Na acht jaar massaslachting in Golfgebied gloort hoop op vrede 1 I Reportage Voorbehoedmiddel nog altijd twistpunt in kerk van Rome PAGINA 2 DINSDAG 26 JULI 198 DEN HAAG - Op 22 september 1980 vielen Iraakse troepen Iran binnen. t Het was niet voor het eerst dat de twee volkeren met elkaar in oorlog raakten, maar nog nooit eerder kostte een treffen tussen de twee landen zoveel levens. Precieze cijfers zijn niet voorhanden, maar tussen 22 sep tember 1980 en vorige week, tóen Iran eindelijk instemde met onderhan delingen over een staakt-het-vuren. zijn volgens ruwe schattingen rond een miljoen Iraanse en Iraakse militairen en burgers omgekomen. Hier onder een overzicht van een voor buitenstaanders volkomen zinloze mas saslachting. Perez de Cuellar van de Verenigde Naties, wijlen koning Khaled van Saudiarabie, wijlen premier Palme van Zweden en president Castro van Cuba. Ze keerden echter on- verrichterzake huiswaarts, net als vertegenwoordigers van de Pales tijnse bevrijdingsbeweging PLO en van de Arabische Liga. In een later stadium raakte het buitenland met name het Wes ten steeds nauwer betrokken bij de Golfoorlog. Zo werd in 1986 be kend dat de Amerikanen in het ge niep wapens aan Iran hadden ver kocht in de hoop contact te leggen met gematigde Iraanse leiders (en waarschijnlijk met het oog op de vrijlating van Amerikaanse gijze laars in Libanon). De winst uit die wapenleveranties ging in het ge heim naar de Contra's in Nicara gua. Maar ook op direct militair vlak raakte het Westen in de Golfoorlog verwikkeld. De Amerikaanse pre sident, Reagan, bracht de reden daarvan in februari 1984 als volgt onder woorden: De Verenigde Sta ten zullen nimmer toestaan dat de Straat van Hormuz (de toegang tot de Golf) wordt afgesloten. Hij zei dat hij een verbod op de internatio nale scheepvaart niet zou accepte ren, zeker niet als dat de doorvaart van (voor het Westen zo belangrij ke) olietankers zou verhinderen. Om die uitspraak kracht bij te zet ten, kreeg de Amerikaanse Zeven de Vloot opdracht op te stomen naar de Golf van Oman, vlak voor de Straat van Hormuz. Drie jaar later, nadat al vele koopvaardijschepen in de Golf wa ren aangevallen door Iraanse en Iraakse vliegtuigen of op Iraanse mijnen waren gelopen, kwam de. bemoeienis van westerse zeestrijd krachten in een stroomversnelling. Iraniërs, getroffen door Iraakse gifgassen, kwamen voor speciale behan delingen naar Europese ziekenhuizen. (futo API De directe aanleiding voor het Amerikaanse ingrijpen was de aan val van 17 mei 1987 - niet van Iran, maar ironisch genoeg van 'bescher meling' Iraq; het was een vergis sing - op het Amerikaanse mari neschip USS Stark, waarbij 38 do den vielen. De Amerikaanse mari ne escorteerde op 21 juli vorig jaar de eerste Kuwaytse tanker onder Amerikaanse vlag naar de Perzi sche Golf en tal van andere zouden nog volgen. Mijnenjagers Twee maanden eerder had het Amerikaanse ministerie van De fensie aan Europese NAVO-part- ners gevraagd of ze wilden helpen de scheepvaart in de Golf te be schermen. Op 20 augustus hakte het Nederlandse kabinet de knoop door. Op 18 september vorig jaar vertrokken de mijnenjagers Helle- voetsluis en Maassluis naar de Aziatische brandhaard. Het dramatische hoogtepunt van de westerse betrokkenheid bij de Golfoorlog kwam op 3 juli jongstle den. Die dag schoot de Amerikaan se oorlogsbodem USS Vincennes een Iraans burgervliegtuig neer, een Airbus die met 290 mensen aan boord op weg was van Bandar Ab bas naar Dubayy. Hoewel er in Te heran woorden van wraak werden gebezigd, was de Iraanse reactie daarop toch opmerkelijk beheerst. De stroming binnen de Iraanse leiding die niet zweert bij slagvel den maar liever naar de onderhan delingstafel gaat, had kennelijk aan kracht gewonnen. Vorige week werd het pleit definitief in het voor deel van deze Iraanse pragmatici beslecht, toen bleek dat ook ayatol lah Khomeini inzag dat niet vre desbesprekingen, maar juist voort zetting van de oorlog zo langzamer hand een bedreiging vormt voor de islamitische revolutie. De Iraanse economie is er na acht jaar strijd bar slecht aan toe en de bevolking is de oorlog behoor lijk zat. Zo werd het de laatste tijd steeds moeilijker om nog vrijwilli gers voor de fronten te vinden. Bo vendien moest Iran de afgelopen maanden de ene na de andere mili taire nederlaag incasseren. De Ma- jnoon-eilanden, het moerasgebied bij de Iraakse stad Basra en het schiereiland Faw moesten worden ontruimd onder druk van Iraakse aanvallen. Grosso modo verloopt .het front nu weer ongeveer langs de oorspronkelijke grenslijnen van 1980. Dat alles bij elkaar heeft Iran er ten slotte toe gebracht na precies een jaar koppig weigeren alsnog resolutie 598 van de Veiligheids raad van de Verenigde Naties te aanvaarden. Die resolutie, waar mee Iraq vorig jaar al instemde, roept op tot een staakt-het-vuren. Hoewel er nog een lange onderhan- delingsweg is te gaan, gloort er na acht jaar dan eindelijk hoop op vre de. Wanneer erfvijanden de degens kruisen, waren wreedheid en on menselijkheid, meer nog dan in an dere oorlogen, voortdurend over de slagvelden rond. Dat was zo in de Eerste Wereldoorlog en dat was de afgelopen jaren zo aan de Iraans-Iraakse fronten. Zeventig jaar na de Eerste Wereldoorlog speelden mosterd- en zenuwgas opnieuw hun huiveringwekkende rol. door Ronald Frisart Voor buitenstaanders is de Gol foorlog eigenlijk altijd een onzinni ge slachtpartij gebleven, waarbij fanatiek beleden geloofsovertui gingen een hoofdrol speelden. In de ogen van menig westerling streed geen van beide partijen voor een lofwaardig doel. Er was in de Golfoorlog geen anti-fascistisch kamp dat streed tegen rassenwaan en knechting, zoals in de Tweede Wereldoorlog, en het ging niet, zoals in de Vietnam-oorlog, om een klein taai volk dat zich ontworstel de aan de greep van buitenlandse overheersers (eerst de Fransen, la ter de Amerikanen). Mullahs Iraq genoot en geniet in de wes terse publieke opinie nog de mees te sympathie. Maar dat ligt minder aan Iraq zelf dan aan Iran. Daar kwam na de verdrijving van de shah een radicaal islamitisch be wind aan de macht, met overtui gingen waar de gemiddelde wes terling volkomen vreemd tegen over staat. De leiders in Teheran maakten dat onbegrip alleen maar groter door de president van Iraq, Saddam Husayn, „de Kleine Sa tan" te noemen en door „de bevrij ding van Jeruzalem" als einddoel na te streven. Maar ook het taalgebruik van Saddam Husayn is niet kinderach tig. Zo noemde bij Iran eens een „stervende muilezel". En in 1984 leek het wel of hij wist dat de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon ooit had verzucht dat je de mensen een geweten moet schop pen". Sprekend over de Iraanse lei ders verkondigde Saddam Husayn althans dat hij „de krankzinnige mullahs desnoods tot gezond ver stand zou bombarderen". Saddam Husayn - de Kleine Satan - <foto api met Teheran gesloten grensak- koord op en eiste weer de volledige soevereiniteit op over de Shatt-al- Arab, de belangrijke rivier die in het zuiden de grens markeert. De twist over dat stuk grens da teert al uit de 16de eeuw, toen de Perzische heerser Selim delen van oost-Iraq bezette. Pas in 1847 wer den de eerste vage grensafspraken gemaakt. In 1911 en 1914 werd vastgelegd dat de grens op de oos telijke oever, dus aan de Iraanse zij de van de Shatt-al-Arab zou liggen. Toen in dat gebied echter olie werd gevonden, nam Teheran met die regeling geen genoegen meer. Krachtens een nieuwe afspraak zou de grens vanaf 1937 de stroom- bedding van de Shatt-al-Arab vol gen en dus midden in de rivier lig gen. Pas in 1975 werd dat definitief bevestigd op een vergadering van het oliekartel OPEC in Algiers. Maar in september 1980 voelde Iraq zich kennelijk sterk genoeg ijnenjagers werden vorig jaar naar de Perzische Golf gestuurd om de westerse oliebelangen te be- Dan waren er natuurlijk verha len zoals een Iraanse vrouw in maart 1983 aan de internationale pers vertelde. Twee maanden eer der had ze in Iraq een paar honderd gevangen jonge Iraniërs in een kamp bezocht. Ze vertelde dat de meesten nog kinderen waren, tus sen de 13 en 18 jaar oud. En, vertel de ze: „Ze droegen hemden met op de rug de woorden 'Ik heb speciale toestemming van de imam (ayatol lah Khomeini, RF) om de hemel binnen te gaan'." Een soortgelijk effect op de bui tenlandse openbare mening had den berichten dat Iraq strijdgassen gebruikte. Pas begin deze maand gaf Baghdad dat toe, maar al veel eerder stelden westerse deskundi gen vast dat de Iraanse aantijgin gen op dit punt klopten. Diabolisch Voorjaar 1984 kwamen door gas sen getroffen Iraniërs naar west- Europa. Ze werden behandeld in ziekenhuizen in onder meer West- duitsland, Oostenrijk en Belgie. De Belgische gifdeskundige A. Heyndrickx, verbonden aan de universiteit van Gent. verklaarde dat de gewonden aan het front wa ren blootgesteld aan „een diabo lisch mengsel". „Zo'n mengsel van mosterdgas en mycotoxine scheurt iemand van binnen en van buiten kapot. Het is verschrikkelijk", al dus Heyndrickx. Het Arnhemse bedrijf Melchemie Holland BV bleek te behoren tot de onderne mingen die dodelijke chemicaliën aan Iraq leverden. Voor zover bekend heeft Iran de gifgasaanvallen nooit met gelijke munt terug betaald. Wat Iran wel inzette, waren enorme golven ka- nonnenvlees, voornamelijk be staande uit fanatieke, maar nauwe lijks getrainde vrijwilligers. Teke nend daarvoor is een berichtje uit 1986: „Iran heeft gisteren 100.000 vrijwilligers naar het front met Iraq gestuurd". Ter vergelijking: de Ne derlandse landmacht heeft maxi maal 65.000 militairen om naar een front te sturen. Iraakse militairen hadden sim pele oplossingen voor de aanstor mende Iraanse hordes. „We zullen ze oogsten. We zullen ze neermaai- en als rijp geworden tarwe in de zo mer", liet een generaal zich eens ontvallen. En een ander merkte op dat „de Iraniërs ons land (met hun lijken) bemesten". Maar dat schrok de Iraanse vrijwilligers niet af. Had ayatollah Khomeini immers niet gezegd: „Hoe meer mensen, vooral jongeren, voor onze zaak sterven, des te sterker worden wij". Angst speelde inderdaad geen rol voor de duizenden oude man nen en jonge jongens die de Iraak se mijnenvelden werden inge stuurd om paden te banen voor de echte soldaten. Ze waren er vast van overtuigd dat ze rechtstreeks naar de hemel zouden reizen als Magere Hein met zijn zeis hun le vensdraad zou doorhakken. Naarmate de oorlog langer duur de, breidde het geweld zich niet al leen uit naar de scheepvaartroute in de Perzische Golf, maar ook naar de Iraanse en Iraakse steden. In het kader van de 'stedenoorlog' wer den onder meer Teheran en Bag hdad geregeld met raketten be stookt. Dat kostte honderden men senlevens en wekte onder de bur gerbevolking enorme onrust. Begin Al die oorlogswaanzin begon op 1 april 1980. De Iraakse vice-pre mier Aziz raakte toen zwaar ge wond door de aanslag die een fana tieke Khomeini-aanhanger op hem pleegde. De Iraakse president, Saddam Husayn, zwoer wraak: „Ik zal niet aarzelen de hand af te hak ken die zich naar ons land uit strekt". Diezelfde maand deporteerde Baghdad 20.000 sji'itische moslims naar Iran. De leider van de sji'iti sche gemeenschap in Iraq die ruim de helft van de bevolking vormt, maar geen deel heeft aan de staatsmacht - kreeg huisarrest en werd later opgehangen. De spanning steeg en half sep tember 1980 zette Saddam Husayn de stap die definitief tot de oorlog zou leiden. Hij zegde het in 1975 om die afspraak weer op losse schroeven te zetten. Bovendien eis te Baghdad dat Iran drie eilandjes in de Straat van Hormuz (de toe gang tot de Perzische Golf) aan de Arabieren zou teruggeven. De sjah had die eilandjes in 1971 ingepikt om de olieroute naar het Westen beter te kunnen beheersen. Voorts eiste Iraq dat Iran grote zelfstandigheid zou geven aan de minderheden in de Iraanse gebie den Kurdistan, Balutsjistan en (vooral) de olieprovincie Kuzistan. Iraq noemt Kuzistan overigens consequent Arabistan, omdat daar een Arabische bevolking woont. Dat laatste geeft ook meteen aan waaruit een flink deel van de tradi tionele Iraans-Iraakse vijandschap voortkomt. De Iraniërs (Perzen) zijn van Indogermaanse afkomst, terwijl in Iraq Arabieren wonen. En de twee volkeren belijden weliswaar allebei de islam, maar niet dezelfde richting in dat geloof. De Iraniërs zijn sji'iten en behoren daarmee tot een minderheidsstro ming die slechts tien procent van alle moslims omvat. De Irakezen maken deel uit van de soennitische meerderheid van de moslims. Daarbij moet ook nog worden bedacht dat de koloniale mogend heden Groot-Brittannië en Frank rijk aan het einde van de Eerste We reldoorlog in dit gebied grenzen trokken die er toe leidden dat Iraq en Iran te maken kregen met zeer roerige nationale minderheden. En zo heeft het Westen dus mede de basis gelegd voor de Golfoorlog. Loopgraven Aanvankelijk boekten de Iraak se strijdkrachten snelle successen, maar na enige tijd liep het offensief vast in het eindeloze woestijnzand en de uitgestrekte moerassen van Iran. De in het begin mobiele oor logsmachines groeven zich aan bei de kanten meer en meer in en gin gen over tot een loopgraventactiek. In die eerste oorlogsperiode be stonden de buitenlandse bemoeie nissen met het conflict uit weife lende steun aan één van beide par tijen en talrijke bemiddelingsmis sies. Pogingen om Teheran en Bag hdad aan de onderhandelingstafel te krijgen, werden onder meer on dernomen door secretaris-generaal Iraakse krijgsgevangenen worden gedwongen portretten van Iraanse leiders te tonen aan de pers (foto ap> Zou het niet goed zijn als de kerk haar morele leer over huwe lijk en gezin op dezelfde manier toepaste als haar sociale leer? Het leergezag zou, waar moge lijk. terughoudend kunnen zijn ten aanzien van concrete toepas singen. Het zou gelovigen kun nen aanmoedigen en bijstaan bij het vinden van een juiste hou ding. Zo probeerde bisschop Ernst van Breda acht jaar geleden op de bisschoppensynode over het gezin het kerkelijk leergezag op het punt van geboortenbeper- king een andere richting te ge ven. Maar zijn pleidooi kon de paus niet overtuigen. In zijn schrijven 'Familiaris consortio' (1981) bevestigde de paus nog eens de afwijzing van kunstmati ge middelen tot gebóortenbeper- king. Vandaag is het precies twintig jaar geleden dat paus Paulus VI de encycliek 'Humanae Vitae' (over het menselijk leven) onder tekende. Het document verbood rooms-katholieken alle gebruik van kunstmatige voorbehoed middelen. Alleen periodieke ont houding mocht. De encycliek richtte zich ook tegen abortus en sterilisatie. Vooral het verbod op voorbe hoedmiddelen riep veel kritiek en teleurstelling op. Immers, de paus negeerde het advies van een commissie van deskundigen die zijn voorganger, Johannes XXIII, had ingesteld en die in meerderheid pleitte voor het toe staan van deze middelen. Het ad vies had bij veel gelovigen de in druk gewekt dat het Vaticaan zijn afwijzende houding tegen over voorbehoedmiddelen zou herzien. Maar de paus volgde het advies van een 'supercommissie' van tien theologen, die in zijn op dracht de adviezen van de meer derheid en minderheid had on derzocht en unaniem tot de con clusie was gekomen dat de kerk bij haar standpunt moest blijven. De reacties waren zo heftig, dat de paus kennelijk geen lust meer had zich nog eens aan zo'n document te wagen, want in de tien jaar tussen 'Humanae Vitae' en zijn overlijden in augustus 1978 heeft hij geen enkel stuk meer gepubliceerd. Geweten Inmiddels gaven de Neder landse bisschoppen de gelovigen te verstaan, dat een katholiek de encycliek in geweten niet voorbij mocht gaan, maar dat het gewe ten ten aanzien van de huwelijks beleving ook wordt bepaald door andere factoren, zoals de echte lijke liefde, de verhoudingen in het gezin en maatschappelijke omstandigheden. Een encycliek is geen onfeilbare uitspraak. Het was meer een pleidooi voor de waardigheid van het leven en een oproep tot verantwoordelijk heid. De bisschoppen kregen de steun van 117 rooms-katholieke theologen en filosofen. Zij be schouwden de gezagsuitoefe ning waarvan de pauselijke brief blijk gaf, als afbreuk aan de "evangelische taak van het her dersambt om leiding te geven aan het volk Gods". Tot de on dertekenaars van die kritische reactie behoorde de tegenwoor dige hulpbisschop van Utrecht dr. J. A. de Kok. Ook in andere landen haastten de bisschoppen zich om het niet- onfeilbare karakter van het pau selijk stuk te beklemtonen. Veel meelevende rooms-katholieken distantieerden zich ervan. Ande ren lieten zich weinig aan het pauselijk vermaan gelegen lig gen, en zo heeft deze encycliek ongewild bijgedragen aan een kritische instelling tegenover kerkelijke uitspraken. Men ac cepteert niet alles meer wat van hogerhand wordt gezegd. Alleen zelf kan instem men zelf kan mee voelen. Het oordeel over 'Humanae Vi tae' vond ook in de wereld van priesters ruim weerklank. Uit een onderzoek van de Katholie ke Universiteit van Nijmegen on der zielzorgers (1969) bleek, dat ongeveer de helft van de onder vraagden het gebruik van de pil moreel goedkeurde. Slechts 6 procent was onder alle omstan digheden tegen dit middel. Alle kritiek op zijn encycliek kon de paus niet tot herziening bewegen. In plaats daarvan be val hij verbetering van de perio dieke onthouding aan. Het Australische artsenechtpaar Bil lings ontdekte in de jaren 70 een ook voor de Rooms-Katholieke Kerk aanvaardbare methode om de vruchtbaarheid van de vrouw veel nauwkeuriger te kunnen be palen. Bisschop Bomers van Haarlem heeft sinds zijn aanstel ling, nu vijfjaar geleden, echtpa ren herhaaldelijk op deze metho de gewpzen. Nooit Iedereen weet dat de tegen woordige paus een overtuigd verdediger is van dit kerkelijk standpunt. Deelnemers aan een congres over verantwoorde ge zinsvorming bond hij op het hart, dat kunstmatig belemme ren van bevruchting nooit en voor niemand te rechtvaardigen is. Volgens de paus stellen echt paren die op voorbehoedmidde len overgaan, zichzelf gelijk aan God "omdat het God alleen toe komt te bepalen of er al dan niet een menselijk wezen in het aan schijn wordt geroepen". Op zijn vele reizen in het buitenland roept Johannes Paulus II de ka tholieken voortdurend op, de voorschriften van de encycliek in acht te nemen. Theologen die bij dit alles vraagtekens zetten en andere ge dachten propageren, lopen te genwoordig meer kans dan in de jaren 70 om van hun kerkelijke leeropdracht te worden onthe ven, zoals onder anderen de Amerikaanse moraaltheoloog Charles Curran moest ondervin den. De radicale afwijzing van gebruikelijke geboortenbeper- king in de overbevolkte Derde Wereld maakt de pauselijke pleidooien voor betere verdeling van welvaart er voor velen niet geloofwaardiger op. Tussen leer en praktijk is de af stand steeds groter geworden. En pogingen, zoals van bisschop Ernst van Breda, om die kloof te overbruggen of in ieder geval te verkleinen leden schipbreuk. Abortus Vier grote protestantse ker ken in de Verenigde Staten die altijd een nogal vrij standpunt over abortus hebben ingenomen, pleiten nu voor beperking van het aantal abortussen. Zo nam de synode van de Episcopaalse (An glicaanse) Kerk bijna 3 mil joen leden afstand van haar verzet tegen een wettelijk verbod op abortus. "Als zo'n wet er komt, mag niet worden voorbij gegaan aan de persoonlijke ge wetensbeslissing van de vrouw", zo sprak de synode uit. Maar ze veroordeelde abortus als middel tot geboortenregeling. De Amerikaanse Baptisten- kerk (1,6 miljoen leden) blijft abortus beschouwen als een 'per soonlijke beslissing', maar riep vorige maand de vrouwen op om, indien mogelijk, van abortus af te zien. De Zuidelijke Baptis ten (15 miljoen leden) zijn fel te gen abortus. De synode van de 3 miljoen le den tellende Presbyteriaanse Kerk bereidt, onder druk van te genstanders, een nieuwe uit spraak voor, al blijft uitgangs punt dat de uiteindelijke beslis sing ligt bij de vrouw zelf. En de synode van de Verenigde Metho distische Kerk (ruim 9 miljoen leden) keerde zich vorige maand voor het eerst uitdrukkelijk te gen abortus als voorbehoedmid del. Organisaties die zich tegen le galisering van abortus keren, spreken van een 'fundamentele wijziging'. Van kerkelijke kant wordt dat ontkend. De kerk heeft nooit steun gegeven aan 'abortus uit gemakzucht', zei een woordvoerder. "Deze opvatting wordt nu alleen bekrachtigd". De vier kerken zijn duidelijk be zorgd over het grote aantal abor tussen in het land. Hervormde Kerk: beroepen te Appelscha P. Boekesteijn Bei- len, te Uitwijk (N.-Br.) kandidaat J. van Walsum Ede; aangenomen naar Waspik kandidaat G. D. Hoff Notter. Gereformeerde Kerken: beroepen te Wit- marsum-Pingjum-Zurich (Fr.) kandidaat mevrouw L. van Weij- en Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 2