Hollandse walvisvaarders op Spitsbergen
Cinemathema-festr
val in tel
^en van mode
'Villa des Roses' verplaatst van Parijs naar Brussel
Werk Elsschot verfilmd door BRT
HILVERSUM - Het schrijfde-
buut van de Vlaamse schrijver
Willem Elsschot 'Villa des Ro
ses', is door de Belgische BRT in
co-productie met de KRO ver
filmd in drie delen. De Neder
landse bijdrage is voornamelijk
financieel, de KRO betaalde
twee acteurs en zorgde voor de
montagemogelijkheden. Met die
montage is regisseur Mare Ly-
baert (30) deze zomer in het NOS-
complex bezig, samen met mon
teur Rob Hakhof. Januari vol
gend jaar zal de serie bij de BRT
en de KRO op het scherm ko-
door
Robbert Roos
Madame Brulot is de uitbaat
ster van het pension 'Villa des
Roses', maar haar man, notaris
Brulot, kijkt nogal neer op de be
zigheden van zijn vrouw en
steekt dat niet onder stoelen of
banken. Het pension kent een
aantal vaste gasten: de hoogbe
jaarde mevrouw Gendron, me
neer Marint, zijn 'vrouw' en haar
moeder, de Noor Aasgaard, de
Franstalige mademoiselle Ker-
ros, mevrouw Dumoulin en de
Nederlander Groenwoud. Rode
draad door het verhaal is de ont
luikende verhouding tussen de
Nederlander Groenwoud en het
Vlaamse dienstmeisje Louise.
Elke tv-aflevering heeft naast de
ze rode draad een sub-plot. In de
eerste aflevering zal dat de zelf
moord zijn van een toevallige
gast in het pension, in de tweede
de verjaardag van mevrouw Bru
lot en in de laatste het afscheid,
omdat alle gasten het pension
moeten verlaten.
Verhuizing
Oorspronkelijk speelt het
boek van Elsschot zich af in Pa
rijs. Het pension dat model stond
voor 'Villa des Roses' was geves
tigd in de Rue d'Armaillé. Die
straat bestaat helaas niet meer.
Maar omdat het Brussel van 1910
sterk leek op het Parijs van die
tijd, kon de serie zonder proble
men in Brussel worden opgeno
men. Drie weken voor de opna
mes werd een geschikte locatie
gevonden aan de Burgemeester-
slaan.
Een huis van rond 1880 was
groot genoeg om alle gasten te
kunnen herbergen. De straat ziet
eruit zoals straten in het begin
van de twintigste eeuw er uitza
gen. Er is steeds op aparte plaat
sen in het huis gefilmd, omdat er
nogal wat tijd ging zitten in het
ombouwen en opnieuw decore
ren van de locatie. Terwijl de op
names op de bovenverdieping
plaatsvonden, werd er bijvoor
beeld in de salon nog druk be
timmerd. Voor deze aanpassin
gen tekende decorbouwer Paul
Degueldere.
Uniek voor een BRT-produc-
tie is dat al het geluid nagesyn
chroniseerd gaat worden. Daar
voor zullen eind september en
begin oktober alle acteurs weer
naar de studio komen om de uit
eindelijke tekstband in te spre
ken. Vervolgens zal iemand de
actiegeluiden, zoals bijvoorbeeld
het kraken van een jas, het vallen
van een kopje of het getsjilp van
de vogels, opnemen. De uitein
delijke montage gebeurt in no
vember in Brussel.
Ontwikkeling
De Vlaamse theaterauteur Jo
zef van Hoeck heeft het boek van
Elsschot bewerkt. Hij wijzigde
de plaats van handeling en gaf
een aantal personages een ande
re nationaliteit. Groenwoud was
oorspronkelijk een Duitser en
Louise een Frangaise. Omdat dit
voor de kijkers in België en Ne
derland minder tot de verbeel
ding zou spreken en alles zich
toch in Brussel afspeelt, is dit ge
geven veranderd. Verder zijn en
kele personen die maar één keer
in het verhaal voorkwamen eruit
gelaten.
Regisseur Lybaert: "De perso
nages in de drie afleveringen ma
ken nu een ontwikkeling door,
we wilden de kijker niet steeds
met nieuwe mensen kennis laten
maken. Het is alleen maar ver
warrend om hun positie in het
verhaal ook nog eens duidelijk te
moeten maken. Wel hebben we
wat anecdotes die door weggela
ten personages werden uitge
sproken door één van de gasten
in het pension laten vertellen."
Acteurs
De acteurs in de serie zijn vrij
wel allemaal lid van het Drama
tisch Gezelschap van de BRT.
Eddy Brugman, als Groenwoud,
en Marijke Merckens, als me
vrouw Wimhurst, zijn hier aan
toegevoegd, evenals de Fransta
lige actrice Daniela Bisconti. Het
is voor het eerst dat vrijwel het
voltallige gezelschap in een serie
optreedt Over het algemeen
speelt men in kleinere combina
ties in de verschillende series en
feuilletons.
Producer Lou de Vel heeft de
jonge regisseur Mare Lybaert
aangetrokken voor de regie. Ly
baert: "In het begin zag ik er wel
een beetje tegenop, Elsschot is
niet zo makkelijk te verfilmen,
want hij had een bepaald soort
humor en sarcasme in zijn schrij
ven. Ik heb het idee dat we dat
goed overgebracht hebben. In
het begin was het de bedoeling
om met twee regisseurs te wer
ken, maar ik ben blij dat ik het
project alleen heb mogen doen".
Het werken in Hilversum is de
regisseur erg meegevallen. "Het
monteren gaat prima met Rob
Hakhof. We hebben tijdens de
opnames al twee weken met el
kaar kunnen werken en dat klik
te meteen. Het is ook prettig dat
Rob een Elsschot-fan is. Monte
ren is een samenspel tussen twee
mensen, dus is het fijn als je goed
met elkaar kunt opschieten".
Mare Lybaert studeerde in
1978 af aan de Belgische filmaca
demie en regisseerde vervolgens
free-lance theaterprodukties. In
1983 kwam hij bij het Gentse the
atergezelschap Area terecht,
waar hij vier jaar is gebleven. In
1986 was hij assistent-regisseur
van Dré Poppe, zijn mentor op
de filmacademie, bij de filmpro
ductie 'Klein Londen, klein Ber
lijn'. Vorig jaar maakte hij zijn
eerste tv-film 'De kleine reder',
die in het najaar door de BRT
wordt uitgezonden.
De naam Willem Elsschot is
het pseudoniem van Alfcns de
Ridder. Hij werd 7 mei 1882 in
Antwerpen geboren. Hij studeer
de aan de Rijkshandelshoge
school en ging vervolgens de
handel in, een burgelijke wereld
die hij later in zijn romans trefze
ker zou typeren. Tijdens zijn
werk op de Rotterdamse werven
daarna, begon hij met het op
schrijven van de herinneringen
aan zijn Parijse tijd, toen hij
werkte voor een Argentijn. Het
resultaat: zijn eerste boek 'Villa
des Roses', een boek dat in Bel
gië werd doodgezwegen omdat
er controversiële zaken als abor
tus en zelfmoord in werden be
schreven.
Vervolgens schreef hij de boe
ken 'De Verlossing' en 'De ont
goocheling'. In de Eerste Wereld
oorlog begon hij aan 'Lijmen',
waarin de figuur van Frans Laar-
mans voor het eerst naar voren
komt. De boeken van Elsschot
kregen in die jaren zeer weinig
aandacht, wat er toe leidde dat
hij tien jaar stopte met schrijven.
Later verscheen van hem nog
'Het Been' en 'Kaas', waarin
Frans Laarmans weer optreedt.
Zijn laatste boeken waren 'Het
Tankschip' en 'Het Dwaallicht'.
De Ridder heeft zeer weinig ge
dichten geschreven, maar één er
van, 'Borms', zorgde voor veel
commotie, omdat hij fel uithaal
de naar de katholieke kerk. Het
deed het huldigingscomité voor
zijn 65ste veijaardag uiteenspat
ten. Toch kreeg hij nog enkele
prijzen tijdens zijn leven: in 1948
de Driejaarlijkse Staatsprijs voor
het Proza en in 1951 de Constan-
tijn Huygensprijs. Op 31 mei
1960 stierf De Ridder in Antwer
pen.
Humor
Mare Lybaert is heel erg te
spreken over de schrijver Willem
Elsschot: "Deze man was zijn tijd
ver vooruit. De conflicten die hij
tussen de personen laat plaats
vinden zijn heel herkenbaar en
zouden in deze tijd niet misstaan.
Hij was ook één van de eersten
die een roman in de stad lieten
spelen. Hij had een heel apart
soort humor. Sommige scènes
zijn heel grappig, terwijl er eigen
lijk een heleboel leed in opgeslo
ten ligt. Je lacht om de mensen,
terwijl je toch het hele drama er
achter begrijpt".
"De serie is niet geheel authéh-
tiek, daarom is het ook nog inte
ressant om het boek te gaan le
zen. Dat is prima. We blijven wel
zeer dicht in de buurt van het
boek. Een schrijver als Elsschot
willen wij natuurlijk niet verloo
chenen".
Expositie in Rijksmuseum aangrijpend en interessant
De schoolplaten van Jetses
peperden het ons kinderen al
in: de Hollandse kerels uit onze
Vaderlandse Geschiedenis
wisten van wanten. Of het nu
de verzengende hitte van de
Indonesische archipel was dan
wel de grillige kusten van het
onbekende Zuidland of
desnoods de barre koude op de
Noordpool: de Hollanders
waren present. Goedgemutst
en overal en altijd gekleed in
wambuis en pofbroek.
De Hollanders bezaten
kennelijk de unieke
eigenschap om nauwelijks er
op gekleed overal hun neus in
te steken, de ergste
ontberingen te trotseren en de
vreselijkste verschrikkingen te
lijf te gaan.
Vanuit het Arctisch Centrum
van de Groninger
Rijksuniversiteit vertrok
tussen 1978 en 1981 enkele
expedities naar het 17e eeuwse
onderkomen van die
Nederlandse walvisvaarders:
Smeerenburg' op Spitsbergen.
Wat ze daar toen vonden staat
nu te kijk in het Rijksmuseum
in Amsterdam: "Walvisvaart in
de Gouden Eeuw". Tot 10
oktober.
door
Eric Bos
AMSTERDAM (GPD) - De eerste
overgeleverde ontmoeting tussen
Hollanders en walvissen moet in
het begin van de 16e eeuw hebben
plaatsgevonden. Een dergelijke ge
beurtenis werd in de tijden daarna
nauwgezet beschreven. Zoals ook
in 1598, toen een stervende potvis
van vijftien meter lengte bij Berck-
hey - tussen Katwijk en Schevenin-
gen - op het strand aanspoelde. On
danks de stank van dat ontbinden
de zeemonster en de schrik van de
dorpelingen (God had stellig een
monster uit de hel losgelaten om al
die zondige vissers te straffen)
bracht het kadaver 136 gulden op.
Want afgezien van wetenschappe
lijk doeleinden bleek het beestje
goed voor de handel te zijn. Zijn
spekrug opende wijdse perspectie
ven voor de vaderlandse economie.
Traan werd het nieuwe tover
woord voor elke ondernemers
geest. Twee jaar eerder hadden de
Hollandse zeevaarders ontdekt dat
het vangen van walvissen veel geld
in het laadje bracht. Toen stuitten
Willem Barendsz., Jacob van
Heemskerk en De Rijp op grote
scholen Groenland se walvissen bij
Nova Zembla, terwijl ze een noor
delijke doorvaart zochten om
vanuit Nederland snel in Indië te
kunnen komen. Het grote aantal
van deze reuzen van de oceaan
bracht de zeevaarders op het idee,
dat walvis wel eens "big money"
zou kunnen zijn. In 1612 werd dan
ook de zogenaamde Noordse Com
pagnie opgericht, als variant op de
Verenigde Oostindische Com
pagnie. Het ging nu niet om spece
rijen, maar om traan dat in grote
hoeveelheden aan de basis lag van
het industriële tijdperk.
Immers: traan betekende ener
gie, dus warmte en licht. Nou wa
ren die Nederlanders zeker niet de
eersten die van de walvisvangst
een beroep maakten. Al in het ste
nen tijdperk zagen de bewoners
van de Noordkust van Spanje de
voordelen van een strijd op leven
en dood met het zeemonster. Deze
Basken kregen het in een paar eeu
wen tijd, met al hun primitieve
middelen, voor elkaar enkele soor
ten walvissen nagenoeg uit te roei
en. Maar de Hollanders die op
Spitsbergen hun eerste nederzet
ting bouwden, en die Smeerenburg
noemden, hadden het patent op het
uitroeien van nagenoeg de grootste
walvissoort: de Groenlandse wal
vis met zijn speklaag van maximaal
40 cm dik. Van één zo'n Groenland-
se walvis werd circa 180 liter traan
gekookt. Dat aan reepjes snijden
en verkoken gebeurde daar op
Smeerenburg, een stukje ijsland
met daarop houten huizen en enke
le traankokerijen. De plaats dus
waar onder andere die onderzoe
kers van het Arctisch Centrum in
Groningen archeologisch onder
zoek verrichten. Ze kwamen met
vondsten thuis zoals kleding en ge
bruiksvoorwerpen die vooral spec
taculair bleken te zijn omdat ze een
wereld blootlegden die we tot dan
toe uitsluitend kenden van de
schilderijen uit die tijd, van Jan
Steen en Van Ostade.
Niet vervelen
Die hele toestand met die walvis-
uitroeierij is niet het interessantste
aspect van de expositie in het
Rijksmuseum in Amsterdam. Dat
alles fraai is opgesteld mag je ver
wachten in een tijd van Museon- en
Omniversummodellen en andere
driedimensionale educatieve pro
jecten die er voor moeten zorgen
dat een eventueel geïnteresseerde
zich geen moment hoeft te verve
len, na moet denken of zijn fantasie
hoeft aan te spreken. In dat opzicht
is er alles aan gedaan om te voorko
men dat een argeloze binnenloper
bij het zien van het bord Walvis
vangst in de Gouden eeuw' uit blin
de angst geïnformeerd te worden
zich omdraait en de deur uitrent.
Nadeel van zo'n pretparkbenade
ring is bijvoorbeeld, dat alles nau
welijks verlicht is waardoor de eeu
wenoude zeekaarten en scheeps
journalen nog moeilijker leesbaar
zijn. Dichterbij staan de verzame
lingen harpoenen en spekmessen.
En dat geldt ook een replica op
ware grootte van een traankook-
oven a la Smeerenburg, compleet
met gekostumeerde etalagepop
pen die de manhaftige trots der
Hollandse walvisvaarders en traan-
kokers moeten demonstreren. Hoe
hielden die kerels het overigens
echt uit daar in het barre Noorden?
Hoe leefden ze daar? En kwamen
ze ooit wel terug? De laatste expo
sitieruimte geeft antwoord op al
deze vragen en wel op een heel tast
bare manier. Niet eens zozeer de
nagebouwde graven met skeletten
en een overvloeidiaprojectie, maar
de simpele vitrines met tientallen
mutsen, kousen, schoenen, hem-
,den, wambuizen, jassen, pofbroe
ken, onderbroeken en hoeden wek
ken de emoties op. Hier zijn men
sen van eeuwen geleden plotseling
bijna tastbaar geworden. Je her
kent de types mutsen, schoenen en
broeken onmiddelijk van de schil
derijen uit die tijd.
Wellicht de enige gaaf gebleven
flarden of soms complete voorbeel
den ter wereld uit die tijd. Geluk
kig voor ons werden de walvisvaar
ders op Smeerenburg vaak met
kleren en al begraven. De vondst
van die graven met complete ske
letten en kleding maakt het verhaal
van Smeerenburg en die noordelij
ke walvisjagerij compleet. Aan ge
bitten kan afgelezen worden of de
drager ervan pijprookte (aanslag,
maar ook slijtage van kiezen door
de stenen pijpesteel). Botten en
beenderen vertonen slecht geheel
de breuken of de weerslag van de
daar veel voorkomende, dodelijke
ziekte scheurbuik of andere aan
doeningen.
Mutsen
De verzameling van 34 mutsen in
een vitrine is nog het meest verbijs
terend. Die wollen, gebreide mut
sen zien er uit als nieuw, of hoog
stens zoals nieuwe mutsen eruit
zien die een weekje in slootwater
hebben gelegen. Vervilt, broos on
getwijfeld, maar zo te zien nog heel
draagbaar. Vierhonderd jaar oud
hebben ze ooit het hoofd bedekt
van Hollandse walvisvaarders.
Het archeologisch onderzoek
naar de overblijfselen van de Hol
landse aanwezigheid op Spitsber
gen, toen nog Amsterdameiland
geheten, bracht dus de complete
praktijk van alledag boven. Die op
gravingen begonnen in 1978 en
werden gevolgd door andere in de
jaren 1979 tot 1981, door het Arc
tisch Centrum van de Rijksuniver
siteit-in Groningen onder leiding
van dr. L.Hacquebard, die er in
1984 op promoveerde en niet alleen
een bijdrage heeft geleverd aan de
catalogus van de expositie, maar
ook samen met anderen de ten
toonstelling organiseerde. Hacque-
bard vermeldt de vondst van de
overblijfselen van zeven mannen
op 16 juli 1980, ongeveer 10 centi
meter onder het oppervlak. In de
resterende kistebodems vonden de
onderzoekers zowel liggende ske
letten als geraamten in hurkhou-
ding. Hacquebard ontdekte dat het -
ging om de zeven vrijwilligers die
in 1634 onder leiding van Andries
Jansz. uit Middelburg een poging
deden om te overwinteren. Im
mers, een winter eerder was dat on
der leiding van Jacob Segersz. van
der Brugge heel goed gelukt, on
danks de uiterst zware tijd die ze er
hadden doorgebracht gezien het
journaal dat hij bijhield. Het voor
deel van permanente bezetting was
duidelijk. In plaats van tijdens het
seizoen kon er nu langer op walvis
sen gejaagd worden en was er tijd
over voor meteorologisch onder
zoek. Levensmiddelen en medicij
nen waren'aanwezig in de grote,
goed geïsoleerde woning, waar ook
een kachel stond. En verder zou
den de overwinteraars zich bezig
kunnen houden met bere- en vos-
sejacht.
Weersomstandigheden
Wat de eerste zeven overwinte
raars ondervonden staat keurig
vermeld in het journaal dat Se
gersz. op 30 augustus 1633 begon.
Helder weer was het in augustus
toen de mannen zich onledig hiel
den met het meten van de weers
omstandigheden. Op 15 september
Mutsen van walvisvaarders, die op Spitsbergen zijn aangetroffen en nu
te zien zijn in het Rijksmuseum in Amsterdam. (foto gpd>
begon het ineens te vriezen, in ja
nuari en februari dooide het, maar
af en toe kon het een daglang be
hoorlijk vriezen. Dan bleven de
mannen bij het vuur zitten, waarbij
koolmonoxidevergiftiging dreigde
en brand ook niet ondenkbaar was.
Dat het voedsel af en toe bevroor
was nog niet eens het ergste. Ver
velender was dat het drinkwater en
andere vloeistoffen bevroren raak
ten. Vlees en spek werden uit de
tonnen gehakt, meldt Segersz. mis
moedig.
Ledematen raakten bevroren,
met met als gevolg zweren en ande
re aandoeningen. De eerste scheur
buik trad op, bij Aleff Willemsz., de
kok. Een ander uoelde de aanwe
zigheid van de duivel. Segersz. is
daar in zijn journaal heel summier
over, maar een journaal van een
Bremer walvisvaarder maakt mel
ding van zeven overwinteraars op
Spitsbergen die meermalen meen
den dat de vloot van de Satan arri
veerde.
De ploeg van Segersz. overleefde
de ontberingen en de dreigende ge
kte. Maar de tweede ploeg, met An
dries Jansz. aan het hoofd, zou jam
merlijk omkomen. Nadat drie le
den van de groep door de vier ande
ren zijn begraven lees je in het
slechts in beknopte vorm overgele
verde journaal: 26 februari 1635.
Wy leggen met ons vieren, die noch
in 't leven syn plat te koy wy sou
den wel eten, wasser een soo
kloeck dat hy uyt syn koy komen
konde om vyer aan te leggen, wy
konden ons niet voeren van de
pyn.' (Wij, die nog in leven zijn, lig
gen alle vier op bed. We zouden wel
eten als een van ons nog voldoende
energie had om het fornuis aan te
steken, maar we kunnen ons niet
verroeren van de pijn.)
De bemanning van de eerste
schepen die in het vooijaar aanleg
den bij Smeerenburg troffen de
vier aan, allen dood, ineengekrom
pen van pijn en kou. Hun overblijf
selen vormen nu het aangrijpend
ste onderdeel van deze expositie
over een van de curieuste bedrij
vigheden uit de Nederlandse histo-
Audrey Hepburn bij opening
Audrey Hepburn.
DEN HAAG (GPD) - Liefhebbers
van mode zitten in de maand no
vember goed in Den Haag. Dan zal
namelijk het negende Cinemathe
ma-festival, dat dit maal de titel
'Film en Fashion' heeft gekregen,
door de Haagse Filmstichting
wordt georganiseerd. Het komen
de festival dat het modebeeld van
de twintigste eeuw zal belichten,
wordt op zaterdag 19 november
door de actrice Audrey Hepburn in
het Haagse Gemeentemuseum ge
opend. De totale manifestatie be
staat uit een programma van circa
veertig films en een viertal neven
staande activiteiten.
Na het succesvolle Cinemathe
ma-festival 1987, 'Film en Architec
tuur', dat poogde het werk van de
art-director uit de anonimiteit te
halen, zullen dit keer de schijnwer
pers op de kostuumontwikkelaar
en de couturier binnen de filmpro
ductie worden gericht.
Het is niet de bedoeling om de
kostuumgeschiedenis als chrono
logisch geheel te schetsen maar om
losstaande hoogtepunten uit de
mode- en filmwereld in beeld te
brengen. Carlie Janszen van de
Haagse Filmstichting: „We hebben
gekozen voor de belangrijkste kos
tuumontwerpers en couturiers van
deze eeuw, met daarbij de voor hen
meest typerende films. Bijvoor
beeld 'The woman' van Adrian,
'Desire' van Travis Banton, 'Falbal-
las' van Rochas ën 'The Greek had
a word for them' van Chanel".
Ook zal aandacht worden be
steed aan de wisselwerking tussen
film en mode. Een film als 'Lovely
to look at' ondersteunt bijvoor
beeld het idee dat zowel de mode
als de filmwereld bekend staat als
één van glamour en rijkdom, van
schone schijn en uiterlijkheden.
'The barefoot contessa' stelt de op
pervlakkigheden van dit milieu be
wust aan de kaak.
De belangrijkste reden om de ac-'
trice Audrey Hepburn bij het festi
val te betrekken, is haar-relatie met
de couturier Hubert de Givenchy.
Al meer dan dertig jaar ontwerpt
deze Franse couturier de kleding
van Hepburn. Hij deed dat voor
Hepburn-klassiekers als 'Sabrina'
(1954), 'Funny Face' (1957), 'Break
fast at Tiffany's' (1961) en 'How to
steal a million' (1966).
In de jaren vijftig en zestig be
paalde de actrice het gezicht van de
teenagermode en door de jaren
heen is zij altijd een barometer van
mode gebleven. Tot drie keer toe
werd Hepburn verkozen tot één
van de tien best geklede vrouwen
ter wereld.
Naast het filmprogramma zal
door het Nederlands kostuummu
seum een tentoonstelling worden
georganiseerd die aan de (film-)
couture van Audrey Hepburn is ge
wijd. Gedurende acht weken wor
den ongeveer 25 creaties uit haar
films getoond en een aantal kos
tuums uit haar eigen garderobe die
ze tijdens Oscar-uitreikingen heeft
gedragen. De opening van de ten
toonstelling (19 november) zal door
Hepburn en De Givenchy worden
bijgewoond.
Het Nederlands Filmmuseum
zal tijdens de maand november een
aangepast programma draaien met
'modefilms' uit de jaren twintig en
dertig. Hollywoodsterren zoals
Greta Garbo, Joan Crawford en
Mariene Dietrich zullen in dit pro
gramma in al hun glamour op het
doek verschijnen.
In Shaffy en in het Haagse Film
huis zal een videocompilatie wor
den getoond van popsterren die bij
de bepaling van hun image worden
geholpen door bekende couturiers.
Madonna, Grace Jones, Tina Tur
ner en Victor Laszlo passeren hier
de revue.
Het programma zal verder wor
den ondersteund door een aantal
lezingen van o.a. de Britse kos
tuumontwerpster Julie Harris.
Bij De Nederlandse Opera wordt
op het ogenblik Blauwbaards
Burcht, de enige opera van de Hon
gaarse componist Béla Bartók, in
gestudeerd. De voorstelling gaat
op 5 september in het Amsterdam
se Muziektheater in première. Her-
bert Wernicke regisseerde de opera
en ontwierp er de decors voor. De
hoofdrollen worden vervuld door
Henk Smit (Blauwbaard) en Ka-
therine Ciesinski (Judith). Het Ne
derlands Philharmonisch Orkest
begeleidt het gezelschap. De muzi
kale leiding berust bij Hartmut
Haenchen (zes maal) en Julian
Reynolds (twee maal). De opera
wordt in het Duits gezongen.
De Compagnie Carolyn Carlson
brengt op 27,28 en 29 september en
op 1 oktober de dansproduktie
„Dark" in het Muziektheater in
Amsterdam. Deze voorstelling van
de Amerikaanse danseres en cho
reografe Carlson ging in april dit
jaar in première. Sinds 1984 werkt
zij in Parijs, waar zij in het Théatre
1986/1987 presenteerde zij zich
reeds in de hoofdstad met haar
groep.
Carolyn Carlson brengt een lyri
sche vorm van danstheater, waar
bij de nadruk afwisselend ligt op
pure dans en op „theater" en waar
behalve de bewegingen ook de ge
laatsuitdrukken van groot belang
zijn, aldus Het Muziektheater.
In september zullen in het Am
sterdamse Rialto-theater vier pu
blicisten aan de hand van hun favo
riete film een lezing houden over
het thema 'Film te midden van de
kunsten'. Op 4 september spreekt
K. Schippers over 'Dead of night'
van Alberto Cavalcanti, op 14 sep
tember Willem-Jan Otten over 'Le
Samourai' van Jean-Pierre Melvil
le, op 21 september Rudy Kous
broek over 'Le dimanche de la vie'
van Jean Herman en op 28 septem
ber Abraham de Swaan over 'From
here tot eternity' van Fred Zinne-
mann. Aanvang telkens 20.15 uur.