In de brand, uit de brand
ONUMENTAAL
Een stadswal-villa
in staat van verval
ZATERDAG 16 JULI 1988
PAGINA 19
De fraaie erker aan de westgevel.
De panden Noordeinde 1 en 3 wa
ren de behuizing voor officieren
van de voormalige Zeevaartschool,
die aan de overzijde staat. De pan
den waren ooit vrijwel identiek,
met dien verstande dat nummer 1
een erker aan de waterkant (Witte
Singel) heeft. Van nummer 3 is
vandaag de dag nauwelijks nog
iets authentieks over, behalve de
kroonlijst. Vandaar dat we ons be
perken tot Noordeinde 1.
Beide panden werden in 1866 ge
bouwd door J.W. Schaap, na de slech
ting van de Wittepoort en de stadswal
len. Jan Willem Schaap werd in 1813 in
Leiden geboren. In 1862 volgde hij
stadsbouwmeester Van der Paauw op.
Schaap bleef tot 1885 werkzaam als
stadsarchitect van Leiden. Hij ont
wierp veel gebouwen die voor alge
meen gebruik dienden, zoals de scho
len aan de Aalmarkt en de Boommarkt.
Verder bouwde hij veel herenhuizen
aan het Plantsoen. Ook in de omgeving
van Leiden, vooral in Leiderdorp en
Katwijk, was hij actief.
Er zijn in Leiden nog maar enkele ne
gentiende eeuwse witgepleisterde vil
la's als Noordeinde 1 te vinden. Men
trof ze vaak aan langs stadswallen of
singels.
Noordeinde 1 is in bouwkundig op
zicht een goed voorbeeld van het zoge
naamde eclecticisme (een samenvoe
ging van diverse stijlen en technieken).
De architecten die deze stroming aan
hingen streefden naar een combinatie
van vormen en stijlen van oude mees
ters, die samen een harmonieus geheel
moesten vormen. Er werd dus niet ge
zocht naar een strikt persoonlijke ei
gentijdse uitdrukking, hoewel de bouw
wel werd aangepast aan de (toen) mo
derne eisen. Het huis bezit een blokvor
mige opzet, afgezien van de erker heeft
de plattegrond een vierkante vorm.
De villa bestaat uit twee bouwlagen
en een zolder. In de linkergevel bevindt
zich een ingangsportiek. Door een be
weegbaar hekwerk en een bovenlijst is
het portiek verbonden met dat van
Noordeinde 3. De klassieke gevel-inde
ling wordt verfraaid door de toepassing
van stuclijsten, pilasters en de kroon
lijst. De erker-uitbouw aan de westge
vel beslaat twee verdiepingen en heeft
de vorm van een halve achthoek. Het
dak van de erker heeft een lichtkoepel.
Vroeger had het huis een balkon
waarop openslaande deuren uitkwa
men. Deze zijn nu vervangen door ven
sters (het platform van het balkon is
nog overgebleven. Het balkon werd ge
dragen door vier enorme, rijk versierde
consoles.
De achterkant van het pand is het
minst authentiek gebleven omdat er
een bakstenen uitbouw tegenaan is ge
plaatst. In het interieur bevinden zich
nog enkele oorspronkelijke elementen:
de marmeren vloer van de entree, een
halfrond raam van gegoten ijzer, een
statige trap, en de nissen in de gang.
Van 1920 tot 1972 was de villa het on
derkomen van de Eerste Leidse
Schoolvereniging. Tegenwoordig heeft
de Avondscholengemeenschap Boer-
haave het pand in gebruik. Ondanks de
betreurenswaardige toestand waarin
het zich thans bevindt, neemt het een
bijzondere plaats in onder de vele mo
numenten die Leiden rijk is. Er zijn
plannen om het te restaureren.
JOYCE BRINK
Niet voor niets heeft Leiden de reputatie van
monumentenstad. De officiële lijst vermeldt alleen al zo'n
1500 bouwsels die uit oogpunt van schoonheid,
wetenschappelijke betekenis of volkskundige waarde als
zodanig wettelijk zijn erkend. Maar ook veel gebouwen die
niet op die lijst staan, verdienen het predikaat monumentaal.
Een tiendelige serie in Extra.
De Petruskerk aan de Lammenschansweg van architect Kropholler, die
ook de omringende woningen en de bijbehorende lantaarns (inzet) ont
wierp. Boven de ingang had de figuur van St. Petrus gebeeldhouwd moe
ten worden, maar dat is nog altijd niet gebeurd (foto rechts boven).
(foto's Wim Dijkman)
Na de Reformatie werden de katho
lieken gedwongen hun geloof in het
geheim te belijden en daartoe wer
den in Leiden in de loop der tijd acht
schuilkerken gesticht.
Een van deze kerken werd in 1606 door
de apostolisch vicaris Sasbout Vosmeer
opgericht en gewijd aan St. Bonifatius.
Aanvankelijk werd in de kerk afwisse
lend 'bediend' door paters/kloosterlin
gen en z.g. wereldheren (priesters die tot
een bisdom behoren, in tegenstelling tot
kloosterlingen). In 1670 kwam de kerk
voorgoed in handen van de wereldheren.
Dat jaar geldt dan ook als stichtingsjaar
van de parochie. De-schuilkerk stond
aanvankelijk aan het Utrechtse Veer,
maar in 1677 betrok men een andere
ruimte, namelijk een huis genaamd De
Kachel op de hoek van de Hogewoerd en
de St. Jorissteeg.
De Kachel
Tot 1836, het jaar waarin men een nieu
we kerk aan de Langebrug betrok, bleef
De Kachel in gebruik. In dat jaar werd
ook de patroon Bonifatius ingeruild voor
Petrus. Het huis De Kachel werd later
ten behoeve van een wegverbreding ge
sloopt; tot die tijd waren bij uitdrager
Van der Pluym, die in het pand gevestigd
was, de galerijen en de tribunes van de
schuilkerk nog aanwezig.
De kerk aan de Langebrug werd in
1836 gebouwd op terrein dat braak lag
ten gevolge van de kruitramp in 1807.
Het was een waterstaatskerk in neoclas
sicistische stijl, gebouwd naar een ont
werp van de architect Molkenboer. Theo
Molkenboer was in 1796 in Rijnsater-
woude geboren en bouwde hier in de om
streken een aantal kerken. In Leiden
heeft hij de Petruskerk, de Hartebrug-
kerk en de in 1979 gesloopte Mon Père-
kerk aan de Haarlemmerstraat ontwor
pen.
Hij bouwde in elke gewenste bouwstijl
en paste zijn ontwerpen aan aan het be
schikbare geld. Brandbeveiliging en fun
dering kregen in dat geval wat minder
aandacht, en dat heeft men in 1933 dan
ook gemerkt.
In 1912 werd vanwege het toenemende
aantal parochianen de kerk vergroot.
Door architect Slinger werden aan beide
zijden van de kerk van Molkenboer zij
beuken gebouwd; de vroegere zijmuren
werden vervangen door zuilen. De ver
bouwde kerkruimte voldeed toen aan
het nieuwe ideaal van de katholieke gelo
vigen om meer rond het altaar te zitten.
In de nacht van 25 juli 1933 brandde de
Petruskerk aan de Langebrug volledig
uit. De ironie wil dat op dezelfde plaats
nu de brandweerkazerne staat. In de
voorgevel van de kazerne zijn een be
waarde meanderrand en pilasters van de
afgebrande kerk verwerkt.
Zelfde grondplan
In verband met een stadsuitbreiding
naar het zuiden besloot men de kerk te
herbouwen in een van de nieuwe wijken.
De parochianen en de pastoor waren
over de verplaatsing van hun kerk niet zo
te spreken: de kerk aan de Langebrug
was als het ware een symbool geworden
van de herwonnen godsdienstvrijheid.
Ondanks de vele bezwaren van kerkbe
stuur en parochianen besloot de bis
schop van Haarlem, mgr J.D.J. Aengen-
ent, dat de kerk aan de Lammenschans
weg zou worden herbouwd. De parochia
nen moesten zich bij de beslissing van
hogerhand neerleggen. Wel eiste de pas
toor dat de nieuwe kerk hetzelfde grond
plan zou hebben als de oude.
In de jaren direct na de brand gingen
de parochianen overigens tijdelijk naar
de missen in de Lodewijkskapel.
Architect A.J. Kropholler (1861-1973)
en ir. H. van Oerle kregen de opdracht tot
het bouwen van een nieuwe Petruskerk
en een daarmee harmoniërende woon
omgeving. Kropholler was een belang
rijk architect in de periode 1910-1940.
Voorstanders noemden hem de voortzet
ter van de Berlage-traditie; tegenstan
ders vonden zijn stijl middeleeuws of ou
derwets. Hij meende dat de vorm van een
gebouw moest voortkomen uit het mate
riaalgebruik en de constructie. Ook
moest er een harmonie bestaan tussen
een gebouw en zijn plaats in de samenle
ving; bij kerken resulteerde deze ge
dachte onder andere in een ruim voor
plein: de afstand tot het gebouw moest
eerbied wekken.
Kort en breed
Kropholler bouwde slechts katholieke
kerken. Deze gebouwen moesten naar
zijn mening aan een aantal vereisten vol
doen. Het altaar moest goed zichtbaar
zijn, en de gelovigen moesten alles goed
kunnen verstaan. Dit ideaal kon worden
gerealiseerd door het bouwen van korte
brede kerken. Het licht op het altaar
moest van boven of van de zijkant ko
men, er mocht geen tegenlicht zijn. In
verband met de akoestiek mocht het
schip niet te hoog zijn.
Hij was een groot voorstander van het
bouwen met inheemse materialen; dit
paste volgens hem in de nationale tradi
tie en was bovendien goedkoper, waar
door er meer geld overbleef voor versie
ringen. De houten kapconstructie werd
meestal in het zicht gelaten. In steen
overwelven zou bij deze brede kerken te
kostbaar worden. Het herhalen van na
tionale vormen en elementen was vol
gens hem niet imiteren van, maar het
aansluiten op de bouwtraditie.
Volgens ir. Van Oerle was het geen toe
val dat in dit geval Kropholler werd aan
getrokken om het ontwerp te leveren.
Pastoor Beukers was bevriend met pas
toor Van Beukering die een stuwende
kracht was bij de vernieuwing van de li
turgie. Van Beukering wilde bijvoor
beeld een andere ruimte-indeling, zodat
de priester met zijn gezicht naar het volk
stond. Voor hem was Kropholler de aan
gewezen architect om aan zijn ideeën ge
stalte te geven. Wellicht heeft deze voor
keur van Van Beukering bij de keuze van
een architect voor de Petruskerk een rol
gespeeld.
Bij de keuze van het bouwterrein had
men vele mogelijkheden: alles was nog
weiland. Men besloot tot de bouw van
een kerk met daaromheen in een drie
hoek huizen in precies dezelfde stijl. Op
24 september 1934 werd door de gemeen
teraad het voor dit gebied ontworpen uit
breidingsplan gewijzigd. Bij het gekozen
ontwerp bleef zelfs nog ruimte over voor
een groot voorplein, waarop lantaarns
geplaatst werden die in stijl overeenkwa
men met de kerk en de huizen. Ook deze
lantaarns waren ontworpen door Krop
holler.
Silhouet
Op 23 april 1935 werd de eerste steen
gelegd. Er verrees een bakstenen kerk
met een robuuste westtoren en enorme
steunberen. De kerk kreeg een bijna
vierkant grondplan. Van binnen is het al
lemaal even imposant als aan de buiten
zijde; vier kolossale zuilen steunen de
kerk. De hoofdingang bevindt zich aan
de westzijde in de toren. Boven de in
gang had de figuur van St. Petrus ge
beeldhouwd moeten worden maar dat is
nog altijd niet gebeurd.
Op 10 maart 1936 werd de nieuwe kerk
plechtig gewijd door mgr. J.P. Huibers.
De St. Petruskerk behoort tot de belang
rijkste gebouwen van Leiden en is een
van de beste voorbeelden van de opvat
tingen van Kropholler. De kerk, maar
vooral de toren, is mede het silhouet van
de stad gaan bepalen.
BIANCA VAN DEN BERG
Noordeinde 1: ooit de behuizing voor officieren van de voormalige
Zeevaartschool.