht voor een nieuwe hoofd
conservator verwacht.
Naast Museum Fodor doet ook
Arti et Amicitae, een kunstenaars
vereniging die zetelt aan het Rokin
in Amsterdam, de laatste tijd van
zich spreken. Steeds meer jonge
kunstenaars geven zich op bij deze
club, waardoor ook Arti steeds
meer een signalerende functie voor
de hedendaagse kunst gaat krijgen.
Waarnemend hoofdconservator
Frank Lubbers van Fodor, al jaren
aan het museum verbonden als
conservator, heeft echter geen
angst voor een eventuele concur
rentie met Arti: "Op het moment is
het nog zo dat zij te weinig geld
hebben om regelmatig zelf exposi
ties samen te stellen. Verder zijn zij
verplicht het werk van hun leden te
laten zien, of dit nu kwalitatief
goed of slecht is. Met het aantrek
ken van de nieuwe directeur, Tho
mas Meyer zu Slochteren, is er wel
wat verandering gekomen. Ook zij
gaan zich steeds meer bezig hou-
Jazz I Biidra9e:
I Ken Vos
Tikje wansmaak
Ornette Coleman: 'Virgin Be
auty' (1988. Portrait cd, lp). De-
funkt: 'In America' (1988. An
tilles cd, lp). Jamaaladeen Ta-
cuma: 'Jukebox' (Oktober 1987.
Gramavision cd).
Drie verschillende opvattin
gen van (jazz-)funk romantisch
speels (Coleman), stads agressief
(Defunkt) en technocratisch
post-modern. Zoals aan de eti
ketten af te lezen is, hebben de
diverse groepen hun inspiratie
uit verschillende levensvisies ge
put. Terwijl Coleman, de uitvin
der van de zogeheten free funk,
zijn geluid het liefst voor meer
dere interpretaties van de luiste
raars vatbaar houdt, kiezen Jo
seph Bowie, de leider/trombo
nist van Defunkt, en Tacuma
(basgitaar) voor een overzichte
lijk pop-achtige -benadering met
één brandpunt. Deze keer heeft
Coleman niet alleen Country
Western als een van zijn invloe
den opgenomen ('Happy Hour'),
maar ook nog eens op drie num
mers Jerry Garcia (van de Grate
ful Dead) laten meedoen, zodat
de verwarring bij minder ruim-
denkenden welhaast compleet
zal zijn, wanneer dit album per
ongeluk in een warenhuis of op
een receptie gedraaid wordt.
Verder is alles als vanouds; de cd
of lp kan makkelijk meerdere ke
ren achtereen beluisterd wor
den.
Ronduit verfrissend is het om
de meest agressieve trombonist
ten westen van de Chinese Muur
te horen. Jammer alleen, dat Bo
wie ook meent te moeten zingen.
Natuurlijk is het geen jazz wat er
wordt geboden, maar gezonde
volkoren zwarte stadsmuziek
met een tikje wansmaak. Naast
het bij vlagen abstracte geproiest
van Bowie, krijgt de heavy me-
tal-gitaar van Ronnie Drayton
gelukkig veel ruimte. Je zou
haast denken dat punk-jazz wél
bestaat.
Verliezer op punten is Tacu
ma, die wel oorverdovend goed
bast, maar er nog steeds niet in
slaagt om een evenwichtig ge
heel af te leveren. Af en toe lijkt
de groep voor een bruiloft of een
partij te spelen, dan weer zorgen
de leider, (weer) Drayton en
saxofonist Byard Lancaster voor
verantwoorde muziek. Helaas is
het geluid iets te vaak inwissel
baar met de gemiddele soulplaat,
steriel dus. Alle drie platen (be
luisterd werden de cd's) zijn
goed opgenomen.
Franse selectie
Michel Portal: 'Men's Land' (30
mei 1987. Label Bleu, cd). Eric
Watson-Steve Lacy-John Lind-
berg: 'The Amiens Concert'
(26-28 november 1987. Label
Bleu, cd: LBLC 651?, lp: LBL
6512.
De tamelijk grote jazzproduk-
tie van de laatste jaren in aan
merking genomen, is het met de
distributie van Franse platen, al
dan niet door Fransen inge
speeld, in Nederland tamelijk
droevig gesteld. Kon men vroe
ger zeggen, dat door slordighe
den (de Franse slag) en dubieuze
praktijken de matige reputatie
van Franse jazzplaten dikwijls
terecht was, nu is dat zeker niet
meer het geval. Naast interessan
te musici (Anré Jaume, Frangois
Jeanneau, Daniel Humair, jean-
Frangois Jenny-Clar, Louis Sela-
vis en vele anderen) herbergt het
land ook producenten die enige
aandacht schenken aan selectite
en presentatie.
Een van die labels is het vrij
nieuwe Label Bleu, dat behalve
Franse toppers, ook af en toe bui
tenlanders, meestal in Frankrijk
woonachtig, opneemt. Michel
Portal, ook in het klassieke cir
cuit aktief, verzamelde voor een
concert enkele bekende per
soonlijkheden uit verschillende
windstreken. Muzikaal gezien is
het een geslaagd document ge
worden, hoewel niet gezegd kan
worden dat gedurende de hele
plaat het peil even hoog blijft.
Wat mij betreft, kan dat op het
conto van gitarist Harry Pepl ge
schreven worden, die af en toe
tijdens een solo maar wat aan
dreutelt. Portal, hier op tenorsax
en basklarinet, en Dave Liebman
(sopraansax) verkeren gelukkig
in goede vorm, evenals bassist
Jenny-Clark en drummer Jack
DeJohnette. Mijn enige bezwaar
is dat het een en ander klinkt als
of het een ordinaire jam session
betreft, omdat de solisten zonder
enig weerwerk ana hun lot wor
den overgelaten. Ingetogen mu
ziek, die Portal van een goede
kant laat horen.
'The Amiens Concert' is een
stuk hechter en wat stabieler van
opzet, ook opnametechnisch.
Hier is een goede gelegenheid
om pianist Watson aan het werk
te horen in een inspirerende be
zetting. Deze Amerikaanse pia
nist is kennelijk alleen in Frank
rijk een bekend musicus, terwijl
hij qua spelopvatting toch net
een beetje interessanter is dan de
massa goede pianisten, die door
de platenmaatschappijen aan de
man worden gebracht. Watson
heeft een vrij droge, bedachtza
me manier van spelen, hetgeen
hem een zeer goede partner
maakt voor sopraansaxofonist
Lacy, die zich wderom ontpopt
als een onverstoorbare structura
list. Lindberg, een bassist die
buiten het String Trio of New
York weinig te horen is, krijgt
jammer genoeg wat weinig solor
uimte. Afgezien daarvan een zeer
bevredigende cd.
Zeer spannend
Ehrlich (1955), die zich tot nu toe
vooral profileerde in ede ensem
bles van John Carter, Anthony
Davis, Muhal Richard Abrams
en Bobby Previte. Zoals die na
men al aangeven, behoort Ehr
lich tot die jazzmuzici die met
één been in de traditie en met het
andere in de zogenaamde avant-
garde staan.
hetzelfde kan van de meespe
lende Anthony Cox (bas) en Pre
vite (zie boven) worden gezegd.
De grote verrassingt van het
kwartet is echter saxofonist/flui
tist Stan Strickland, die ondanks
zijn ervaring nog weinig naam
heeft gemaakt in Europa. Hij
krijgt minstens evenveel ruimte
op het album als de leider en zich
goéd aan bij deze muzikale op
vattingen.
Alle stukken zijn van Ehrlich,
die voor een combinatie van rit
misch en thematisch makkelijk
aansprekend materiaal koos, af
gewisseld met meer associatieve
vrije soli en duetten. Zeer span
nend zijn de uitwisselingen tus
sen de twee blazers, met als
hoogtepunt het fluitspel van bei
den op 'What I Know Now'. Het
rimisch, meer alledaagse werk
wordt door breaks van drummer
Previte en het flegmatiek-soepe-
le plukwerk van Cox van ouder
wetse swing voorzien. De prima
opgenomen lp zou heel goed als
introductie tot de toekomstige
mainstream kunnen dienen.
den met uitwisselingen, zoals laatst
met Spanje. Hij is ook aangetrok
ken om sponsors en subsidies bin
nen te halen. Wie weet zijn ze bin
nenkort in staat om echt met ons te
concurreren. Dat zou alleen maar
prettig zijn en in feite juichen wij
dat ook toe. Het dwingt ons dan ex
tra om goede exposities te maken."
Onder de hoede van Van Groot
heest, die vanaf 1979 bij Fodor
werkte, is het bezoekersaantal ge
stegen van 2000 naar 25.000 per
jaar. Er zijn nu redelijk vergevor
derde plannen voor een uitbrei
ding van het museum. Als alles
goed gaat zullen een paar panden
bij het museum getrokken worden,
waardoor er acht nieuwe zalen bij
komen. Concrete plannen hiervoor
moeten eerst nog door de gemeen
teraad worden goedgekeurd.
Een belangrijke factor in het be
leid van het museum is het tijd
schrift. Een tijdje is er zelfs gead
verteerd met de slogan 'Fodor, het
enige tijdschrift met een museum'.
Dit blad wordt door de mensen en
thousiast ontvangen, zo blijkt uit
een enquête die gehouden is naar
aanleiding van het verspreiden van
het blad op de laatst gehouden
KunstRAI. Het feit dat het tijd
schrift tegelijk de catalogus is van
de verschillende tentoonstellin
gen, wordt niet echt als een belem
mering gezien. Wel zouden mensen
het goed vinden als er actuele in
formatie over de Amsterdamse
kunstwereld en een interview met
een kunstenaar in zouden komen.
Robert Jahn, voorlichter van het
museum: "We weten nog niet wat
de direkte invloed van de enquête
op het blad zal zijn, dat is ook af
hankelijk van wat de nieuwe
hoofdconservator voor ogen staat."
De oplage van 'Fodor' is 1500
exemplaren, ongeveer 1000 daar
van gaan naar betalende abbonees
en 300 stuks zijn voor de losse ver
koop. Naar schatting lezen onge
veer 2500 mensen het tijdschrift.
Museum Fodór houdt zich ook
bezig met een aantal projecten, zo
heeft een aantal Amsterdamse
kunstenaars ieder een servies be
schilderd. Deze zijn in een beperkt
oplage verkrijgbaar. Het servies
bestaat uit een groot bord, een
klein bord en een kop en schotel.
De verkoop van deze serviezen
gaat heel goed. Er zijn zelfs plan
nen om ook in Amerika serviezen
te gaan verspreiden die zouden
worden ontworpen door twee
Amerikaanse en twee Nederlandse
kunstenaars. De Amerikanen ver
zorgen vervolgens de distributie in
hun land.
Een ander project is het laten
ontwerpen van sieraden door schil
ders en beeldhouwers. Hiervan zijn
nu 'twee exemplaren klaar. Lub
bers: „De traditionele kijk op het
maken van sieraden wordt zo door
broken."
Fodor was ook betrokken bij het
Chinese Muur-project, waarbij de
twee kunstenaars Ulay en Marina
Abramovic, over de muur naar el
kaar toe zijn gelopen, ieder 2000 ki
lometer. Al deze projecten tonen
weer eens het veelzijdige karakter
van museum Fodor aan.
Tenslotte heeft het museum nog
een onofficiële functie: het dient
soms als vraagbaak voor Amster
damse kunstenaars. Frank Lub
bers: "Als een kunstenaar plotse
ling zonder atelier zit of een admi
nistratieve vraag heeft, dan komt
hij of zij er wel eens het museum
mee binnenvallen. Wij proberen
dan zo goed en zo kwaad als het
kan te helpen. We hebben natuur
lijk in de loop der jaren een enorm
netwerk van contacten opge
bouwd, waar we dan ook gebruik
van maken. Het zijn over het alge
meen wel kunstenaars die we op de
één of andere manier kennen en
waar we eerder mee in contact zijn
geweest. In feite hebben we voor
deze taak de mensen niet, maar
omdat we vinden dat we er als mu
seum voor de kunstenaars zijn,
proberen we toch altijd te helpen".