OEKEN
Een meesterlijk verteller
Portret van een opstandig dorp
Dagboeknotities helder als een bergbeek
Franse geschiedenis bij Anke de Wies
'Geintje' loopt uit op drama
Miriam van Hee verwoordt
angst voor het onbekende
Stephen King gaat tot ver in het onsmakelijke
WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1988
Ai, Chihuahua! De Spaansspreken
de, constant bierdrinkende, schiet
grage en grotendeels analfabete be
volking van het gehucht Milagro,
aan de bovenloop van de Rio Gran
de in de Amerikaanse staat New
Mexico, weet op onnavolgbare wij
ze voor haar rechten op te komen.
John Nichols' Milagro, onlangs
nog verfilmd met Robert Redford
in de regisseursstoel, verhaalt op
indringende manier over de strijd
tussen do arme. boerse Hispanics
en de rijke Anglo's, de Engelstalige
zakenlui.
Door een soort sneeuwbaleffect
komen de van elke scrupule ge
speende plannen van de Anglo's in
groot gevaar, overigens zonder
voorbedachte rade of onderling
overleg van de plaatselijke bevol
king. Integendeel, al op de eerste
bladzijde van het boek vragen som
mige mensen in Milagro zich af:
"Waarom wil dat miezerige hufter-
tje zoveel last veroorzaken?"
The Milagro Beanfield War, zoals
de oorspronkelijke titel uit 1974
luidt, wordt gestart door de eigen
wijze Joe Mondragón als hij zonder
vergunning water van de Indian
Creek aftapt om zijn piepkleine bo
nenveldje te bevloeien. Projectont
wikkelaar Ladd Devine III - wiens
grootvader als eerste ten koste van
de ruige, maar naïeve Mexicaanse
boertjes klinkende munt wist te
slaan uit de adembenemende
schoonheid van de vallei in de
Rocky Mountains - wil zijn plan
nen voor een groots opgezette toe
ristische trekpleister niet door ne
gatieve publiciteit in gevaar bren
gen.
Hij besluit de overtreder daarom
niet botweg voor het gerecht te sle
pen, maar denkt dat de onruststo
ker het onderspit zal delven door
tweespalt onder de bevolking te
zaaien. Dat blijkt een fatale vergis
sing. In plaats van elkaar af te ma
ken. zoals Devine had gehoopt,
ontwaakt er onder de stuurse
dorpsbewoners een solidariteitsge
voel dat sterker is dan persoonlijke
trots en onafhankelijkheid. Bijna
met tegenzin leggen de Chicano's
hun soms jarenoude vetes en ru
zies die het dagelijks leven beheer
sen, naast zich neer om zich en
masse tegen de uitbuiters te keren
Nichols weet het dorp en zijn in
woners zo levensecht neer te zetten
dat het stof van de gortdroge ak
kers en de knallende winden van
de bonen-enchillada's je om de
oren waaien. Zelden heb ik een ro
man van 549 bladzijden zo snel en
met zoveel plezier uitgelezen. Dit
vrolijke en tegelijkertijd droef
stemmende boek - omdat het zo
fijntjes de scheve verhoudingen
tussen Hispanics en Anglo's onder
streept - is warm aanbevolen.
NIEK VADERS
Milagro. John Nichols, vert. Irma van
Dam, uitg. Het Wereldvenster/Unie-
Jan Mulder maakt literatuur van allerlei onderwerpen
Columns vormen een genre in de
(journalistieke) literatuur dat altijd
een beetje is onderschat. Is het lite
ratuur of journalistiek? Wat maakt
iemand tot een goed columnist?
We weten dat het bij de column
gaat om een, in een beperkte ruim
te afgebakend krantestukje waarin
de auteur zijn of haar licht laat
schijnen over al dan niet actuele za
ken. De waarde van de column is,
vergeleken bij doorsnee verslagge
ving, dat de auteur iets toevoegt
aan het te behandelen onderwerp -
en dat betekent dat een column wel
degelijk literaire merites of preten
ties kan hebben.
Een goed voorbeeld is natuurlijk
Hugo Brandt Corstius die, mede op
grond van zijn columnistische
kwaliteiten met de P.C. Hooft-prijs
in de literaire adelstand is verhe
ven. Hij stijgt echter daarmee hoog
uit boven verdienstelijke concur
renten als Renate Rubinstein. Nico
Scheepmaker en onze eigen Ange
la Pinneberg, om er maar een paar
te noemen.
De meeste columnisten plegen
niet of nauwelijks literatuur, deels
uit onvermogen, deels omdat de
column door zijn beperkte omvang
ook niet kan uitgroeien tot een
waardevol literair produkt. In ver
uit de meeste gevallen blijft de co
lumn beperkt tot journalistiek.
ADVERTENTIE
KOOYKER
sinds 1863
hoewel binnen dat kader aardige
resultaten geboekt kunnen wor
den.
Een auteur die balanceert op de
grensoverschrijding van krant
naar literatuur is Jan Mulder, in
een ver verleden topvoetbalier en
tegenwoordig een columnist van
minstens even groot formaat. Zijn
columns in De Tijd. De Volkskrant
en elders behoren al jaren tot de
top in het genre. Met meer dan ge
wone verrukking heb ik zijn recen
te bundel Diva in Winschoten gele
zen. Is hier geen sprake van litera
tuur? Is Mulder de grens naar het
Hogere eveneens gepasseerd?
De bundel is gescheiden in drie
delen. Allereerst een beknopte,
maar intieme proloog, 4 mei 1945
getiteld, waarin de schrijver zich
introduceert en impressionistisch
mijmert over zijn geboorte(dag) en
wat daar allemaal voor onbeschrijf
lijks (maar Jan Mulder kan alles be
schrijven en-zo niet, dan fantaseert
hij er een nog mooiere werkelijk
heid aan vast) mee samenhangt. De
persoonlijke Winschotense noot
wordt voortgezet in deel II, waarin
de auteur op zoek gaat naar zijn
roots in de driehoek* Winschoten-
Bellingwolde-Blijham, waar het
karakter van zijn latere werk (Deel
III) werd bepaald".
In- deze intro klinkt al vermomd
door dat de columnist zich Schrij
ver waant: de onnavolgbare under
statement van de mededeling laat
daarover geen twijfel bestaan. De
columnist poseert als Schrijver,
waagt het echter niet zich luidruch
tig op de borst te slaan, maar kiest
door deze volmaakte zin voor zo'n
bescheiden positie dat het Schrij
verschap, een substantief dat hem
enkel door recensenten, literatoren
en vakgenoten kan worden toege
kend, de man al niet meer kan ont
gaan.
Mulder hoeft het nu, na deel II
waarin hij warm loopt middels
(schitterend verwoorde) herinne
ringen enkel nog wat waar te ma*
ken in deel III, de Reportages
waarmee hij de argwanende criti
cus met een fenomenale stijl, een
bijzondere woordkeus, een over
weldigend raffinement, een tot ont
roering dwingende fantasie en een
haast niet te traceren humor tot
overgave dwingt.
Het magistrale taalgevoel en de
zuivere, persoonlijke subtiliteit
waarmee Mulder uiteenlopende
onderwerpen als de geeuw, onwer
kelijke uitingen van cultuur in ei
genlijk niet bestaanbare theaters
en musea, de stemband, Bernard
Hinault (een juweel!), de liefde en
bovenal - nooit opdringerig - Jan
Mulder zelf onder de verrukte aan
dacht brengt, maken de columnist
definitief tot Auteur.
Ik kan u, in dit kort bestek (ik
ben geen Schrijver), niet bewijzen
dat Jan Mulder tot de grootste
Schrijvers van onze generatie gere
kend moet worden. Welke van de
talloze wondermooie passages
moet geciteerd worden om ook
maar een fractie van mijn verruk
king duidelijk te maken? Er mag
niet gekozen worden, maar bladert
u, de hand gereformeerd op de
knip houdend, in uw boekhandel
kosteloos door Diva in Winschoten
en lees stiekem over Mulders Moe
der (Blz. 34-38) die - motief door het
hele boek heen - zo mooi Nina Bo
bo kan zingen.
U leert dan over het hondje Rob-
by en het wezen van het schaamte
gevoel. "Dames en heren, zojuist is
de hond van Jan Mulder vastge
naaid aan een onbekende poedel
uit de Acacialaan. Het ziet er weer
eens ongelofelijk smerig uit, dank
u wel familie Mulder, Engelstil-
straat 9, dank u wel. Nu een plaatje
van Teddy en Henk Scholten".
Mocht u het boek na lezing niet
kopen (plus enkele cadeau-exem
plaren voor uw vrienden en vrien
dinnen), dan bent u óf een vrek óf
iemand die literatuur haat. Waar
schijnlijk beide.
ROB VOOREN
Er heerst grote armoede aan het be
gin van deze eeuw in de Midi, een
van de wijnstreken van Frankrijk.
Een paar jaar na een mislukte wijn
oogst zijn de wijnboeren niet in
staat om hun goede wijn voor de
normale prijs te verkopen. De
markt is overgenomen door knoei
ers die buitenlandse wijn importe
ren die goedkoper is en waaraan
suikerbieten toegevoegd worden
om het alcoholpercentage te verho
gen.
Dit is de sociale achtergrond van
de nieuwe tienerroman 'Opstand'
van Anke de Vries. De hoofdper
soon, Thomas, noch zijn vader
kunnen aan werk komen. De moe
der van Thomas is ernstig ziek,
maar er is geen geld voor een dok
ter. Door de crisis raken kleine
wijnboeren uit de omgeving van
Argeliers hun grond en huizen
kwijt.
Thomas wil niet zomaar toezien
hoe de situatie steeds slechter
wordt. Hij sluit zich aan bij Marce-
lin Albert, die al lang van te voren
deze ramp heeft zien aankomen,
maar geen gehoor kon vinden. Een
kleine groep begint bijeenkomsten
te organiseren. De aanhang groeit
snel.
Wanneer de burgemeester van
Narbonne, Ferroul, in de protest
beweging een kans ziet om zijn ei
gen macht te vergroten, worden de
vragen om hulp van de regering
omgezet in harde eisen. Het ge
weldloze verzet verandert onder
leiding van Ferroul in een bloedige
opstand.
Treffend is de beschrijving van
de politieke manipulaties van Fer
roul. die haaks staan op de idealis
tische bewogenheid van Marcelin
Albert. De burgemeester luistert
naar een pleidooi van Marcelin Al-
bert: "Eén ogenblik benijdde Fer
roul hem. Voor hem stond iemand
met een bezieling, die hij al jaren
lang verloren had. Zijn overtuigin
gen waren gesleten. Hij had ze in
geruild voor ervaring, geslepen
heid en manipulatie en ook daar
mee kon je het ver brengen".
Tussen de polen macht en idea
lisme ligt nog een mogelijkheid,
die van het praktisch handelen.
Joel en Tony: twee jongens van 12
jaar. Zij zijn de hoofdrolspelers in
'Bluf van Marion Dane Bauer. Het
zijn vrienden, hoewel Joel zich
soms afvraagt waarom. Het ant
woord kent hij echter ma
goed: andere jongens zijn
vergelijking met Tony. Dus neemt
hij voor lief dat Tony altijd iets an
ders wil dan Joel en zijn zin door
drijft.
Op een zomerdag gaat het niet
anders. Joel wil zwemmen, Tony
rotsen beklimmen. Het wordt rots
en beklimmen in het natuurreser
vaat. Maar dit keer loopt het anders
dan verwacht. Halverwege be
denkt Tony zich: hij wil toch
zwemmen en wel in de rivier. Joel
voelt er niet veel voor. Het water is
smerig en er staat een sterke onder
stroom. Maar Tony krijgt zijn zin,
zoals gewoonlijk.
Het tweetal houdt een wedstrijd
je: wie het eerst bij een zandbank
is. Als Joel bij de zandbank aan
komt is Tony weg. Eerst denkt hij
aan een geintje: "Oké, Tony Za-
brinsky. Kom maar te voorschijn"
Geen antwoord. Dan golft de pa
niek door Joel heen. Tony is echt
weg, meegesleurd door de stroom.
Gelukkig maakt de schrijfster er
geen goedkoop verhaaltje van: To
ny duikt niet opeens alsnog op als
een duveltje uit een doosje. Hoewel
je halverwege het boek al vrijwel
zeker weet hoe het verhaal afloopt,
blijft het boeiend. De schrijfster
geeft namelijk een aangrijpend
beeld van de verwarrende gevoe
lens van Joel na het gebeuren. De
al te jongen weet zich geen raad. Hij
ai in voelt zich afwisselend in paniek,
verdrietig en bang en kwelt zich
zelf met een schuldgevoel.
Thuis gekomen vertelt hij de hal
ve waarheid, zodat het lijkt alsof hij
niets met de zwempartij te maken
heeft gehad. Het verzwijgen van
het gebeuren voelt hij als een on
draaglijke last. Inwendig scheldt
hij zijn ouders uit: zien die dah niet
dat er wat aan de hand is? Joel
maakt zijn vader stilzwijgend ver
wijten: hij heeft immers toestem
ming voor hun tocht gegeven? Ei
genlijk is het zijn vaders schuld! Zo
tobt Joel rond. totdat hij de waar
heid niet langer kan verzwijgen.
Glashelder, in eenvoudige taal
met de juiste woorden, bouwt de
schrijfster een knap verhaal op.
Vlotte dialogen, actie en innerlijke
overpeinzingen wisselen elkaar
naadloos af. 'Bluf is zonder meer
een aantrekkelijk boek om te lezen.
Maar de indringende beschrijving
van Joels innerlijke verwarring
maakt dit verhaal voor lezers vanaf
10 jaar tot iets bijzonders.
MARGOT KLOMPMAKER
De belangstelling voor en de roep om aandacht van Nederlandse dichters
zou bijna doen vermoeden, dat er in Belgie geen poezie geschreven wordt
De luidruchtigheid van bijvoorbeeld de Maximalen staat dan ook in
schril contrast met het ingetogen werk van Miriam van Hee. Deze dichte
res debuteerde in 1978 met de bundel 'Het karige maal', waarvoor zij de
debuutprijs voor poézie van Oost-Vlaanderen ontving.
In de eerste bundel gebruikt zij nog vaak het persoonlijke voornaam
woord 'ik'. In haar latere werk verplaatst zij zich meer in andere mensen,
wat onder andere tot uiting komt in het gebruik van het woordje 'zij'. Haar
gedichten krijgen daardoor een meer algemene geldigheid
Van kind af aan heeft Miriam van Hee veel gereisd. Veel van de door
haar bezochte landen en streken vormen het decor van haar observaties
In het laatste gedeelte van haar derde bundel 'Ingesneeuwd'
(1984) staan gedichten met als thema het zoeken
de r
heden en geborgenheid. Dit thema werkt zij nog verder uit in de nieuwe
bundel 'Winterhard'.
De mens probeert grip te krijgen op de werkelijkheid, maar deze ont
glipt hem voortdurend, doordat alles telkens verandert en doordat de
mensen veranderen. Het tweede gedicht in 'Winterhard' begint met de re
gels:
'op een dag durven wij/ de straten niet meer op/ lopen trager, als in mu
sea/ zoeken de richting van de pijlen/ kijken om ons heen en weten/ niet
meer wat we willen'
Het is de angst voor het onbekende en de chaos. Een manier om schijn
baar grip te houden op het leven is het je vastklampen aan handelingen,
zoals de vrouw die eigenlijk wel anders wil maar niet kan:
'haar gewoontes tegen de leegte/ tijdschriften tramritten/ boodschap
pen en soms/ een middag in de stadsspeeltuin/
Maar het zijn niet alleen de gewone mensen, die zich proberen af te
schermen. Gemeenten, regeringen en volkeren zijn al eeuwenlang bezig
om regels te maken waar iedereen zich aan moet houden, het leven te
plannen en muren te bouwen ter bescherming. Een bergvesting in Pales
tina werd geacht onneembaar te zijn, maar de Romeinen veroverden haar
toch. In 'Masada' laat Miriam van Hee de kwetsbaarheid van de muren
'in de woestijn is/ de winter als de zomer/ wind en zon, geklapwiek/ van
raven, schaduwen/ verschuiven de tijd// wij ontgaan elkaar niet/ alles is
hoorbaar/ wapengekletter/ gebed en bevel/ we zijn eikaars uitzicht/ op
korte termijn/ een van ons zit/ op een zinkend schip// de w^ereld zint op
iets/ geen burcht is oninneembaar'
Planten die de winter zonder dek kunnen verdragen, daarvoor wordt
het woord winterhard' gebruikt. Het kan zijn dat Miriam van Hee met de
ze titel wil laten zien hoe pover het dek is, dat mensen proberen te vinden
tegen de hardheid van het bestaan. In haar gedichten geeft zij alleen in
woorden, die ontdaan zijn van sentimentaliteit, haar observatie van men
selijk gedrag. De conclusies moet de lezer zelf trekken.
Terwijl in 'Ingesneeuwd' de sneeuw nog verzachting kon bieden, het
venster uitzicht gaf en de fiets en de trein een mogelijkheid voor vertrek
inhielden, lijkt in 'Winterhard' ontsnappen haast onmogelijk. Mensen
trekken zich terug in een veste, om door het raam de stormen te bekijken
of in gedachten op een landkaart te reizen.
Er is een heel klein beetje hoop. In de cyclus 'Openbaar vervoer' zijn het
de kinderen, de zwartrijders in de tram en de fietsers die zich nog buiten
de gebaande wegen begeven. Lichte spot en tragiek liggen besloten in het
slotgedicht, waarin iemand op een bepaald moment de bus neemt met het
risico op bruggen, wegomleggingen en haltes. Het eindigt met de regels
'de toekomst is van iedereen/ zegt een affiche/ en het blauw van de
avond/ de bus naar het centrum'
SELMA NIEWOLD
Winterhai
Mil
Hee, uitg. De Bezige Bij. 2
'Gisteravond laat en de avond daarvoor,
Tommyknockers, Tommyknockers, kloppend c
Ik wil naar buiten, weet niet of ik kan,
want ik ben zo bang voor de Tommyknocker-rr
Het nieuwste boek van de veel
schrijver Stephen King begint met
dit kinderrijmpje, maar zoals bij de
'meester van de horror' voor de
hand ligt is dat slechts een eerste
aanloop naar een lange serie van
onverkwikkelijke gebeurtenissen.
Want in 'De gloed' volgt hij weer
het overbekende patroon. Een op
zichzelf onbetekenend incident
maakt een ketting van mysterieuze
en lugubere voorvallen los. Dit
maal struikelt de 37-jarige schrijf
ster Bobbi Anderson over een stuk
metaal als zij in gezelschap van
haar hond hout wil gaan hakken in
het bos. Als zij het metaal aanraakt
begint het onder haar vingers te vi
breren. Het blijkt een plaat met een
lichte kromming. Een reusachtige
schotel. Een voorwerp uit de ruim
te dat binnen een zekere straal een
onverklaarbare invloed heeft op
mens en dier.
Dat mysterieuze, dat onverklaar
bare, zet de deur weer wagenwijd
open voor Kings levendige fanta
sie. Hij kan naar hartelust de
vreemdste voorvallen aan elkaar
rijgen. Alles mag, alles kan. Ner
gens geldt de wet van de logica. Ha
ren en tanden vallen plotseling uit,
ogen gaan groen gloeien, mensen
vermageren en ontwikkelen de
wonderlijkste passies, sommige
machines weigeren, andere appa
raten zijn tot onbegrijpelijke pres
taties op te schroeven. Zo kan men
doorgaan. Het gekste is nog niet
gek genoeg.
Stephen King heeft een onge-
breidc-lde fantasie. Tot in het ab
surde. Maar ook tot ver in het on
smakelijke. Soms is het beeld dat
hij schetst van volledig afgetakelde
mensen dermate gruwelijk en af
stotend, dat ik het liefst zo'n passa
ge zou overslaan. Menselijke dege
neratie is op zichzelf al triest ge
noeg, het behoeft voor mij terwille
van het commerciële effect niet zo
vet te worden aangezet.
Het is inmiddels echter - helaas -
tot een wezenskenmerk van Kings
boeken geworden. Van een be
gaafd 'verslaggever' van ongewo
ne, onwezenlijke en hier en daar
zelfs absurde gebeurtenissen is hij
langzamerhand een exploitant van
onsmakelijkheden geworden.
Slechts op sommige momenten -
zoals rondom pagina 82 in 'De
gloed' waar hij Bobby's vriend
Gardener zich fel laat afzetten te
gen de verschrikkingen van kern
energie - schittert nog het talent
van een begenadigd schrijver.
Voor mij zou de 'meester' het best
eens zonder 'horror' mogen probe-
Er is overigens kortgeleden ook
een kort verhaal van Stephen King
in boekvorm verschenen: 'Silver
Bullet' (Het uur van de weerwolf).
Slechts 128 pagina's lang. Maar als
men de inhoud hoort - panische
angst in het plaatsje Tarker's Mills,
een gruwelijk monster valt bij elke
volle maan onschuldige mensen
aan - dan begrijpt men het al: op
nieuw een Stephen King in optima
Overjarige Bond
Wat oveijarig vind ik ook de
avonturen van ene mijnheer James
Zijn natuurlijke vader Ian Fleming
mag dan allang dood zijn, anderen
hebben diens geesteskind geadop
teerd en nu is het nog steeds John
Gardner die nieuwe belevenissen
voor James Bond verzint.
Maar zoals al eerder gezegd, het
is teren op oude roem. Er is geen
spetter verrassing te ontdekken in
het nieuwe boekje 'Jammer, mr.
Bond'. Hij heeft het weer hevig aan
de stok met de Oostduitse inlich
tingendienst en de KGB. Hij wordt
enkele malen gevangen genomen
en weet steeds weer dank zij der
den te ontkomen.
En natuurlijk
blijken de mensen in zijn nabijheid
niet te zijn wie zij lijken. En dat al
les wordt gecompleteerd door ste
vige schietpartijen en pittige ach
tervolgingen. Leuke lectuur voor
een lange treinreis. Meer niet.
KOOS POST 'De gloed' en Silver Bullet' - beid.
\an Stephen King - verschenen bij
uitgeverij Luitingh, prijzen resp.
en 14,90.
Jammer, mr. Bond. John Gardne
uitg. Luitingh, 19,90.
Anke de Vries.
Sandrine, de vriendin van Thomas,
meent dat de streek pas echt wordt
geholpen wanneer er naast wijn
druiven ook groenten en andere fruit
worden verbouwd. Voor die ge
dachten is echter in de denkwereld
van de traditionele wijnboeren nog
geen plaats.
'Opstand' is geen droog histo
risch verhaal geworden, maar een
spannend boek waarin het heel ge
makkelijk is om je te vereenzelvi
gen met Thomas. Anke de Vries
laat ook hier weer zien hoe goed ze
is in het schrijven van vlotte dialo
gen. Ze tekent heel scherp de Fran
se sfeer en het landschap.
Deze kwaliteiten waren al aan
wezig in 'Belledonne kamer 16'
(1977) en 'Weg uit het verleden'
(1982). Twee aangrijpende verha
len voor tieners, die zich eveneens
in Frankrijk afspelen. In die ro
mans heeft het verleden een grote
invloed op het heden van de hoofd
personen.
Met 'Opstand' heeft Anke de
Vries aan haar werk een nieuwe va
riant op haar grondthema toege
past: de warme vriendschap tussen
mensen, die het niet altijd met el
kaar eens zijn maar die elkaar niet
zullen laten vallen.
Het enige dat mij aan dit boek
niet bevalt is de afgrijselijke om
slag. Allereerst staat er te veel op,
drie demonstrerende mannen met
een vlag, een in de schouder getrof
fen jongen die het uitschreeuwt en
een meisje op de voorgrond dat on
bewogen in het niets staart. Erger
is dat het de indruk wekt dat het
hier een goedkoop liefdesverhaal
in revolutionaire tijden betreft. En
dat is geheel ten onrechte.
SELMA NIEWOLD
Over kritiek had Jules Renard
(1864 - 1910) zo z'n gedachten. "Kri
tiek moet niet geschreven wor
den", vond hij. "Men spreekt haar
uit. Waar is het goed voor op te
schrijven wat af is? Alleen het
kunstwerk maakt men met de pen
in de hand".
Renard ventileerde deze mening
in zijn dagboek, waarin wel meer
pertinente opvattingen staan. Vaak
puntig geformuleerd. Want Renard
hield niet van gekeutel.
Of zoals hij op 11 mei 1894 no
teerde: "Ons dagboek moet niet al
leen maar leuterpraat zijn zoals te
vaak het geval is bij de gebroeders
Goncourt. Het moet ons helpen
ons karakter te vormen, het voort
durend te corrigeren, het weer op
het rechte spoor te zetten".
Dat De Arbeiderspers de dag
boeken van Renard heeft laten ver
talen, heeft ongetwijfeld alles te
maken met de hierboven aange
haalde gebroeders Goncourt. Im
mers, hun dagboek, enige tijd gele
den opgenomen in Privé-Domein.
ging grif over de toonbank.
Men hoopt vanzelfsprekend op
een herhaling. Niet voor niets
meldt de uitgever dat het dagboek
van Renard wellicht alleen te ver
gelijken is met dat van de gebroe
ders Goncourt.
Intussen doet die vergelijking
onrecht aan Renard. Ik heb beide
dagboeken in vertaling gelezen en
ik moet zeggen dat ik heel wat
meer plezier heb beleefd aan de no
tities van Renard. Hij is niet zo'n
roddeltante als de gebroeders Gon
court. Bovendien schrijft Renard
beter. Helder, als een bergbeek.
"Terecht heeft men hem vergele
ken met Japanse tekenaars",
schrijft vertaler Frans de Haan. "Of
met Erik Satie: zoals Satie aan en
kele noten voldoende had, zo wilde
Renard voldoende hebben aan en
kele woorden: nauwkeurig kiest
hij ze, zorgvuldig ordent hij ze, met
een fijn gevoel voor de melodie
vijlt hij weg wat hem overbodig
lijkt".
Renard schreef zelf: "Volledig af
zien van lange zinnen: lange zinnen
lees je niet zozeer, je slaat er een
slag naar".
Een aantal thema's komt m het
dagboek van Renard telkens weer
terug: de literatuur, leven op het
platteland, de stad, zijn zoon, en
niet te vergeten...vrouwen: 'Zoveel
kennis voor een vrouwenbrein,
waar is dat goed voor! Of je nu de
Oceaan of een glas water over het
oog van een naald uitgiet, nooit zal
er meer dan een druppel doorheen
gaan".
Uit zijn dagboek komt Renard
beslist niet naar voren als een opge
wekte natuur. Hij is een misan
troop pur sang. Maar wel eentje
met veel gevoel voor humor, zoals
bijvoorbeeld blijkt uit deze notitie
"Als hij naar zichzelf keek in een
spiegel had hij altijd de neiging de
ze af te vegen".
Nog eentje: "Hij was zo lelijk dat
hij minder lelijk was als hij lelijke
gezichten trok".
Wie in het dagboek van Renard
leest, voelt voortdurend de behoef
te om hardop zinnen voor te lezen.
Zou Renard met zo'n compliment
tevreden zijn geweest?
WIM BRANDS
Dagboek 1 en 2. Jules Renard, vert.
Frans de Haan en Marianne Kaas.
uitg. De Arbeiderspers, f 79,50.
Jules Renards Dagboek.