OEKEN Bert Schierbeek over mensentaal Een krans rozen en een zakdoek Moeizaam leesvoer van Jacques Vriens Goede en goedkope verzameling poëzie De zondeval van een taöist voor kapitaal Evenwicht ontbreekt bij Selma Noort Herdruk van Tip Marugg WOENSDAG 20 JULI 1988 Brieven, dagboeken, reisbeschrij vingen (zowel door de innerlijke als de uiterlijke wereld), biografi sche en autobiografische literatuur zijn momenteel erg geliefd. Een ze kere romantische trend die, wat mij betreft, nog best een hele tijd in de mode mag blijven. Tot dit per soonlijk getinte genre behoort ook 'Een krans rozen en een zakdoek', een bundel verhalen, impressies en portretten van Henk Romijn Meij er, die wel niet tot onze prominent ste schrijvers behoort, maar toch een ferme reeks publikaties (sedert 1956) op zijn conto heeft. De verhalen in zijn meest recente boek, voor het merendeel eerder verschenen in het blad Folia, zijn inhoudelijk verdeeld in de hoofd stukken "Toen", "Nu" en "Portret ten", titels die voor zichzelf spre ken. In "Toen" blikt de schrijver te rug op personen en ervaringen in het verleden in tamelijk impressio nistische trant en met een onna volgbare dosis onderkoelde hu- Tal van personages passeren de revue, van "Oom Piet" en "Oom Wim" ("Hij bedoelde het niet slecht en als de regering hem dade lijk na zijn rijke terugkeer uit ons Indië de leidende functie had aan geboden waarop hij recht had, was hij misschien geen houzee gaan roepen") tot de merkwaardigste onderwijzers, kennissen en trieste familieleden. Het zijn soms prach tige stukjes, zorgvuldig gecompo neerd, trefzeker en vol droge, maar rake humor. Een mooi voorbeeld daarvan is "En nog wel bedankt, juf." dat krachtig met de deur in huis valt: "Vreselijke levens moeten sommi ge mensen hebben geleid! Mensen 'bij het onderwijs', mensen die le venslang 'voor de klas' stonden. Juffrouw 'tante Jo' Biervliet bij voorbeeld die ons op de ulo op een gregoriaanse dreun de vaderlandse geschiedenis ingoot vanuit een ver bluffend geheugen dat ze vast wel had willen ruilen voor een inne mend gezicht of een andere frivole afwijking. Niemand is voor zijn plezier zo vreselijk vervelend". Of de vinnige observaties zoals die in "Kerkgang", een gang die hij haat, "zonder dat ik die haat voor iedereen verplicht zou willen stel len". Kerkgangers worden giftig getypeerd: "Ik sta zondags vroeg op om ze naar hun heilige grot te zien gaan, sjokkend of veerkrach tig, de moeders veelal in een ge dekt beige, een tas aan de hand niets kunnen vinden, en een beetje verzakt van het krijgen van al dat fraais dat alweer bijna volwassen naast ze in het gareel loopt, opbouwende kinderen waar aan je kunt zien dat al die bijslag niet voor niets is geweest". Fluwe len venijn. De afdeling "Nu" biedt overi gens van hetzelfde laken een scherp gesneden pak. Ook nu weer impressies van personen en toe standen, alleen van actueler aard, in binnen- en buitenland. Toppers in deze rubriek vind ik "De Trix Mobiel", over een belendend gezin dat er een sociaal gezien vrij ge stoord bestaan op nahoudt; "Park en woestijn" over het zoeken naar paddestoelen binnen de bebouwde kom en de afkeuring daarover van de omstanders, waarvan er een, een klein mannetje, zich opwerpt als natuurbeschermer; "Toch ben ik van mening dat Jan Timman moet blijven winnen", over de moeder van de schaker; en zeker het verfijnde "Donkere dagen", waarin de auteur zijn moeder ge denkt ("Mijn moeder heeft de zo mer niet overleefd en zo is het maar beter, veel beter. Achtentachtig geeft geen onbeslagen uitzicht meer op de dingen die staan te ge beuren".) In "Portretten" tenslotte vinden we beschrijvingen van auteurs als Gerard Reve ("Toen Reve nog Van het Reve was" is ook afzonderlijk uitgegeven, in 1985), die met zijn ei genzinnige karakter altijd genoeg stof biedt voor anekdotes: "Als ik een poos niets had opgestuurd voor Tirade belde Gerard me op, dat wil zeggen, dan ging de tele foon al heel vroeg in de ochtend en kreeg mijn slaperig hallo als ant woord een druk mandolineorkest waaruit zich na verloop van tijd de grafstem losmaakte waarover Ge rard kon beschikken". Een anek dote goed vertellen is ook een kunst! Een groot deel van "Portretten" wordt verder in beslag genomen door beschrijvingen van collega's aan de faculteit Engels te Nijme gen: instituutchef professor Pnu. de door Romijn Meijer gehate Prof Byr, "een overgewaaide native speaker die zich voor Pnu in het stof had gebogen in de tijd dat Pnu een machtige benoemer was", F.R. Leavis ("Zelden is een zo weinig vrijwillig gelezen auteur zo vaak herdrukt") en andere Angelsaksen. De mooiste, persoonlijkste en giftigste portretten zijn echter die van vrouwen voorvechtster Joke Kool-Smit die over een stel ver schrikkelijke kinderen blijkt te be schikken en wie het ook anders zins aan contactuele eigenschap pen schort ("Voor mij was ze zoals ze eigenlijk altijd was geweest, vriendelijk, gehaast, onpersoon lijk, een beetje blind"), Bep du Per ron ("Het is als iets goedmaken, schrijven over iemand die je goed hebt gekend en vooral ook "Willinks Mathilde", waarmede de bundel besluit. 'Een krans rozen en een zakdoek' is een krachtig geschreven boek vol vinnige, kritische, humoristi sche gevoelsimpressies van soms meer, soms minder bekende perso nages uit Henk Romijn Meijers kennissen-, vrienden- en werk kring. Een sterke persoonlijke stijl waarin de auteur onbekommerd uithaalt dan wel met liefde koestert, staat borg voor soms overweldigend leesplezier. Meteen aanschaffen en bovenop het stapel tje leesboeken voor de vakantie .tasten! ROB VOOREN Een krans rozen en een zakdoek. Henk Romijn Meijer. Verhalen, im pressies. portretten, uitg. Meulenhoff. Bert Schierbeek is onlangs 70 jaar geworden. De verjaardag is uitbundig gevierd met toespraken, erepenningen, boekjes, muziek, dans en drank - we zouden bijna vergeten dat Schierbeek, op zijn beurt ook ons een geschenk heeft bezorgd: zijn nieuwe boek 'Door het oog van de wind'. Na twee dichtbundels, 'Formen- tera' en 'De tuinen van Suzhou' zet Schierbeek de lijn van zijn 'roman gedichten' voort, die tussen 1977 en 1983 resulteerde in de cyclus 'Weerwerk-Betrekkingen-Binnen werk'. Het nieuwe boek heeft de zelfde schijn van losheid die de vo rige zo boeiend maakte, maar de toon is ernstiger: ziekte, verval en dood zijn de de drie motieven die de sfeer van het boek bepalen. Ook in 'Door het oog van de wind' is het een eenvoudige buur man die het verhaal in beweging zet: José, bewoner van Formente- ra, het eiland dat een van de con stanten in Schierbeeks leven is ge worden en daarmee een constante in zijn werk. José is een van de vele stemmen die Schierbeek aan het woord laat: buren, vrienden, be kenden en niet te vergeten, schrij- In eerste instantie lijken de ver haaltjes van de uiteenlopende ver zameling sprekers anekdotes zon der 'meer, langzamerhand passen ze in het kader van de motieven- ziekte en dood en drukken ze een idee over het bestaan uit. Het Schierbeek-idee: de waardigheid van ieder mens die geworteld is in zijn directe omgeving en tegelijker tijd de mogelijkheid van communi catie tussen mensen uit heel ver schillende omgevingen, juist om dat zij die waardigheid bezitten. Het meest ontroerende voor beeld van communicatie is er para doxaal genoeg één waarbij de woorden tekort schieten. De vertel ler beschrijft hoe hij tijdens een reis door China in contact was ge komen met de directeur van een plaatselijk symfonieorkest, 'ik zon der een woord Chinees/ en Dr. Weng met vijf woorden Engels'. Ik vroeg hem welke muziek het or kest speelt en vervolgens zong Dr. Weng heel hard/ tatata taaa, tatata taaade 5de van Beethoven/ toen was het ijs gebroken/ wij zongen samen temidden van al die duizen den Chinezen/ Rosamunda van Schuberta en/ de kleine Nachtmu- sik van Mozart'. Zoals dit voorbeeld aangeeft, for muleert Schierbeek zijn ideeën nauwelijks expliciet, hij illustreert ze, hij maakt de betrekkingen zichtbaar door zijn collagetech niek. Zo kan het commentaar van de verteller (soms in de derde per- soon: 'de man met de krukken') overgaan in een uitspraak van één van de stemmen, maar ook in een literair citaat. Het belangrijkste van deze techniek is dat alle hiërar chie verdwijnt: een observatie van José over de betekenis van de zee is even belangrijk als één van de ver teller over het epos de 'Ramayana' of één van de auteur Octavia Paz over hetzelfde werk. Bij literaire reisgenoten die we uit de vorige boeken kenden en in 'Door het oog van de wind' terug keren, Paz Merlau-Ponty en Rol and Barthes, voegen zich weer nieuwe: Giorgio Manganelli, Oliver Sacks en de Markies de Cohdorcet. Want Schierbeek is niet alleen een onvermoeibaar schrijver, maar ook een onvermoeibaar lezer. Een lezer die de literatuur niet zozeer bij houdt, maar zich toeëigent, in zijn werk opneemt. Ook de schrijvers worden sprekers bij hem. Het gebrek aan hiërarchie en de manier waarop Schierbeek de ver halen aan elkaar last (de tekst schuift naar links of naar rechts Bert Schierbeek een nieuwe spreker wordt geïntroduceerd) zorgt voor de schijn van losheid. Schijn. De motieven en de ideeën zorgen im mers voor de consistentie van het boek en bovendien heeft het een duidelijke cirkelstructuur, 'ik zit op een stoel/ uitzicht op zee en de TV/ Pilar knipt mijn haar', lezen we in het begin, 'ik zit op een stoel/ uit zicht op zee/ zonder TV/ Pilar knipt mijn haar', aan het slot. Tussen de ze twee fragmenten in heeft de ver teller zich van zijn krukken ont daan en is José overleden. Een van de betekenissen van de titel verwijst volgens het nawoord naar de oorspronkelijke betekenis van het Engelse 'window': het oog van de wind, het gat in de muur waardoor wij naar buiten kijken. Niet alleen naar de landschappen - waaraan Schierbeek prachtige fragmenten kan wijden - maar vooral naar de mensen die ze bevol ken. In dit laatste ligt het voor naamste belang van zijn werk. Het is onbegrijpelijk dat Schier beek nog steeds niet een van de grotere literaire prijzen heeft ont vangen. Die verdient hij dubbel en dwars. Niet omdat hij de zeventig jaar heeft gehaald en evenmin om dat zijn oeuvre vanaf 'Het boek ik' uit 1951 zo consistent is. Maar om dat Schierbeek steeds weer laat zien dat de taal een taal van mensen is. Een ontoereikend communica- De schoolverhalen van Jacques Vriens zijn geliefde lectuur. Niet erwonderlijk als men bedenkt dat 'de school' en alles wat daarmee sa menhangt jarenlang het leven van kinderen beheerst. Vriens weet al tijd aardig de sfeer in en rond de klas weer te geven. Zijn nieuwste boek 'Een bende in de bovenbouw' voor kinderen vanaf 10 jaar vind ik echter een moeilijk te verteren hap. Vriens beschrijft de perikelen van een viertal met elkaar bevrien de kinderen in de bovenbouw van een basisschool: Kim, Freddy, Guus en Marloes. Ze zitten in een gezellige klas, waarin alle kinderen in een sfeer van saamhorigheid met elkaar omgaan. Totdat hun ge liefde juf weggaat. De nieuwe meester ('Hoi, ik ben Jan-Willem Post en ik vind het heel leuk om bij jullie in de klas te ko men') is kersvers van de pabo en heeft de boel niet in de hand. Bra nieschoppers onder aanvoering van ene Diederik durven zich weer te roeren en richten een eng clubje op: de bende van Donkervliet. Die- deriks klasgenoten - afgezien van het viertal - volgen blindelings zijn orders op. Zelf de nieuwe meester laat steeds meer aan Diederik over. dat is wel zo rustig. De zaak loopt uit de hand als Die derik een klasgenoot dwingt om si garetten te stelen. Kinderen en leerkrachten schrikken zich rot. al les wordt uitgepraat, Diederik be keert zich. de rust en gezelligheid keren weer terug. Niet echt duidelijk is waarom Vriens veel in zijn verhaal aandikt en overdreven voorstelt. Veel doet onwerkelijk aan. De sfeer in de klas in het begin: alles is supergezellig. problemen los je 'gewoon' op met een kringgesprek. Dat klinkt veel te simpel. Ook de plotselinge metarporfose van meester Jan-Willem is nauwe lijks voor te stellen: eerst loopt ie dereen over hem heen, plotseling is hij de getapte man die het allemaal in de hand heeft. En hoewel ik niet wil beweren dat kinderen geen normbesef meer hebben: welke klas schrikt nog écht van het stelen van snoep of sigaretten? Zoals gezegd: kinderen lezen graag over schoolsituaties. En in dit boek zit veel herkenbaars, zoals het pesten van kinderen en het bui ten de groep staan. Op een enkel melig moment na is het vlot ge schreven, vol actie en spanning. Maar het verhaal is tevens opper vlakkig en met weinig raffinement gemaakt. De hapklare brokken van Vriens liggen dit keer wat zwaar op de maag. Gelukkig fleuren de teke ningen van Joep Bertrams het ge heel op. Selma Noort De Leidse schrijfster Selma Noort heeft een aantal kwalitatief goede jeugdboeken op haar naam staan voor jongeren vanaf 11 jaar. met 'Een gedeelde hamaca' als uit schieter. Zij is sterk in het aanvoe len en beschrijven van zaken die omgaan in pubers op weg naar vol wassenheid, dwars liggen met ou ders. seksualiteit ontdekken en een eigen weg zoeken. Ook in haar nieuwste boek 'Meer dan een schoolkind' komen deze zaken aan de orde. Mans, 16 jaar en middelmatig mavo-leerlinge, staat ^2- overal buiten. Niemand voelt aan wat in haar omgaat. Ze is een bui tenbeentje in de klas en thuis is de sfeer al niet veel beter. Haar vader is gen autoritaire man die zijn te leurstellingen in het leven afrea geert op zijn gezin, haar moeder is een slovende vrouw die als een schaduw door het huis gaat. Maris wordt thuis behandeld als een onmondig wicht. Het feit dat er 'naar de leer van de kerk' moet wor den geleefd maakt de sfeer thuis verstikkend, preuts en schijnhei lig. Maris trekt zich zo veel moge lijk terug in haar eigen droomwe reld, waarin zij fantaseert over een gelukkiger en vrijer bestaan. Al leen bij haar klasgenoot Francien - ook zo'n buitenbeentje - kan Maris iets over zichzelf kwijt. Het meisje bloeit op bij de komst van de nieuwe tekenleraar Bart, die haar aandacht en warmte geeft. Ze vertrouwt hem haar verliefd heid toe, waarop hij met begrip maar ook met afstand reageert. Het wordt Mans duidelijk dat hij te druk bezig is met zichzelf en zijn problemen om haar erbij te kun nen hebben. Toch geeft Bart haar het zetje dat nodig is om te durven kiezen voor datgene wat ze zelf wil. Haar koppi ge vader dwarsboomt echter haar plannen. Wanhopig loopt ze van - Illustratie van Joep Bertrams uit 'Een bende in de bovenbouw huis weg en belandt in een crisis. En ook al krijgt ze aan het eind haar zin (ze mag studeren aan de mts), echt zonnig eindigt het boek niet. Wat in 'Meer dan een zwijgend schoolkind' ontbreekt is het even wicht. Selma Noort is sterk in het uitbeelden van de eenzaamheid van Maris en haar strijd om erken ning van haar verlangens, het weergeven van de beklemmende sfeer bij haar thuis. De gesprekken die worden gevoerd zijn heel na tuurlijk. Jammer dat zo veel zwak ke passages afbreuk doen aan dit geheel. Kernachtige zinnen, waar in de schrijfster met een paar woor den een prachtig beeld weet op te roepen (zoals de preutse sfeer bij Maris thuis) staan naast langdradi ge uitweidingen die niets wezen lijks toevoegen. Dit haalt de vaart uit het verhaal. Het gebruik van spreektaal werkt slordig taalgebruik in de hand. Enkele voorbeelden 'De mensen zien er vlot, meest duur en stuk voor stuk bijzonder uit' en 'Ik ben verliefd op een vrouw waar ik niet van weet wat ik ermee aan moet'. Bovendien maakt de schrijf ster tijdsprongen die niet altijd even gemakkelijk te volgen zijn Mijn voornaamste bezwaar is de extreme zwart-wittekening van al le personen. Maris' vader is te veel een boeman, haar moeder wel erg gedwee. Slechts enkele personen (Maris. Francien, Bart) denken na over het leven en zijn bereid daar ook offers voor te brengen. Alle an deren zijn dom. oppervlakkig of lo pen met oogkleppen op. Kortom elke nuancering ontbreekt. Dat maakt het verhaal zwaar, te meer daar humor ontbreekt. Er kan geen glimlach af in dit boek. MARGOT KLOMPMAKER trams, uitg. Van Holkema dorf, f 19.90. Meer dan een zwijgend schoolkind. Selma Noort, uitg. Leopold, f 24,50. tiemiddel, dat wel. Tragisch ge noeg het enige waarover wij be schikken en tijdens het lezen van Schierbeek koesteren we de illusie dat die communicatie mogelijk is. AUGUST HANS DEN BOEF Door het oog van de wind, Bert Schierbeek, Uitgeverij De Bezige Bij. ƒ27,50. ADVERTENTIE KOOYKER Breeslraat 93.2311 CK Leiden Tel. 071-160500. Leidse Plein AZL. Riinsburgerweg 10.2333 AA Leiden Tel. 071-160515. 'De morgen loeit weer aan', het boek waarmee de Antilliaanse schrijver Tip Marugg op een haar na de AKO-prijs won, is een ver koopsucces geworden. Reden voor de Bezige Bij om 'In de straten van Tepalka', dat in '67 verscheen, op nieuw uit te geven. Hoewel 'In de straten van Tepal ka' beter is geschreven dan 'Week endpelgrimage' is het boek minder van kwaliteit. Minder bezwerend. De roman bevat teveel losse eind jes. Evenals in de twee andere boe ken van Marugg gebeurt er niet veel in 'Tepalka'. Hoofdpersoon is een man die in het ziekenhuis ligt. Zoals de hoofdpersoon van 'De morgen loeit weer aan' zittend op zijn stoep zijn mislukte leven ana lyseert, zo probeert de man in 'Te palka', starend naar een gordijn, greep te krijgen op het bestaan. Waar ging hef fout, en waarom? 'In de straten van Tepalka' is be duidend minder dan 'De morgen loeit weer aan'. Toch is het onzin om het een mislukt boek te noe men. Er staan passages in deze ro man die prachtig zijn. Het lange ge sprek met de hoer Conchita bij voorbeeld, dat aldus eindigt: 'Conchita, wij zijn broer en zus ter, wij zijn beiden uit ons doods bed gestapt. Wij konden niet ster ven, omdat wij nog niet hadden ge leefd. Wil ik je wat vertellen? Ik heb zonet van de hemel gedroomd. Ik ben voor Onze-Lieve-Heer ver schenen, die mij gevraagd heeft hoe ik op aarde heb geleefd. Hoor je wat ik zeg? Hij vroeg me over mijn leven op deze aarde. Weet je wat ik geantwoord heb? Ik heb ge antwoord: Ik heb er niet veel van gesnapt, mijnheer God". In de straten van Tepalka Tip Marugg uitgeverij De Bezige Bij. WIM BRANDS De zomer is een rottijd. Als het om boeken gaat dan. Veel nieuwe titels verschijnen er niet. Het is de tijd van de verzamel bundels: de kortste verhalen uit de wereldliteratuur, vrouwen over man nen, honden over katten - werkelijk, de inventiviteit van de uitgevers kent geen grenzen als het gaat om het bedenken van zomerboeken. Het nut van die verzamelbundels heb ik nooit ingezien. Waarom zou je zo'n in de haast samengestelde bundel meenemen naar zee, terwijl er nog minstens drie ongelezen romans op je nachtkastje liggen? Gelukkig zijn niet alle zomerse verzamelbundels even obligaat. Zo heeft Meulenhoff onlangs een goedkope poezie-verzameling op de markt gebracht. 'Spiegel Internationaal' heet het boek. Het is een onvolledige bloemlezing, maar dat geven de samenstellers, Maarten Asscher en Laurens Vancrevel, ook ruiterlijk toe. Wij hebben, zo schrijven ze, 'slechts' uit de eenentwintig in het Meulenhoff-programma vertegenwoordigde talen gekozen, "waardoor bijvoorbeeld de hele Arabi sche, de Centraal- en Noordafrikaanse, de Roemeense, Noorse en Finse poëzie onbelicht zijn gebleven". Of dat een groot gemis is, weet ik niet. Wel weet ik dat er meer dan ge noeg interessante dichters in 'Spiegel Internationaal' zijn opgenomen. Van sommigen had ik nog nooit gedichten gelezen. Van Pedro Salinas bij voorbeeld, de Spanjaard die een prachtige tirade tegen de telefoon heeft geschreven. 'Mijn geloof heet een van de drie gedichten die van hem wer den opgenomen. Ik geloof niet in de roos van papier, al die keren dat ik haar maakte met mijn eigen handen. Ook geloof ik niet in de andere, dochter van zon en seizoen, de verloofde van de wind. In jou die ik nooit maakte, in jou die ze nooit maakten, in jou geloof ik, afgerond zeker toeval. Asscher en Vancrevel schrijver, dat bij de keuze persoonlijke voorkeur een belangrijke rol heeft gespeeld. Niet zozeer representativiteit. Ik vind het een zegen dat ze zich zo hebben opgesteld. Niet programmatisch, waardoor het mogelijk werd dat zulke uiteenlopende dichters als James Fenton en Jean Arp in éen boek belandden. Het boek krijgt daardoor iets onvoorspelbaars. Je hebt nog niet het kor te wonderlijke gedicht over een metrostation van de Chinees Bei Dao ge lezen, of de Deen Per Hojholt staat voor je neus met z'n lange zang over een piramide. Voor de dichters onder u bevat dit boek trouwens nog een leerzaam ge dicht van de Tsjech Holub. Bent u een dichter Ja, dat ben ik. En hoe weet u dat? Ik heb een gedicht geschreven. Als u een gedicht geschreven hebt, dan betekent dat, dat u een dichter Maar wat nu? Gelukkig hoeven wij op die vraag geen antwoord te geven. We slaan ge woon de bladzijde om. WIM BRANDS Spiegel Internationaal: uitgeverij Meulenhoff; prijs: 14.90 gulden. 'Het merk taoïsme dat hier ter con sumptie wordt aangeboden, mag niet als een wondermiddel worden beschouwd en is zeker voor de ge legenheid aangelengd...', zo merkt David Payne op in het woord voor af aan zijn werkstuk van bijna ze venhonderd pagina's, dat de veel zeggende titel 'Een taoist in Wall Street' heeft meegekregen. Het verscheen vier jaar geleden in de Verenigde Staten, het heeft dus lang geduurd voor deze 'gero mantiseerde Chinees - Amerikaan se vertelling' in de Nederlandse boekwinkels kwam. Ik kan mij voorstellen wat voor kluif de ver taalgroep Bergeijk aan dit boek heeft gehad. Want zoals de auteur in zijn voorwoord duidelijk laat doorschemeren heeft hij het etiket van 'geromantiseerde vertelling' er doelbewust opgeplakt om niet aan de feiten te kunnen worden opge hangen. Die zijn voor hem van on dergeschikt belang. Want zoals hij het taöisme op zijn eigen maat heeft gesneden, zo zet hij ook fei ten, situaties en personen naar zijn hand. Het lijkt wel levensecht, maar he.t is het niet. Het past helemaal in de sfeer van Paynes dunne verhaal, dat eigen lijk alleen dienst doet als kapstok om er een scheepslading min of meer religieuze betogingen aan op te hangen. Er worden diepgraven de parallellen getrokken tussen taoïsme, christelijke overtuigingen en de leer van de beurs, in Paynes verhaal de Dow genoemd. En dat alles in schier eindeloze metafysi sche betogen, die bulken van de metaforen. vergelijkingen en beeldspraken. Men krijgt het bij David Payne beslist niet cadeau. Men moet wel heel goed nadenken wat er wordt bedoeld als hij iemand laat zeggen 'Zonder zondeval, zonder een ver splintering in veelvuldigheid, had er geen liefde kunnen bestaan. Liefde is de kracht waardoor de trieste overblijfselen die in een ver dorven wereld naar elkaar smach ten naar elkaar worden getrokken. Liefde is de poging van de Genezer zichzelf te helen. Wanneer wij van elkaar houden nemen wij deel aan het mystieke herstel van Gods li chaam'. Ik zou een berg van zulke citaten kunnen aanslepen. In het bijzon der uit het eerste gedeelte van het boek. Want daarin worden wij breedvoerig ingewijd in de ach er- gronden en vooral de diepte van het taoïsme. Omdat onze hoofdper soon als zoon van een Chinese vrouw en een Amerikaanse vlieger is opgegroeid in een afgelegen taoïstisch klooster. Ver van wereld en werkelijkheid. In een omgeving waarin alleen de leer telt. Pas op zijn 21ste verjaardag wordt hij ingelicht over zijn af komst. Over zijn vrolijke vader en zijn moedeloze moeder. Over zijn Amerikaanse achtergrond. En het ligt voor de hand dat de jonge taoïs- tische priester besluit naar Ameri ka te gaan. Met het doel om te pro beren de 'leer van de Dow' te door gronden. De leer van de beurs. De leer van het geld. Uiteraard een tot mislukking ge doemde pelgrimage, want ondanks zijn rijke vader is de alleen met taoistische stellingen bewapende jongeman geen partij voor de rat ten die de beurs bevolken. Lang zaam vergiftigt de hang naar geld en macht zijn geest en principes worden in de jacht naar het kapi taal een voor een overboord gezet Gelukkig maar, deze menselijke misstappen geven de lezer de tijd om tussen de religieuze betogen door even op adem te komen. Op weg naar de volgende beschou wing, die de uiterste concentratie vraagt en verdient. Want het blijft belangwekkend Paynes verhaal te volgen. Jammer, dat men het niet in stukken en brokken kan lezen Dan zou men de draad kwijtraken Dus blijft men David Payne vol aandacht volgen. Op weg naar een open einde. 'Ook al begrijpt de gelovige niet altijd de soms schijnbaar wrede en onredelijke, om niet te zeggen op zettelijke kwaadaardige, bedoelin gen van de Heer, niettemin gelooft hij wel'. Dit citaat (pag. 306) zou op het boek kunnen slaan als men ge lovige en gelooft zou vervangen door lezer en leest. KOOS POST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 17