OEKEN De natuur, een schepper zonder doel Het failliet van de economen Het slachtoffer van de goedgelovigheid Drees, symbool van socialistische zuinigheid De memoires van een bezorgde Europeaan INFORMATIEF WOENSDA^SuLU988 Nog maar enkele jaren geleden overspoelden bezorgde ouders in de Verenigde Staten de rechtban ken met de eis dat de highschools de evolutietheorie van Darwin niet langer zouden onderwijzen. In de bijbel staat immers dat God de we reld in zes dagen heeft geschapen. En wie zou Darwin's 'the origin of species' een hogere waarde willen toekennen dan het boek der boe ken? In ons eigen Nederland had de Evangelische Omroep enige tijd eerder onder de titel 'Adam of aap' een serie programma's uitgezon den, waarin de evolutietheorie op de korrel werd genomen. De Engelse bioloog Richard Dawkins zal het allemaal wat hoofdschuddend hebben aange zien. In zijn boek 'De blinde horlo gemaker' maakt hij tenminste kor te metten met de opvattingen van deze zogeheten creationisten. Hij zet daarin Darwin's in 1859 gepu bliceerde evolutietheorie uiteen, een visie die ondanks zijn elegantie en eenvoud al bijna anderhalve eeuw voor felle discussies zorgt. Darwin ontwikkelde zijn theorie tijdens een vijfjarige zeiltocht rond de wereld met de Beagle. Vooral de flora en fauna van de Galapagos- eilanden, een geïsoleerde eilanden groep voor de kust van Colombia, inspireerde hem tot zijn theorie over de zich in kleine stapjes ont wikkelende diversiteit en com plexiteit van flora en fauna. Hoewel hij in 1836 terugkeerde in zijn vaderland, duurde het tot 1859 voordat 'Het ontstaan der soorten door natuurlijke selectie' uitkwam. En het zou nog tientallen jaren duren voordat de erfelijk heids wetten het gelijk van Darwin overtuigend bewezen. Horlogemaker Darwins logische gevolgtrek king dat de mens van de aap af stamt, is van meet af aan hét strui kelblok geweest. De theorie tastte immers de christelijke leerstelling aan dat de mens naar Gods gelijke nis is geschapen. Los van religieu ze bezwaren is het natuurlijk maar moeilijk te bevatten dat de mens niet meer is dan de zoveelste tame lijk toevallige schakel in een einde loos evolutieproces, dat ooit is be gonnen met een gloeiend hete bal van zuurstof, stikstof, koolstof, wa terstof en nog wat elementen. De Engelse theoloog William Pa- ley verwoordde dat in 1802 in zijn boek 'Natural theology' als volgt: "Stel dat ik tijdens een wandeling over de heide mijn voet aan een steen zou stoten en men zou mij vragen hoe die steen daar gekomen was. Dan zou ik hebben kunnen antwoorden dat hij daar bij mijn beste weten altijd al gelegen had Maar stel nu dat ik daar een horloge op de grond had gevonden. In dat geval zou het antwoord dat het daar bij mijn beste weten altijd al gelegen had, absoluut niet bij mij zijn opgekomen". Een horloge zit immers, zo ver volgt Paley, zo ingewikkeld in el kaar dat het ooit doelbewust ge maakt moet zijn. Zonder horloge maker was het horloge er nooit ge weest. En, trekt hij die parallel door, dat doelbewuste ontwerp zit ook in de natuur. Zelfs in zo sterke mate 'dat het vernuft en ontwerp elke mate van berekening te boven gaan'. De natuur is zo bezien het bewijs voor een uiterst knappe hor logemaker, de Schepper. Apen Darwin kwam met een andere verklaring: cumulatieve selectie. Heel grofweg komt het neer op het verhaal van Russel Malony over de man die die alle grote werken uit de wereldliteratuur wilde'laten schrij ven door zes apen. Hij zette ze ach ter de schrijfmachine en liet ze luk raak tikken. Natuurlijk zouden ze een immense hoeveelheid onlees bare en onbegrijpelijke letterreek sen uitbraken, maar uiteindelijk zouden ze alles schrijven wat ooit geschreven is en ooit geschreven kan worden. De overeenkomst met de evolu tietheorie is dat ook uit het immen se aantal probeersels van de blinde horlogemaker (de evoluerende na tuur) meesterwerken voortkomen. Zo zijn in vele honderden miljoe nen jaren planten en dieren ont staan, die elk op zich een meester werkje waren. Een aantal overleef de, een veel groter aantal overleef de niet. Elke plant of dier tracht als soort te overleven via voortplanting. Omdat er van elke soort steeds meer exemplaren komen, ontstaat er uiteindelijk gebrek aan ruimte en voedsel. Op dat moment zal al leen de best aangepaste soort over leven. Door de steeds veranderen de omstandigheden zullen sommi ge soorten plaats maken voor ande re, die zich beter weten aan te pas- Simpel Als het verhaal zo simpel is, het dan toch zo omstre den? Dawkins heeft een drieledige verklaring. In de eerste plaats is er het ongeloof dat zoiets gecompli ceerds als de natuur geen ontwer per heeft gehad. Ten tweede kun nen we de theorie, hoe eenvoudig die ook lijkt, eigenlijk niet begrij pen. "Onze hersenen zijn gewend aan periodes in de orde van minu ten, uren, jaren. Het allerlangste dat wij ons kunnen voorstellen is enkele eeuwen. Duizenden jaren kunnen wij al niet meer overzien. We denken dat de bloeiperiode van Egypte of Babyion al zo lang gele den is, maar voor iemand die zich met evolutie bezighoudt is dat niet meer dan een seconde", aldus Dawkins in een vraaggesprek. En tenslotte is er de neiging van de mens om in alles een richting, een doel te zien. Het idee dat de evolutie, de horlogemaker, werke lijk blind is, gaat ons begrip te bo ven. Dawkins: "Een van de eigen schappen van onze hersenen is dat we onszelf doelen stellen, zoals het zetten van een valstrik of meer ab stracte idealen. Dit soort 'doel' is in de evolutie een fata morgana De evolutie gaat voort als een slin gerende rivier door een woestijn landschap die de weg van de min ste weerstand volgt om bij de zee te komen. Maar er is geen drijvende kracht om bij die zee te komen, geen doel, geen tendentie, geen streven om daar te komen". Dawkins is in zijn uiterst toegan kelijk geschreven boek af en toe wel erg overtuigd van zijn gelijk. Zo doet hij een oproep om geza menlijk een lijn te trekken tegen de creationisten. Aan het eind van zijn boek stelt hij nog eens nadrukke lijk dat het Darwinisme de enige theorie is met het vermogen om 'as- Een cartoonist drijft de spot met Darwins theorie over de relatie tus sen apen en mensen. tronomische onmogelijkheden op te lossen en het bovennatuurlijke van ogenschijnlijke wonderen te verklaren'. Engel Is er dan niets dat hem aan het twijfelen zou brengen. Jawel, zegt hij in het eerder aangehaalde inter view: de vleugels van een engel. "Indien die in één stap zouden ver schijnen - en dan bedoel ik mooie vleugels waar je goed mee kunt vliegen, die net zo efficiënt en ge compliceerd zijn als die van vogels, en als je er daarna zeker van bent dat de ouders van deze engel géén vleugels hadden - dan zou ik de eer ste zijn die de evolutietheorie van Darwin zou verwerpen". SJAAK SMAKMAN Onlangs kwam de Westduitse oud- bondskanselier Helmut Schmidt naar Rotterdam om daar de Neder landse vertaling van 'Mensen en Mogendheden' te presenteren, een publicatie van een eerste deel van zijn memoires. In zijn boek waar schuwt de voormalige bondskan selier voor de bijrol die Europa dreigt te gaan spelen in het jaar 2000. De Europese Gemeenschap zou intern te sterk verdeeld zijn om een machtige positie in te nemen. De sociaal-democraat Schmidt, die eind jaren zeventig en begin ja ren tachtig een belangrijke rol speelde in de Oost-West betrekkin gen, ontmoette gedurende zijn po litieke loopbaan vele prominente regeringsleiders en besloot hun vi sie en een aantal gesprekken met hen op papier vast te leggen. Het resultaat is een boeiend verslag van ontmoetingen met Brezjnev, Nixon, Kissinger, Ford, Carter, Reagan, Giscard d'Estaing en Mao. Militair zou Europa eigenlijk, volgens Schmidt, het idee van de in 1963 vermoorde Amerikaanse pre sident John F. Kennedy moeten uitvoeren door van de Atlantische Gemeenschap een samenwer kingsverband te maken met twee pilaren: Europa en de Verenigde Staten. Schmidt vindt dan ook dat op militair gebied wel het een en ander van Europa mag worden ver wacht. Ook pleit de ex-kanselier krach tig voor monetaire eenheid in Eu ropa. om een economisch front te kunnen vormen tegen de concur rentie. Schmidt vindt het de hoog ste tijd voor een overal inwisselba re munt, de ecu, en een onafhanke lijke centrale bank. Nauwere eco nomische samenwerking tussen de twaalf landen van de Gemeen schap is hard nodig wil Europa haar invloed in de wereld niet ver liezen, meent Schmidt. Supermachten Volgens hem worden de Europe se landen nu al geregeld overgesla gen bij raadpleging door de Vere nigde Staten en de Sovjetunie, de twee supermachten. Schmidt vindt overigens dat het Westen zich moet losmaken van zijn huidi ge tweepolige denken. "Het moet zich een machtspolitieke driehoek voorstellen die nog aan het eind van de jaren negentig een feit zal zijn, een driehoek gevormd door de VS, de Sovjetunie en China". Hiermee bedoelt Schmidt dat aan het eind van het jaar 2000 de wereld drie supermogendheden zal kennen. Westeuropa zal daar in elk geval militair gezien niet bijho ren, daarvoor wordt ook te weinig geld uitgetrokken. Economisch ge zien zal Westeuropa wel meetellen als derde belangrijkste gebied ter wereld, als de interne verdeeldheid dit niet teveel in de weg staat. Het kan verkeren. Toen op 19 okto ber vorig jaar Wall Street in elkaar klapte en andere beurzen mee sleurde was de hele wereld in pa niek. Een vergelijking met 1929, toen een andere beurscrisis een ja renlange depressie inluidde, lag voor de hand. Ruim acht maanden later lijkt het allemaal nogal mee te vallen. In plaats van een economi sche crisis met lange rijen werklo zen beleefden Noord-Amerika, West-Europa en het Verre Oosten een sterke economische groei. Krijgt Ronald Reagan daarmee dan toch gelijk? Die riep op de avond van 'Zwarte Maandag' dat er geen reden was tot paniek, want 'alle economische indicatoren staan er goed voor'. Hij werd voor gek verklaard. Het financiële sys teem staat op instorten en de presi dent zegt dat we rustig kunnen gaan slapen. Voor velen was dat het zoveelste bewijs dat deze voor malige filmster geen verstand heeft van economie. Maar wie heeft dat eigenlijk wel? Die vraag kwam herhaaldelijk bij me op bij het lezen van 'De krach van '87, wat er mis ging en hoe het verder moet' van NRC-journalist Kees Caljé. Want over de ware toe dracht van de grootste koersval in de geschiedenis van Wall Street verschillen de meningen zeer. In Europa bijvoorbeeld is men ge neigd de beschuldigende vinger te wijzen in de richting van de VS. De tekorten op de handelsbalans en de begroting (het zogenaamde 'twee lingtekort') zorgen voor een funda mentele onevenwichtigheid in de internationale economie, zo heet het. Louvre-akkoord Dat wordt echter door onder an deren de bekende monetarist Mil ton Friedman te vuur en te zwaard bestreden. Die wijst het Louvre-ak koord, dat de zeven grote indus trielanden in februari 1987 sloten en waarbij werd afgesproken de dollarkoers te stabiliseren, als be langrijke oorzaak van de beurs krach aan. Dit verhinderde een da ling van de dollar naar een 'natuur lijk evenwicht'. Toen bovendien bleek dat de VS niet van plan wa ren zich aan het akkoord te hou den, was de schok des te groter en de krach een feit. Caljé besteedt uitgebreid aan dacht aan de verschillende opvat tingen die vooral in de VS heersen over de oorzaken en mogelijke ge volgen van de crisis. Daaruit blijkt overduidelijk dat, hoe graag econo men dat ook anders voorstellen, uit de economische wetenschap geen absolute antwoorden zijn af te lei den. Veel hangt af van de politieke- fideologische invalshoek van waar uit economen werken. Die probe ren ze echter maar al te graag onder ingewikkelde, objectief aandoende wiskundige modellen te verber gen. Uiteraard kan ook in dit boek een vergelijking met de beurscrisis van 1929 niet uitblijven. Caljé ziet behalve overeenkomsten, ook één heel belangrijk verschil: de finan ciële sector speelt nu een veel be langrijker rol dan zestig jaar gele den. Hij citeert in dit verband de voorzitter van de Europese Com missie Jacques Delors, die enkele dagen na de krach zei: "We leven in een omgekeerde wereld, omdat we een bijkomstigheid voor de hoofd zaak hebben aangezien. De bij komstigheid is de financiële sector, de hoofdzaak is het creëren van welvaart en werkgelegenheid". Kapitaalstromen Caljé signaleert terecht dat de wildgroei van de financiële sector (negen van de tien internationale transacties zijn nu financieel van aard) reden is tot bezorgdheid. Het is niet langer de handel in goederen en diensten die de omvang van de internationale kapitaalstromen en daarmee de wisselkoersen bepaalt, zoals in de traditionele economi sche theorie wordt gesteld. De af gelopen jaren is juist gebleken dat, omgekeerd, kapitaalstromen de valutakoersen en daarmee de han delsstromen bepalen. 'De krach van '87' zit boordevol informatie en wetenswaardige de tails, zoals bijvoorbeeld het feit dat het enorme Japanse handelsover schot pas van recente datum is. In 1980 had het land van de rijzende zon nog een tekort van 11 miljard op de handelsbalans. Wat mij be treft had het boek echter aan kracht gewonnen als al die feiten in een duidelijker structuur waren ge plaatst. Dan hadden ook heel wat herhalingen kunnen worden voor komen. Caljés werk is in Nederland het eerste voor een breder publiek ge schreven boek over oorzaken en gevolgen van de beurscrisis. Ik tel dan 'Profiteurs en slachtoffers, de beurskrach van '87' van Pauline van de Ven, dat al begin van dit jaar verscheen, bewust niet mee. Dat blijkt bij nader inzien namelijk voor driekwart een herdruk van 'Stop-loss, beleggen en speculeren op de beurs' van dezelfde schrijf ster uit 1986. Een bedenkelijke vorm van geld- klopperij, te meer daar uit de flap tekst niet blijkt dat voor 22,50 gul den slechts enkele pagina's 'nieuws' wordt geboden. Voor ze ven gulden meer is het boek van Caljé, ondanks de genoemde be zwaren, een betere aanschaf. NICOLE LUCAS K. Caljé: De krach van '87, wat er mis ging en hoe het verder moet; uit geverij Veen; 29,50. Balans; 22,50. 'Vijanden zijn voor hem even on misbaar als lucht om te ademen. Niet in staat tot kritisch onder scheiden, verontwaardigd, geheel in de ban van zijn psychologische afwijkingen, ziet hij de maatschap pij als zijn onverzoenlijke vijand'. Zo begint Dolores Thijs haar boek 'De jongen van het Wolven plein'. De beginregels lijken heel wel toepasbaar op de persoon Mare van de W., voor wie de van oor sprong Vlaamse schrijfster/journa liste in 1981 op de bres sprong. Ze ven jaar na dato beschrijft ze de ontluistering die haar en andere betrokkenen restten na hun inspan ningen voor deze in zijn vaderland 'krankzinnig' verklaarde Belg. In kort bestek is dit de kwestie: een Antwerpse psychiater vond vijftien minuten voldoende om de jongen, die was opgepakt na een als grap bedoelde valse bommel ding, 'krankzinnig', 'zwakzinnig' en 'geestesgestoord' te verklaren. Mare werd negen maanden opge sloten in Merksplas, een instituut waarop, vanwege de middeleeuw se toestanden die er heersen, eer der de benaming strafkolonie dan psychiatrische inrichting van toe passing is. Mare kwam na die tijd voorlopig vrij, maar slaagde er niet in binnen korte tijd werk en onderdak te vin den. Uit angst naar Merksplas te worden teruggestuurd, vluchtte hij met de auto van een vriendin naar Nederland. Hier belandde hij in de cel op verdenking van autodiefstal. België verzocht om uitlevering maar Mare ging in beroep bij de Hoge Raad. In afwachting daarvan heeft hij enkele maanden in het Huis van Bewaring aan het Utrechtse Wolvenplein gezeten. Aan de kaak De schrijfster kwam hem daar op het spoor. Vanaf dat moment be gonnen de intensieve briefwisse lingen, de bezoeken aan Mare, de inspanningen om de jongen met behulp van politici, psychiaters en andere hulpverleners vrij te krij gen en de achterlijkheid van de Belgische forensische psychiatrie (ten dienste van justitie) aan de kaak te stellen. Na bijna vijf maanden vertrok de jongen naar een vriendin in Til burg, die hij in Utrecht had ont moet en die, zoals later bleek, zijn volgende goedgelovige slachtoffer zou worden. Mare wentelde zich naar hartelust in alle aandacht. Het medeleven bevestigde hem in zijn overtuiging - maar dat hadden toen nog weinigen door - dat alles wat er in zijn leven misging, de schuld was van 'al die anderen'. Feit is dat Armand Verschueren, zoals Marc in het boek heet, een en ander op zijn kerfstok had. In- braakjes, drankmisbruik. Feit is óók dat de Belgische psychiatrie ernstig heeft gefaald door hem zon der serieus onderzoek 'krankzin nig' te verklaren en hem te be schouwen als een gevaar voor de maatschappij. Vast staat dat Ar mand, zoals we hem vanaf nu noe men, slachtoffer was van diezelfde psychiatrie en zijn levensomstan digheden. Maar ook was hij dader: een slinkse opportunist, die innemend op het gevoel speelde van diegenen die het goed met hem voor hadden, hen belazerde, tegen elkaar uit speelde en hen tenslotte uitspuug de als een oud stukje kauwgom. Dolores Thijs omschrijft die situa tie in haar boek even nuchter als kernachtig: 'Merksplas was één zaak, Armand Verschueren een heel andere'. Don Quichotte Haar conclusie zou heel goed ko ren op de molen van de Belgische justitie kunnen zijn: we hebben al tijd al gezegd dat die jongen niet deugde. Maar het is Dolores Thijs niet meer in de eerste plaats te doen om het aanklagen van het Belgische justitiële apparaat. "Dat hebben velen vóór mij al ge daan en het heeft niets uitgehaald. Achteraf hebben we ons een beetje gedragen als Don Quichotte en Sancho Pansa. 'Het idee van de fundamentele goedheid van de mens zette ik bij op het kerkhof van mijn illusies', schreef Milo An- stadt. Zo voelde ik mij ook. Idealist Haar boek is geen afrekening met Marc/Armand. "Ik vind het m'n eigen schuld: dit kan er gebeu ren met je goede bedoelingen. Nu moet ik eigenlijk lachen over watje als idealist allemaal doet. Mijn hou ding is er sindsdien niet beter op geworden en dat is jammer voor de mensen die misschien wel hulp verdienen. Er is nog veel onrecht maar ik laat het nu over aan andere idealisten. Al zitten er twintig Bel gen gevangen op het Wolvenplein, mij krijgen ze niet zo gek meer". Een ander soort idealisme bezit ze nog wel. Een deel van de op brengst van dit boek zal ze hoogst persoonlijk naar een project in een ontwikkelingsland brengen. Haar zoon John, die op 24 december 1985 met een vriendje door nalatigheid van het personeel in het zwembad in Driebergen verdronk, had in zijn dagboek geschreven: 'Mijn groot ste wens is dat er in de wereld geen oorlog en honger meer is'. PATRICIA VAN DER ZALM &Voorhocvc; £27,50 Schmidt geeft in zijn boek een heldere schets van een aantal ge sprekken, die soms van humor zijn doorvlochten. Zo toonde Schmidt in mei 1977 tijdens een privé-ge- sprek met de toenmalige president van de Verenigde Staten, Jimmy Carter, zijn opperste verbazing over het povere inzicht dat de toen malige Amerikaanse president had in de situatie in Europa. "Ik zal nooit vergeten hoe Carter mij vroeg: 'Helmut, kunnen wij tweeën de Muur in Berlijn niet om laag halen?' Verbluft vroeg ik hem: 'Hoe dan? Op welke manier?' Car ter antwoordde: 'Ik dacht dat jij daar misschien een recept voor had'. Natuurlijk had noch ik, noch iemand anders in het Westen daar een recept voor". Maar ook Reagan weet de voor malige bondskanselier een groot vraagteken boven het hoofd te to veren. "Toen Carters opvolger Reagan openlijk van de Sovjetunie sprak als het Rijk van het Kwaad en zijn afkeer de vrije loop liet, en men zich in Washington ten doel leek te stellen militair 'superieur' te worden aan de Sovjetunie, was ik niet minder ondersteboven van de ze hernieuwde naïviteit, die deze keer in het andere uiterste was om- Brezjnev Voor Brezjnev weet de oud bondskanselier meer respect op te brengen. Hij geloofde in Brezjnevs eerlijkheid en oprechte bedoelin gen. Zo kon hij zich bijvoorbeeld niet voorstellen dat deze Russische leider een wereldoorlog kon ontke tenen door een simpele druk op de beruchte rode knop. Brezjnev gru welde van het idee dat de hele we reld in een allesvernietigende oor log zou worden gestort. 'Eenwording' is een belangrijk woord in Schmidts vocabulaire. Als een rode draad loopt dat gege ven door zijn boek. Hij besluit het dan ook met het gegeven dat de mens begint te leren dat vrede en een menswaardig bestaan alleen samen kunnen worden bereikt. "Wij allemaal, «Amerikanen, Rus sen, Chinezen en Europeanen be ginnen te leren dat dit onze geza menlijke wereld is waarin we op el kaar zijn aangewezen. 'One world", zei de Amerikaan Wendell Wilkie al een halve eeuw geleden. Voor ieder van ons geldt: 'to give is to have' of tewel: wie vrede in de wereld wil, moet daarvoor ook iets over heb ben". MARJOLIJN IN 'T HOUT Het moet ergens in 1952 of '53 zijn geweest. De oude Drees - toen al ruim 65 jaar oud - en zijn echtgeno te besteedden de zondag aan een bedaarde wandeling door de dui nen bij Wassenaar en zochten op een gegeven moment verpozing bij het Strandhotel. Het gewenste kopje thee werd niet geserveerd. De oberkelner - met uitgestreken gelaat - nam de bestelling wel op, maar kwam twee minuten later terug met de dwin gende mededeling dat de aanwe zigheid van het echtpaar niet op prijs werd gesteld. Een verklaring kreeg Drees niet, maar de misprij zende blik op zijn eenvoudige wan delkostuum zei voldoende. De mi- nister-president aarzelde geen mo ment, stond op, presenteerde zijn kaartje en schreed naar de uitgang. De ober, versteend in paniek, had het nastaren. Het voorval is kenmerkend voor de waardige eenvoud waarmee Willem Drees ver buiten zijn eigen, socialistische kring gezag verwierf en verdient eigenlijk wel een plaatsje in het boek,'dat de Leidse hoogleraren Cramer en Daalder sa menstelden ter ere van de onlangs overleden staatsman. Ze maken het gemis goed met de vermelding van een andere herinnering, prijs gegeven door oud-staatssecretaris buitenlandse zaken Van den Beu gel, die de 'wethouder van Neder land' even raak typeert. Marshall-hulp In 1948 komen er twee Amerika nen op bezoek, hun Cadillac volge laden met dollars. Zij komen pra ten over de Marshall-hulp. Het is zondag en Drees ontvangt ze thuis, in de rijtjeswoning aan de Beeklaan. De nervositeit die de overige kabinetsleden bekruipt, blijkt geheel ten onrechte. Na af loop van het bezoek hoort Van den Beugel de twee Amerikanen zeg gen: 'In een land waar de premier zo woont, is ons geld welbesteed', steed Inderdaad een zuinig man, Drees. Een beetje saai ook volgens velen. Zo erkent J.R.M. van den Brink, minister van economische zaken van 1948 tot 1952, dat hij "zou jokken" als hij zou beweren dat Drees hem inspireerde. Maar hij zag in de bijna 30 jaar oudere Dr. Willem Drees op ongeveer 65- jarige leeftijd. (Archieffoto) premier wel een vaderfiguur: 'al tijd efficiënt, altijd zuinig in alles en dan een enkele keer - denk aan de Noodvoorziening Ouden van Dagen - kun je royaal zijn'. Drees kon, nog in de vooroorlog se jaren dat hij Den Haag diende als wethouder, met trots melden dat het ambtenarenapparaat van de ge meente in omvang afnam, terwijl de stad met 84.000 personen groei de (hoezo no-nonsense beleid; Ru- ding en Van Dijk kunnen daar nog een punt aan zuigen). Maar daar stond tegenover dat hij alles in het werk stelde schrij nende misstanden uit de wereld te helpen. Hij rekende af met de ar moede onder bejaarden met de Noodvoorziening (later de aow) en maakte zich sterk voor verhoging van de hongerlonen waarmee voor al landarbeiders moesten zien rond te komen. Misverstand Drees was en is misschien nog steeds hèt symbool van socialisti sche zuinigheid. Verspilling van belastinggeld, dat door de arbei ders is opgebracht, is een zonde In die diepgewortelde overtuiging moet ook het 'geheim' schuilen van zijn breuk met de PvdA, begin ja ren '70. Het is een groot misver stand te denken dat Drees de partij die hij mede had opgericht te ver vond gaan in haar socialistische opvattingen. Het tegendeel is het geval; Drees vond eerder dat de PvdA de aloude idealen verkwanselde door ideeën over socialisatie en nationalisatie in te ruilen voor plannen om de economie te 'sturen'. Hij geloofde niet in het opvoeren van de over heidsbestedingen om zo de pro- duktie te sturen en waarschuwde voor het gevaar dat de doelmatig heid uit het oog zou worden verlo ren. Daar kwam bij dat de PvdA naar zijn smaak te veel ging polari seren. Want een drammer was Drees bepaald niet. Daarvoor was hij te pragmatisch en ging hij niet buiten 'de grenzen van wat moge lijk en verantwoord is'. Als minister-president van rooms-rode kabinetten was Drees bruggenbouwer bij uitstek, en niet snel tot aftreden bereid. Compro missen in het kabinet verdedigde hij tegenover zijn achterban stee vast met dit argument: de PvdA is slechter af als de partij niet aan de regering deelneemt. Tegelijkertijd hield hij zijn partijgenoten steeds weer voor 'het land de socialisti sche visie te blijven tonen en er duidelijk op te wijzen, dat wanneer wij de macht hadden wij structure le hervormingen zouden kunnen doorvoeren, waarvoor thans in Ne derland geen meerderheid te vin den is'. Drees, die er na de oorlog per soonlijk op had toegezien dat het erfgoed van de SDAP werd onder gebracht bij zijn eigen 'doorbraak partij', verliet de PvdA uiteindelijk toen partijvoorzitter André van der Louw (ten onrechte) voorspelde dat 'de rode vanen voor het laatst hadden gewapperd'. Maar toen moet de verwijdering allang een feit zijn geweest. 'Willem Drees' is de vrucht van een symposium dat vorig jaar werd gehouden ter ere van Drees' hon derdste verjaardag. Het boek is verlevendigd met een hoofdstuk over Drees in de spotprent. Behal ve Cramer en Daalder werkten er verscheidene historici en politici aan mee, onder wie Mansholt en De Gaay Fortman (senior). Ruim aan dacht krijgen ook Drees' wonder lijke verhouding tot KVP-voorman Romme en zijn omstreden Indone- sië-politiek. Het resultaat is een veelzijdig portret van een rechtlijnig man, die tegenstellingen overbrugde zonder ook maar een gram aan principes in te leveren. Hoewel: ooit werd de niet-rokende en niet-drinkende Drees door De Gaay Fortman, in die tijd topambtenaar op Sociale Zaken, betrapt op het roken van een sigaret. Dat was na de aanvaar ding van de Noodwet Ouderdoms voorziening door de Eerste Kamer Drees sprak toen bijna veront schuldigend: 'Ik vind dat ik dat verdiend heb'. Niemand heeft het ooit tegen kunnen spreken. WIM FORTUYN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 19