aarde worden Utrecht moest hemel op 'Filmarbeider' Huub Bals: een leven voor de cinema Leidse kunstschilder Rosemeier 100 jaar wmsuw™? Expositie over 'kerkenkruis' in de Domstad k Maasproject KUNST PAGINA 15 Lebuinus. van ivoor en gedreven zilver; een luxe boekband, vervaar digd uit eikehout en leer. met ver guld zilveren beslag, dat als omlijs ting dient voor vier uit walrustand gesneden evangelistenfiguurtjes; een eenvoudig 12de-eeuws proces- siekruis uit het Maasland. Ook erg fraai in zijn soort is een huisvormige gouden schrijn, waar in relieken zitten, die naar verluidt door Willibrordus uit Rome zijn meegebracht. De kerken, die bisschop Bernol- dus en zijn opvolgers bouwden, waren als gebouw tamelijk een\ ou- dig van vorm en structuur. In ob jecten als de juist genoemde komt een ander schoonheidsgevoel tot uiting: voor God en zijn kerk is niets mooi genoeg, is niets kost baar genoeg. Voor het moeilijk zichtbaar te maken deel van het Utrechtse ten toonstellingsproject - de zin en be tekenis van het kerkenkruis - heeft men zijn toevlucht genomen tot voornamelijk beeldende fantasie ën over het Hemelse Jeruzalem uit de Openbaring van Johannes en over de stad Gods, die aan het eind der tijden op aarde zal neerdalen, maar volgens de kerkvader Augus- tinus in beginsel nü al aanwezig is. Vierdeling Gebleken is dat daarbij verdelin gen in vieren steeds een grote rol spelen - het getal vier vertegen woordigde om zo te zeggen de door God geschapen wereld, zodat men in het Hemels Jeruzalem. Gods volmaakte schepping, dat getal overal tegenkomt - dikwijls in de opperste vorm van volmaaktheid drie maal vier. Ook bij idealiseringen van het keizerschap werd dikwijls in vier delingen gedacht Utrecht als Gods - en keizerstad zou zo voor hen, die zich met deze gedachtenwereld konden inlaten - de clerus, de hofgeleerden - een heel bijzondere stad zijn geweest. Uiterlijk was er niet veel van te zien: er stonden hier en daar wat kerken en kloosters; er huisden daar monniken, nonnen en kanun niken, die hun dagelijkse gebeden zegden; er was de bisschop, die in Utrecht dikwijls evenzeer wereld lijk als kerkelijk bestuurder was. Maar je hoefde het ook niet te zien: Utrecht was een Godsstad. 'Utrecht, een hemel op aarde'. Rijks museum Het Catharijneconvcnt te Utrecht. Tentoonstelling tot 18 september 1988. Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 uur. Zaterdag, zon en feestdagen 11.00-17.00 uur, maan dag gesloten. Catalogus 25.- r het Hemelse Jeruzalem: (foto Koninklijke I bijvoorbeeld uit de Paulusabdij. De Mariakerk kon indertijd bogen op een aantal curiositeiten: een paar Narwaltanden, waarvan men toentertijd dacht dat het hoorns van de eenhoorn waren; een jacht hoorn gemaakt van een olifants tand; een tweetal kleine bronzen beeldjes, waarvan niemand weet wat of wie ze voorstellen, maar die ooit werden aangezien voor beelte nissen van twee heidense goden uit Friesland. Uit de elfde en twaalfde eeuw is er eigenlijk niets over waarvan met zekerheid vaststaat dat het in éen van de vijf kerken heeft dienstge- daan. Om dat gemis te ondervan gen zijn prachthandschriften, mis- gerei en relikwiehouders van el ders gehaald, zodat de kijker toch enig idee kan krijgen hoe dat soort objecten er toen moet hebben uit gezien. Walrustand Het zijn met veel zorg en vak manschap gemaakte, rondborstig- ruwe voorwerpen: de miskelk van ROTTERDAM (GPD) - „Van nature ben ik een optimist", luidde een van de vele gevleu gelde uitspraken van Huub Bals. Hij wist dat optimisme echter perfect te verbergen. Veel mensen kenden hem als uiterst driftig, altijd zwartgal lig, heel vaak woedend. Huub Bals, naar gisteren pas bekend werd afgelopen woensdag overleden aan een hartaanval, was een buitengewoon tegen draads man. Zijn woede-uit barstingen waren legenda risch, de uitdrukking 'daar heb ik geen reet mee te maken' lag hem in de mond bestorven. Maar voor de cinema deed hij domweg alles. Het is niet over dreven te zeggen, dat hij er uit eindelijk zelfs voor is gestor ven. door Peter Slavenburg Zeventien jaar lang was hij de be zaten samensteller van het Filmfes tival Rotterdam. Al die jaren reisde hij de wereld af, op zoek naar films. De laatste tijd zag hij zelfs meer dan duizend films per jaar. Zo lang moest hij vaak zoeken tot hij vond wat hij hebben wilde: het beste van het beste. Niet dat hij al die films ook uitkeek: vaak volstond hij met vijf minuten of minder. Iedere be zoeker van de grote filmfestivals - Cannes, Venetie - kent het beeld van Bals als die man op het eind van de rij bij het gangpad, diep weggezakt in een stoel, die na drie. vier minuten kreunend overeind kwam om vervolgens hoofdschud dend de zaal te verlaten. Op weg naar de volgende zaal. De filmloopbaan van Hubert Bals begon in 1959 in Utrecht. Als assistent-bedrijfsleider trad hij in dienst van Wolff, destijds exploi tant van een groot aantal biosco pen. Eveneens in Utrecht, een paar honderd meter verwijderd van de Wolff-theaters aan de Oude Gracht, begon hij veertien jaar later in 't Hoogt het eerste Nederlandse film huis. In 1972 organiseerde hij voor de eerste maal een filmfestival toen nog onder de titel Film Inter national in Rotterdam. Een paar honderd man zagen daar voor het eerst werk van de nog vrijwel onbe kende Rainer Werner Fassbinder. Huub Bals: immer op zoek naar de beste films. (archieffoto) Die eerste jaren ging het Huub Bals voor de wind. Hij zette het dis tributiebedrijf Film International op poten, waarmee hij een groei end aantal filmhuizen kon bedie nen en waarmee hij zijn eveneens groeiende festival van films kon Maar ook in die tijd waren er al problemen met geld. Gedreven door zijn liefde voor de cinema, gaf hij meer geld uit dan feitelijk kon In de jaren die volgden leerde hij zich te beheersen, maar de econo mische teruggang maakte het hem steeds moeilijker. Niettemin groeide het Filmfesti val Rotterdam in de loop van de ja ren zeventig uit tot een van de be langrijkste culturele manifestaties in Nederland. Nog later werd het na Cannes, Venetie en Berlijn zelfs het belangrijkste filmfestival van Europa. Dat alles maakte van Bals geen tevreden man. Hij moest vaststel len dat in heel Europa geen kwali- teitfilms meer geproduceerd wer den. Het kostte hem steeds meer moeite en tijd om het programma voor zijn festival rond te krijgen De films haalde hij uit Afrika, Ge- orgie en de Volksrepubliek China. De expansie van het festival maak te het tenslotte zelfs noodzakelijk films van andere, commerciële dis tributeurs te programmeren. Bals bleef niettemin trouw aan zijn uitgangspunt: kwaliteit was en bleef het enige dat voor hem telde. Hij deed bij herhaling uitspraken als: „Ik blijf weigeren films te se lecteren voor mensen die eigenlijk liever naar een ijsrevue zouden gaan". Bals haatte het medium televisie, dat hij als de grootste vijand van de cinema beschouwde: „Televisie is niet voornaam. Er is maar een ver schil tussen een stofzuiger en de te levisie: een stofzuiger maakt schoon, televisie vervuilt. Geef dat ding een schop!" Zijn woede op het medium kwam ook voort uit zijn teleurstel ling over het terughoudende film- beleid van de omroepen. Slechts in een enkel geval slaagde hij er in een door hem bejubelde film op de buis te krijgen. Daarom zei hij: „Vergeef me, maar ik kan niet meer aardig zijn tegen tv-mensen. Als ik er een ontmoet sis ik altijd 'boerenlul' tus sen m'n tanden". Bals was zeker geen gemakkelij ke man. Subsidiegevers, collega festivaldirecteuren, producenten, journalisten, politici: hij wist ieder een op de kast de krijgen. Alleen filmmakers konden dag en nacht bij hem terecht. Zo ontdekte hij al in een pril stadium van hun loop baan de talenten van cineasten als Wim Wenders, de gebroeders Ta- viani, Marco Ferreri, Werner Her zog en vele anderen. Hoe het nu verder moet met Filmfestival Rotterdam een kwestie die zich pijnlijk snel aan dient is een vraag die op dit mo ment onmogelijk te beantwoorden valt. Niemand in Nederland be schikt over zelfs maar de helft van de kennis, contacten en vooral de volharding die Huub Bals zich in de loop der jaren had eigenge maakt. Volgens festival-directeur Felix Rottenberg zal de komende editie in elk geval verlopen volgens de plannen die Bals al had. Maar hoe zal het negentiende festival er uit zien? Zal het er wel komen? Het zal in elk geval anders wor den. Bals legde zijn eigenzinnige stempel op het festival en daarmee op een flink deel van het verto- nmgsbeleid van een groot aantal filmhuizen. Niemand kan hem wat dat betreft vervangen. Op de vooravond van het laatste, zeventiende Filmfestival Rotter dam zei Huub Bals: „De 15.000 films die ik heb gezien hebben mijn leven compleet veranderd. Ik zeg niet dat ik er gelukkiger door ben geworden. Laat ik het zo zeg gen: ik ben een filmarbeider, gek op film, met m'n hele lijf. Ik kan niets anders meer zien. Hoe meer hoe liever". UTRECHT Het Rijksmu seum Het Catharijnecon- vent herbergt deze zomer een tentoonstelling die luis- tert naar de naam: 'Utrecht, een hemel op aarde'. In deze expositie wordt een beeld gegeven van Utrecht als 'Godsstad', een idee dat in grijze tijden werd geboren in het hoofd van een be droefde keizerszoon. L.D. Couprie bezocht de ten toonstelling en dook voor ons in de kerkelijke ge schiedenis van dit Hemelse Jeruzalem der Lage Lan den. door L.D. Couprie ROTTERDAM Op de avonden van 6, 7 en 8 oktober 1988 heeft aan de voet van de Euromast in Rotter dam het Maasproject plaats. Dit project laat het publiek kennis ma ken met muziek architectuur: ruimte ervaren door middel van ge luid, muziek met een ruimtelijke dimensie. Door beweging ervaart men ruimte, een waarnemer com bineert een geheugenbeeld (wat hij daarnet zag) met een waarnemings beeld (wat hij nu ziet). In de archi tectuur beweegt de waarnemer om de ruimte te ervaren, in de muziek- architectuur van het Maasproject beweegt het geluid. Het Maasproject wordt georgani seerd onder auspiciën van de Stichting Onderzoek Architectuur, naar een idee van prof. Jan Hoog stad. De uitvoeringen van het pro ject zullen plaatshebben in het ka der van de manifestatie 'Rotterdam '88, de stad als podium'. rijne het oude winkelcentrum aan treft, lag een klein stedelijk gebied, waar kooplieden en ambachtslui woonden. Op de plek waar nu de omvangrijke Domkerk staat, met zijn unieke toren, lag een tweetal kerken vlak bij elkaar: de Salvator- kerk en de Martinuskerk. De laatste was de kerk van de bis schop. Die had daar ook zijn woon stee - bij het woord 'paleis' zouden we aan iets veel mooiers en groters kunnen gaan denken dan het in fei te was. Verder was er niets. Dat wil zeg gen: op de plekken waar, met een weids gebaar, in 1039 een viertal nieuwe kerken werd gesitueerd, woonden boeren en tuinders, en daar lag braakland of er waren klei ne stukjes bos en hakhout. En je kon er jagen. Na een lange tocht over landwe gen en langs karresporen streek begin juni van het jaar 1039 een groot reisgezelschap in Utrecht neer. om een tijdlang door te bren gen in het paleis van de bisschop. In hotsebotsende reiswagens of te paard, waren de Duitse keizer, Konrad II, en zijn zoon. Heinrich III, plus een hele hofhouding, naar de noordwestelijke uithoek van het grote rijk gekomen om er allerlei staatszaken te regelen. Er moesten benoemingen bekrachtigd wor den, en dekreten uitgevaardigd, richtlijnen voor de nabije toekomst moesten er worden gegeven, een aantal geschillen zou ter sprake ko men, en de keizer kon tijdens de ge plande besprekingen persoonlijk een indruk krijgen hoe zijn vazal len zich tegenover hem opstelden - of hij op ze vertrouwen kon of niet. Het was trouwens wel de vraag of het een nuttig bezoek zou kun nen worden, want de keizer was ernstig ziek... Utrecht was niet meer dan ëén van de vele rustpunten in het druk ke reisschema van de vorst, zijn hofhouding en zijn kanselarij. Een vreemd bestaan eigenlijk, maar het was toendertijd, negen eeuwen ge leden, eenvoudigweg noodzake lijk, al dat reizen. Wilde de vorst goed op de hoogte blijven dan was - ziek of niet ziek- zijn persoonlijke aanwezigheid vereist. Maar - men had het kunnen zien aankomen - de reisinspanningen waren voor de keizer teveel ge weest. Op 4 juni, de dag na aan komst, stierf hij. Van de ene op de andere dag was nu zijn zoon Heinrich koning van het Duitse rijk en er was alle kans dat hij naderhand tot keizer zou worden uitgeroepen. Kerkenkruis Diep onder de indruk van dood van zijn vader - zo denkt men te genwoordig - maakte hij met zijn gastheer, de Utrechtse bisschop Bernold, een bindende afspraak. Domkerk trouwens, want die da teert uit de 13de en de 14de eeuw - als centrum fungeerde. Er was alle aanleiding om aan het Utrechtse kruis van kerken eens aandacht te besteden. Een restau ratieproject dat twintig(!) jaar gele den begon, werd dit jaar voltooid en afgesloten. Alle middeleeuwse kerken, die er in Utrecht staan (en dat zijn ook andere dan de vijf die tezamen het kruis vormen), wer den onder handen genomen. Tachtig miljoen gulden heeft dat project gekost. Dat is een fors be drag - maar bedenk eens dat het voor zo'n 25 tot 30 mensen gedu rende twintig jaar een 'vaste baan' betekende. Men kan zich het Utrecht van het begin van de 11de eeuw niet klein genoeg voorstellen. Daar waar men nu tussen de Dom en Hoog-Catha- Godsstad Er slingerden zich twee rivierar men door het gebied, die het eiland omsloten waarop de 'Godsstad' Utrecht moest groeien. Met het uitzetten van het kruis in de woestenij werd voorgezet waar mee de heilige Willibrordes in de 10de eeuw was begonnen: deze uit hoek van het grote Duitse rijk zou definitief aan Christus gewijd zijn. Utrecht zou laten zien wat het bete kend 'een hemel op aarde' te zijn. De kerken waar het om gaat zijn er voor een deel niet meer, óf ze zijn sterk gewijzigd. Bovendien gingen ze in de tussentijd in de handen van de Protestanten over. Tenslotte: dat kerkenkruis is, mèt de gedach te die er achter steekt, voor ons ge voel meer idee dan realiteit, en in de grote stad die Utrecht inmiddels is geworden valt het alleen op als je de geschiedenis kent. De vraag is dus: hoe maak je in een tentoonstelling zichtbaar dat men halverwege de elfde eeuw werkelijk meende dat je door in de ruimte een kruis af te tekenen om zo te zeggen een bezwering uitte, die van het gebied in kwestie een bijzonder gebied maakte - een stukje hemel op aarde, een vooraf schaduwing van het Hemelse Jeru zalem. In het Catharijneconvent werd dat als volgt aangepakt. Wat er om trent de kerken visueel te maken was, heeft men bij elkaar gehaald, uit de eigen en uit andere collec ties. Daar zijn de befaanjde teke ningen van Pieter Saenredam, die in de dertiger jaren van de 17de eeuw een flinke tijd in Utrecht heeft doorgebracht om alle oude kerken van binnen en van buiten zorgvuldig te documenteren. Er zijn wat toevallige brokstukken en bouwfragmenten van de verdwe nen kerken: twee fraaie kapitelen Hemel op aarde Wie een bezoek wil gaan brengen aan 'Utrecht, een hemel op aarde', een tentoonstelling, die twee we ken geleden in het Utrechtse Cat harijneconvent aan de Nieuwe Gracht openging, zou met deze his torische inform-tie zijn voordeel kunnen doen. Het belangrijkste aandachtspunt van de expositie is juist dat vijftal kerken. Die zijn er weliswaar niet allemaal meer in de vorm die er in de eerste helft van de 11de eeuw aan werd gegeven (één van de ker ken, de Mariakerk, bestaat zelfs he lemaal niet meer, op een stukje kloosterhof na), maar in de stads plattegrond van Utrecht is nog al tijd herkenbaar wat de bedoeling was: een groot kruis, als het ware over de aarde uitgespreid, waarbij de bisschopskerk - niet de huidige De koorpartij van de Pieterskerk in oude glorie hersteld. (foto prf. Utrecht zou een 'kerkenkruis' moe ten krijgen: één kerk in het midden (daar waar nü de Domkerk staat) en in elk van de vier windrichtin gen nóg een kerk. 'Eeuwigdurend' zouden vanuit die kerken gebeden moeten wor den opgezonden voor het zieleheil van zijn vader, wiens ingewanden vlak bij het altaar van de centraal gelegen kerk ter aarde werden be steld. Nadat met de bisschop de nodige afspraken waren gemaakt, en er besproken was hoe één en ander gefinancierd zou moeten worden, reisde Heinrich naar de Duitse stad Speyer, waar het lichaam van zijn vader (zonder de ingewanden dus) in de kathedraal zou worden begra ven. Een reis, die bijna een maand in beslag zou nemen. Slechts één keer is Heinrich III in Utrecht teruggeweest: gelijk het volgende jaar al. In het jaar 1056 overleed hij. Toen hij stierf was zijn zoontje, Heinrich IV, nog maar zes jaar oud. De jongen zou pas twintig jaar jaar later Utrecht voor de eer ste maal aandoen om daar graf van zijn grootvader te bezoeken en in ogenschouw te nemen wat er van het kerkenkruis-plan geworden LEIDEN - "Kunstschilder, dat moet toch wel een zeer gezond be roep zijn", zei gistermiddag burge meester Goekoop tegen de Leidse kunstschilder Alex Rosemeier. De kunstenaar vierde zijn honderdste verjaardag en toonde zich zeer ver eerd met dit hoge bezoek. Al was de burgemeester een kwartiertje te laat, dat leek de honderdjarige niet te deren. Het was alsof hij dacht: ik heb honderd jaar zitten wachten, dat kwartiertje kan er ook nog wel bij. "Het is me een grote eer", zei hij. toen de burgervader hem de hand drukte. "Ik weet niet waar ik het aan te danken heb. Ik ben maar een gewoon mannetje". De talloze schilderijen aan de muren spraken dat tegen. Ze waren niet het werk van een 'gewoon' mannetje, maar van een getalenteerd mens. Onder de gasten op dit eeuwfeest van Alex Rosemeier, was ook M.L Wurfbam, de directeur van 'De La kenhal', het museum waar momen teel enkele schilderijen uit het enorme oeuvre van de Leidse kunstschilder worden geëxpo seerd. Hij prees het werk van Rose meier en wees op het ongecompli ceerde, heldere karakter ervan. De gemeente Leiden demon streerde, in de persoon var. burge meester Goekoop,' weer eens haar tomeloze gulheid voor de kunst. De honderdjarige kreeg het prach tige fotoboek 'De Verbeelding van Leiden' aangeboden. De honderdjarige kunstschilder Alex Rosemeier (links)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 15