Ik kan moeilijk staken, dat zou belachelijk zijn Geen lesbische liefde Brigitte Horney overleden Jan Eijkelboom en zijn zelfgekozen armoede DORDRECHT De inrichting van zijn buitenwijkse flat sug gereert tijdelijkheid. Jan Eij kelboom (62), na jaren ping pongen tussen Dordrecht en Rotterdam terug in de stad die hij in fraaie gedichten als 'Wol- wevershaven' en 'Tuin Dordrechts Museum' vereeu wigde, is dan ook allerminst te vreden met zijn huidige onder komen. "Veel te klein," zegt hij. "Ik heb wel een mooi uit zicht op het Wantij, maar ik mis de stad natuurlijk." De dichter en oud-journalist: "Er is zo weinig ruimte dat ik driekwart van mijn boeken heb moeten op slaan bij de verhuizer. Ik kan niets naslaan. En in december komt er een kind bij, zodat ik mijn werkka mer moet ontruimen. 'Die Eijkel boom heeft vijf kamers nodig om één gedicht te maken,' zei iemand van de PvdA in de gemeenteraad, maar die man is piloot, dus die heeft geen idee van woningnood." "Als ik heel veel geduld betracht, kom ik over een groot aantal jaren misschien in aanmerking voor een nette bejaarden woning. Nou ja, bij wijze van spreken. Als er al huizen worden toegewezen aan kunste- naars, dan zijn dat altijd beeldende kunstenaars. Dat komt door het Van Gogh-syndroom: 'Die man hebben we laten creperen.' Hij bleek achteraf een groot kunste- j naar te zijn, die misser wil niemand meer maken. Ik gun het de beel dende kunstenaars van harte. Wat me het meeste steekt is dat je altijd I mensen in die woningen ziet trek ken die twintig of dertig jaar jonger zijn dan jij". "Het gemeentebestuur zegt het belangrijk te vinden dat ik hier blijf, maar ik denk erover om toch maar mijn licht op te steken bij kunstzaken in Rotterdam. Ik ben wel aan Dordt verknocht, maar Rotterdam is ook een prima stad. Dordt is mooier in de klassieke zin I van het woord, Rotterdam in de moderne zin. Die skyline is heel bijzonder". "Ik moet zeggen dat de burge meester nog erg zijn best voor me 'NU DAN' Nooit was het stiller dan toen ik werkte op die zaal waar schoorsteen- en wereldbrand opgingen in de rook van zware sigaretten, waar telefoons en schrijfmachines als rinkelende troffels een muur opbouwden en het rumoer zichzelve buitensloot. Liever geen lees- en studiezaal waar het zo oorverdovend kucht, waar dunne pagina's zich zuchtend omslaan en waar de man die lacht om wat hij leest sissend wordt neergestoken. Nu dan een kleine kamer, een deur op schragen als tafel, huistempel van het onbewaakt moment waarin het ongehoorde zich soms zo duidelijk laat horen dat wie daar zit en luistert raar opkijkt van het nooit-gewetene dat hij herkent. JAN EIJKELBOOM door Frank van Dijl heeft gedaan opdat ik een lening zou kunnen sluiten bij de bank. Dan had ik een huis kunnen kopen. Maar mijn inkomen is zo absurd laag, vooral vorig jaar, daar trapt geen bank in. Als ze wat ik vorig jaar heb verdiend als loon zouden geven aan de ongeschoolde arbei ders in Nederland, dan kreeg je de zelfde dag nog een revolutie. Maar er is niets tegen te doen. Ik kan moeilijk gaan staken, dat zou bela chelijk zijn". "Bert Schierbeek heeft eens ge zegd: 'De dichter verdient nog niet de pepermunt in de mond van de arbeider.' Ik vind dat een schitte rende uitdrukking, maar achteraf besef je pas dat je nooit een arbei der met pepermunt in zijn mond ziet. Wel met een zwaar shaggie. Maar ik heb er zelf voor gekozen, ik •houd van de vrijheid en tegen de armoede heb ik geen bezwaar. Ik voel me een soort monnik, die de gelofte van armoede heeft afge legd. Maar op alle andere punten ben ik geen monnik hoor". - Had je, toen je wegging bij de krant, het idee dat het zo erg zou zijn "Nee, maar... Nou, erg is het woord niet. We redden ons wel. God zorgt, je moet hem alleen af en toe een handje helpen. Het enige wat van negatieve invloed is op mijn werk, is dat ik geen plek heb om te zitten. Ik ben onderge sneeuwd. Ik kan geen orde schep pen omdat ik geen ruimte heb, laat ik het zo zeggen. Het is altijd zo ge weest dat ik de chaos over me heen liet komen, en dan ging ik daar or de in brengen. Geen orde zonder chaos. Het is een soort statistische lijn van bergen en dalen, een gra fiek, maar nu kan ik niet meer op orde komen. Ik kan mijn boeken niet raadplegen, dus moet ik elke keer naar de bibliotheek. En na tuurlijk gaat het steeds om boeken die ze daar niet hebben, het is erg vervelend". "Ik heb geen schrijversblock in de zin dat ik niet weet wat ik moet schrijven, ik heb genoeg in mijn kop, maar het moet er uit kunnen. Als je geen schone tafel kunt scheppen, kun je ook niet begin nen met schrijven". - Zou een atelier niets zijn? "Vroeger had Kees Buddingh' een werkkamer in Pictura. Mis schien is zoiets een mogelijkheid. Ik schrijf meestal staand omdat ik er niet goed tegen kan om lang ach ter elkaar te zitten, dan word ik stijf. Vroeger op de krant liep ik ook van de ene desk naar de ande re. Ik heb het altijd leuk werk ge vonden op de krant, alleen het combineren met de poëzie was moeilijk". - Verlang je wel eens terug naar de krant? "Kijk, als je zit te schrijven, zitje in je eentje. Ik was er aan gewend om in een zaal te zitten en te schrij ven, die concentratie leer je. Ja, die sfeer mis ik wel eens. Ik heb daar een gedicht over gemaakt, het staat in het Nieuw Wereld Tijdschrift. Zoekt. Ook weer zoiets, het moet hier zijn, maar waar? Let maar niet op dat wanstaltig omslag, die Bel gen denken dat ze ook erotisch moeten doen." - Heb je nooit meer de neiging om een commentaar te schrijven, zoals vroeger? "Soms heb ik die, maar die on derdruk ik dan. Ik hanteer alleen nog onderwerpen die ik in poezie kan uitdrukken. Op het ogenblik ben ik trouwens bezig met proza, laat ik de poezie rusten. Dertig jaar geleden heb ik een verhaal gepu bliceerd in Libertinage: 'De terug tocht'. Het speelde in Indonesië, was eigenlijk een liefdesverhaal. Ik ben daar nu op teruggekomen. Dit nieuwe verhaal heet 'De opmars'. Eigenlijk werk ik dus in omgekeer de volgorde, maar ja, dat geldt ook voor mijn carrière. Ik ben begon nen als adjunct-hoofdredacteur bij Vrij Nederland en geëindigd als herschrijver. Een omgekeerde car rière. Maar ik ben daar niet be droefd over, het is goed zoals het „Vroeger was de journalistiek meer bohémien-achtig dan tegen woordig. De journalist was per de finitie ook alcoholist, dat zie ik minderen. "Dat is een goed ding - sprak hij braaf." i groot aantal jaren misschien i Folkloristisch Danstheater krijgt steun AMSTERDAM (ANP) - Het Folkloristisch Danstheater in de hoofdstad moet zijn plaats binnen het dansbestel behouden. Omdat het in staat is de kwaliteit zelfs nog te verbeteren, moet de subsidie aan het theater gehandhaafd of zelfs verhoogd worden. De Raad voor de Kunst heeft dit aan minister Brink man (cultuur) geadviseerd. De bewindsman had^ de Raad voor de Kunst in januari gevraagd of er aanleiding is het Folklorisch Danstheater nog langer structureel te subsidiëren. Ook wilde hij de mening van de raad weten over de positie van het gezelschap „als re presentant van het voornamelijk op verstrooiing gerichte theater". Brinkman maakte vorig jaar be kend dat hij fors op de totale subsi-, die van 2,3 miljoen gulden aan het Folklorisch Danstheater wil bezui nigen. Nadat hiertegen vanuit di verse kanten fel werd geprotes teerd, besloot de minister zijn be slissing op te schorten en in elk ge val eerst nog advies van de Raad voor de Kunst in te winnen. De minister wil het Folkloris tisch Danstheater onderbrengen in de nieuwe categorie 'Diverterend Muziek- en Danstheater'. Het Folkloristiisch Danstheater is hier tegen: ze vreest dat het een ,truc' is om het Folkloristisch Danstheater en de Hoofdstad Operette op ter mijn op te heffen. In het advies van de Raad voor de Kunst wordt het begip .diverte rend' als „veel te subjectief om als criterium voor subsidiëring te kun nen dienen" van de hand gewezen. Het Folklorisch Danstheater is „zeer verheugd" over de steun van de Raad voor de Kunst en wacht met spanning af welke consequen ties de minister hieraan zal verbin den. Te meer daar nog maar enkele maanden terug het ministerie niet bereid was financieel bij te sprin gen toen de gelden uit het arbeids plaatsenplan wegvielen. Het gezel schap moest daardoor met vijf mensen worden ingekrompen. Hen is per 1 september ontslag aan gezegd. In totaal blijven dan 25 vas te medewerkers bij het Folklorisch Danstheater in dienst. Frans festival ROTTERDAM (ANP) - In het weekeinde van vrijdag 29 tot en met zondag 31 juli wordt, zoals al eerder gemeld, het Rotterdamse uitgaanscentrum rond de Oude Ha ven omgetoverd tot een weerspie geling van Parijs. Het tweede Gra tis Zomer-festival dat dit jaar aan de Oude Haven gehouden wordt, staat geheel in het teken van de Franse hoofdstad. Drs. Roosenschoon over Betje Wolffs onbekende vriendin, Coosje Busken: HAMBURG (DPA) - De Westduit- se toneel-, film- en televisieactrice Brigitte Horney is in de nacht van dinsdag op woensdag op 77-jarige leeftijd overleden. Naar 'Film-Stu dio' in Hamburg gisteren meedeel de stierf zij aan een hart- en bloed somloopstoornis. De actrice maakte in de afgelo pen weken nog opnamen voor de televisieserie 'Die Guldenburgs' van ZDF. Miljoenen televisiekijkers in de Bondsrepubliek hadden Horney in de eerste delen van de reeks gezien als een majesteitelijke 'moeder van de Guldenburg-clan.' Twaalf werken Munch geroofd OSLO (REUTER) Dieven zijn begin deze week binnengedrongen in de woning van een kunstverza melaar in Oslo en zijn er vandoor gegaan met twaalf werken van de Noorse kunstenaar Edvard Munch. „De dieven waren goed op de hoogte - ze namen alleen werken van Munch mee en lieten werk stukken van andere Noorse kun stenaars hangen", aldus een woordvoerder van de politie. Het gaat om een niet gesigneerd schil derij, tekeningen, litho's en hout- snedes ter waarde van ruim 600.000 gulden. Horney was in maart 1911 in Ber lijn geboren. Als 17-jarige liet zij zich al kennen als een talentvolle actrice, toen zij na schooltijd les nam ia acteren en dansen. Al snel daarna werd zij onderscheiden met de Max-Reinhardt-Preis. Zij werd hierdoor opgemerkt door de film industrie. In de jaren dertig en in de Nazi-jaren was Horney, in dienst bij de UFA, niet van het filmdoek weg te denken. 'Savoy Hotel 217', 'Anna Favetti', 'Ver- klungene Melodie', 'Der Gouver neur' en 'Illusion' waren een paar titels van films waarin zij tussen 1936 en 1941 optrad. 'Münchhau- sen' met Hans Albers was een van haar films uit later jaren. Na de oorlog speelde Brigitte Horney enkele grote rollen in het Schauspielhaus van Zürich, vooral in stukken van Max Frisch. Vanaf 1952, intussen hertrouwd met de Amerikaanse kunsthistoricus Hanns Swarzenski, woonde zij in Boston in Massachusetts. Voor te levisieopnamen kwam zij meer dan eens naar haar geboorteland terug. VLISSINGEN - Met een reeks van activiteiten wordt dit jaar de tweehonderdvijftigste geboorte dag van de in Vlissingen ter wereld gekomen schrijfster Betje Wolff (1738-1804) gevierd. Zij en haar vriendin en levensgezellin Aagje Deken schiepen beroemde literaire figuren als Sara Burgerhart en Wil lem Leevend. De nauwe betrekkin gen van Betje Wolff met de even eens in Vlissingen geboren Coosje Busken zijn minder bekend. In een zojuist uitgekomen kleine studie werpt de 59-jarige neerlandica Wies Roosenschoon nieuw licht op deze verhouding. Het in de Slib reeks verschenen boekje met illu straties kreeg de titel 'Betje Wolff en Coosje Busken: een harts vriendschap'. door Jan-Dirk van Scheyen Wie was deze begaafde apothe kersdochter in de schaduw van een schrijfsterspaar? Elisabeth Wolff-Bekker was dol op Coosje Busken. Ze schreef haar hartstochtelijke brieven waarin zij getuigde van haar grote liefde voor deze veel jongere vrouw - de latere grootmoeder van Conrad Busken Huet. Toch moet de passie die in het epistolaire werk van Betje Wolff doorklinkt, geplaatst worden in de tijdgeest van de achttiende eeuw, vindt drs Wies Roosen schoon. Wie de brieven door de bril van het heden leest, krijgt de in druk dat er tussen beide vrouwen een innige liefdesrelatie bestond. Een citaat van Betje: "Ik heb eene vriendin die ik meer bemin dan al les buiten haar; eene vriendin, die my, hing het van haar af, altoos by haar hielt en die my zo teder be mint dat niets, daar by, te vergely- ken is". Het uitwisselen van dergelijke intieme ontboezemingen was in die van verlichting en romantiek doortrokken eeuw echter verre van ongewoon. Wies Roosenschoon zegt dat liefde en vriendschap toen veel dichter bij elkaar stonden dan nu. "Ik denk niet dat er lesbische liefde in het spel was. Uit verschil lende gebeurtenissen in haar leven is gebleken dat Betje Wolff op man nen viel. De brieven zijn een uiting van het sentimentalisme, het le vensgevoel van onvervuld verlan gen dat in die dagen heel duidelijk de toon zette. In onze tijd zou men spreken van overdreven gevoelig heid. In de achttiende eeuw ont dekte men echter dat het gevoel iets troostrijks had. Men trachtte los te komen van de pruikentijd, die mensen in een keurslijf van conventies perste. Burgervrouwen voelden zich opgesloten in hun rol van moeder, huisvrouw en minna res. En toen was daar Rousseau, die zei: bevraag uw hart, en Goethe, die 'Die Leiden des jungen Werthers' schreef. Daar ging een enorme invloed op de tijdgeest vanuit." Jacoba Adriana Busken werd in 1759 geboren als dochter van de Vlissingse apotheker Conrad Rut- ger Busken. Deze man, een Vlissin- ger die veel aanzien had, hield lan ge tijd een boeiend journaal bij - waarin het meisje veelvuldig figu reert. Ze is gezegend met een zeer helder verstand. Als enige vrouwe lijke leerling op de Vlissingse La tijnse School laat ze menige man nelijke klasgenoot wat de studie betreft ver achter zich.. Het levert haar op haar veertiende een 'Defti ge Prijs' op 'voor haare betoonde Kundigheid en gemaakte Vorde ringen in de Latijnse en griexe Ta len', meldt vader Busken fier. Wonderkind De briefwisseling tussen Betje Wolff en Aagje Deken is gebundeld in twee door prof dr P. J. Buijnsters bezorgde lijvige delen. Maar de brieven die Coosje Busken schreef bestaan voor zover bekend niet meer. Daardoor is er weinig over haar persoonlijkheid bekend. Het Letterkundig Museum in Den Haag is in het gelukkige bezit van een haarlok van het meisje, maar die brengt ons ook niet veel verder. Coosje trouwde in 1789 met de Waalse predikant Samuel Theodo re Huet. Het was een goed huwe lijk. Er werden tien kinderen gebo ren. Als het aan de eigenzinnige Betje had gelegen, was Coosje Bus ken op zeker moment op het kleine maar voorname buiten 'Lommer- lust' in Beverwijk komen wonen, dat Betje Wolff en Aagje Deken sinds 1777 - het sterfjaar van Betjes •echtgenoot, dominee Adrianus Wolff - het hunne mochten noe men. Maar daar is het nooit van ge komen omdat Wolff en Deken, die aanhangers waren van de patriot- tenbeweging, in 1788 als gevolg van de troebelen ijlings de wijk naar Frankrijk moesten nemen en Coosje uit het oog verloren. Zou dè beeldschone Coosje Busken zich ook tot een schrijfster hebben ont wikkeld in een dergelijke ménage a trois? Betje Wolff-kenner Wies Roosenschoon denkt van niet. "Ze was toch meer betrokken bij haar man en kinderen. Ze heeft een vro lijk en gelukkig gezin gesticht en in dat opzicht haar bestemming volle dig bereikt. Van Betje Wolff is be kend dat zij al op jonge leeftijd de ambitie had om dichteres te wor den. Bij Coosje weet ik niet of dat zo sterk speelde. Het staat wel vast dat ze een soort wonderkind ge weest is". Verlichting Wolff, Deken en Busken waren typische kinderen van hun tijd. Tussen 1766 en 1825 zien wij de op komst van de Verlichting, die grote waarde toekent aan de rede en die de samenleving ingrijpend veran dert. Godsdienst (modernisme), politiek (liberalisme en parlemen tarisme), maatschappij (vrijheid van handel, uiting van gedachte) en letterkunde ondergaan haar in vloed. Aan de andere kant leggen romantische kunstenaars de na druk op het gevoelsleven. Zij trachten de verlichte maatschappij te ontvluchten. Het werk van Wolff en Deken heeft zowel rationalisti sche als sentimentele trekken. Bij alle gevoeligheid overheerst echter de rede. Hun werk heeft daarnaast een sterk opvoedkundig karakter. Wies Roosenschoon zegt dat de achttiende eeuw, waarin de in vloed van de adel afnam en de bur gerij opkwam, in zekere zin een wilde en onzekere tijd was. De nieuwe rijken (ze trekt een parallel met de hedendaagse yuppies) wis ten niet goed hoe zij moesten om gaan met hun nieuw verworven prestige. Betje Wolff speelde er op in en schreef onder de titel 'Proeve over de opvoeding' een verhande ling waarin zij moeders uitlegde hoe zij de opvoeding van hun kroost ter hand moesten nemen. "Een boek dat nog steeds heel mo dern is", volgens Roosenschoon. Zij vindt de achttiende eeuw een fascinerend tijdperk. "Het was een heel spannende en ongelooflijk in teressante periode. Ik zie het als de kindertijd van onze moderne cul tuur. De vrouwenemancipatie is toen op gang gekomen. Men ging nadenken over het verschil tussen ervaring en realiteit. Alle kunst was een voortdurende poging om wat men realiteit noemt één stapje hoger te brengen, als het ware een verdieping op te lichten. Vooral te gen het eind van de eeuw doet de pre-romantiek van zich spreken, waarin kunst en nijverheid bloei en. Er wordt ontzaglijk veel lief lijks aan huisraad gemaakt. Men benaderde het leven met een enor me zin voor kunst, omdat men tus sen idylle en realiteit leefde. Eerlijk gezegd moet je een dergelijke le venshouding in onze eeuw met een lampje zoeken. Ik zou me prettig hebben gevoeld in die tijd, met een boekje in een hoekje van een prieeltje". Familie Doorsnee De grote verdienste van het schrijfsterspaar voor de ontwikke ling van de literatuur in de acht tiende eeuw was de introductie van de roman, zoals wij die nu kennen. In die dagen bekeek het publiek dit genre met een zeker dédain, totdat in 1782 'De Historie van Mejuf frouw Sara Burgerhart' het licht zag en een bestseller werd. Het was, evenals de enkele jaren later uitgekomen 'Historie van den.Heer Willem Leevend', een roman in briefvorm. Sara Burgerhart was de eerste echte Nederlandse roman. Volgens Roosenschoon heeft dit boek de tand des tijds voortreffelijk door staan. De humor en ironie - eigen schappen waarin vooral de scherp zinnige Betje Wolff grossierde - spreken de twintigste-eeuwse mens net zo sterk aan als de acht- tiende-eeuwse. "Het boek geeft een fantastische inkijk in een burger- mansbestaan, dat je in sommige opzichten kunt vergelijken met de familie Doorsnee in onze tijd." 'Bctjc Wolff cn Coosje Busken: een hartsvriendschap' is uitgegeven door het Zeeuws Kunstenaarscentrum.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 17