OEKEN
De natuur, een schepper zonder doel
Het failliet van de economen
Het slachtoffer van
de goedgelovigheid
Drees, symbool van socialistische zuinigheid
De memoires van een
bezorgde Europeaan
INFORMATIEF
WOENSDA^SuLU988
Nog maar enkele jaren geleden
overspoelden bezorgde ouders in
de Verenigde Staten de rechtban
ken met de eis dat de highschools
de evolutietheorie van Darwin niet
langer zouden onderwijzen. In de
bijbel staat immers dat God de we
reld in zes dagen heeft geschapen.
En wie zou Darwin's 'the origin of
species' een hogere waarde willen
toekennen dan het boek der boe
ken? In ons eigen Nederland had
de Evangelische Omroep enige tijd
eerder onder de titel 'Adam of aap'
een serie programma's uitgezon
den, waarin de evolutietheorie op
de korrel werd genomen.
De Engelse bioloog Richard
Dawkins zal het allemaal wat
hoofdschuddend hebben aange
zien. In zijn boek 'De blinde horlo
gemaker' maakt hij tenminste kor
te metten met de opvattingen van
deze zogeheten creationisten. Hij
zet daarin Darwin's in 1859 gepu
bliceerde evolutietheorie uiteen,
een visie die ondanks zijn elegantie
en eenvoud al bijna anderhalve
eeuw voor felle discussies zorgt.
Darwin ontwikkelde zijn theorie
tijdens een vijfjarige zeiltocht rond
de wereld met de Beagle. Vooral de
flora en fauna van de Galapagos-
eilanden, een geïsoleerde eilanden
groep voor de kust van Colombia,
inspireerde hem tot zijn theorie
over de zich in kleine stapjes ont
wikkelende diversiteit en com
plexiteit van flora en fauna.
Hoewel hij in 1836 terugkeerde
in zijn vaderland, duurde het tot
1859 voordat 'Het ontstaan der
soorten door natuurlijke selectie'
uitkwam. En het zou nog tientallen
jaren duren voordat de erfelijk
heids wetten het gelijk van Darwin
overtuigend bewezen.
Horlogemaker
Darwins logische gevolgtrek
king dat de mens van de aap af
stamt, is van meet af aan hét strui
kelblok geweest. De theorie tastte
immers de christelijke leerstelling
aan dat de mens naar Gods gelijke
nis is geschapen. Los van religieu
ze bezwaren is het natuurlijk maar
moeilijk te bevatten dat de mens
niet meer is dan de zoveelste tame
lijk toevallige schakel in een einde
loos evolutieproces, dat ooit is be
gonnen met een gloeiend hete bal
van zuurstof, stikstof, koolstof, wa
terstof en nog wat elementen.
De Engelse theoloog William Pa-
ley verwoordde dat in 1802 in zijn
boek 'Natural theology' als volgt:
"Stel dat ik tijdens een wandeling
over de heide mijn voet aan een
steen zou stoten en men zou mij
vragen hoe die steen daar gekomen
was. Dan zou ik hebben kunnen
antwoorden dat hij daar bij mijn
beste weten altijd al gelegen had
Maar stel nu dat ik daar een
horloge op de grond had gevonden.
In dat geval zou het antwoord dat
het daar bij mijn beste weten altijd
al gelegen had, absoluut niet bij mij
zijn opgekomen".
Een horloge zit immers, zo ver
volgt Paley, zo ingewikkeld in el
kaar dat het ooit doelbewust ge
maakt moet zijn. Zonder horloge
maker was het horloge er nooit ge
weest. En, trekt hij die parallel
door, dat doelbewuste ontwerp zit
ook in de natuur. Zelfs in zo sterke
mate 'dat het vernuft en ontwerp
elke mate van berekening te boven
gaan'. De natuur is zo bezien het
bewijs voor een uiterst knappe hor
logemaker, de Schepper.
Apen
Darwin kwam met een andere
verklaring: cumulatieve selectie.
Heel grofweg komt het neer op het
verhaal van Russel Malony over de
man die die alle grote werken uit de
wereldliteratuur wilde'laten schrij
ven door zes apen. Hij zette ze ach
ter de schrijfmachine en liet ze luk
raak tikken. Natuurlijk zouden ze
een immense hoeveelheid onlees
bare en onbegrijpelijke letterreek
sen uitbraken, maar uiteindelijk
zouden ze alles schrijven wat ooit
geschreven is en ooit geschreven
kan worden.
De overeenkomst met de evolu
tietheorie is dat ook uit het immen
se aantal probeersels van de blinde
horlogemaker (de evoluerende na
tuur) meesterwerken voortkomen.
Zo zijn in vele honderden miljoe
nen jaren planten en dieren ont
staan, die elk op zich een meester
werkje waren. Een aantal overleef
de, een veel groter aantal overleef
de niet.
Elke plant of dier tracht als soort
te overleven via voortplanting.
Omdat er van elke soort steeds
meer exemplaren komen, ontstaat
er uiteindelijk gebrek aan ruimte
en voedsel. Op dat moment zal al
leen de best aangepaste soort over
leven. Door de steeds veranderen
de omstandigheden zullen sommi
ge soorten plaats maken voor ande
re, die zich beter weten aan te pas-
Simpel
Als het verhaal zo simpel is,
het dan toch zo omstre
den? Dawkins heeft een drieledige
verklaring. In de eerste plaats is er
het ongeloof dat zoiets gecompli
ceerds als de natuur geen ontwer
per heeft gehad. Ten tweede kun
nen we de theorie, hoe eenvoudig
die ook lijkt, eigenlijk niet begrij
pen. "Onze hersenen zijn gewend
aan periodes in de orde van minu
ten, uren, jaren. Het allerlangste
dat wij ons kunnen voorstellen is
enkele eeuwen. Duizenden jaren
kunnen wij al niet meer overzien.
We denken dat de bloeiperiode van
Egypte of Babyion al zo lang gele
den is, maar voor iemand die zich
met evolutie bezighoudt is dat niet
meer dan een seconde", aldus
Dawkins in een vraaggesprek.
En tenslotte is er de neiging van
de mens om in alles een richting,
een doel te zien. Het idee dat de
evolutie, de horlogemaker, werke
lijk blind is, gaat ons begrip te bo
ven. Dawkins: "Een van de eigen
schappen van onze hersenen is dat
we onszelf doelen stellen, zoals het
zetten van een valstrik of meer ab
stracte idealen. Dit soort 'doel' is in
de evolutie een fata morgana
De evolutie gaat voort als een slin
gerende rivier door een woestijn
landschap die de weg van de min
ste weerstand volgt om bij de zee te
komen. Maar er is geen drijvende
kracht om bij die zee te komen,
geen doel, geen tendentie, geen
streven om daar te komen".
Dawkins is in zijn uiterst toegan
kelijk geschreven boek af en toe
wel erg overtuigd van zijn gelijk.
Zo doet hij een oproep om geza
menlijk een lijn te trekken tegen de
creationisten. Aan het eind van zijn
boek stelt hij nog eens nadrukke
lijk dat het Darwinisme de enige
theorie is met het vermogen om 'as-
Een cartoonist drijft de spot met
Darwins theorie over de relatie tus
sen apen en mensen.
tronomische onmogelijkheden op
te lossen en het bovennatuurlijke
van ogenschijnlijke wonderen te
verklaren'.
Engel
Is er dan niets dat hem aan het
twijfelen zou brengen. Jawel, zegt
hij in het eerder aangehaalde inter
view: de vleugels van een engel.
"Indien die in één stap zouden ver
schijnen - en dan bedoel ik mooie
vleugels waar je goed mee kunt
vliegen, die net zo efficiënt en ge
compliceerd zijn als die van vogels,
en als je er daarna zeker van bent
dat de ouders van deze engel géén
vleugels hadden - dan zou ik de eer
ste zijn die de evolutietheorie van
Darwin zou verwerpen".
SJAAK SMAKMAN
Onlangs kwam de Westduitse oud-
bondskanselier Helmut Schmidt
naar Rotterdam om daar de Neder
landse vertaling van 'Mensen en
Mogendheden' te presenteren, een
publicatie van een eerste deel van
zijn memoires. In zijn boek waar
schuwt de voormalige bondskan
selier voor de bijrol die Europa
dreigt te gaan spelen in het jaar
2000. De Europese Gemeenschap
zou intern te sterk verdeeld zijn om
een machtige positie in te nemen.
De sociaal-democraat Schmidt,
die eind jaren zeventig en begin ja
ren tachtig een belangrijke rol
speelde in de Oost-West betrekkin
gen, ontmoette gedurende zijn po
litieke loopbaan vele prominente
regeringsleiders en besloot hun vi
sie en een aantal gesprekken met
hen op papier vast te leggen. Het
resultaat is een boeiend verslag
van ontmoetingen met Brezjnev,
Nixon, Kissinger, Ford, Carter,
Reagan, Giscard d'Estaing en Mao.
Militair zou Europa eigenlijk,
volgens Schmidt, het idee van de in
1963 vermoorde Amerikaanse pre
sident John F. Kennedy moeten
uitvoeren door van de Atlantische
Gemeenschap een samenwer
kingsverband te maken met twee
pilaren: Europa en de Verenigde
Staten. Schmidt vindt dan ook dat
op militair gebied wel het een en
ander van Europa mag worden ver
wacht.
Ook pleit de ex-kanselier krach
tig voor monetaire eenheid in Eu
ropa. om een economisch front te
kunnen vormen tegen de concur
rentie. Schmidt vindt het de hoog
ste tijd voor een overal inwisselba
re munt, de ecu, en een onafhanke
lijke centrale bank. Nauwere eco
nomische samenwerking tussen de
twaalf landen van de Gemeen
schap is hard nodig wil Europa
haar invloed in de wereld niet ver
liezen, meent Schmidt.
Supermachten
Volgens hem worden de Europe
se landen nu al geregeld overgesla
gen bij raadpleging door de Vere
nigde Staten en de Sovjetunie, de
twee supermachten. Schmidt
vindt overigens dat het Westen
zich moet losmaken van zijn huidi
ge tweepolige denken. "Het moet
zich een machtspolitieke driehoek
voorstellen die nog aan het eind
van de jaren negentig een feit zal
zijn, een driehoek gevormd door de
VS, de Sovjetunie en China".
Hiermee bedoelt Schmidt dat
aan het eind van het jaar 2000 de
wereld drie supermogendheden
zal kennen. Westeuropa zal daar in
elk geval militair gezien niet bijho
ren, daarvoor wordt ook te weinig
geld uitgetrokken. Economisch ge
zien zal Westeuropa wel meetellen
als derde belangrijkste gebied ter
wereld, als de interne verdeeldheid
dit niet teveel in de weg staat.
Het kan verkeren. Toen op 19 okto
ber vorig jaar Wall Street in elkaar
klapte en andere beurzen mee
sleurde was de hele wereld in pa
niek. Een vergelijking met 1929,
toen een andere beurscrisis een ja
renlange depressie inluidde, lag
voor de hand. Ruim acht maanden
later lijkt het allemaal nogal mee te
vallen. In plaats van een economi
sche crisis met lange rijen werklo
zen beleefden Noord-Amerika,
West-Europa en het Verre Oosten
een sterke economische groei.
Krijgt Ronald Reagan daarmee
dan toch gelijk? Die riep op de
avond van 'Zwarte Maandag' dat er
geen reden was tot paniek, want
'alle economische indicatoren
staan er goed voor'. Hij werd voor
gek verklaard. Het financiële sys
teem staat op instorten en de presi
dent zegt dat we rustig kunnen
gaan slapen. Voor velen was dat
het zoveelste bewijs dat deze voor
malige filmster geen verstand heeft
van economie.
Maar wie heeft dat eigenlijk wel?
Die vraag kwam herhaaldelijk bij
me op bij het lezen van 'De krach
van '87, wat er mis ging en hoe het
verder moet' van NRC-journalist
Kees Caljé. Want over de ware toe
dracht van de grootste koersval in
de geschiedenis van Wall Street
verschillen de meningen zeer. In
Europa bijvoorbeeld is men ge
neigd de beschuldigende vinger te
wijzen in de richting van de VS. De
tekorten op de handelsbalans en de
begroting (het zogenaamde 'twee
lingtekort') zorgen voor een funda
mentele onevenwichtigheid in de
internationale economie, zo heet
het.
Louvre-akkoord
Dat wordt echter door onder an
deren de bekende monetarist Mil
ton Friedman te vuur en te zwaard
bestreden. Die wijst het Louvre-ak
koord, dat de zeven grote indus
trielanden in februari 1987 sloten
en waarbij werd afgesproken de
dollarkoers te stabiliseren, als be
langrijke oorzaak van de beurs
krach aan. Dit verhinderde een da
ling van de dollar naar een 'natuur
lijk evenwicht'. Toen bovendien
bleek dat de VS niet van plan wa
ren zich aan het akkoord te hou
den, was de schok des te groter en
de krach een feit.
Caljé besteedt uitgebreid aan
dacht aan de verschillende opvat
tingen die vooral in de VS heersen
over de oorzaken en mogelijke ge
volgen van de crisis. Daaruit blijkt
overduidelijk dat, hoe graag econo
men dat ook anders voorstellen, uit
de economische wetenschap geen
absolute antwoorden zijn af te lei
den. Veel hangt af van de politieke-
fideologische invalshoek van waar
uit economen werken. Die probe
ren ze echter maar al te graag onder
ingewikkelde, objectief aandoende
wiskundige modellen te verber
gen.
Uiteraard kan ook in dit boek
een vergelijking met de beurscrisis
van 1929 niet uitblijven. Caljé ziet
behalve overeenkomsten, ook één
heel belangrijk verschil: de finan
ciële sector speelt nu een veel be
langrijker rol dan zestig jaar gele
den. Hij citeert in dit verband de
voorzitter van de Europese Com
missie Jacques Delors, die enkele
dagen na de krach zei: "We leven in
een omgekeerde wereld, omdat we
een bijkomstigheid voor de hoofd
zaak hebben aangezien. De bij
komstigheid is de financiële sector,
de hoofdzaak is het creëren van
welvaart en werkgelegenheid".
Kapitaalstromen
Caljé signaleert terecht dat de
wildgroei van de financiële sector
(negen van de tien internationale
transacties zijn nu financieel van
aard) reden is tot bezorgdheid. Het
is niet langer de handel in goederen
en diensten die de omvang van de
internationale kapitaalstromen en
daarmee de wisselkoersen bepaalt,
zoals in de traditionele economi
sche theorie wordt gesteld. De af
gelopen jaren is juist gebleken dat,
omgekeerd, kapitaalstromen de
valutakoersen en daarmee de han
delsstromen bepalen.
'De krach van '87' zit boordevol
informatie en wetenswaardige de
tails, zoals bijvoorbeeld het feit dat
het enorme Japanse handelsover
schot pas van recente datum is. In
1980 had het land van de rijzende
zon nog een tekort van 11 miljard
op de handelsbalans. Wat mij be
treft had het boek echter aan
kracht gewonnen als al die feiten in
een duidelijker structuur waren ge
plaatst. Dan hadden ook heel wat
herhalingen kunnen worden voor
komen.
Caljés werk is in Nederland het
eerste voor een breder publiek ge
schreven boek over oorzaken en
gevolgen van de beurscrisis. Ik tel
dan 'Profiteurs en slachtoffers, de
beurskrach van '87' van Pauline
van de Ven, dat al begin van dit jaar
verscheen, bewust niet mee. Dat
blijkt bij nader inzien namelijk
voor driekwart een herdruk van
'Stop-loss, beleggen en speculeren
op de beurs' van dezelfde schrijf
ster uit 1986.
Een bedenkelijke vorm van geld-
klopperij, te meer daar uit de flap
tekst niet blijkt dat voor 22,50 gul
den slechts enkele pagina's
'nieuws' wordt geboden. Voor ze
ven gulden meer is het boek van
Caljé, ondanks de genoemde be
zwaren, een betere aanschaf.
NICOLE LUCAS
K. Caljé: De krach van '87, wat er
mis ging en hoe het verder moet; uit
geverij Veen; 29,50.
Balans; 22,50.
'Vijanden zijn voor hem even on
misbaar als lucht om te ademen.
Niet in staat tot kritisch onder
scheiden, verontwaardigd, geheel
in de ban van zijn psychologische
afwijkingen, ziet hij de maatschap
pij als zijn onverzoenlijke vijand'.
Zo begint Dolores Thijs haar
boek 'De jongen van het Wolven
plein'. De beginregels lijken heel
wel toepasbaar op de persoon Mare
van de W., voor wie de van oor
sprong Vlaamse schrijfster/journa
liste in 1981 op de bres sprong. Ze
ven jaar na dato beschrijft ze de
ontluistering die haar en andere
betrokkenen restten na hun inspan
ningen voor deze in zijn vaderland
'krankzinnig' verklaarde Belg.
In kort bestek is dit de kwestie:
een Antwerpse psychiater vond
vijftien minuten voldoende om de
jongen, die was opgepakt na een
als grap bedoelde valse bommel
ding, 'krankzinnig', 'zwakzinnig'
en 'geestesgestoord' te verklaren.
Mare werd negen maanden opge
sloten in Merksplas, een instituut
waarop, vanwege de middeleeuw
se toestanden die er heersen, eer
der de benaming strafkolonie dan
psychiatrische inrichting van toe
passing is.
Mare kwam na die tijd voorlopig
vrij, maar slaagde er niet in binnen
korte tijd werk en onderdak te vin
den. Uit angst naar Merksplas te
worden teruggestuurd, vluchtte hij
met de auto van een vriendin naar
Nederland. Hier belandde hij in de
cel op verdenking van autodiefstal.
België verzocht om uitlevering
maar Mare ging in beroep bij de
Hoge Raad. In afwachting daarvan
heeft hij enkele maanden in het
Huis van Bewaring aan het
Utrechtse Wolvenplein gezeten.
Aan de kaak
De schrijfster kwam hem daar op
het spoor. Vanaf dat moment be
gonnen de intensieve briefwisse
lingen, de bezoeken aan Mare, de
inspanningen om de jongen met
behulp van politici, psychiaters en
andere hulpverleners vrij te krij
gen en de achterlijkheid van de
Belgische forensische psychiatrie
(ten dienste van justitie) aan de
kaak te stellen.
Na bijna vijf maanden vertrok de
jongen naar een vriendin in Til
burg, die hij in Utrecht had ont
moet en die, zoals later bleek, zijn
volgende goedgelovige slachtoffer
zou worden. Mare wentelde zich
naar hartelust in alle aandacht. Het
medeleven bevestigde hem in zijn
overtuiging - maar dat hadden toen
nog weinigen door - dat alles wat er
in zijn leven misging, de schuld
was van 'al die anderen'.
Feit is dat Armand Verschueren,
zoals Marc in het boek heet, een en
ander op zijn kerfstok had. In-
braakjes, drankmisbruik. Feit is
óók dat de Belgische psychiatrie
ernstig heeft gefaald door hem zon
der serieus onderzoek 'krankzin
nig' te verklaren en hem te be
schouwen als een gevaar voor de
maatschappij. Vast staat dat Ar
mand, zoals we hem vanaf nu noe
men, slachtoffer was van diezelfde
psychiatrie en zijn levensomstan
digheden.
Maar ook was hij dader: een
slinkse opportunist, die innemend
op het gevoel speelde van diegenen
die het goed met hem voor hadden,
hen belazerde, tegen elkaar uit
speelde en hen tenslotte uitspuug
de als een oud stukje kauwgom.
Dolores Thijs omschrijft die situa
tie in haar boek even nuchter als
kernachtig: 'Merksplas was één
zaak, Armand Verschueren een
heel andere'.
Don Quichotte
Haar conclusie zou heel goed ko
ren op de molen van de Belgische
justitie kunnen zijn: we hebben al
tijd al gezegd dat die jongen niet
deugde. Maar het is Dolores Thijs
niet meer in de eerste plaats te
doen om het aanklagen van het
Belgische justitiële apparaat.
"Dat hebben velen vóór mij al ge
daan en het heeft niets uitgehaald.
Achteraf hebben we ons een beetje
gedragen als Don Quichotte en
Sancho Pansa. 'Het idee van de
fundamentele goedheid van de
mens zette ik bij op het kerkhof
van mijn illusies', schreef Milo An-
stadt. Zo voelde ik mij ook.
Idealist
Haar boek is geen afrekening
met Marc/Armand. "Ik vind het
m'n eigen schuld: dit kan er gebeu
ren met je goede bedoelingen. Nu
moet ik eigenlijk lachen over watje
als idealist allemaal doet. Mijn hou
ding is er sindsdien niet beter op
geworden en dat is jammer voor de
mensen die misschien wel hulp
verdienen. Er is nog veel onrecht
maar ik laat het nu over aan andere
idealisten. Al zitten er twintig Bel
gen gevangen op het Wolvenplein,
mij krijgen ze niet zo gek meer".
Een ander soort idealisme bezit
ze nog wel. Een deel van de op
brengst van dit boek zal ze hoogst
persoonlijk naar een project in een
ontwikkelingsland brengen. Haar
zoon John, die op 24 december 1985
met een vriendje door nalatigheid
van het personeel in het zwembad
in Driebergen verdronk, had in zijn
dagboek geschreven: 'Mijn groot
ste wens is dat er in de wereld geen
oorlog en honger meer is'.
PATRICIA VAN DER ZALM
&Voorhocvc; £27,50
Schmidt geeft in zijn boek een
heldere schets van een aantal ge
sprekken, die soms van humor zijn
doorvlochten. Zo toonde Schmidt
in mei 1977 tijdens een privé-ge-
sprek met de toenmalige president
van de Verenigde Staten, Jimmy
Carter, zijn opperste verbazing
over het povere inzicht dat de toen
malige Amerikaanse president had
in de situatie in Europa.
"Ik zal nooit vergeten hoe Carter
mij vroeg: 'Helmut, kunnen wij
tweeën de Muur in Berlijn niet om
laag halen?' Verbluft vroeg ik hem:
'Hoe dan? Op welke manier?' Car
ter antwoordde: 'Ik dacht dat jij
daar misschien een recept voor
had'. Natuurlijk had noch ik, noch
iemand anders in het Westen daar
een recept voor".
Maar ook Reagan weet de voor
malige bondskanselier een groot
vraagteken boven het hoofd te to
veren. "Toen Carters opvolger
Reagan openlijk van de Sovjetunie
sprak als het Rijk van het Kwaad
en zijn afkeer de vrije loop liet, en
men zich in Washington ten doel
leek te stellen militair 'superieur' te
worden aan de Sovjetunie, was ik
niet minder ondersteboven van de
ze hernieuwde naïviteit, die deze
keer in het andere uiterste was om-
Brezjnev
Voor Brezjnev weet de oud
bondskanselier meer respect op te
brengen. Hij geloofde in Brezjnevs
eerlijkheid en oprechte bedoelin
gen. Zo kon hij zich bijvoorbeeld
niet voorstellen dat deze Russische
leider een wereldoorlog kon ontke
tenen door een simpele druk op de
beruchte rode knop. Brezjnev gru
welde van het idee dat de hele we
reld in een allesvernietigende oor
log zou worden gestort.
'Eenwording' is een belangrijk
woord in Schmidts vocabulaire.
Als een rode draad loopt dat gege
ven door zijn boek. Hij besluit het
dan ook met het gegeven dat de
mens begint te leren dat vrede en
een menswaardig bestaan alleen
samen kunnen worden bereikt.
"Wij allemaal, «Amerikanen, Rus
sen, Chinezen en Europeanen be
ginnen te leren dat dit onze geza
menlijke wereld is waarin we op el
kaar zijn aangewezen. 'One world",
zei de Amerikaan Wendell Wilkie al
een halve eeuw geleden. Voor ieder
van ons geldt: 'to give is to have' of
tewel: wie vrede in de wereld wil,
moet daarvoor ook iets over heb
ben".
MARJOLIJN IN 'T HOUT
Het moet ergens in 1952 of '53 zijn
geweest. De oude Drees - toen al
ruim 65 jaar oud - en zijn echtgeno
te besteedden de zondag aan een
bedaarde wandeling door de dui
nen bij Wassenaar en zochten op
een gegeven moment verpozing bij
het Strandhotel.
Het gewenste kopje thee werd
niet geserveerd. De oberkelner -
met uitgestreken gelaat - nam de
bestelling wel op, maar kwam twee
minuten later terug met de dwin
gende mededeling dat de aanwe
zigheid van het echtpaar niet op
prijs werd gesteld. Een verklaring
kreeg Drees niet, maar de misprij
zende blik op zijn eenvoudige wan
delkostuum zei voldoende. De mi-
nister-president aarzelde geen mo
ment, stond op, presenteerde zijn
kaartje en schreed naar de uitgang.
De ober, versteend in paniek, had
het nastaren.
Het voorval is kenmerkend voor
de waardige eenvoud waarmee
Willem Drees ver buiten zijn eigen,
socialistische kring gezag verwierf
en verdient eigenlijk wel een
plaatsje in het boek,'dat de Leidse
hoogleraren Cramer en Daalder sa
menstelden ter ere van de onlangs
overleden staatsman. Ze maken
het gemis goed met de vermelding
van een andere herinnering, prijs
gegeven door oud-staatssecretaris
buitenlandse zaken Van den Beu
gel, die de 'wethouder van Neder
land' even raak typeert.
Marshall-hulp
In 1948 komen er twee Amerika
nen op bezoek, hun Cadillac volge
laden met dollars. Zij komen pra
ten over de Marshall-hulp. Het is
zondag en Drees ontvangt ze thuis,
in de rijtjeswoning aan de
Beeklaan. De nervositeit die de
overige kabinetsleden bekruipt,
blijkt geheel ten onrechte. Na af
loop van het bezoek hoort Van den
Beugel de twee Amerikanen zeg
gen: 'In een land waar de premier
zo woont, is ons geld welbesteed',
steed
Inderdaad een zuinig man,
Drees. Een beetje saai ook volgens
velen. Zo erkent J.R.M. van den
Brink, minister van economische
zaken van 1948 tot 1952, dat hij
"zou jokken" als hij zou beweren
dat Drees hem inspireerde. Maar
hij zag in de bijna 30 jaar oudere
Dr. Willem Drees op ongeveer 65-
jarige leeftijd. (Archieffoto)
premier wel een vaderfiguur: 'al
tijd efficiënt, altijd zuinig in alles
en dan een enkele keer - denk aan
de Noodvoorziening Ouden van
Dagen - kun je royaal zijn'.
Drees kon, nog in de vooroorlog
se jaren dat hij Den Haag diende als
wethouder, met trots melden dat
het ambtenarenapparaat van de ge
meente in omvang afnam, terwijl
de stad met 84.000 personen groei
de (hoezo no-nonsense beleid; Ru-
ding en Van Dijk kunnen daar nog
een punt aan zuigen).
Maar daar stond tegenover dat
hij alles in het werk stelde schrij
nende misstanden uit de wereld te
helpen. Hij rekende af met de ar
moede onder bejaarden met de
Noodvoorziening (later de aow) en
maakte zich sterk voor verhoging
van de hongerlonen waarmee voor
al landarbeiders moesten zien rond
te komen.
Misverstand
Drees was en is misschien nog
steeds hèt symbool van socialisti
sche zuinigheid. Verspilling van
belastinggeld, dat door de arbei
ders is opgebracht, is een zonde
In die diepgewortelde overtuiging
moet ook het 'geheim' schuilen van
zijn breuk met de PvdA, begin ja
ren '70. Het is een groot misver
stand te denken dat Drees de partij
die hij mede had opgericht te ver
vond gaan in haar socialistische
opvattingen.
Het tegendeel is het geval; Drees
vond eerder dat de PvdA de aloude
idealen verkwanselde door ideeën
over socialisatie en nationalisatie
in te ruilen voor plannen om de
economie te 'sturen'. Hij geloofde
niet in het opvoeren van de over
heidsbestedingen om zo de pro-
duktie te sturen en waarschuwde
voor het gevaar dat de doelmatig
heid uit het oog zou worden verlo
ren. Daar kwam bij dat de PvdA
naar zijn smaak te veel ging polari
seren. Want een drammer was
Drees bepaald niet. Daarvoor was
hij te pragmatisch en ging hij niet
buiten 'de grenzen van wat moge
lijk en verantwoord is'.
Als minister-president van
rooms-rode kabinetten was Drees
bruggenbouwer bij uitstek, en niet
snel tot aftreden bereid. Compro
missen in het kabinet verdedigde
hij tegenover zijn achterban stee
vast met dit argument: de PvdA is
slechter af als de partij niet aan de
regering deelneemt. Tegelijkertijd
hield hij zijn partijgenoten steeds
weer voor 'het land de socialisti
sche visie te blijven tonen en er
duidelijk op te wijzen, dat wanneer
wij de macht hadden wij structure
le hervormingen zouden kunnen
doorvoeren, waarvoor thans in Ne
derland geen meerderheid te vin
den is'.
Drees, die er na de oorlog per
soonlijk op had toegezien dat het
erfgoed van de SDAP werd onder
gebracht bij zijn eigen 'doorbraak
partij', verliet de PvdA uiteindelijk
toen partijvoorzitter André van der
Louw (ten onrechte) voorspelde
dat 'de rode vanen voor het laatst
hadden gewapperd'. Maar toen
moet de verwijdering allang een
feit zijn geweest.
'Willem Drees' is de vrucht van
een symposium dat vorig jaar werd
gehouden ter ere van Drees' hon
derdste verjaardag. Het boek is
verlevendigd met een hoofdstuk
over Drees in de spotprent. Behal
ve Cramer en Daalder werkten er
verscheidene historici en politici
aan mee, onder wie Mansholt en De
Gaay Fortman (senior). Ruim aan
dacht krijgen ook Drees' wonder
lijke verhouding tot KVP-voorman
Romme en zijn omstreden Indone-
sië-politiek.
Het resultaat is een veelzijdig
portret van een rechtlijnig man, die
tegenstellingen overbrugde zonder
ook maar een gram aan principes
in te leveren. Hoewel: ooit werd de
niet-rokende en niet-drinkende
Drees door De Gaay Fortman, in
die tijd topambtenaar op Sociale
Zaken, betrapt op het roken van
een sigaret. Dat was na de aanvaar
ding van de Noodwet Ouderdoms
voorziening door de Eerste Kamer
Drees sprak toen bijna veront
schuldigend: 'Ik vind dat ik dat
verdiend heb'.
Niemand heeft het ooit tegen
kunnen spreken.
WIM FORTUYN