in de Mediene
Een synagoge
ri
ONUMENTAAL
sSi De Keet: toonbeeld van een nieuwe bouwstijl
Het interieur, met boven de vrouwengalerij.
Kruitramp
Door de ontploffing van het kruit
schip (op 12 januari 1807 om 15.45 uur)
aan het Steenschuur werd ook de Leid-
se Synagoge zwaar beschadigd. De ar-
Door de toenemende historische
herwaardering van oude synago
gen zijn er heel wat hoewel vaak
niet meer in gebruik behouden
gebleven en inmiddels gerestau
reerd.
Middeleeuwse synagogen zijn er in
Nederland evenwel niet meer. Ten tijde
van de anti-joodse politiek van de
Habsburgers in de zestiende eeuw ont
vluchtten vele joden ons land. Rond
1600 vestigden zij zich hier echter op
nieuw. De oudst bewaarde synagogen
dateren vanaf deze tijd en bevinden
zich natuurlijk in Amsterdam omdat
deze stad vanaf de Gouden Eeuw de
hoofdstad van het joodse leven in Ne
derland is geweest.
Na verloop van tijd gingen de joden
zich ook in de zogenaamde Mediene, in
de provincie, vestigen. De oudste ver
melding over de vestiging van joden in
Leiden dateert van 7 mei 1714 en be
treft de Amsterdamse koopman Philip
Arons; op 18 juli 1718 arriveerde Aaron
van Praag, kleerverkoper uit Praag, en
op 21 december 1725 Barend Salo
mons, tabakverkoper uit Amsterdam.
Geen rabbijn
Omdat de joodse gemeenschap in
Leiden zo klein was, had men hier geen
rabbijn. Belangrijke zaken werden
waarschijnlijk aan de (opper)rabbijn in
Den Haag voorgelegd. Om religieuze
redenen ging men er evenwel al spoe
dig na vestiging in Leiden toe over een
gemeente te vormen. Uit een verkla
ring, afgelegd voor de Leidse notaris W.
Boekweijt op 5 maart 1720, blijkt dat
over de bestuursverkiezing onenigheid
was ontstaan en dat men de kwestie
wenste te regelen.
Waarschijnlijk werden in die tijd al
regelmatig bij iemand thuis diensten
gehouden; een apart gebouw was niet
nodig omdat de gemeenschap zo klein
was. Op dat moment had men meer be
hoefte aan een terrein voor een eigen
kerkhof. De vroedschap van Leiden
was de gemeenschap ter wille en bij
resolutie van 3 november 1719 werd be
sloten: "aan die van de Joodsche Natie
binnen deese stadt vergunt, dat zij den
barm van de wal, lopende voorbij de
huyzinge de agterste Doelen tusschen de
twee torens, die aldaar staande zijn,
zullen mogen approprieeren tot een be
graafplaats voor hunne dode lijken,
mits daaiyjoor aan de stad betalende
een recognitie van 6 gulden 'sjaars". In
1758 werd het kerkhof verplaatst naar
Katwijk.
Op 14 januari 1723 kocht Aaron van
Praag een woonhuis met erf aan de
noordzijde van het Levendaal. Vanaf
dat moment werden hier de diensten
gehouden. Op 16 maart 1731 richtte
kerkmeester Barent Salomons het ver
zoek tot de burgemeester om aan dit
huis op het Levendaal, aan de kant van
de voormalige Stinksteeg, veranderin
gen te mogen aanbrengen. De joodse
gemeente wilde de onderpui vernieu
wen met een deur in het midden en
vensters aan weerszijden daarvan. Het
bovendeel van de gevel zou met een of
twee vensters verrijkt worden. Het ver
zoek werd ingewilligd en het gebouw
bleef in deze gedaante tot 1762 staan. In
dat jaar besloot men tot nieuwbouw
van een synagoge, compleet met een
vergaderkamer en een ritueel bad. De
nieuwbouw werd in zes maanden tijd
voltooid. Gedurende de bouw werden
de diensten zolang in een huis aan de
Langebrug tegenover de Wolsteeg ge
houden.
De Leidse synagoge op de hoek van het Levendaal en de Korevaarstraat.
Hebreeuwse inscriptie boven de ingang. Vertaling: Hagai 2:9. De heer
lijkheid van dit laatste huis zal groter worden dan die van het eerste, zegt
de Heer der Heirscharen".
Niet voor niets heeft Leiden de reputatie van
monumentenstad. De officiële lijst vermeldt alleen al zo'n
1500 bouwsels die uit oogpunt van schoonheid,
wetenschappelijke betekenis of volkskundige waarde als
zodanig wettelijk zijn erkend. Maar ook veel gebouwen die
niet op die lijst staan, verdienen het predikaat monumentaal.
Een tiendelige serie in Extra.
chieven zijn, voor zover deze in de sy
nagoge bewaard werden, verloren ge
gaan. Op 25 januari van dat jaar hield
rabbijn Samuel Berenstein in zijn toen
malige standplaats Groningen een
preek om geld in te zamelen ten behoe
ve van de joodse gemeenschap van Lei
den. Er kwam veel geld binnen, o.a. van
het Hoogduitsch Joodsch Toneelgezel
schap. Met behulp van dit geld kon de
synagoge voorlopig worden opge
knapt.
In 1857 bleek het echter noodzakelijk
het gebouw geheel te renoveren en de
huizen erachter af te breken. Het ont
brak de joodse gemeente wederom aan
middelen. De kosten voor de nieuw
bouw van de synagoge met bad en ver
gaderzaal werden op 8.000 gulden ge
raamd. Het rijk en de provincie verleen
den subsidie. Bovendien wendde de
joodse gemeenschap zich voor steun
tot Baron Rothschild in Parijs en keizer
Napoleon III, wiens vader Lodewijk
Napoleon na de ramp met het kruit
schip, in 1807, getuige was geweest van
de enorme schade die ook de Israëliti
sche gemeente had geleden.
Op 27 juni 1858 werd de eerste steen
gelegd voor het herstel, en op 29 no
vember werd het door architect Van Lith
volledig vernieuwde gebouw gewijd.
Samuel Berenstein, inmiddels opper
rabbijn in Amsterdam, hield de inwij
dingsrede.
Vaste inrichting
De inrichting van een synagoge
wordt over het algemeen door drie fac
toren bepaald. Ten eerste zijn de ban
ken gericht naar een tafel op een verho
ging in het midden, de zogenaamde
"Bima". Hier vindt de bijbel- of tora-le-
zing plaats. Aan de oostzijde van het ge
bouw bevindt zich de zogenaamde Ark
met voorhang waarin de tora-rollen
worden bewaard. Deze Ark is gericht
naar Jeruzalem en erboven brandt een
eeuwig licht. Een derde vast bestand
deel is de vrouwengalerij. Dit heeft te
maken met het voorschrift dat vrou
wen en mannen in de synagoge strikt
gescheiden moeten blijven.
De verplichting voor gehuwde vrou
wen om zich na de menstruatie in water
onder te dompelen, maakt bovendien
de aanwezigheid van een ritueel bad
wenselijk.
De aanwezigheid van de Ark, de Bi-
ma en de vrouwengalerij mag dan re
sulteren in een vrij vaste inrichting van
de ruimte, het heeft nooit geleid tot een
eigen bouwstijl voor synagogen. Overal
in de wereld past men zich aan aan de
lokale traditie en neemt men de gang
bare vormen over.
De Leidse synagoge is een eenvoudig
bakstenen gebouw met een rechthoeki
ge plattegrond. Het uiterlijk is te dan
ken aan de verbouwingen van Van Lith
in de negentiende eeuw: dat is vooral
goed te zien aan de rondboogvensters
en het neoclassicistische interieur. In
de hoofdruimte bevinden de Ark (uit
1807-1809) en de vrouwengalerij zich op
traditionele wijze tegenover elkaar aan
de twee korte zijden van het gebouw. In
de gevel aan het Levendaal bevindt
zich de ingangspartij in neoclassicis
tische stijl met daarboven een steen
met een Hebreeuwse inscriptie.
De synagoge van Leiden is de enige
in de hele regio die nog in gebruik is. De
synagoge van Alphen aan de Rijn (aan
de Van Mandersloostraat 36) dateert
van 1833 en is tegenwoordig in gebruik
als Remonstrantse Kerk.
BIANCA VAN DEN BERG
Landhuis 'De Keet' werd gebouwd
wijziging aan de gemeente Leiden.
dan ook een schokje teweeg onder de
Leidse bevolking.
Het ruime bakstenen huis is vanwege
z'n bijzondere vormgeving nog steeds
een opvallend pand tussen de andere
woningen. Het bestaat uit verschillen
de bouwlagen: een souterrain, een on
derhuis, twee verdiepingen en een zol
der. Het grondplan is rechthoekig, met
een cirkelvormige erker aan de linker
kant. Aan de rechterkant springt de ge
vel naar voren met een half ingebouw
de traptoren. De linkerzijgevel staat
vrij, de rechterzij gevel is tegen een an
der huis aan gebouwd. Aan drie zijden
van het huis bevindt zich een tuin.
De diversiteit van de vensters, de er
ker en de traptoren geven het huis een
bijzonder aanzien. Het onderhuis en de
eerste verdieping werden gebruikt als
woonruimte en kantoorruimte met do
ka.
Jesse was een groot verzamelaar van
oude bouwelementen zoals kruiskozij
nen, antieke deuren en schoorsteen
mantels. Vaak zien we deze elementen
terug in zijn ontwerpen. Genoemde on
derdelen treffen we in elk geval zonder
uitzondering aan in 'De Keet'.
Eigen stijl
Ondanks de beïnvloeding van Berla-
ge probeerde Jesse toch zijn eigen stijl
te ontwikkelen. Een van de kenmerken
van zijn bouwwerken is het gebruik
van groen geglazuurde steen voor ban
den in de gevel en onderdorpels.
Jesse kreeg veel kritiek op 'De Keet',
maar toch werd zijn ontwerp in de
bouwkundige wereld goed ontvangen.
Er werden diverse artikelen en foto's,
geplaatst in bouwkundige tijdschrif
ten, waaronder zelfs buitenlandse (o.a.
het Londense blad 'The Studio'). Re
centelijk werd ook de architectonische
waarde van 'De Keet' door de gemeente
Leiden erkend en beloond met plaat
sing op de monumentenlijst.
JOYCE BRINK
Toen begonnen werd met de bouw
van dit huis was de Rijnsburgerweg
nog een smalle straat mét weinig be
bouwing. Een tijd lang werd er zelfs tol
geheven. Vanaf de bouwplaats had
men een weids uitzicht over de hele
'omgeving. Spoedig daarna gingen er
over de Rijnsburgerweg elektrische
tramlijnen naar Katwijk en Noordwijk
rijden. Het autoverkeer nam zo snel toe
dat een verbreding noodzakelijk was.
Voor veel bewoners betekende dit dat
ze grond moesten afstaan, en ook de ar
chitect-bewoner van 'De Keet', H.J.
Jesse, ontkwam hier niet aan.
Hendrik Johannes Jesse werkte vijf
tig jaar lang als architect in Leiden en
omgeving. Nadat hij enkele jaren op
het Rapenburg had gewoond, betrok
hij in 1906 'De Keet' aan de Rijnsbur
gerweg. Het pand had twee functies:
woonhuis en kantoor. Vanwege deze
laatste bestemming kreeg het de naam
'De Keet'.
Het oeuvre van Jesse bestond voor
namelijk uit woningbouw in de meest
verschillende vormen. Villa's, landhui
zen, arbeiderswoningen, herenhuizen
en woningblokken kwamen van zijn
hand. Ook utilitaire bouwwerken, ker
ken en raadhuizen buiten Leiden kre
gen bekendheid door de bouwstijl van
Jesse.
'De Keet' is in de loop der jaren wei
nig veranderd. Hoewel het tegenwoor
dig wordt omringd door andere bebou
wing, en helaas rond 1925 de renaissan
cistische tuin met theehuis zijn ver
dwenen, is het pand verder nog in
authentieke staat.
Nieuwe ideeën
De periode vanaf 1900 werd geken
merkt door nieuwe ideeën binnen de
architectuur. De invloeden van Berlage
waren overal duidelijk merkbaar. Ook
Jesse werd door de baksteenbouw van
Berlage beïnvloed. 'De Keet' is daarvan
een goed voorbeeld. De nieuwe bouw
stijl, werd niet meer ontleend aan de
bouwstijlen van vroeger en dit bracht
De naam 'De Keet', gemetseld in de linker zijgevel.
Landhuis 'De Keet' aan de Rijnsburgerweg: nog in authentieke staat.