OEKEN
Kritiekloos vertrouwen op
een provocerende goeroe
Een ijzeren dame als anachronisme
Dagboeken tussen document en literatuur
Boek over
verdriet:
knap maar
moeilijk
leesbaar
Biografie over Haitink:
eenzijdig en onvolledig
WOENSDAG 27 JULI 1
Het is al weer een hele tijd stil rond
de Bhagwan. Bijna drie jaar gele
den kwam als een donderslag bij
heldere hemel een einde aan een
beweging die voor de honderddui
zenden volgelingen hun levens
doel was geworden. Enige tiendui
zenden hadden in Rajneeshpuram,
zoals Bhagwan zijn opgekochte
stadje in de Amerikaanse staat Ore
gon had genoemd, een veilige
thuishaven gevonden.
Het was in dit staatje in de staat
waar de grote klap viel. De Ameri
kaanse immigratiedienst arresteer
de de goeroe en een aantal volgelin
gen eind oktober 1985 toen ze per
vliegtuig uit de VS wilden vluch
ten na een aanklacht wegens illega
le immigratiepraktijken. De chaos
werd nog groter toen de fiscus de
boeken van de beweging ging con
troleren en een vordering van eni
ge tientallen miljoenen indiende.
Als kwaaie pier werd Bhagwans
secretaresse Ma Anand Sheela aan
gewezen: zij had zichzelf via fraude
in de boeken met tientallen miljoe
nen verrijkt en zelfs een nog net op
tijd ontdekte moordaanslag op
Bhagwan beraamd. Bhagwan rea
geerde op alle commotie met het
besluit zijn beweging op te heffen:
de oranje kleding werd afgeschaft
en van de vele boeken die hij had
geschreven stookte hij een vreug
devuur. In november begon hij,
uitgewezen uit de VS. aan een
zwerftocht rond de wereld op zoek
naar onderdak. Nergens was de
goeroe welkom, tot hij uiteindelijk
kon neerstrijken in het Indiase
Poona, de plaats waar het in de ja
ren '70 allemaal was begonnen.
Bhagwan is zonder twijfel de
meest omstreden en mede daarom
de meest intrigerende oosterse
goeroe die naar het westen kwam.
Waar Maharishi Mahesh Yogi van
de TM-beweging en de inmiddels
overleden Jiddu Krishnamurti al
tijd provocaties hebben vermeden,
schuwde Bhagwan de confrontatie
niet. Het bezit van bijna 20 Rolls
Royces (de enige auto waarin hij
met zijn rugklachten lekker zat) en
provocerende opmerkingen als
'Hitler was een man naar mijn hart'
hadden misschien de bedoeling
om zijn volgelingen onafhankelijk
van hem te maken, fijngevoelig
was het allemaal niet.
Ongeschokt
Zijn volgelingen zagen het alle
maal aan met ongeschokt vertrou
wen. En nu, ruim twee jaar later, is
de Rajneesh Times nog altijd ver
krijgbaar en draaien de Bhagwan-
discotheken in Amsterdam en Den
Haag gewoon door. Waar ligt de
kracht van Bhagwan? Zijn Bhag-
wan-aanhangers labiele figuren die
hun identiteit zoeken in het lid
maatschap van een extravagante
groep? Of heeft Bhagwan werke
lijk iets te bieden?
Tal van sociologen en psycholo
gen hebben zich over het feno
meen gebogen, maar een steekhou
dende verklaring uit Bhagwan-
kringen is er nooit gekomen. Ook
Jan Foudraine, de Nederlandse
psychiater die zich bekeerde tot de
Bhagwan, blijft een antwoord
schuldig in zijn boek 'Jaren van
voorbereiding', dat vertelt over zijn
ervaringen in de afgelopen jaren.
Het is zijn laatste boek. "De rest
van mijn weg zal ik in stilte afleg
gen", zegt hij.
Foudraine werd ruim 15 jaar ge
leden beroemd met 'Wie is van
hout', een kritisch, helder en veel
geprezen boek over de psychiatrie.
Toen hij echter in 1980 'Oorspron
kelijk gezicht' publiceerde, een
verslag van zijn bekering tot de
Bhagwan, werd hij uitgespuwd.
Foudraine is gek geworden, was de
teneur van menig commentaar. Die
kritiek heeft hem indertijd diep .ge
griefd, schrijft hij in 'Jaren van
voorbereiding'. En blijkens de tien
tallen bladzijden die hij er (nog
eens) aan wijdt, is hij er nog steeds
niet over heen.
Zo breed als hij uitwijdt over de
lompe Nederlandse pers, zo kort
gaat hij in op wat er nu eigenlijk is
gebeurd in 1985. Braafjes volgt hij
de officiële lezing van zijn meester
en voegt hij weinig toe aan wat al
bekend was. Dat geldt eigenlijk
voor het hele boek: verrassende in
zichten ontbreken. Nu pretendeert
Foudraine ook niet om de sleutel
tot de oplossing van het raadsel-
Bhagwan te geven.
Twijfels
'Jaren van voorbereiding' is een
persoonlijk verslag, soms bijna in
dagboekvorm, van zijn ervaringen
als Bhagwan-aanhanger. Foudrai
ne schrijft helder en zonder terug
houdendheid. Dat maakt het boek
boeiend. Helaas ontbreekt de kriti
sche noot wel erg nadrukkelijk.
Twijfels over de bovenmenselijk
heid van Bhagwan kent Foudraine
niet (meer?) en kritische kantteke
ningen bij de beweging zelf ontbre
ken volledig.
Alleen een massale bekering tot
Bhagwan kan de wereld redden,
schrijft Foudraine ergens. Maar
zijn Bhagwan-aanhangers dan echt
zo anders dan Oranje-supporters,
Jehova-getuigen of Jan Modalen:
mensen op zoek naar een houvast?
Of ze dat nu vinden in meditatie,
voetbalwedstrijden, godsdienst of
hun gezin, dat maakt eigenlijk wei
nig uit. Juist het idee dat sommige
groepen of volken beter zijn dan
andere, heeft de wereld herhaalde
lijk aan de rand van de afgrond ge
bracht.
Dat soort relativeringen weet
Foudraine in 'Jaren van voorberei
ding' niet aan te brengen. Van een
Waar ligt de kracht van Bhagwan'.
voetbalsupporter mag je dat niet
verwachten, van iemand met een
jarenlange ervaring als psychiater
wél. Het maakt 'Jaren van voorbe
reiding' niet minder boeiend, wel
Het moet gezegd, de door Sijthoff
te Amsterdam uitgegeven - en met
een voorwoord van Eduard Reeser
voorziene - Nederlandse vertaling
van de door de muziekjournalist
Simon Mundy vervaardigde Hai-
tink-biografie oogt aantrekkelijker
dan de oorspronkelijke Engelse
editie.
Zo is het illustratie-materiaal be
hoorlijk uitgebreid en op een veel
zijdige manier in het boek ver
werkt, terwijl dit zich in de Engelse
uitgave beperkte tot twee stati
sche, van de eigenlijke tekst afge
zonderde, foto-blokken.
De vertaling zelf - van W.R. Kleij-
van Rijswijk - verdient jammer ge
noeg geen 'Prix d'Excellence' en
ontstijgt nauwelijks het niveau van
een onder auspiciën van een da-
rfiestijdschrift uitgegeven kook
boek.
Een pluspunt van de Nederland
se versie is echter wél dat Mundy
de gegevens heeft bijgewerkt tot
en met de viering van het 100-jarig
bestaan van het Concertgebouwor
kest met als hoogtepunt de regi
stratie (door Philips) van alle
Beethovensymfonieën door het ju
bilerende ensemble onder Haitink,
die daarmee en met de zaaluitvoe
ringen van Mahlers achtste symfo
nie in april jongstleden, een streep
zette achter zijn carrière als chefdi
rigent in Amsterdam.
Een en ander heeft gestalte ge
kregen in een toegevoegd hoofd
stuk waarin echter ternauwernood
Zheleznaya Dama. Zo betitelde het
Russische tijdschrift De Rode Ster
in 1975 de vrouw die nu al bijna
tien jaar regeringsleider is van het
land dat ooit het middelpunt was
van een imperium waar de zon
nooit onderging. Kenmerkend was
de reactie van de dame in kwestie,
toen haar werd verteld wat dat be
tekende. Ze zag het als een groot
compliment: 'De Russen hebben
gezegd dat ik een IJzeren Dame
Nog heb ik een stil verlangen
Had ik je maar even tegen me aan
kunnen drukken
Dat grote mens liep met je weg
Ik wilde je vasthouden
maar durfde je niet uit haar
armen te rukken
verdriet als Herma de Vos schetst ?„aj S™°^?I1JtSmië
werkelijk begrijpen dan alleen zij
zelf? Rouwprocessen, of ze nu de
verwerking van een sterfgeval of
liefdesverdriet betreffen, zijn bij
uitstek individueel bepaald. Vrij
wel alle auteurs benadrukken dat
het verloop van rouwprocessen
verschilt van mens tot mens en van
geval tot geval.
Dat betekent anderzijds niet dat
er niets over te zeggen zou zijn.
Rouwprocessen verlopen over het
algemeen volgens vaste lijnen. De
Britse deskundige Ramsay onder
scheidt vijf fasen: ontkenning om
de eerste schok te kunnen verwer
ken, ten tweede een periode van
ontreddering, en daarna een fase
waarin ontkenning centraal staat.
Wanhoop, schuldgevoel, angst, ja
loezie, schaamte, agressie en troos
teloosheid vormen er de elementen
heeft een IJzeren Dame nodig'.
Margaret Thatcher, de machtig
ste vrouw ter wereld, is iemand
waarover je moeilijk neutraal kunt
zijn. Ook Wio Joustra, sinds 1985
als correspondent voor de Volks
krant in het Verenigd Koninkrijk
werkzaam, lukt dat niet Toch - of
misschien juist wel daardoor - is
zijn boek 'Margaret Thatcher; een
portret van Engelands IJzeren Da
me' een boèiende biografie van de
kruideniersdochter die erin slaag
de een politieke ster te worden.
Haar carrière èn haar huidige po
sitie zijn om meer dan een reden
verbazingwekkend, niet in de
Sober maar indrukwekkend ver
woordde de dichteres Herma de
Vos zo haar emoties rond haar
doodgeboren kind. Hoewel geluk
kig relatief weinig mensen met dit
verdriet worden geconfronteerd,
komt iedereen in zijn leven onver
mijdelijk oog in oog te staan met de
dood, het definitieve afscheid: jaar
lijks overlijden in ons land 100.000
mensen. En die confrontatie be
perkt zich niet tot concrete sterfge
vallen. Het einde van een liefdesre
latie, chronische ziekte of het niet
kunnen krijgen van kinderen heb
ben veel meer gemeen met sterven
dan op het eerste gezicht lijkt.
Zoals het bekende Franse spreek
woord zegt: partir, c'est mourir un
peu (afscheid nemen is een beetje
sterven).
In de huidige westerse samenle
ving is sterven echter een taboe. De
befaamde Franse historicus Ariès
zoekt de oorsprong daarvan in de
Verlichting, de overwinning van
het wetenschappelijke, rationele
denken op het religieuze, magische
denken. In de Middeleeuwen was
sterven nog een openbaar proces,
omgeven met tal van rituelen. In de
Verlichting veranderde het sterven
van een overgaan naar een andere
wereld echter in een definitief en
daardoor afschrikwekkend einde.
In tal van andere culturen heerst
nog de 'middeleeuwse' opvatting.
Zo schreven de 1000 inwoners van
het Nigeriaanse Koko na het ont
dekken van een levensgevaarlijke
gifbelt in hun dorpje (westerse gif-
export) onlangs een brief aan presi
dent Babangida dat ze voor geen
goud willen worden geëvacueerd.
Daardoor zou het contact met hun
voorouders, wier geesten daar nog
leven, verloren gaan.
Een groter contrast met de wes
terse samenleving is nauwelijks
denkbaar. Ariès noemde onze
eeuw ooit het tijdperk van de ver
boden dood. Sinds de jaren '60 is er
echter weer toenemende aandacht
voor sterven en de rouwprocessen
die daarmee samenhangen. De
emeritus-hoogleraar godsdienst
psychologie Berger zegt in 'ver
driet, verliesverwerking en ge
zondheid', een bundeling van le
zingen over dit onderwerp aan de
Leidse universiteit, dat de dood
'als nooit tevoren weegt op het in
dividuele en collectieve bewust
zijn'. "De stervende is aangewezen
op eigen kracht en eigen moed in
een samenleving die deze sterven
de met zijn dood alleen laat", aldus
Berger.
Dat is geen constatering in alleen
verwijtende zin, want wie kan een 35*
Het openlijk kunnen/mogen ui
ten van die emoties speelt in deze
moeilijke fase een nauwelijks te
onderschatten rol. Daarin ligt ook
de belangrijkste steun die de naas
te omgeving (en in breder verband
de maatschappij als geheel) aan de
rouwende kan geven. De laatste
twee fasen zijn berusting en reïnte
gratie, maar dan is het al snel een
tot twee jaar later.
Margaret Thatcher
laatste plaats omdat, zoals Joustra
het uitdrukt, 'een loopbaan van
blokhut naar Witte Huis nu een
maal eerder in de Amerikaanse dan
in de Britse folklore thuishoort'.
Gestimuleerd door een zeer ambi
tieuze vader, en dankzij een tome
loze inzet wist Thatcher echter de
handicaps van haar afkomst (die
van de zogenaamde 'lower middle
class') ruimschoots te compense-
Haar 'geluk' is bovendien ge
weest dat ze, zowel binnen haar ei
gen partij als door de oppositie,
lange tijd ernstig is onderschat.
Joustra verhaalt van een bijeen
komst van een groepje leden van
de Labourparty begin 1975, toen de
strijd om het leiderschap van de
Conservatieve Partij in volle gang
was. Eén van hen beging toen een
kardinale vergissing door op te
merken: "Als zij wint, dan is dat het
beste nieuws dat de Labour Party
ooit heeft gehad. Dan blijven we
vast voor eens en altijd aan de
macht".
Aan die onderschatting zal het
feit dat Thatcher een vrouw is niet
vreemd zijn. Het is overigens bijna
vermakelijk om te zien hoe de me
dia en politieke voor- en tegenstan
ders met dat aspect omspringen.
Zo durfde Labourleider Neil Kin-
nock enkele jaren geleden als ex
cuus voor de wat schroomvallige
wijze waarop hij Maggie bejegende
aan te voeren: "Ik heb nu eenmaal
een aangeboren hoffelijkheid te
genover vrouwen die ik niet tegen
over mannen heb".
Opmerkelijker nog dan de gang
van 'North Parade 1 naar Downing
Street 10' is het feit dat deze dame
met een Victoriaanse moraal en
een sociaal beleid dat (met zijn be
roep op liefdadigheid) steeds meer
19de eeuwse kenmerken begint te
vertonen, in de jaren tachtig van
déze eeuw zo'n machtspositie heeft
weten te verwerven.
Dat heeft behalve met het karak
ter en de stijl van Thatcher natuur
lijk alles te maken met de aard van
het Britse volk..Geen gebeurtenis
is wat dat betreft zo veelzeggend
als de oorlog in 1982 tussen Argen
tinië en het Verenigd Koninkrijk
om de Falklandeilanden, waar
Joustra dan ook terecht veel aan
dacht aan besteedt.
Die gebeurtenis maakte ook dui
delijk wat eigenlijk het belangrijk
ste kenmerk van Thatchers"beleid
is: 'het heeft wel raakvlakken met
het verleden, maar niet met de toe
komst'- Het Empire bestaat im
mers al decennia niet meer, maar in
Londen wil dat er maar niet in. Dat
geldt óók voor de oppositie: de
toenmalige Labourleider Foot
drong er bij de regering op aan
'door middel van daden te bewij
zen dat zij niet verantwoordelijk
gesteld kan worden voor verraad
aan de eilandbewoners'.
Joustra's optimistische conclu
sie dat er geen enkele reden js
waarom de Labour Party niet weer
tot het grootste machtsblok in het
parlement kan uitgroeien doet dan
ook wat ongefundeerd aan. Het
roemrijke verleden van het imperi
um is voorlopig nog een enorm
blok aan het been. De krachtige po
sitie van Margaret Thatcher is daar
voor het beste bewijs.
NICOLE LUCAS
\V. Joustra: Margaret Thatcher, een
portret van Engelands IJzeren Dame.
Uitgeverij Balans; ƒ24,50.
op de controverse tussen dirigent!
en bestuur die tot Haitinks vertrek,
heeft geleid wordt ingegaan.
Dit laatste kan men Mundy am
per verwijten. Immers, om tot een
objectief beeld te komen van deze
problematiek moet de historische
afstand groter zijn. Wel jammer,
dat Mundy 'en passant' opmerkt,1
dat Haitinks integrale opname van
de Beethovensymfonieen „de eer
ste keer was, dat het Concertge
bouworkest alle negen symfonieën:
onder leiding van één van zijn
hoofddirigenten op de plaat had
gezet". Is Mundy dan niet op de
hoogte van de, eveneens voor Phi-
lips, vastgelegde reeks onder Eu-
gen Jochum, die in de startperiode
van Haitink bij het Concertge
bouworkest jarenlang diens
'biechtvader' is geweest?
Een naam die hier stellig vermei-1
ding verdient is die van Nico Stef-
fen, die de achter in het boek opge-
nomen discografie heeft gemaakt,
welke - in tegenstelling tot die in de
Engelse uitgave, die buitengewoon
onvolledig is - volkomen up to date
is en ook een prima overzicht biedt
van de onder Haitink tot stand ge
komen vertolkingen van Neder
landse composities welke door Do-
nemus zijn opgenomen. Ook heeft
Steffen de tekst van Mundy van de
meest storende omissies gezui
verd, waarbij het te betreuren valt,
dat de uitgever - tengevolge van
tijdsdruk in verband met de ver
schijningsdatum, gezien de feeste
lijkheden rond het orkest - verge
ten heeft deze in het geheel op te
nemen. Met als gevolg, dat de cor
recties op een apart errata-lijstje in
het boek moesten worden geno
teerd. Een register zal men ver
geefs zoeken. Bij het uitbrengen
van een 2de druk wordt dit laatste
hopelijk alsnog toegevoegd.
Voor het overige blijven de reeds
naar aanleiding van de oerversie
van Mundy's boek genoemde be
zwaren onverlet. De auteur heeft
zich te veel uitsluitend in het kiel
zog van Haitink zelf bewogen,
waardoor het uiteindelijke resul
taat de voor een biografie vereiste
distantie terwille van de objectivi
teit mist. In de lopende tekst wordt
er op c- "«ïoal eenzijdige 'himmel-
hoch jauchzende niaidw uit En-
gelse en Amerikaanse recensies ge-
citeerd. Gelukkig, dat er in de Ne
derlandse vertaling enkele kritie
ken van eigen bodem in hun geheel
zijn opgenomen, plus een tweetal
interviews door Hans Heg (Volks
krant) en Sytze Smit (Muziek en
Dans).
Maar, wie echt een tip van de
sluier rond de persoon Haitink wil
zién opgelicht, leze het voortreffe
lijke interview door Jan Brokken,
dat nu is opgenomen in het boek
'Met Musici' (Arbeiderspers, Am
sterdam). Aan dat niveau kan Mun
dy in de verste verte niet tippen.
Conclusie: na verloop van de no- l
dige jaren is er nog alle plaats voor 1
een Haitink-biografie, zij het dat j
deze dan bij voorkeur wei door een
ander geschreven moet worden
dan Mundy. Liefst door iemand,
die zijn bronnenonderzoek gewe- j
tensvoller aanpakt en ook de min- I
der bekende facetten van Haitinks
veelzijdige, oriëntatie kan belich
ten, zoals zijn grote verdienste in
de jaren zestig en zeventig voor de
20ste eeuwse muziek.
MAARTEN BRANDT
Het is evenwel een illusie dat de
rouw dan volledig voorbij is. Rouw
eindigt nooit, stellen verschillende
auteurs nadrukkelijk. De filosoof
Verhoeven schreef bijna 15 jaar ge
leden over de dood van zijn vader:
"Als ik naar hem kijk, zoals hij ein
deloos afwezig in zijn kist ligt, kan
ik me moeilijk voorstellen dat dit
serieus bedoeld is. We hebben hem
zolang gekend als de aanwezige,
dat een definitief afscheid niet
denkbaar is Vaders blijven al
tijd leven, zij zijn onsterfelijk om
dat ze onontkoombaar zijn en heel
ons leven bepalen. Alleen anderen
gaan dood, zij gaan dood omdat ze
ons koud laten".
Dat maakt duidelijk welkë rol
verdriet en rouw in elk mensenle-
James Boswell liet Samuel
Johnson in zijn beroemde biogra
fie Live of Johnson zeggen: "Sir,
the biographical part of literature
is what I loved most". Enkele jaren
geleden nog was er in Nederland
bijna niemand te vinden die met
deze opvatting had durven instem
men. In de literatuurbeschouwing
werd het werk van een schrijver
centraal gesteld, men ging voorbij
aan zijn - leven. De stemming is
thans drastisch omgeslagen. Teke
nend is hoezeer het klimaat a
spelen. 'Verdriet, verliesver- derde ten aanzien van de biografie.
werking en gezondheid' geeft
dat voor deze dimensie van het
menselijk bestaan gelukkig meer
en meer aandacht begint te komen.
Over de inhoud van het boek ook
niets dan goeds: de bijdragen zijn
van hoog niveau en in betrekkelijk
kort bestek wordt vrijwel elke
vorm van intens verdriet onder de
loupe genomen.
De vorm is echter wel voor kri
tiek vatbaar. Het taalgebruik is
vaak nogal klinisch en daarom wel
licht beter geschikt voor de men
sen in de omgeving dan de rouwen
de zelf. Daarnaast is het boek soms
weinig toegankelijk. Zinnen als
'volgens het operante conditione
ringsmodel wordt de partner dan
ook gezien als discriminante sti
mulus voor de pijnrapportage van
de patiënt' zullen ook binnen de
Tot voor kort werden
lijks biografieën gepubliceerd,
gedijt het genre voortreffelijk. Met
het egodocument is het niet veel
anders gesteld. Enige tijd terug
werden autobiografische geschrif
ten r
document. Het merkwaardigste
aan dit dagboek lijkt me dat het in
feite geen dagboek is. Het is een
achteraf geschreven relaas, een
soort beknopte autobiografie, toe
gespitst op de dagen van de Duitse
inval in Nederland. De ooggetuige
die aan het woord komt is Martin
Dijkstra sr., hij heeft het geschrift
in eigen beheer uitgegeven.
Dijkstra voelde blijkbaar de be
hoefte het optreden van het Neder
landse leger in 1940 aan de kaak te
stellen. Hij hekelt de slechte men
taliteit, de gebrekkige organisatie,
de povere voorzieningen. Zo werd
hij geacht de Duitsers te bestrijden
met een stuk geschut dat uit 1861
dateerde. Volgens zijn dagboek
ging hij desondanks in zijn eentje
de strijd aan. De soldaten hielpen
r de marge van de literatuur hun korporaal niet of nauwelijks.
verwezen, tegenwoordig neemt ie
der ze volkomen serieus. Dagboe
ken bijvoorbeeld verschenen er
nauwelijks, terwijl sinds kort een
overvloed aan min of meer per-
De officieren - 'mooi-weer-solda-
ten' heten ze deden ook geen ver
standige dingen.
Er heerste paniek onder de mili
tairen. Biedt een vrouw hen
soonlijke journalen beschikbaar kopje koffie aan, dan meent 1
•komt.
Het dagboek blijkt allerlei moge
lijkheden te bieden zowel aan pro
fessionele schrijvers als aan ande
ren. De lezer van dagboeken komt
daardoor steeds voor verrassingen
te staan. Het ene uiterste wordt ge
vormd door een journaal dat
slechts als document betekenis
context (verdriet bij chronisch zie- heeft. Het andere uiterste door e
ken) voor veel mensen niet te vol- journaal dat uitsluitend als litera-
gen zijn.
Omdat verdriet inherent
het menselijk bestaan, is dit boek
tuur gewaardeerd kan worden. In
het eerste geval gaat het alleen om
de gebeurtenissen die belicht wor-
iedereen van belang, schrij- den. In het andere geval om de wij
ven de samenstellers, de Leidse
hoogleraren Gill en Diekstra, in
hun voorwoord. Daarom is het des
te meer te betreuren dJt ze niet ach
terin het boek een verklarende
woordenlijst hebben opgenomen.
Dan was een boek dat voor ieder
een van belang is, ook voor ieder
een te volgen geweest.
SJAAK SMAKMAN
(Verdriet, verliesverwerking en ge
zondheid, onder redactie van K. Gill
R. F. W. Diekstra. Uitgeverij Ambo.
waarop geschreven wordt. De
meeste andere dagboeken bewe
gen zich echter ergens tussen do
cument en literatuur.
Korporaal
Het Dagboek van een korporaal
bij de Veld-artillerie, ingedeeld bij
het 12e Regiment Infanterie aan
het pantserafweerfront bij Delft,
10-15 mei 1940 behoort tot de jour
nalen die weinig literaire waarde
hebben, maar van belang zijn als
luitenant dat de drank vergiftigd is.
De chaos in het Nederlandse leger
was enorm. Dijkstra geeft van dit
alles een ontluisterend beeld.
Krijgsgevangene
Een ander dagboek uit de oor
logsjaren dat onlangs verscheen
kreeg de titel mee 'Alles is in orde,
heren Het gaat om een journaal
dat M. C. Binnerts tussen mei en
november 1943 bijhield toen de Ja
panners hem als krijgsgevangene
op het eiland Flores hadden geïn
terneerd. Binnerts (1901-1954)
heeft beslist wel over literaire ta
lenten beschikt. Die mening is ook
Rudy Kousbroek toegedaan, die de
nieuwe editie van dit in 1947 al eens
gepubliceerde verslag van een le
zenswaardige inleiding voorzag.
Hij vindt dit dagboek 'indruk
wekkend' omdat het is geschreven
'zonder stemverheffing, zonder
zelfbeklag, zonder naïviteit'. In
gangbare kampliteratuur wordt de
onderlinge vriendschap verheer
lijkt. Binnerts ontdekt ook de on
aangename eigenschappen van
zijn medegevangenen. Óver de Ja
panse tijd zijn, zo merkt Kous
broek op, honderden boeken ge
schreven. Voor hem en hij heeft
recht van spreken was de roman
Bezonken rood door Jeroen Brou
wers daarvan het minst waarach
tig.
Slechts 'een handvol bevat dat
zeldzame ingrediënt: oorspronke
lijkheid, en dit dagboek is er een
van", vindt Kousbroek. Het dag
boek van Binnerts is hard en realis
tisch. Hij schrijft over zichzelf dat
hij 'een vrij amoreel man' is. Van
anderen heeft hij evenmin een ho
ge dunk. Juist in benarde omstan
digheden komt aan het licht dat in
ieder mens 'een miserabel diertje'
schuilt, 'dat vrijwel alleen is inge
steld op eigen kleine, materiële
voordelen en zonder enige conside
ratie voor anderen'.
Hij geeft daar onthutsende voor
beelden van, zo berooft een gevan
gene een andere gevangene die
stervende is van zijn geld. Te waar
deren is dat de schrijver voortdu
rend twee kanten van de medaille
kan onderscheiden. De Japanners
worden door hem niet tot een stel
schurken gegeneraliseerd. Een bij
zondere gave van Binnerts was ook
dat zijn gevoel voor humor niet
leed onder de ellendige situatie
waarin hij verkeerde. Kortom, een
heel geslaagd dagboek waarvan de
lezer alleen de geringe omvang zal
betreuren.
Himalaya
Bart Vos (geb. 1951) is bekend
geworden als bergbeklimmer en
natuurlijk vooral als bedwinger
van de 8848 meter hoge Mount Eve
rest. Van hem werd het Hima-
layadagboek uitgegeven, met de
notities die hij maakte tijdens ex
pedities in 1982, 1984 en 1987. Ook
zijn journaal is niet alleen van be
lang om wat erin verteld wordt
maar ook om hoe dat gebeurt. Vos
blijkt namelijk goed te kunnen
schrijven. De meeste aandacht gaat
Bart Vos afstandelijk -
in het boek uit naar de eerste expe
ditie, die op een jammerlijke mis
lukking uitliep.
Het is een verhaal vol verschrik
kelijke ontberingen, zo beschreven
dat soms rillingen over de rug van
de lezer zullen gaan. Vooral als die
last heeft van hoogtevrees. De ex
peditieleden kunnen slecht met el
kaar overweg. Over de kleinzielige
strubbelingen, de ruzieachtige
stemming, de ondelinge jaloezie
maakte Vos heel wat aantekenin
gen. Het opmerkelijke van zijn re
laas is dat je diep in het wezen van
een bergbeklimmer mag schou
wen maar uiteindelijk toch niet
kan achterhalen wat hem drijft.
Waarom doet iemand dit zichzelf
aan? Wat is het tóch dat tegen de
grote gevaren opweegt? Het zijn
vragen die bij het lezen van wat
Vos opschreef alleen maar klem
mender worden. "Wat is hier nog
leuk aan?' vraagt hij zich af. Toch
zet hij door. In 1984 bereikt hij de
top van de Mount Everest. Als leek
zou je denken: dit is dan het ogen
blik van glorie, dit is het moment
van je leven, dit uur maakt alle ont
beringen licht.
Bart Vos schrijft in zijn dagboek
echter heel ontnuchterend: "Om
half vijf op de top. 8848 meter. Het
sneeuwt. Praktisch geen wind.
•Geen mooie gedachten. Half vijf.
Veel te laat. Hoelang ben ik on
derweg? Zonder drinken. Is het al
lemaal voorbij? Nee! Voel me een
zaam, ben bang". Wie heroïsche ge
meenplaatsen verwacht zal door
dit Himalayadagboek teleurge
steld worden. Vos is een onavon
tuurlijk ingesteld avonturier. Mis
schien gaf dat hem de afstandelijk
heid om met dit dagboek te kun
nen overtuigen.
Eentonig
De dagboeknotities van Johnny
van Doorn (geb. 1944) zoals verza
meld in 'Door de weken heen' kun
nen enkel met literaire maatstaven
gemeten worden. Ze documente
ren slechts het dagelijks leven van
de auteur, dat veel minder opwin
dend is dan verwacht mocht wor
den. Hij heeft veel bedenkingen
over het weer, biecht op dat hij elke
morgen 'een vers zachtgekookt ei
tje' wil eten, moppert over een lo
vende recensie. Zijn aantekenin
gen zijn te oppervlakkig, te een
tonig, te weinig indringend om
lang herinnerd te worden.
Het dagboek beleeft in ons land
beslist een nooit vertoonde bloei,
maar niet alle gewassen die op
schieten zijn prachtig.
HANS WARREN
Martin Dijkstra: Dagboek van een
korporaal, 10-15 mei 1910; f 15,-
Mr. C. Binnerts: Alles is in orde, heren
uitgeverij Minerva/Hollandia.
22,50.
Bart Vos: Himalaya-dagboek; uitge
verij Nijgh&Van Ditmar. ƒ29,50.