OEKEN Kritiekloos vertrouwen op een provocerende goeroe Een ijzeren dame als anachronisme Dagboeken tussen document en literatuur Boek over verdriet: knap maar moeilijk leesbaar Biografie over Haitink: eenzijdig en onvolledig WOENSDAG 27 JULI 1 Het is al weer een hele tijd stil rond de Bhagwan. Bijna drie jaar gele den kwam als een donderslag bij heldere hemel een einde aan een beweging die voor de honderddui zenden volgelingen hun levens doel was geworden. Enige tiendui zenden hadden in Rajneeshpuram, zoals Bhagwan zijn opgekochte stadje in de Amerikaanse staat Ore gon had genoemd, een veilige thuishaven gevonden. Het was in dit staatje in de staat waar de grote klap viel. De Ameri kaanse immigratiedienst arresteer de de goeroe en een aantal volgelin gen eind oktober 1985 toen ze per vliegtuig uit de VS wilden vluch ten na een aanklacht wegens illega le immigratiepraktijken. De chaos werd nog groter toen de fiscus de boeken van de beweging ging con troleren en een vordering van eni ge tientallen miljoenen indiende. Als kwaaie pier werd Bhagwans secretaresse Ma Anand Sheela aan gewezen: zij had zichzelf via fraude in de boeken met tientallen miljoe nen verrijkt en zelfs een nog net op tijd ontdekte moordaanslag op Bhagwan beraamd. Bhagwan rea geerde op alle commotie met het besluit zijn beweging op te heffen: de oranje kleding werd afgeschaft en van de vele boeken die hij had geschreven stookte hij een vreug devuur. In november begon hij, uitgewezen uit de VS. aan een zwerftocht rond de wereld op zoek naar onderdak. Nergens was de goeroe welkom, tot hij uiteindelijk kon neerstrijken in het Indiase Poona, de plaats waar het in de ja ren '70 allemaal was begonnen. Bhagwan is zonder twijfel de meest omstreden en mede daarom de meest intrigerende oosterse goeroe die naar het westen kwam. Waar Maharishi Mahesh Yogi van de TM-beweging en de inmiddels overleden Jiddu Krishnamurti al tijd provocaties hebben vermeden, schuwde Bhagwan de confrontatie niet. Het bezit van bijna 20 Rolls Royces (de enige auto waarin hij met zijn rugklachten lekker zat) en provocerende opmerkingen als 'Hitler was een man naar mijn hart' hadden misschien de bedoeling om zijn volgelingen onafhankelijk van hem te maken, fijngevoelig was het allemaal niet. Ongeschokt Zijn volgelingen zagen het alle maal aan met ongeschokt vertrou wen. En nu, ruim twee jaar later, is de Rajneesh Times nog altijd ver krijgbaar en draaien de Bhagwan- discotheken in Amsterdam en Den Haag gewoon door. Waar ligt de kracht van Bhagwan? Zijn Bhag- wan-aanhangers labiele figuren die hun identiteit zoeken in het lid maatschap van een extravagante groep? Of heeft Bhagwan werke lijk iets te bieden? Tal van sociologen en psycholo gen hebben zich over het feno meen gebogen, maar een steekhou dende verklaring uit Bhagwan- kringen is er nooit gekomen. Ook Jan Foudraine, de Nederlandse psychiater die zich bekeerde tot de Bhagwan, blijft een antwoord schuldig in zijn boek 'Jaren van voorbereiding', dat vertelt over zijn ervaringen in de afgelopen jaren. Het is zijn laatste boek. "De rest van mijn weg zal ik in stilte afleg gen", zegt hij. Foudraine werd ruim 15 jaar ge leden beroemd met 'Wie is van hout', een kritisch, helder en veel geprezen boek over de psychiatrie. Toen hij echter in 1980 'Oorspron kelijk gezicht' publiceerde, een verslag van zijn bekering tot de Bhagwan, werd hij uitgespuwd. Foudraine is gek geworden, was de teneur van menig commentaar. Die kritiek heeft hem indertijd diep .ge griefd, schrijft hij in 'Jaren van voorbereiding'. En blijkens de tien tallen bladzijden die hij er (nog eens) aan wijdt, is hij er nog steeds niet over heen. Zo breed als hij uitwijdt over de lompe Nederlandse pers, zo kort gaat hij in op wat er nu eigenlijk is gebeurd in 1985. Braafjes volgt hij de officiële lezing van zijn meester en voegt hij weinig toe aan wat al bekend was. Dat geldt eigenlijk voor het hele boek: verrassende in zichten ontbreken. Nu pretendeert Foudraine ook niet om de sleutel tot de oplossing van het raadsel- Bhagwan te geven. Twijfels 'Jaren van voorbereiding' is een persoonlijk verslag, soms bijna in dagboekvorm, van zijn ervaringen als Bhagwan-aanhanger. Foudrai ne schrijft helder en zonder terug houdendheid. Dat maakt het boek boeiend. Helaas ontbreekt de kriti sche noot wel erg nadrukkelijk. Twijfels over de bovenmenselijk heid van Bhagwan kent Foudraine niet (meer?) en kritische kantteke ningen bij de beweging zelf ontbre ken volledig. Alleen een massale bekering tot Bhagwan kan de wereld redden, schrijft Foudraine ergens. Maar zijn Bhagwan-aanhangers dan echt zo anders dan Oranje-supporters, Jehova-getuigen of Jan Modalen: mensen op zoek naar een houvast? Of ze dat nu vinden in meditatie, voetbalwedstrijden, godsdienst of hun gezin, dat maakt eigenlijk wei nig uit. Juist het idee dat sommige groepen of volken beter zijn dan andere, heeft de wereld herhaalde lijk aan de rand van de afgrond ge bracht. Dat soort relativeringen weet Foudraine in 'Jaren van voorberei ding' niet aan te brengen. Van een Waar ligt de kracht van Bhagwan'. voetbalsupporter mag je dat niet verwachten, van iemand met een jarenlange ervaring als psychiater wél. Het maakt 'Jaren van voorbe reiding' niet minder boeiend, wel Het moet gezegd, de door Sijthoff te Amsterdam uitgegeven - en met een voorwoord van Eduard Reeser voorziene - Nederlandse vertaling van de door de muziekjournalist Simon Mundy vervaardigde Hai- tink-biografie oogt aantrekkelijker dan de oorspronkelijke Engelse editie. Zo is het illustratie-materiaal be hoorlijk uitgebreid en op een veel zijdige manier in het boek ver werkt, terwijl dit zich in de Engelse uitgave beperkte tot twee stati sche, van de eigenlijke tekst afge zonderde, foto-blokken. De vertaling zelf - van W.R. Kleij- van Rijswijk - verdient jammer ge noeg geen 'Prix d'Excellence' en ontstijgt nauwelijks het niveau van een onder auspiciën van een da- rfiestijdschrift uitgegeven kook boek. Een pluspunt van de Nederland se versie is echter wél dat Mundy de gegevens heeft bijgewerkt tot en met de viering van het 100-jarig bestaan van het Concertgebouwor kest met als hoogtepunt de regi stratie (door Philips) van alle Beethovensymfonieën door het ju bilerende ensemble onder Haitink, die daarmee en met de zaaluitvoe ringen van Mahlers achtste symfo nie in april jongstleden, een streep zette achter zijn carrière als chefdi rigent in Amsterdam. Een en ander heeft gestalte ge kregen in een toegevoegd hoofd stuk waarin echter ternauwernood Zheleznaya Dama. Zo betitelde het Russische tijdschrift De Rode Ster in 1975 de vrouw die nu al bijna tien jaar regeringsleider is van het land dat ooit het middelpunt was van een imperium waar de zon nooit onderging. Kenmerkend was de reactie van de dame in kwestie, toen haar werd verteld wat dat be tekende. Ze zag het als een groot compliment: 'De Russen hebben gezegd dat ik een IJzeren Dame Nog heb ik een stil verlangen Had ik je maar even tegen me aan kunnen drukken Dat grote mens liep met je weg Ik wilde je vasthouden maar durfde je niet uit haar armen te rukken verdriet als Herma de Vos schetst ?„aj S™°^?I1JtSmië werkelijk begrijpen dan alleen zij zelf? Rouwprocessen, of ze nu de verwerking van een sterfgeval of liefdesverdriet betreffen, zijn bij uitstek individueel bepaald. Vrij wel alle auteurs benadrukken dat het verloop van rouwprocessen verschilt van mens tot mens en van geval tot geval. Dat betekent anderzijds niet dat er niets over te zeggen zou zijn. Rouwprocessen verlopen over het algemeen volgens vaste lijnen. De Britse deskundige Ramsay onder scheidt vijf fasen: ontkenning om de eerste schok te kunnen verwer ken, ten tweede een periode van ontreddering, en daarna een fase waarin ontkenning centraal staat. Wanhoop, schuldgevoel, angst, ja loezie, schaamte, agressie en troos teloosheid vormen er de elementen heeft een IJzeren Dame nodig'. Margaret Thatcher, de machtig ste vrouw ter wereld, is iemand waarover je moeilijk neutraal kunt zijn. Ook Wio Joustra, sinds 1985 als correspondent voor de Volks krant in het Verenigd Koninkrijk werkzaam, lukt dat niet Toch - of misschien juist wel daardoor - is zijn boek 'Margaret Thatcher; een portret van Engelands IJzeren Da me' een boèiende biografie van de kruideniersdochter die erin slaag de een politieke ster te worden. Haar carrière èn haar huidige po sitie zijn om meer dan een reden verbazingwekkend, niet in de Sober maar indrukwekkend ver woordde de dichteres Herma de Vos zo haar emoties rond haar doodgeboren kind. Hoewel geluk kig relatief weinig mensen met dit verdriet worden geconfronteerd, komt iedereen in zijn leven onver mijdelijk oog in oog te staan met de dood, het definitieve afscheid: jaar lijks overlijden in ons land 100.000 mensen. En die confrontatie be perkt zich niet tot concrete sterfge vallen. Het einde van een liefdesre latie, chronische ziekte of het niet kunnen krijgen van kinderen heb ben veel meer gemeen met sterven dan op het eerste gezicht lijkt. Zoals het bekende Franse spreek woord zegt: partir, c'est mourir un peu (afscheid nemen is een beetje sterven). In de huidige westerse samenle ving is sterven echter een taboe. De befaamde Franse historicus Ariès zoekt de oorsprong daarvan in de Verlichting, de overwinning van het wetenschappelijke, rationele denken op het religieuze, magische denken. In de Middeleeuwen was sterven nog een openbaar proces, omgeven met tal van rituelen. In de Verlichting veranderde het sterven van een overgaan naar een andere wereld echter in een definitief en daardoor afschrikwekkend einde. In tal van andere culturen heerst nog de 'middeleeuwse' opvatting. Zo schreven de 1000 inwoners van het Nigeriaanse Koko na het ont dekken van een levensgevaarlijke gifbelt in hun dorpje (westerse gif- export) onlangs een brief aan presi dent Babangida dat ze voor geen goud willen worden geëvacueerd. Daardoor zou het contact met hun voorouders, wier geesten daar nog leven, verloren gaan. Een groter contrast met de wes terse samenleving is nauwelijks denkbaar. Ariès noemde onze eeuw ooit het tijdperk van de ver boden dood. Sinds de jaren '60 is er echter weer toenemende aandacht voor sterven en de rouwprocessen die daarmee samenhangen. De emeritus-hoogleraar godsdienst psychologie Berger zegt in 'ver driet, verliesverwerking en ge zondheid', een bundeling van le zingen over dit onderwerp aan de Leidse universiteit, dat de dood 'als nooit tevoren weegt op het in dividuele en collectieve bewust zijn'. "De stervende is aangewezen op eigen kracht en eigen moed in een samenleving die deze sterven de met zijn dood alleen laat", aldus Berger. Dat is geen constatering in alleen verwijtende zin, want wie kan een 35* Het openlijk kunnen/mogen ui ten van die emoties speelt in deze moeilijke fase een nauwelijks te onderschatten rol. Daarin ligt ook de belangrijkste steun die de naas te omgeving (en in breder verband de maatschappij als geheel) aan de rouwende kan geven. De laatste twee fasen zijn berusting en reïnte gratie, maar dan is het al snel een tot twee jaar later. Margaret Thatcher laatste plaats omdat, zoals Joustra het uitdrukt, 'een loopbaan van blokhut naar Witte Huis nu een maal eerder in de Amerikaanse dan in de Britse folklore thuishoort'. Gestimuleerd door een zeer ambi tieuze vader, en dankzij een tome loze inzet wist Thatcher echter de handicaps van haar afkomst (die van de zogenaamde 'lower middle class') ruimschoots te compense- Haar 'geluk' is bovendien ge weest dat ze, zowel binnen haar ei gen partij als door de oppositie, lange tijd ernstig is onderschat. Joustra verhaalt van een bijeen komst van een groepje leden van de Labourparty begin 1975, toen de strijd om het leiderschap van de Conservatieve Partij in volle gang was. Eén van hen beging toen een kardinale vergissing door op te merken: "Als zij wint, dan is dat het beste nieuws dat de Labour Party ooit heeft gehad. Dan blijven we vast voor eens en altijd aan de macht". Aan die onderschatting zal het feit dat Thatcher een vrouw is niet vreemd zijn. Het is overigens bijna vermakelijk om te zien hoe de me dia en politieke voor- en tegenstan ders met dat aspect omspringen. Zo durfde Labourleider Neil Kin- nock enkele jaren geleden als ex cuus voor de wat schroomvallige wijze waarop hij Maggie bejegende aan te voeren: "Ik heb nu eenmaal een aangeboren hoffelijkheid te genover vrouwen die ik niet tegen over mannen heb". Opmerkelijker nog dan de gang van 'North Parade 1 naar Downing Street 10' is het feit dat deze dame met een Victoriaanse moraal en een sociaal beleid dat (met zijn be roep op liefdadigheid) steeds meer 19de eeuwse kenmerken begint te vertonen, in de jaren tachtig van déze eeuw zo'n machtspositie heeft weten te verwerven. Dat heeft behalve met het karak ter en de stijl van Thatcher natuur lijk alles te maken met de aard van het Britse volk..Geen gebeurtenis is wat dat betreft zo veelzeggend als de oorlog in 1982 tussen Argen tinië en het Verenigd Koninkrijk om de Falklandeilanden, waar Joustra dan ook terecht veel aan dacht aan besteedt. Die gebeurtenis maakte ook dui delijk wat eigenlijk het belangrijk ste kenmerk van Thatchers"beleid is: 'het heeft wel raakvlakken met het verleden, maar niet met de toe komst'- Het Empire bestaat im mers al decennia niet meer, maar in Londen wil dat er maar niet in. Dat geldt óók voor de oppositie: de toenmalige Labourleider Foot drong er bij de regering op aan 'door middel van daden te bewij zen dat zij niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor verraad aan de eilandbewoners'. Joustra's optimistische conclu sie dat er geen enkele reden js waarom de Labour Party niet weer tot het grootste machtsblok in het parlement kan uitgroeien doet dan ook wat ongefundeerd aan. Het roemrijke verleden van het imperi um is voorlopig nog een enorm blok aan het been. De krachtige po sitie van Margaret Thatcher is daar voor het beste bewijs. NICOLE LUCAS \V. Joustra: Margaret Thatcher, een portret van Engelands IJzeren Dame. Uitgeverij Balans; ƒ24,50. op de controverse tussen dirigent! en bestuur die tot Haitinks vertrek, heeft geleid wordt ingegaan. Dit laatste kan men Mundy am per verwijten. Immers, om tot een objectief beeld te komen van deze problematiek moet de historische afstand groter zijn. Wel jammer, dat Mundy 'en passant' opmerkt,1 dat Haitinks integrale opname van de Beethovensymfonieen „de eer ste keer was, dat het Concertge bouworkest alle negen symfonieën: onder leiding van één van zijn hoofddirigenten op de plaat had gezet". Is Mundy dan niet op de hoogte van de, eveneens voor Phi- lips, vastgelegde reeks onder Eu- gen Jochum, die in de startperiode van Haitink bij het Concertge bouworkest jarenlang diens 'biechtvader' is geweest? Een naam die hier stellig vermei-1 ding verdient is die van Nico Stef- fen, die de achter in het boek opge- nomen discografie heeft gemaakt, welke - in tegenstelling tot die in de Engelse uitgave, die buitengewoon onvolledig is - volkomen up to date is en ook een prima overzicht biedt van de onder Haitink tot stand ge komen vertolkingen van Neder landse composities welke door Do- nemus zijn opgenomen. Ook heeft Steffen de tekst van Mundy van de meest storende omissies gezui verd, waarbij het te betreuren valt, dat de uitgever - tengevolge van tijdsdruk in verband met de ver schijningsdatum, gezien de feeste lijkheden rond het orkest - verge ten heeft deze in het geheel op te nemen. Met als gevolg, dat de cor recties op een apart errata-lijstje in het boek moesten worden geno teerd. Een register zal men ver geefs zoeken. Bij het uitbrengen van een 2de druk wordt dit laatste hopelijk alsnog toegevoegd. Voor het overige blijven de reeds naar aanleiding van de oerversie van Mundy's boek genoemde be zwaren onverlet. De auteur heeft zich te veel uitsluitend in het kiel zog van Haitink zelf bewogen, waardoor het uiteindelijke resul taat de voor een biografie vereiste distantie terwille van de objectivi teit mist. In de lopende tekst wordt er op c- "«ïoal eenzijdige 'himmel- hoch jauchzende niaidw uit En- gelse en Amerikaanse recensies ge- citeerd. Gelukkig, dat er in de Ne derlandse vertaling enkele kritie ken van eigen bodem in hun geheel zijn opgenomen, plus een tweetal interviews door Hans Heg (Volks krant) en Sytze Smit (Muziek en Dans). Maar, wie echt een tip van de sluier rond de persoon Haitink wil zién opgelicht, leze het voortreffe lijke interview door Jan Brokken, dat nu is opgenomen in het boek 'Met Musici' (Arbeiderspers, Am sterdam). Aan dat niveau kan Mun dy in de verste verte niet tippen. Conclusie: na verloop van de no- l dige jaren is er nog alle plaats voor 1 een Haitink-biografie, zij het dat j deze dan bij voorkeur wei door een ander geschreven moet worden dan Mundy. Liefst door iemand, die zijn bronnenonderzoek gewe- j tensvoller aanpakt en ook de min- I der bekende facetten van Haitinks veelzijdige, oriëntatie kan belich ten, zoals zijn grote verdienste in de jaren zestig en zeventig voor de 20ste eeuwse muziek. MAARTEN BRANDT Het is evenwel een illusie dat de rouw dan volledig voorbij is. Rouw eindigt nooit, stellen verschillende auteurs nadrukkelijk. De filosoof Verhoeven schreef bijna 15 jaar ge leden over de dood van zijn vader: "Als ik naar hem kijk, zoals hij ein deloos afwezig in zijn kist ligt, kan ik me moeilijk voorstellen dat dit serieus bedoeld is. We hebben hem zolang gekend als de aanwezige, dat een definitief afscheid niet denkbaar is Vaders blijven al tijd leven, zij zijn onsterfelijk om dat ze onontkoombaar zijn en heel ons leven bepalen. Alleen anderen gaan dood, zij gaan dood omdat ze ons koud laten". Dat maakt duidelijk welkë rol verdriet en rouw in elk mensenle- James Boswell liet Samuel Johnson in zijn beroemde biogra fie Live of Johnson zeggen: "Sir, the biographical part of literature is what I loved most". Enkele jaren geleden nog was er in Nederland bijna niemand te vinden die met deze opvatting had durven instem men. In de literatuurbeschouwing werd het werk van een schrijver centraal gesteld, men ging voorbij aan zijn - leven. De stemming is thans drastisch omgeslagen. Teke nend is hoezeer het klimaat a spelen. 'Verdriet, verliesver- derde ten aanzien van de biografie. werking en gezondheid' geeft dat voor deze dimensie van het menselijk bestaan gelukkig meer en meer aandacht begint te komen. Over de inhoud van het boek ook niets dan goeds: de bijdragen zijn van hoog niveau en in betrekkelijk kort bestek wordt vrijwel elke vorm van intens verdriet onder de loupe genomen. De vorm is echter wel voor kri tiek vatbaar. Het taalgebruik is vaak nogal klinisch en daarom wel licht beter geschikt voor de men sen in de omgeving dan de rouwen de zelf. Daarnaast is het boek soms weinig toegankelijk. Zinnen als 'volgens het operante conditione ringsmodel wordt de partner dan ook gezien als discriminante sti mulus voor de pijnrapportage van de patiënt' zullen ook binnen de Tot voor kort werden lijks biografieën gepubliceerd, gedijt het genre voortreffelijk. Met het egodocument is het niet veel anders gesteld. Enige tijd terug werden autobiografische geschrif ten r document. Het merkwaardigste aan dit dagboek lijkt me dat het in feite geen dagboek is. Het is een achteraf geschreven relaas, een soort beknopte autobiografie, toe gespitst op de dagen van de Duitse inval in Nederland. De ooggetuige die aan het woord komt is Martin Dijkstra sr., hij heeft het geschrift in eigen beheer uitgegeven. Dijkstra voelde blijkbaar de be hoefte het optreden van het Neder landse leger in 1940 aan de kaak te stellen. Hij hekelt de slechte men taliteit, de gebrekkige organisatie, de povere voorzieningen. Zo werd hij geacht de Duitsers te bestrijden met een stuk geschut dat uit 1861 dateerde. Volgens zijn dagboek ging hij desondanks in zijn eentje de strijd aan. De soldaten hielpen r de marge van de literatuur hun korporaal niet of nauwelijks. verwezen, tegenwoordig neemt ie der ze volkomen serieus. Dagboe ken bijvoorbeeld verschenen er nauwelijks, terwijl sinds kort een overvloed aan min of meer per- De officieren - 'mooi-weer-solda- ten' heten ze deden ook geen ver standige dingen. Er heerste paniek onder de mili tairen. Biedt een vrouw hen soonlijke journalen beschikbaar kopje koffie aan, dan meent 1 •komt. Het dagboek blijkt allerlei moge lijkheden te bieden zowel aan pro fessionele schrijvers als aan ande ren. De lezer van dagboeken komt daardoor steeds voor verrassingen te staan. Het ene uiterste wordt ge vormd door een journaal dat slechts als document betekenis context (verdriet bij chronisch zie- heeft. Het andere uiterste door e ken) voor veel mensen niet te vol- journaal dat uitsluitend als litera- gen zijn. Omdat verdriet inherent het menselijk bestaan, is dit boek tuur gewaardeerd kan worden. In het eerste geval gaat het alleen om de gebeurtenissen die belicht wor- iedereen van belang, schrij- den. In het andere geval om de wij ven de samenstellers, de Leidse hoogleraren Gill en Diekstra, in hun voorwoord. Daarom is het des te meer te betreuren dJt ze niet ach terin het boek een verklarende woordenlijst hebben opgenomen. Dan was een boek dat voor ieder een van belang is, ook voor ieder een te volgen geweest. SJAAK SMAKMAN (Verdriet, verliesverwerking en ge zondheid, onder redactie van K. Gill R. F. W. Diekstra. Uitgeverij Ambo. waarop geschreven wordt. De meeste andere dagboeken bewe gen zich echter ergens tussen do cument en literatuur. Korporaal Het Dagboek van een korporaal bij de Veld-artillerie, ingedeeld bij het 12e Regiment Infanterie aan het pantserafweerfront bij Delft, 10-15 mei 1940 behoort tot de jour nalen die weinig literaire waarde hebben, maar van belang zijn als luitenant dat de drank vergiftigd is. De chaos in het Nederlandse leger was enorm. Dijkstra geeft van dit alles een ontluisterend beeld. Krijgsgevangene Een ander dagboek uit de oor logsjaren dat onlangs verscheen kreeg de titel mee 'Alles is in orde, heren Het gaat om een journaal dat M. C. Binnerts tussen mei en november 1943 bijhield toen de Ja panners hem als krijgsgevangene op het eiland Flores hadden geïn terneerd. Binnerts (1901-1954) heeft beslist wel over literaire ta lenten beschikt. Die mening is ook Rudy Kousbroek toegedaan, die de nieuwe editie van dit in 1947 al eens gepubliceerde verslag van een le zenswaardige inleiding voorzag. Hij vindt dit dagboek 'indruk wekkend' omdat het is geschreven 'zonder stemverheffing, zonder zelfbeklag, zonder naïviteit'. In gangbare kampliteratuur wordt de onderlinge vriendschap verheer lijkt. Binnerts ontdekt ook de on aangename eigenschappen van zijn medegevangenen. Óver de Ja panse tijd zijn, zo merkt Kous broek op, honderden boeken ge schreven. Voor hem en hij heeft recht van spreken was de roman Bezonken rood door Jeroen Brou wers daarvan het minst waarach tig. Slechts 'een handvol bevat dat zeldzame ingrediënt: oorspronke lijkheid, en dit dagboek is er een van", vindt Kousbroek. Het dag boek van Binnerts is hard en realis tisch. Hij schrijft over zichzelf dat hij 'een vrij amoreel man' is. Van anderen heeft hij evenmin een ho ge dunk. Juist in benarde omstan digheden komt aan het licht dat in ieder mens 'een miserabel diertje' schuilt, 'dat vrijwel alleen is inge steld op eigen kleine, materiële voordelen en zonder enige conside ratie voor anderen'. Hij geeft daar onthutsende voor beelden van, zo berooft een gevan gene een andere gevangene die stervende is van zijn geld. Te waar deren is dat de schrijver voortdu rend twee kanten van de medaille kan onderscheiden. De Japanners worden door hem niet tot een stel schurken gegeneraliseerd. Een bij zondere gave van Binnerts was ook dat zijn gevoel voor humor niet leed onder de ellendige situatie waarin hij verkeerde. Kortom, een heel geslaagd dagboek waarvan de lezer alleen de geringe omvang zal betreuren. Himalaya Bart Vos (geb. 1951) is bekend geworden als bergbeklimmer en natuurlijk vooral als bedwinger van de 8848 meter hoge Mount Eve rest. Van hem werd het Hima- layadagboek uitgegeven, met de notities die hij maakte tijdens ex pedities in 1982, 1984 en 1987. Ook zijn journaal is niet alleen van be lang om wat erin verteld wordt maar ook om hoe dat gebeurt. Vos blijkt namelijk goed te kunnen schrijven. De meeste aandacht gaat Bart Vos afstandelijk - in het boek uit naar de eerste expe ditie, die op een jammerlijke mis lukking uitliep. Het is een verhaal vol verschrik kelijke ontberingen, zo beschreven dat soms rillingen over de rug van de lezer zullen gaan. Vooral als die last heeft van hoogtevrees. De ex peditieleden kunnen slecht met el kaar overweg. Over de kleinzielige strubbelingen, de ruzieachtige stemming, de ondelinge jaloezie maakte Vos heel wat aantekenin gen. Het opmerkelijke van zijn re laas is dat je diep in het wezen van een bergbeklimmer mag schou wen maar uiteindelijk toch niet kan achterhalen wat hem drijft. Waarom doet iemand dit zichzelf aan? Wat is het tóch dat tegen de grote gevaren opweegt? Het zijn vragen die bij het lezen van wat Vos opschreef alleen maar klem mender worden. "Wat is hier nog leuk aan?' vraagt hij zich af. Toch zet hij door. In 1984 bereikt hij de top van de Mount Everest. Als leek zou je denken: dit is dan het ogen blik van glorie, dit is het moment van je leven, dit uur maakt alle ont beringen licht. Bart Vos schrijft in zijn dagboek echter heel ontnuchterend: "Om half vijf op de top. 8848 meter. Het sneeuwt. Praktisch geen wind. •Geen mooie gedachten. Half vijf. Veel te laat. Hoelang ben ik on derweg? Zonder drinken. Is het al lemaal voorbij? Nee! Voel me een zaam, ben bang". Wie heroïsche ge meenplaatsen verwacht zal door dit Himalayadagboek teleurge steld worden. Vos is een onavon tuurlijk ingesteld avonturier. Mis schien gaf dat hem de afstandelijk heid om met dit dagboek te kun nen overtuigen. Eentonig De dagboeknotities van Johnny van Doorn (geb. 1944) zoals verza meld in 'Door de weken heen' kun nen enkel met literaire maatstaven gemeten worden. Ze documente ren slechts het dagelijks leven van de auteur, dat veel minder opwin dend is dan verwacht mocht wor den. Hij heeft veel bedenkingen over het weer, biecht op dat hij elke morgen 'een vers zachtgekookt ei tje' wil eten, moppert over een lo vende recensie. Zijn aantekenin gen zijn te oppervlakkig, te een tonig, te weinig indringend om lang herinnerd te worden. Het dagboek beleeft in ons land beslist een nooit vertoonde bloei, maar niet alle gewassen die op schieten zijn prachtig. HANS WARREN Martin Dijkstra: Dagboek van een korporaal, 10-15 mei 1910; f 15,- Mr. C. Binnerts: Alles is in orde, heren uitgeverij Minerva/Hollandia. 22,50. Bart Vos: Himalaya-dagboek; uitge verij Nijgh&Van Ditmar. ƒ29,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 14