OEKEN Een meesterlijk verteller Portret van een opstandig dorp Dagboeknotities helder als een bergbeek Franse geschiedenis bij Anke de Wies 'Geintje' loopt uit op drama Miriam van Hee verwoordt angst voor het onbekende Stephen King gaat tot ver in het onsmakelijke WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1988 Ai, Chihuahua! De Spaansspreken de, constant bierdrinkende, schiet grage en grotendeels analfabete be volking van het gehucht Milagro, aan de bovenloop van de Rio Gran de in de Amerikaanse staat New Mexico, weet op onnavolgbare wij ze voor haar rechten op te komen. John Nichols' Milagro, onlangs nog verfilmd met Robert Redford in de regisseursstoel, verhaalt op indringende manier over de strijd tussen do arme. boerse Hispanics en de rijke Anglo's, de Engelstalige zakenlui. Door een soort sneeuwbaleffect komen de van elke scrupule ge speende plannen van de Anglo's in groot gevaar, overigens zonder voorbedachte rade of onderling overleg van de plaatselijke bevol king. Integendeel, al op de eerste bladzijde van het boek vragen som mige mensen in Milagro zich af: "Waarom wil dat miezerige hufter- tje zoveel last veroorzaken?" The Milagro Beanfield War, zoals de oorspronkelijke titel uit 1974 luidt, wordt gestart door de eigen wijze Joe Mondragón als hij zonder vergunning water van de Indian Creek aftapt om zijn piepkleine bo nenveldje te bevloeien. Projectont wikkelaar Ladd Devine III - wiens grootvader als eerste ten koste van de ruige, maar naïeve Mexicaanse boertjes klinkende munt wist te slaan uit de adembenemende schoonheid van de vallei in de Rocky Mountains - wil zijn plan nen voor een groots opgezette toe ristische trekpleister niet door ne gatieve publiciteit in gevaar bren gen. Hij besluit de overtreder daarom niet botweg voor het gerecht te sle pen, maar denkt dat de onruststo ker het onderspit zal delven door tweespalt onder de bevolking te zaaien. Dat blijkt een fatale vergis sing. In plaats van elkaar af te ma ken. zoals Devine had gehoopt, ontwaakt er onder de stuurse dorpsbewoners een solidariteitsge voel dat sterker is dan persoonlijke trots en onafhankelijkheid. Bijna met tegenzin leggen de Chicano's hun soms jarenoude vetes en ru zies die het dagelijks leven beheer sen, naast zich neer om zich en masse tegen de uitbuiters te keren Nichols weet het dorp en zijn in woners zo levensecht neer te zetten dat het stof van de gortdroge ak kers en de knallende winden van de bonen-enchillada's je om de oren waaien. Zelden heb ik een ro man van 549 bladzijden zo snel en met zoveel plezier uitgelezen. Dit vrolijke en tegelijkertijd droef stemmende boek - omdat het zo fijntjes de scheve verhoudingen tussen Hispanics en Anglo's onder streept - is warm aanbevolen. NIEK VADERS Milagro. John Nichols, vert. Irma van Dam, uitg. Het Wereldvenster/Unie- Jan Mulder maakt literatuur van allerlei onderwerpen Columns vormen een genre in de (journalistieke) literatuur dat altijd een beetje is onderschat. Is het lite ratuur of journalistiek? Wat maakt iemand tot een goed columnist? We weten dat het bij de column gaat om een, in een beperkte ruim te afgebakend krantestukje waarin de auteur zijn of haar licht laat schijnen over al dan niet actuele za ken. De waarde van de column is, vergeleken bij doorsnee verslagge ving, dat de auteur iets toevoegt aan het te behandelen onderwerp - en dat betekent dat een column wel degelijk literaire merites of preten ties kan hebben. Een goed voorbeeld is natuurlijk Hugo Brandt Corstius die, mede op grond van zijn columnistische kwaliteiten met de P.C. Hooft-prijs in de literaire adelstand is verhe ven. Hij stijgt echter daarmee hoog uit boven verdienstelijke concur renten als Renate Rubinstein. Nico Scheepmaker en onze eigen Ange la Pinneberg, om er maar een paar te noemen. De meeste columnisten plegen niet of nauwelijks literatuur, deels uit onvermogen, deels omdat de column door zijn beperkte omvang ook niet kan uitgroeien tot een waardevol literair produkt. In ver uit de meeste gevallen blijft de co lumn beperkt tot journalistiek. ADVERTENTIE KOOYKER sinds 1863 hoewel binnen dat kader aardige resultaten geboekt kunnen wor den. Een auteur die balanceert op de grensoverschrijding van krant naar literatuur is Jan Mulder, in een ver verleden topvoetbalier en tegenwoordig een columnist van minstens even groot formaat. Zijn columns in De Tijd. De Volkskrant en elders behoren al jaren tot de top in het genre. Met meer dan ge wone verrukking heb ik zijn recen te bundel Diva in Winschoten gele zen. Is hier geen sprake van litera tuur? Is Mulder de grens naar het Hogere eveneens gepasseerd? De bundel is gescheiden in drie delen. Allereerst een beknopte, maar intieme proloog, 4 mei 1945 getiteld, waarin de schrijver zich introduceert en impressionistisch mijmert over zijn geboorte(dag) en wat daar allemaal voor onbeschrijf lijks (maar Jan Mulder kan alles be schrijven en-zo niet, dan fantaseert hij er een nog mooiere werkelijk heid aan vast) mee samenhangt. De persoonlijke Winschotense noot wordt voortgezet in deel II, waarin de auteur op zoek gaat naar zijn roots in de driehoek* Winschoten- Bellingwolde-Blijham, waar het karakter van zijn latere werk (Deel III) werd bepaald". In- deze intro klinkt al vermomd door dat de columnist zich Schrij ver waant: de onnavolgbare under statement van de mededeling laat daarover geen twijfel bestaan. De columnist poseert als Schrijver, waagt het echter niet zich luidruch tig op de borst te slaan, maar kiest door deze volmaakte zin voor zo'n bescheiden positie dat het Schrij verschap, een substantief dat hem enkel door recensenten, literatoren en vakgenoten kan worden toege kend, de man al niet meer kan ont gaan. Mulder hoeft het nu, na deel II waarin hij warm loopt middels (schitterend verwoorde) herinne ringen enkel nog wat waar te ma* ken in deel III, de Reportages waarmee hij de argwanende criti cus met een fenomenale stijl, een bijzondere woordkeus, een over weldigend raffinement, een tot ont roering dwingende fantasie en een haast niet te traceren humor tot overgave dwingt. Het magistrale taalgevoel en de zuivere, persoonlijke subtiliteit waarmee Mulder uiteenlopende onderwerpen als de geeuw, onwer kelijke uitingen van cultuur in ei genlijk niet bestaanbare theaters en musea, de stemband, Bernard Hinault (een juweel!), de liefde en bovenal - nooit opdringerig - Jan Mulder zelf onder de verrukte aan dacht brengt, maken de columnist definitief tot Auteur. Ik kan u, in dit kort bestek (ik ben geen Schrijver), niet bewijzen dat Jan Mulder tot de grootste Schrijvers van onze generatie gere kend moet worden. Welke van de talloze wondermooie passages moet geciteerd worden om ook maar een fractie van mijn verruk king duidelijk te maken? Er mag niet gekozen worden, maar bladert u, de hand gereformeerd op de knip houdend, in uw boekhandel kosteloos door Diva in Winschoten en lees stiekem over Mulders Moe der (Blz. 34-38) die - motief door het hele boek heen - zo mooi Nina Bo bo kan zingen. U leert dan over het hondje Rob- by en het wezen van het schaamte gevoel. "Dames en heren, zojuist is de hond van Jan Mulder vastge naaid aan een onbekende poedel uit de Acacialaan. Het ziet er weer eens ongelofelijk smerig uit, dank u wel familie Mulder, Engelstil- straat 9, dank u wel. Nu een plaatje van Teddy en Henk Scholten". Mocht u het boek na lezing niet kopen (plus enkele cadeau-exem plaren voor uw vrienden en vrien dinnen), dan bent u óf een vrek óf iemand die literatuur haat. Waar schijnlijk beide. ROB VOOREN Er heerst grote armoede aan het be gin van deze eeuw in de Midi, een van de wijnstreken van Frankrijk. Een paar jaar na een mislukte wijn oogst zijn de wijnboeren niet in staat om hun goede wijn voor de normale prijs te verkopen. De markt is overgenomen door knoei ers die buitenlandse wijn importe ren die goedkoper is en waaraan suikerbieten toegevoegd worden om het alcoholpercentage te verho gen. Dit is de sociale achtergrond van de nieuwe tienerroman 'Opstand' van Anke de Vries. De hoofdper soon, Thomas, noch zijn vader kunnen aan werk komen. De moe der van Thomas is ernstig ziek, maar er is geen geld voor een dok ter. Door de crisis raken kleine wijnboeren uit de omgeving van Argeliers hun grond en huizen kwijt. Thomas wil niet zomaar toezien hoe de situatie steeds slechter wordt. Hij sluit zich aan bij Marce- lin Albert, die al lang van te voren deze ramp heeft zien aankomen, maar geen gehoor kon vinden. Een kleine groep begint bijeenkomsten te organiseren. De aanhang groeit snel. Wanneer de burgemeester van Narbonne, Ferroul, in de protest beweging een kans ziet om zijn ei gen macht te vergroten, worden de vragen om hulp van de regering omgezet in harde eisen. Het ge weldloze verzet verandert onder leiding van Ferroul in een bloedige opstand. Treffend is de beschrijving van de politieke manipulaties van Fer roul. die haaks staan op de idealis tische bewogenheid van Marcelin Albert. De burgemeester luistert naar een pleidooi van Marcelin Al- bert: "Eén ogenblik benijdde Fer roul hem. Voor hem stond iemand met een bezieling, die hij al jaren lang verloren had. Zijn overtuigin gen waren gesleten. Hij had ze in geruild voor ervaring, geslepen heid en manipulatie en ook daar mee kon je het ver brengen". Tussen de polen macht en idea lisme ligt nog een mogelijkheid, die van het praktisch handelen. Joel en Tony: twee jongens van 12 jaar. Zij zijn de hoofdrolspelers in 'Bluf van Marion Dane Bauer. Het zijn vrienden, hoewel Joel zich soms afvraagt waarom. Het ant woord kent hij echter ma goed: andere jongens zijn vergelijking met Tony. Dus neemt hij voor lief dat Tony altijd iets an ders wil dan Joel en zijn zin door drijft. Op een zomerdag gaat het niet anders. Joel wil zwemmen, Tony rotsen beklimmen. Het wordt rots en beklimmen in het natuurreser vaat. Maar dit keer loopt het anders dan verwacht. Halverwege be denkt Tony zich: hij wil toch zwemmen en wel in de rivier. Joel voelt er niet veel voor. Het water is smerig en er staat een sterke onder stroom. Maar Tony krijgt zijn zin, zoals gewoonlijk. Het tweetal houdt een wedstrijd je: wie het eerst bij een zandbank is. Als Joel bij de zandbank aan komt is Tony weg. Eerst denkt hij aan een geintje: "Oké, Tony Za- brinsky. Kom maar te voorschijn" Geen antwoord. Dan golft de pa niek door Joel heen. Tony is echt weg, meegesleurd door de stroom. Gelukkig maakt de schrijfster er geen goedkoop verhaaltje van: To ny duikt niet opeens alsnog op als een duveltje uit een doosje. Hoewel je halverwege het boek al vrijwel zeker weet hoe het verhaal afloopt, blijft het boeiend. De schrijfster geeft namelijk een aangrijpend beeld van de verwarrende gevoe lens van Joel na het gebeuren. De al te jongen weet zich geen raad. Hij ai in voelt zich afwisselend in paniek, verdrietig en bang en kwelt zich zelf met een schuldgevoel. Thuis gekomen vertelt hij de hal ve waarheid, zodat het lijkt alsof hij niets met de zwempartij te maken heeft gehad. Het verzwijgen van het gebeuren voelt hij als een on draaglijke last. Inwendig scheldt hij zijn ouders uit: zien die dah niet dat er wat aan de hand is? Joel maakt zijn vader stilzwijgend ver wijten: hij heeft immers toestem ming voor hun tocht gegeven? Ei genlijk is het zijn vaders schuld! Zo tobt Joel rond. totdat hij de waar heid niet langer kan verzwijgen. Glashelder, in eenvoudige taal met de juiste woorden, bouwt de schrijfster een knap verhaal op. Vlotte dialogen, actie en innerlijke overpeinzingen wisselen elkaar naadloos af. 'Bluf is zonder meer een aantrekkelijk boek om te lezen. Maar de indringende beschrijving van Joels innerlijke verwarring maakt dit verhaal voor lezers vanaf 10 jaar tot iets bijzonders. MARGOT KLOMPMAKER De belangstelling voor en de roep om aandacht van Nederlandse dichters zou bijna doen vermoeden, dat er in Belgie geen poezie geschreven wordt De luidruchtigheid van bijvoorbeeld de Maximalen staat dan ook in schril contrast met het ingetogen werk van Miriam van Hee. Deze dichte res debuteerde in 1978 met de bundel 'Het karige maal', waarvoor zij de debuutprijs voor poézie van Oost-Vlaanderen ontving. In de eerste bundel gebruikt zij nog vaak het persoonlijke voornaam woord 'ik'. In haar latere werk verplaatst zij zich meer in andere mensen, wat onder andere tot uiting komt in het gebruik van het woordje 'zij'. Haar gedichten krijgen daardoor een meer algemene geldigheid Van kind af aan heeft Miriam van Hee veel gereisd. Veel van de door haar bezochte landen en streken vormen het decor van haar observaties In het laatste gedeelte van haar derde bundel 'Ingesneeuwd' (1984) staan gedichten met als thema het zoeken de r heden en geborgenheid. Dit thema werkt zij nog verder uit in de nieuwe bundel 'Winterhard'. De mens probeert grip te krijgen op de werkelijkheid, maar deze ont glipt hem voortdurend, doordat alles telkens verandert en doordat de mensen veranderen. Het tweede gedicht in 'Winterhard' begint met de re gels: 'op een dag durven wij/ de straten niet meer op/ lopen trager, als in mu sea/ zoeken de richting van de pijlen/ kijken om ons heen en weten/ niet meer wat we willen' Het is de angst voor het onbekende en de chaos. Een manier om schijn baar grip te houden op het leven is het je vastklampen aan handelingen, zoals de vrouw die eigenlijk wel anders wil maar niet kan: 'haar gewoontes tegen de leegte/ tijdschriften tramritten/ boodschap pen en soms/ een middag in de stadsspeeltuin/ Maar het zijn niet alleen de gewone mensen, die zich proberen af te schermen. Gemeenten, regeringen en volkeren zijn al eeuwenlang bezig om regels te maken waar iedereen zich aan moet houden, het leven te plannen en muren te bouwen ter bescherming. Een bergvesting in Pales tina werd geacht onneembaar te zijn, maar de Romeinen veroverden haar toch. In 'Masada' laat Miriam van Hee de kwetsbaarheid van de muren 'in de woestijn is/ de winter als de zomer/ wind en zon, geklapwiek/ van raven, schaduwen/ verschuiven de tijd// wij ontgaan elkaar niet/ alles is hoorbaar/ wapengekletter/ gebed en bevel/ we zijn eikaars uitzicht/ op korte termijn/ een van ons zit/ op een zinkend schip// de w^ereld zint op iets/ geen burcht is oninneembaar' Planten die de winter zonder dek kunnen verdragen, daarvoor wordt het woord winterhard' gebruikt. Het kan zijn dat Miriam van Hee met de ze titel wil laten zien hoe pover het dek is, dat mensen proberen te vinden tegen de hardheid van het bestaan. In haar gedichten geeft zij alleen in woorden, die ontdaan zijn van sentimentaliteit, haar observatie van men selijk gedrag. De conclusies moet de lezer zelf trekken. Terwijl in 'Ingesneeuwd' de sneeuw nog verzachting kon bieden, het venster uitzicht gaf en de fiets en de trein een mogelijkheid voor vertrek inhielden, lijkt in 'Winterhard' ontsnappen haast onmogelijk. Mensen trekken zich terug in een veste, om door het raam de stormen te bekijken of in gedachten op een landkaart te reizen. Er is een heel klein beetje hoop. In de cyclus 'Openbaar vervoer' zijn het de kinderen, de zwartrijders in de tram en de fietsers die zich nog buiten de gebaande wegen begeven. Lichte spot en tragiek liggen besloten in het slotgedicht, waarin iemand op een bepaald moment de bus neemt met het risico op bruggen, wegomleggingen en haltes. Het eindigt met de regels 'de toekomst is van iedereen/ zegt een affiche/ en het blauw van de avond/ de bus naar het centrum' SELMA NIEWOLD Winterhai Mil Hee, uitg. De Bezige Bij. 2 'Gisteravond laat en de avond daarvoor, Tommyknockers, Tommyknockers, kloppend c Ik wil naar buiten, weet niet of ik kan, want ik ben zo bang voor de Tommyknocker-rr Het nieuwste boek van de veel schrijver Stephen King begint met dit kinderrijmpje, maar zoals bij de 'meester van de horror' voor de hand ligt is dat slechts een eerste aanloop naar een lange serie van onverkwikkelijke gebeurtenissen. Want in 'De gloed' volgt hij weer het overbekende patroon. Een op zichzelf onbetekenend incident maakt een ketting van mysterieuze en lugubere voorvallen los. Dit maal struikelt de 37-jarige schrijf ster Bobbi Anderson over een stuk metaal als zij in gezelschap van haar hond hout wil gaan hakken in het bos. Als zij het metaal aanraakt begint het onder haar vingers te vi breren. Het blijkt een plaat met een lichte kromming. Een reusachtige schotel. Een voorwerp uit de ruim te dat binnen een zekere straal een onverklaarbare invloed heeft op mens en dier. Dat mysterieuze, dat onverklaar bare, zet de deur weer wagenwijd open voor Kings levendige fanta sie. Hij kan naar hartelust de vreemdste voorvallen aan elkaar rijgen. Alles mag, alles kan. Ner gens geldt de wet van de logica. Ha ren en tanden vallen plotseling uit, ogen gaan groen gloeien, mensen vermageren en ontwikkelen de wonderlijkste passies, sommige machines weigeren, andere appa raten zijn tot onbegrijpelijke pres taties op te schroeven. Zo kan men doorgaan. Het gekste is nog niet gek genoeg. Stephen King heeft een onge- breidc-lde fantasie. Tot in het ab surde. Maar ook tot ver in het on smakelijke. Soms is het beeld dat hij schetst van volledig afgetakelde mensen dermate gruwelijk en af stotend, dat ik het liefst zo'n passa ge zou overslaan. Menselijke dege neratie is op zichzelf al triest ge noeg, het behoeft voor mij terwille van het commerciële effect niet zo vet te worden aangezet. Het is inmiddels echter - helaas - tot een wezenskenmerk van Kings boeken geworden. Van een be gaafd 'verslaggever' van ongewo ne, onwezenlijke en hier en daar zelfs absurde gebeurtenissen is hij langzamerhand een exploitant van onsmakelijkheden geworden. Slechts op sommige momenten - zoals rondom pagina 82 in 'De gloed' waar hij Bobby's vriend Gardener zich fel laat afzetten te gen de verschrikkingen van kern energie - schittert nog het talent van een begenadigd schrijver. Voor mij zou de 'meester' het best eens zonder 'horror' mogen probe- Er is overigens kortgeleden ook een kort verhaal van Stephen King in boekvorm verschenen: 'Silver Bullet' (Het uur van de weerwolf). Slechts 128 pagina's lang. Maar als men de inhoud hoort - panische angst in het plaatsje Tarker's Mills, een gruwelijk monster valt bij elke volle maan onschuldige mensen aan - dan begrijpt men het al: op nieuw een Stephen King in optima Overjarige Bond Wat oveijarig vind ik ook de avonturen van ene mijnheer James Zijn natuurlijke vader Ian Fleming mag dan allang dood zijn, anderen hebben diens geesteskind geadop teerd en nu is het nog steeds John Gardner die nieuwe belevenissen voor James Bond verzint. Maar zoals al eerder gezegd, het is teren op oude roem. Er is geen spetter verrassing te ontdekken in het nieuwe boekje 'Jammer, mr. Bond'. Hij heeft het weer hevig aan de stok met de Oostduitse inlich tingendienst en de KGB. Hij wordt enkele malen gevangen genomen en weet steeds weer dank zij der den te ontkomen. En natuurlijk blijken de mensen in zijn nabijheid niet te zijn wie zij lijken. En dat al les wordt gecompleteerd door ste vige schietpartijen en pittige ach tervolgingen. Leuke lectuur voor een lange treinreis. Meer niet. KOOS POST 'De gloed' en Silver Bullet' - beid. \an Stephen King - verschenen bij uitgeverij Luitingh, prijzen resp. en 14,90. Jammer, mr. Bond. John Gardne uitg. Luitingh, 19,90. Anke de Vries. Sandrine, de vriendin van Thomas, meent dat de streek pas echt wordt geholpen wanneer er naast wijn druiven ook groenten en andere fruit worden verbouwd. Voor die ge dachten is echter in de denkwereld van de traditionele wijnboeren nog geen plaats. 'Opstand' is geen droog histo risch verhaal geworden, maar een spannend boek waarin het heel ge makkelijk is om je te vereenzelvi gen met Thomas. Anke de Vries laat ook hier weer zien hoe goed ze is in het schrijven van vlotte dialo gen. Ze tekent heel scherp de Fran se sfeer en het landschap. Deze kwaliteiten waren al aan wezig in 'Belledonne kamer 16' (1977) en 'Weg uit het verleden' (1982). Twee aangrijpende verha len voor tieners, die zich eveneens in Frankrijk afspelen. In die ro mans heeft het verleden een grote invloed op het heden van de hoofd personen. Met 'Opstand' heeft Anke de Vries aan haar werk een nieuwe va riant op haar grondthema toege past: de warme vriendschap tussen mensen, die het niet altijd met el kaar eens zijn maar die elkaar niet zullen laten vallen. Het enige dat mij aan dit boek niet bevalt is de afgrijselijke om slag. Allereerst staat er te veel op, drie demonstrerende mannen met een vlag, een in de schouder getrof fen jongen die het uitschreeuwt en een meisje op de voorgrond dat on bewogen in het niets staart. Erger is dat het de indruk wekt dat het hier een goedkoop liefdesverhaal in revolutionaire tijden betreft. En dat is geheel ten onrechte. SELMA NIEWOLD Over kritiek had Jules Renard (1864 - 1910) zo z'n gedachten. "Kri tiek moet niet geschreven wor den", vond hij. "Men spreekt haar uit. Waar is het goed voor op te schrijven wat af is? Alleen het kunstwerk maakt men met de pen in de hand". Renard ventileerde deze mening in zijn dagboek, waarin wel meer pertinente opvattingen staan. Vaak puntig geformuleerd. Want Renard hield niet van gekeutel. Of zoals hij op 11 mei 1894 no teerde: "Ons dagboek moet niet al leen maar leuterpraat zijn zoals te vaak het geval is bij de gebroeders Goncourt. Het moet ons helpen ons karakter te vormen, het voort durend te corrigeren, het weer op het rechte spoor te zetten". Dat De Arbeiderspers de dag boeken van Renard heeft laten ver talen, heeft ongetwijfeld alles te maken met de hierboven aange haalde gebroeders Goncourt. Im mers, hun dagboek, enige tijd gele den opgenomen in Privé-Domein. ging grif over de toonbank. Men hoopt vanzelfsprekend op een herhaling. Niet voor niets meldt de uitgever dat het dagboek van Renard wellicht alleen te ver gelijken is met dat van de gebroe ders Goncourt. Intussen doet die vergelijking onrecht aan Renard. Ik heb beide dagboeken in vertaling gelezen en ik moet zeggen dat ik heel wat meer plezier heb beleefd aan de no tities van Renard. Hij is niet zo'n roddeltante als de gebroeders Gon court. Bovendien schrijft Renard beter. Helder, als een bergbeek. "Terecht heeft men hem vergele ken met Japanse tekenaars", schrijft vertaler Frans de Haan. "Of met Erik Satie: zoals Satie aan en kele noten voldoende had, zo wilde Renard voldoende hebben aan en kele woorden: nauwkeurig kiest hij ze, zorgvuldig ordent hij ze, met een fijn gevoel voor de melodie vijlt hij weg wat hem overbodig lijkt". Renard schreef zelf: "Volledig af zien van lange zinnen: lange zinnen lees je niet zozeer, je slaat er een slag naar". Een aantal thema's komt m het dagboek van Renard telkens weer terug: de literatuur, leven op het platteland, de stad, zijn zoon, en niet te vergeten...vrouwen: 'Zoveel kennis voor een vrouwenbrein, waar is dat goed voor! Of je nu de Oceaan of een glas water over het oog van een naald uitgiet, nooit zal er meer dan een druppel doorheen gaan". Uit zijn dagboek komt Renard beslist niet naar voren als een opge wekte natuur. Hij is een misan troop pur sang. Maar wel eentje met veel gevoel voor humor, zoals bijvoorbeeld blijkt uit deze notitie "Als hij naar zichzelf keek in een spiegel had hij altijd de neiging de ze af te vegen". Nog eentje: "Hij was zo lelijk dat hij minder lelijk was als hij lelijke gezichten trok". Wie in het dagboek van Renard leest, voelt voortdurend de behoef te om hardop zinnen voor te lezen. Zou Renard met zo'n compliment tevreden zijn geweest? WIM BRANDS Dagboek 1 en 2. Jules Renard, vert. Frans de Haan en Marianne Kaas. uitg. De Arbeiderspers, f 79,50. Jules Renards Dagboek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 15