De weg naar Mars
Dorre, ijskoude planeet blijft lonken
De planeet Mars is en blijft een fascinerende uitdaging voor
de ruimtevaart. Menigeen is het erover eens dat ze ooit voor
de mens bewoonbaar zal zijn. Er is in Amerika in elk geval
één organisatie die dat moment niet kan afwachten: de
Planetary Society in Pasadena (Californië), met 126.000
leden de grootste club van ruimtevaart-enthousiastelingen
ter wereld. Met veel inzet ijvert deze organisatie in en buiten
de Verenigde Staten voor het grote doel: een
onderzoekingstocht naar Mars. Hoe ver is dat doel
verwijderd?
De aanblik van Mars, een compositie van vele foto's die de om de planeet cirkelende Viking-orbiter van
af 1976 maakte, toont enorme canyons, vulkanen en duizenden kilometers lange uitgedroogde rivierbeddin
gen.
Tijdens de laatste top-ontmoeting
in Moskou tussen de Russische
partijleider Gorbatsjov en de
Amerikaanse president Reagan
stelde de gastheer voor om samen
een expeditie naar Mars op touw
te zetten.
door Henk Dam
Reagan ging daar niet erg op in, en
het is om allerlei redenen nog zeer de
vraag of Russen en Amerikanen ooit
samen de 200 dagen lange reis naar
onze buurplaneet zullen aanvangen.
Dat neemt niet weg dat Mars een fas
cinerende uitdaging is en blijft. De
Sovjetunie heeft al laten weten des
noods alleen naar de rode planeet te
zullen gaan, en ook de Amerikanen
hebben een zij het bescheiden op
Mars gericht programma.
Het is zeer wel denkbaar dat in het
eerste decennium van de volgende
eeuw de eerste mensen op Mars zul
len landen. Ze zullen er een bizarre
wereld aantreffen vol droge rivierbed
dingen, enorm hoge vulkanen en een
roze hemel die van tijd tot wordt ver
duisterd door onvoorstelbaar hevige
stofstormen. Het is er koud en droog,
en er razen enorme stofstormen. Hoe
wel de atmosfeer van onze buurpla
neet vele gassen bevat, zit er bijna
geen zuurstof in. En daarom is de eer
ste taak: Mars bewoonbaarder ma
ken.
Spiegels
Vanaf bases op de manen van Mars
zouden ingenieurs grote, rond de pla
neet draaiende spiegels kunnen in
stalleren. Deze zouden het zonlicht zo
kunnen richten dat de ijskappen tot
smelten worden gebracht. De daar
door vrijkomende damp zou de at
mosfeer verdichten, zodat die, onge
veer zoals een broeikas, meer warmte
kan vasthouden. Op aarde genetisch
gefabriceerde planten zouden zich
dan over de planeet kunnen versprei
den en zo zuurstof vrijmaken.
Het kan 1000 jaar duren, maar op
een goede dag zouden mensen uit hun
overdekte Mars-bases kunnen ko
men, en in omstandigheden zoals die
op aarde leven. Zoals James Oberg in
'Mission to Mars' schrijft: "De bloed
rode planeet kan geleidelijk worden
vervangen door een zachtgekleurd,
glanzend, groengetint juweel".
Science fiction? Ja. Maar ook te vin
den in een hoofdredactioneel com
mentaar in de doorgaans doodernsti
ge New York Times van 30 mei jongst
leden. Dat behelst één hartstochtelijk
pleidooi voor het sturen van mensen
naar Mars. Het is niet de eerste keer
dat de New York Times dat deed.
Maar liefst zeven keer eerder werd er
in de krant op aangedrongen de aan
dacht en energie van Amerika's ruim
tevaart-organisatie NASA te richten
op een missie naar Mars.
De datum van het laatste commen
taar in die rij was niet toevallig. Het
was een dag nadat president Reagan
aan zijn bezoek aan de Sovjetunie was
begonnen. Enkele dagen eerder had
Sovjet-leider Gorbatsjov aan. Wester
se media laten weten dat hij van dat
bezoek gebruik zou maken om de
Amerikanen het voorstel te doen sa
men een onbemande retour-reis naar
Mars op touw te zetten.
Sindsdien hebben we niet erg veel
meer van dat initiatief vernomen. In
Moskou bromden de Amerikanen iets
in de geest van: "We moeten nog maar
eens zien. Het is nu nog te vroeg om
iets definitiefs te zeggen". Dat was di
plomatieke taal voor: "We voelen er
eigenlijk niets voor".
Achterstand
En helemaal onbegrijpelijk was dat
ook weer niet. Want nu ja zeggen zou
betekenen dat de VS zich gedurende
ten minste de volgende tien jaar aan
een miljarden dollars kostend project
met de Sovjetunie zou verbinden.
Een groot deel van het Amerikaanse
ruimtevaartprogramma zou daarmee
onder meer afhankelijk worden van
de vraag of de huidige periode van dé
tente wel blijft voortduren.
De geschiedenis leert dat men daar
op niet kan bouwen. In 1975 werd,
hoog boven het aardoppervlak, een
Amerikaanse Apollo-capsule vastge
maakt aan een Russische Sojoez. In
de kranten verschenen aardige foto's
van breed lachende en handen schud
dende astronauten uit beide kampen.
Vier jaar later vielen de Sovjets Af
ghanistan binnen, en kwam aan de
periode van ontspanning een abrupt
einde. Weer een jaar later kozen de
Amerikanen een man tot president
die de Sovjetunie 'het Rijk des
Kwaads' noemde.
Daar komt nog iets bij. Hoewel de
Amerikanen na de ramp met de Chal
lenger op het eerste gezicht een grote
achterstand op de Sovjetunie hebben
opgelopen waar het gaat om de ver
overing van de ruimte, is dat voor een
deel schijn. Zeker, de Sovjets hebben
een ruimtestation en de Amerikanen
niet. De Sovjets schieten routinema
tig, zo ongeveer gapend van verve
ling, mensen en voorwerpen de ruim
te in terwijl de Amerikanen een nieu
we shuttle-reis sinds die van de Chal
lenger maar steeds uitstellen.
Maar Amerika heeft nog steeds een
grote voorsprong op het gebied van
bijvoorbeeld computers en de kunst
van minimalisering (het zo klein mo
gelijk houden van met name elektro
nische componenten). En de VS zou
den die geheimen niet graag prijsge
ven, al was het maar vanwege moge
lijke militaire toepassingen.
Krachtig
Alledaags wantrouwen staat dus
vooralsnog ruimtelijke samenwer
king tussen de supermachten in de
weg. Dat is jammer, onder meer om
dat de specifieke kwaliteiten op het
gebied van ruimtevaart van de Sov
jets en de Amerikanen elkaar zo
prachtig aanvullen. De Sovjetunie is
goed in, wat in jargon heet, 'the bang'
(de knal). Hun nieuwe Energia-raket
is zo krachtig dat in één keer drie keer
zoveel lading ermee in de ruimte kan
worden gebracht als de shuttle. En
dat heb je ook nodig voor zoiets lang
durigs en gecompliceerds als een on
bemande retourvlucht Aarde—Mars.
En Amerika beschikt over de uiter
mate geavanceerde technologie om
bijvoorbeeld een computergestuurd,
feilloos tal van taken vervullend
ruimtewagentje op Mars te laten wer
ken. Zo'n wagentje zou grondmon
sters kunnen verzamelen en die dan
deponeren aan boord van een klein
soort raket. Die zou vanaf de Mars-bo
dem worden gelanceerd in de richting
van een om de planeet cirkelende cap
sule. En die capsule zou vervolgens
de 200 dagen durende terugreis naar
de Aarde aanvangen, waar de mon
sters zouden worden onderzocht.
Maar dat is nu nog dagdromerij. De
Amerikaans-Russische samenwer
king met het oog op Mars gaat in deze
fase niet verder dan de wederzijdse
belofte elkaar bij unilaterale vluchten
naar de rode planeet te assisteren. Bij
die vluchten heeft de Sovjetunie veel
meer op het programma staan dan de
Amerikanen. Het enige dat de VS met
Mars voor heeft, is er in 1992 een on
bemand ruimtevaartuig naartoe te
sturen dat van een omloopbaan op
350 kilometer hoogte het oppervlak
van de planeet in kaart moet brengen,
het 'Mars Observer' programma.
Nee, dan de Sovjets. In juli willen
die twee ruimtevaartuigen lanceren
die koers zullen zetten naar de twee
manen van Mars, Phobos en Deimos.
Die vaartuigen zullen tot vlak boven
het oppervlak van de maantjes afda
len om onderzoek te doen. In 1992 wil
de Sovjetunie een onbemand verken
ningsvoertuig op Mars neerzetten, en
twee jaar later een tweede voertuig.
Een retourvlucht (nogmaals: bij voor
keur samen met de Amerikanen) zou
dan in 1998 worden gehouden, en de
eerste bemande vlucht in het eerste
decennium van de volgende eeuw.
Challenger
Hoe komt het toch dat ook in dit
ene onderdeel van de ruimte-race de
Sovjetunie weer een veel uitgebreider
en bovendien perspectiefrijker pro
gramma heeft dan de Amerikanen,
toch nog niet zo erg lang geleden dui
delijk de heersers in de ruimte?
De ramp met de Challenger is het
voor de hand liggende antwoord. De
dood van de zeven astronauten was
voor de NASA, de regering en het
land een trauma dat nog niet helemaal
te boven is gekomen. Maar het gaat
verder. Achteraf gezien denken veel
ruimtevaartdeskundigen dat het een
fout is geweest om alle kaarten van
het ruimtebeleid op de shuttle in te
zetten. Was het bijvoorbeeld wel een
verstandige stap het zo succesvolle
Apollo-programma - dat Amerika
nen op de maan bracht de nek om
te draaien?
Na de spectaculaire successen van
de jaren '60 en vroege jaren '70 is ver
der de grote aantrekkingskracht van
de ruimtevaart voor veel Amerikanen
kennelijk verminderd. Dat heeft
ogenblikkelijk gevolgen gehad voor
de begrotingen van NASA. De ruim
tevaart-organisatie moet het nu, infla
tie in aanmerking genomen, doen met
eenderde van de begroting die haar in
het midden van de jaren '60 ter be
schikking stond. Dat heeft het aantal
vluchten natuurlijk drastisch naar be
neden gebracht.
Geen doel meer
Óm een voorbeeld te geven: in de ja
ren '60 werden er 36 onbemande
vluchten naar naburige planeten op
touw gezet. Dat waren er in de jaren
'70 nog maar 11 en in de jaren '80
slechts één. En, om bij Mars te blij
ven: het was een Amerikaans ruimte
vaartuig, de Mariner 4, dat als eerste,
op 15 juli 1965, Mars passeerde. In
1976 werden met de Viking 1 en 2 on-
derzoekplatforms op Mars neergezet
die werk verrichten dat de Sovjet
unie pas in het komende decennium
hoopt te doen.
"We hadden zo'n grote voorsprong
en nu doen we daar niets meer mee.
Al vóór de ramp met de Challenger
was ons ruimtevaartprogramma ei
genlijk tot stilstand gekomen. Er is
geen leiderschap. We hebben geen
doel meer. Zo simpel ligt dat". Die
verzuchting komt rechtstreeks uit het
hart van Louis Friedman. Hij is direc
teur van de Planetary Society, met
126.000 leden in meer dan 60 landen
veruit de grootste particuliere organi
satie op het gebied van de ruimte
vaart.
De Planetary Society, in 1980 opge
richt door de bekende wetenschapper
Carl Sagan, werkt vanuit het hoofd
kantoor in Pasadena (Californië) aan
het stimuleren van de belangstelling
voor de ruimte. Een speciaal doel is al
tijd geweest de speurtocht naar bui
tenaards leven. Sinds 1984 is een even
belangrijk doel: lobbyen, lobbyen en
nog eens lobbyen voor Amerikaans-
Russische vluchten naar Mars.
Friedman heeft meerdere keren
Congres-commissies uitgelegd hoe
belangrijk deze vluchten zijn. De Pla
netary Society heeft symposia geor
ganiseerd waarin Amerikaanse en
Russische deskundigen hun visie op
Mars-reizen gaven. Friedman en Sa
gan reizen het hele land af om lezin
gen over het onderwerp te geven.
Kortom: er wordt keihard gewerkt.
Misschien wel het meest in het oog
springend was de paginagrote adver
tentie van de Planetary Society die
eind mei in de Washington Post stond
onder de titel 'De weg naar Mars'. De
advertentie, één groot pleidooi voor
een gemeenschappelijke reis naar
Mars, was ondertekend door onder
andere Neil Armstrong (de eerste
man op de maan), auteur Isaac Asi-
mov, oud-president Carter en ET-fil-
mer Steven Spielberg.
Heeft de advertentie geholpen?
Friedman: "Niet in de zin dat presi
dent Reagan meteen 'ja' zei op het
voorstel van Gorbatsjov om samen
naar Mars te gaan. Maar goed. De hui
dige regering wordt toch al steeds
minder relevant, dus we moeten maar
hopen op de volgende bewoner van
het Witte Huis. De advertentie heeft
in elk geval veel steunbetuigingen op
geleverd".
Geobsedeerd
Friedman schaamt zich niet te zeg
gen dat hij 'geobsedeerd' is door
Mars. "Ontdekkingsreizen doen en
koloniseren, dat is een oude droom
van de mensheid. Bij Mars kunnen we
dat ook doen. Daarom is het zo'n in
spiratie". En de directeur van de Pla
netary Society is daarmee niet de eni
ge die in het bijzonder door de rode
planeet is gefascineerd. Door de eeu
wen heen heeft Mars een bijzondere
aantrekkingskracht op aardse sterve
lingen uitgeoefend. Grieken en Ro
meinen vonden de planeet bijzonder
vanwege haar bloedrode kleur, en
noemden haar daarom naar hun oor
logsgod, respectievelijk Ares en Mars.
Vanaf de 17de eeuw werd door tele
scopen waargenomen dat Mars, met
z'n poolkappen, wel wat op de aarde
leek. Aan het eind van de 19de eeuw
meende men door weer sterkere ster
renkijkers kanalen op Mars te zien.
Dat vormde het begin van een einde
loze reeks fantasieverhalen over
Mars-mannetjes en exotische bescha
vingen.
Later, toen bleek dat de kanalen op
gezichtsbedrog berustten, bleef de
hoop (en de angst) bestaan dat er wel
licht toch leven op Mars bestaat. Im
mers: geen planeet van ons zonnestel
sel lijkt zoveel op de aarde als de mini
maal 56 miljoen en maximaal 400 mil
joen kilometer van ons verwijderde
buurplaneet Mars.
De vraag naar leven is voorlopig be
antwoord door de reizen van de Vi
king 1 en 2. Proeven die de twee op
Mars gelande vaartuigen deden lever
den geen enkel bewijs op dat zich le
ven op de dorre, vaak ijskoude pla
neet bevindt. Maar er blijven wat dit
betreft gelovigen, ook in de weten
schappelijke wereld. Want het wordt
niet uitgesloten geacht dat zich direct
onder de kurkdroge grond van Mars
water bevindt. Daar zouden zich heel
goed primitieve organismen kunnen
ophouden. En trouwens, wie weet
wat er zich bij de nog niet onderzoch
te polen van Mars met hun ijskappen
bevindt?
Volgende wereld
Verder: de reizen van onder meer
de Mariners en de Vikings hebben
duidelijk gemaakt dat zich op Mars tal
van droge rivierbeddingen bevinden.
Zijn die het er bewijs van dat de pla
neet vroeger veel meer op de Aarde
leek? Is er dus misschien vroeger le
ven geweest? Zijn daarvan nog spo-
Alleen verdere onderzoekingstoch
ten kunnen die vragen beantwoor
den. Om met Sagan te spreken: Mars
is de volgende wereld, een wereld met
een roze hemel, met duinen, vreemde
heldere en donkere plekken, soms
lente-achtige temperaturen, soms bit
tere kou, 25 kilometer hoge vulkanen,
bergen die er uitzien als piramiden, en
vele andere mysteries.
Terug naar Friedman. Denkt hij dat
hij het nog zal meemaken, een lan
ding van mensen op die geheimzinni
ge planeet? Friedman, met grote stel
ligheid: "Nou en of. Als ik tenminste
het jaar 2010 haal. Want dan gebeurt
het. Ik kan er een jaar of vijf hooguit
naast zitten, maar het is zeker dat
rond die tijd de eerste mensenvoet op
de Marsbodem zal stappen. Wedden?"
Een van de eerste wetenschappers die beweerde dat Mars bewoond
moet zijn was de Amerikaanse sterrenkundige Percival Lovell, die
reeds eind vorige eeuw de rode planeet met een reusachtige telescoop
waarnam.
Een fantasiefoto van een stukje terrein op de planeet Mars. Een z.g.
Mars-rover keert na een serie boringen in de bevroren bodem terug bij
de lanceerbasis, waar de raket al voor vertrek gereed staat.
ZATERDAG 23 JUL11988 iHir~TllT «TV IP 11 <1 V% A PAGINA 17
EXT RA
M A BIJLAGE VAN HET LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD