'Ik durf iedereen recht in de ogen te kijken' Tinus Osendarp (tweemaal brons in Berlijn 1936) en zijn omstreden oorlogsverleden ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1988 EXTRA j(^^^^0^BIJLAG^AJMjE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLA^ PAGINA 15 Fanny Blankers-Koen kwam aan stonds naar me toe. Haar man was mijn trainer geweest. Het deed me goed". "In september 1952 was ik weer vrij man. Omdat ik in het westen niet aan de slag kon komen ben ik naar Lim burg teruggegaan. Weer werd ik hou wer op de Emma. Als gevolg van een hernia-operatie ging ik in 1972 de wao in", verzucht Osendarp, die zich an dermaal voor een sigaret kromt. "Jammer genoeg ben ik na mijn der tigste met roken begonnen". Sedert zijn vrijlating heeft hij geen wedstrijden meer gelopen. Toch bleef hij de atletiek een warm hart toedra gen. Hij geeft grif toe dat zijn 10.3 op de 100 en zijn 21,1 op de 200 meter in het niet vallen bij de tijden die een Carl Lewis en Ben Johnson thans la ten afdrukken. "Het zijn superatleten. Qua souplesse imponeert Lewis mij het meest, qua kracht Johnson. Wat heeft die man een dijen! Zijn start is een explosie. Daar schrik je van". Tinus Osendarp koestert de stille hoop dat een kleinzoon in zijn voet sporen zal treden. De eerstejaars A-ju- nior werd op de Nederlandse jeugd kampioenschappen tweemaal derde. Tinus liet er de finale van de Europese voetbalkampioenschappen voor schieten. Intens genoot hij van de overwin ning die Nederland tijdens het EK Voetbal op Duitsland behaalde. "Tra nen liepen hem over de wangen toen het Wilhelmus klonk", mengt zijn in middels thuis gekomen vrouw zich in het gesprek. Osendarp: "Natuurlijk ben ik een Nederlander. Dat was ik in de oorlog ook. Als ik het had gewild, had ik in Duitsland een compleet ingericht huis kunnen hebben. Ik heb het niet gedaan. Ik geloof niet dat gevoelens van haat bovenkwamen. Voor mij wa ren het gevoelens van wraak op de ne derlaag die Nederland in 1974 in Mün- chen had geleden. Het zou ook niet goed zijn als we Duitsers haat zouden blijven toedragen. Voor een sterk Eu ropa kunnen we Duitsland niet mis sen. Ik zeg altijd: als het Duitsland goed gaat, gaat het ons ook goed". Haas "Misselijk" werd hij naar eigen zeg gen van de dopingsaffaire in de Tour. "Delgado heeft een handiger arts dan Theunisse. Natuurlijk kan Theunisse niet zeggen: ik heb geslikt of gespo ten. Maar als je ziet wat er van de ren ners wordt gevergd dan is het logisch dat ze naar stimulerende middelen grijpen". "Ook in de atletiekwereld wordt ge slikt. Neem de lijsten van de kogelsto ters en discuswerpers er maar bij. In de maanden vóór de Olympische Spe len zitten ze tegen het wereldrecord aan. Op de Spelen zelf zitten ze er me ters onder. Dat komt omdat ze die laatste weken niet meer hebben ge slikt". "Op bruine bonen, capucijners, meelspijzen en Ovolmatine een chocoladedrankje waarvan wij van de bond iedere maand twee blikken kre gen kun je die superprestaties niet leveren. Toch wil het publiek het. Het neemt geen genoegen meer met een tijd van 1 minuut 50 op de 800 meter. Het wil een tijd van 1 minuut 44, en als het kan 1 minuut 43. Voor eén beetje wedstrijd moeten 800 en 1500 meter lopers daarom een haas hebben. Ik gruwel ervan. Op'de Olympische Spe len hebben ze toch ook geen haas. Ook junioren spreken al van een haas. Ze zien het op de tv. Ze zien ook liever geld dan medailles. Ik heb niets tegen een redelijke vergoeding. Maar de miljoenen die nu voor internationale atletiekwedstrijden van enig allure nodig zijn, zijn belachelijk. Toch heb je die budgetten nodig om sterren als Lewis en Johnson te kunnen aantrek ken. De sponsors daarvoor krijg je al leen als ze de zekerheid hebben dat de wedstrijden op de tv komen. Top sport is pure business geworden. Ik zou nog wel eens 18 willen zijn". "Ik niet", onderbreekt Maria Osen darp. Zij heeft de vergankelijkheid van sportroem van nabij gezien. Zoek Ook Tinus Osendarp heeft zich er bij neergelegd. De twee bronzen plak ken die hij in Berlijn behaalde zijn zoek. De vier gouden medailles die hij op de internationale kampioenschap pen in Londen behaalde heeft hij on der z'n drie kleinkinderen verdeeld, de buikige bokalen onder kennissen. Alleen kranteknipsels, geplunderde foto-albums, en een sigarenkistje vol niet-Olympische medailles herinne ren nog aan zijn roemruchte verleden. Hij zal hooguit incognito de ten toonstelling in Overloon bezoeken. Een uitnodiging zal hij niet aanne men. "Dat heb ik ook niet gedaan toen het NOC zijn 75-jarige bestaan vierde. Ik wil voorkomen dat ouderen zeggen dat ik me weer op de voorgrond wil plaatsen. Dat hoeft niet meer. Die tijd is voorbij" "Achteraf heb ik me ook wel eens afgevraagd: waar was je mee bezig? Hoe kon ik zo naïef zijn? Toch durf ik iedereen nog recht in de ogen te kijken". De kracht-atleet Tinus Osendarp, 72 jaar nu, kreeg na de oorlog twaalf jaar omdat hij met de Duitsers had gecollaboreerd. Met de Olympische Spelen in Seoul in zicht, liet hij zich voor het eerst sinds al die jaren tot een gesprek verleiden. "Nóg hoor ik de rechter zeggen dat de zaak op zich niet zo belangrijk was. Maar ik moest hangen omdat ik zo populair was". Tinus Osendarp schreef geschie denis door op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn twee bronzen medailles te behalen. Hij werd derde op de 100 en de 200 meter. Jesse Owens won de gou den medailles, zijn landgenoten Ralph Metcalfe en Matthew Ro binson de zilveren. door Jan van Lieshout De bronzen plakken waren voor Ti nus Osendarp die daarmee toen 'de snelste blanke ter wereld' was. Deze eretitel gedijde goed in een land waar inmiddels een scheidslijn tussen blank en zwart, tussen Ariër en niet- Ariér was getrokken. De inrichters van een tentoonstel ling die het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in het Brabantse Overloon binnenkort aan de omstre den Olympische Spelen van Berlijn wijdt, verkeerden in de waan dat Ti nus Osendarp inmiddels al was over leden. Hij is echter nog springlevend, al is hij "door de jaren aan het inkrim pen". Op 21 mei j.l. werd hij 72 jaar. Al 35 jaar woont hij in een rijtjeshuis in Heerlen. Athletics make friends all over the worldstaat op het achter raam van zijn Opel Kadett voor de deur. Atletiek maakt vrienden over de hele wereld. Een kopje koffie heeft hij in record tijd gezet. Zijn vrouw is naar de kap per ("dat hoort er ook bij"). In 1992 zijn Maria en Tinus Osendarp 50 jaar getrouwd, bij leven en welzijn. Tinus Osendarp werd in Delft gebo ren. Hij was tien jaar oud toen zijn va der naar Rijswijk verhuisde. Vrij snel daarna werd de koopmanszoon lid van VUC. "De voetbalclub die als eer ste een lichtinstallatie had. Reden waarom Karei Lotsy met het Neder lands elftal op het VUC-terrein train de". In het begin stond Tinus spil. Aan het eind van de competitie van 1932, waarin het juniorenelftal kampioen werd, stond hij rechtsbuiten. "Ik was geen groot voetballer, maar wel ra zendsnel. Daarom stond ik op mijn ze ventiende al in het eerste van VUC, dat toen nog tegen Sparta en Feye- noord voetbalde". "Als de competitie afgelopen was speelden we cricket of we deden aan atletiek. VUC had ook een kleine atle- tiek-afdeling. In 1933 waren er jeugd wedstrijden in Schiedam. Op een vrachtwagen gingen we er naartoe. Op geleende spikes, die maten te groot waren en die ik met watten had opgevuld, klopte ik de kampioen van Zuid-Holland op de 80 meter royaal. Daarom werd ik ingeschreven voor de Zuidhollandse kampioenschap pen. Door de tweede plaats was ik ge rechtigd om aan de Nederlandse kam pioenschappen deel te nemen. Geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om in Amsterdam de 100 meter te gaan lopen. Ik vroeg dan ook of ze gek waren geworden om mij in te schrij ven". Geen makkie "Een jeugdleider van atletiekvere niging 'De Trekvogels' nam me onder handen. Ik zal het nooit vergeten. De series werden op zaterdag gelopen, de Finale vond op zondag plaats. Maar 's zondags moest ik meespelen in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Beerschot. De opstellers van het elftal en ook ik waren ervan uitgegaan dat ik de finale niet zou halen. Ofschoon ik geen schepje had waarmee in die tijd kuiltjes voor de start werden ge graven, klopte ikin de series Dolf Benz, de nummer drie op dat mo ment. In de finale was ik niet 'het makkie' waarvoor Chris Berger, de grote man op de korte afstand, me had aangezien. Zestig tot zeventig meter had ik de leiding. Chris Berger won. Bob Jansen werd tweede. Maar de derde plaats was voor mij in een tijd van 10,7 seconden. Ook ti jdens de re vanche-wedstrijden in Rijswijk werd ik derde". "Eind november kreeg ik bezoek van de Koninklijke Nederlandse Atle tiek Unie. Of ik met het oog op de Olympische Spelen in Berlijn aan de centrale trainingen in Amsterdam wilde deelnemen. Je zult moeten kie zen, zei mijn vader, voetbal of atletiek. Met pijn in het hart ik was een echte Halverwege de jaren dertigbij toeval ontdekt als ras-atleet. Nn zegt hij: Ik wil voorko men dat ouderen zeggen dat ik me weet op de voor grond wil plaat sen. Dat hoeft niet meer". (archieffoto) Osendarp (rechts) wint een serie op de 100 meter tijdens de Olympische Spelen i het predikaat 'de snelste blanke ter wereld'. i Berlijn 1936: op weg haar Toch zat Tinus Osendarp voor een officiersopleiding in Schalkhaar toen de geallieerden in september 1944 voet op Nederlandse bodem zetten. Hij ging terug naar Den Haag, waar hij de Sicherheitspolizei en Sicherheits- dienst assistentie verleende. "Ik meende dat het moest. Het was fout". In 1947 stond Tinus Osendarp te recht. "Ik hoor het de rechter, mr. Zaaijer, nóg zeggen: op zichzelf was het niet zo'n belangrijke zaak. Maar ik moest hangen. Ik was te populair. De eis luidde vijftien jaar; het vonnis was twaalf jaar". "In Groningen werd ik gedetineerd. In 1948 werd ik in de staatsmijn Em ma te werk gesteld en kon ik de kost voor vrouw en kinderen weer zelf ver dienen. Ze hadden onderdak bij mijn schoonouders gevonden; gelukkig! We zaten met 500 tot 600 man in kamp in Treebeek. Vlakbij lag het Emma- stadion. Ad Paulen, de mijningenieur die in zijn tijd een goede 800 meter lo per was, zorgde ervoor dat we er een atletiek-interland konden bijwonen. clubman bedankte ik voor VUC. Ik werd lid van De Trekvogels en kwam onder de hoede van bondstrainer Kossac, een uit Duitsland gevluchte Tsjech". "Van mijn baas mocht ik altijd iets eerder ophouden, opdat ik tijdig de trein naar Amsterdam kon halen. Ik had een kantoorbaan op een meubel fabriek; later bij de KLM". In Haarlem maakte Tinus Osendarp in het voorjaar van 1934 zijn debuut op de 200 meter. "Ik liep 21,8. Op een grasbaan! In Antwerpen versloeg ik Chris Berger voor het eerst. Graag had ik er ook de 100 meter gelopen. Maar dat vond de trainer te veel. Ove rigens liep ik de 100 meter toen in 11 seconden. Hoe kan dat?, vroeg ik de Tsjech. Ongetraind loop ik de 100 me ter in 10,7 en door training 11 rond. Hij legde uit. dat ik een krachtloper was; dat ik soepeler moest leren lopen, dan zou de kracht vanzelf weer komen. De man had gelijk. Eind 1934, op de eer ste Europese kampioenschappen in Turijn, brak ik dan ook door. Ik werd vijfde op de 100 meter, derde op de 200 meter en bovendien veroverden we brons op de 4x100 meter estafet te". In 1935 was Tinus Osendarp Neder lands kampioen op de 100 en de 200 meter. Zijn tijden rechtvaardigden af vaardiging naar de Olympische Spe len in Berlijn, in weerwil van de ver- nislaagjes waarmee nationaal-socia- listen hun kwaadaardige bedoelingen met de Spelen maskeerden. Hoe kun nen de Spelen worden gehouden in een land waar zelfs stadionbezoek voor joden is verboden?, zo luidde het protest van de tegenstanders. Osendarp: "Ik was weinig politiek bewust. Ik herinner me dat de bokser Ben Bril een van de felste tegenstan ders was. Hij ging niet. Swaab de Beer ook een jood weer wel. Hij was chef d'equipe van de Nederlandse wielerploeg". "De Spelen waren überorganisiert. Zo zijn Duitsers. Maar dat de Spelen politiek werden misbruikt, dat is mij ontgaan. Ik heb er althans niets van gemerkt. Toen ik mijn nummers had gelopen ging ik meteen terug naar het Olympisch dorp". Blakend van zelfvertrouwen ver scheen Tinus Osendarp aan de start voor de finale. "Als die negers geen 10,3 lopen win ik de 100 meter", had hij voorspeld. Maar Jesse Owens liep 10,3. "Hij was een superatleet. Ik zou hem nog wel eens op de banen van nu en met de medische begeleiding van deze tijd bezig willen bezig zien". In zijn goldrush op de 100 meter bleef Jesse Owens zijn landgenoten Ralph Metcalfe, en op de 200 meter Matthew Robinson, ruimschoots voor. Tinus Osendarp voorkwam dat het brons ook naar een zwarte Ameri kaan ging. Hij werd derde zowel op de 100 als de 200 meter en was daarmee de 'snelste blanke ter wereld'. Geest driftig berichtte reporter Han Hollan der het thuisfront erover. Een flard van zijn radioverslag zal ook op de tentoonstelling in Overloon te beluis teren zijn. Dekking "Het klonk aardig, maar Han Hol lander was duidelijk geen atletiek- man. Hij was een voetbalverslagge ver. Als hij Holland-België versloeg zat je op het puntje van je stoel. Later hoorde ik van toeschouwers en spe lers dat het een waardeloze wedstrijd was geweest. Han Hollander wist zijn nummer te verkopen". Vanwege zijn verdiensten kreeg Han Hollander van Hitier een certifi caat dat evenwel niet tot vrijstelling van deportatie leidde. Ook de popu laire radioreporter behoorde tot de slachtoffers van Hitiers holocaust. Blauwe kijkers zoeken dekking achter borstelige, vlaskleurige wenk brauwen, zodra Tinus Osendarp over zijn oorlogsverleden spreekt. Vinni ger worden ook de trekjes aan zijn si garet. "In 1940 werd ik lid van de NSB. Ook ging ik bij de politie. Ik maakte vingerafdrukken en foto's van arrestanten. Van Buchenwald had ik nog nooit gehoord. Met joodse zaken heb ik me niet ingelaten. Op wedstrijden ontmoette ik jongens van wie ik wist dat ze naar de Engelse zen der luisterden. Het interesseerde me niet. Ik kwam om te sporten". Tinus Osendarp thuis in Heerlen, met een handvol medailles die herinneren aan een roemrijk verleden: 'Dat de Spelen van 1936 politiek werden misbruikt, dat is mij ontgaan". (foto gpd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 15