Nederland is bezaaid met gifbelten Deskundigen: veel meer geld nodig om vervuiling aan te pakken In Nederland wordt anderhalf procent van het nationaal inkomen besteed aan milieumaatregelen. Dat is 4,5 miljard gulden. Veel te weinig, zo menen deskundigen, om de voortgaande vervuiling een halt toe te roepen. De kaart van Nederland is bezaaid met gifbelten, de Alphense Zeegerplas is één in een reeks van vele. De Amsterdamse milieu-econoom prof. dr. J.B. Opschoor stelt dat we op korte termijn minimaal vijf procent en op den duur zelfs tien procent zullen moeten uitgeven om ons milieu schoon te houden. Dan praten we over een bedrag van 30 miljard gulden per jaar. Vraag: hoe ziet een tijdbom eruit? Antwoord: als een braakliggend landje waar kinderen spelen, waar honden worden uitgelaten en waar paardebloemen en madeliefjes bloeien. door Louis Engelman en Henny de Vos Wanneer die bom ontploft? Dat weet niemand. Maar als het zover is, gebeurt dat geruisloos. Vast staat dat er veel schade aan het milieu wordt aangericht. In de vorm van een sluipende, giftige vervuiling. Vooral het grondwater heeft er onder te lijden. Nederland kent vierduizend van deze officieel geregistreerde tijdbommen. Bij na maandelijks komen er nieuwe bij. Toevalig ontdekt door aannemers die in de grond wroeten of door achterdochtige milieugroepen en overheidsinstanties. Zo werd Alphen aan den Rijn onlangs aan de lijst toegevoegd. En de lijst is al zo lang. De Volgermeerpolder stond er al geruime tijd op, Lekkerkerk, Gouderak, het Utrechtse Griftpark, de Kempen, enz. enz. De kaart van Nederland is be zaaid met gifbelten. Een paar bommen tikken niet meer. Ze zijn geruimd. Dan rest een krater in de bodem. Soms worden ze met zand af gedekt en vormen aldus een blijvende herinnering aan beroerd milieubeheer. Maar bij de meeste loopt het tijdme- chanisme nog. Minuut na minuut neemt de dreiging toe dat het gif zich in de le vensketen van ons milieu verspreidt. Met stoffen als het vermoedelijk kanker verwekkende benzeen of tolueen, met giftige zware metalen en met bestrij dingsmiddelen die vitale functies aantas ten. Meer geld nodig De ministeries, provincies en gemeen ten hebben er hun handen vol aan. Uit een inventarisatie is gebleken dat 1600 plekken dringend moeten worden aan gepakt. Dat kost, zegt de overheid, tot 1997 drie miljard gulden. Maar realistischer zou het zijn, aldus fysisch geografe drs. Hendra Versteegde en chemisch technologe ir. Anita van Pelt, om dit bedrag te verdrievoudigen. Versteegde, werkzaam bij het Projekt Nederland Gifvrij: "In 1980 schatte men de kosten nog op 1 miljard, nu al op drie. Wij denken dat er zeker 10 miljard nodig is voor de operatie die de overheid voor ogen heeft. Maar als je het echt goed wilt doen, wordt het bedrag veel hoger. Mis schien wel 100 miljard gulden". Deze cijfers worden onderschreven in het milieuplan van de FNV. De vakcen trale citeert daarbij de Meerjarenplan ning Bodemsanering van het Rijksinsti tuut voor de Volksgezondheid en Milieu hygiëne (RIVM) en constateert dat in de komende jaren hooguit eenderde van de meest urgente bodemvervuilingen zal worden geschoond. Volgens de FNV De Volgermeerpolder bij Amsterdam staat al lang op het lijstje van om vangrijke gifbelten in Nederland. moet de overheid een veel grotere in spanning leveren. Het is de vakcentrale toch al een gru wel, dat de milieukosten op dit ogenblik nog maar een bescheiden onderdeel van het nationaal inkomen vormen. "Om de natuurlijke omgeving als bron van wel zijn en produktiefactor in stand te hou den zal dit aandeel van de investeringen moeten toenemen", zegt de FNV. De vakbond heeft uitgerekend dat milieu programma's extra werk voor 41.000 mensen opleveren. Politiek "Wat de Nederlandse overheid aan milieukosten uitgeeft, is nog niet eens een slok op een borrel", zegt de Amster damse milieu-econoom prof. dr J.B. Op- schoor. "Milieu heeft de dubieuze eer als budgetpost voor de overheid nog lager te zijn dan ontwikkelingshulp". volgens Opschoor zal op korte termijn vijf procent (dat komt neer op vijftien miljard gulden) van het nationaal inko men moeten worden besteed om Neder land een beetje schoon te houden. Hij verwacht dat dit percentage zelfs tot tien zal oplopen, maar signaleert tegelijker tijd dat dit in politieke zin te hoog gegre pen is. Natuurlijk zijn er, meent Opschoor, wel resultaten geboekt. "De heel erg zichtbare en hoorbare verontreiniging is teruggedrongen. In 1971 kon je het schuim nog op de rivieren zien en in Rijnmond verging je van de stank. Nu niet meer, dus lijkt het milieu schoner geworden. Maar dat is een oppervlakki ge waarneming. Er is nu veel meer spra ke van sluipende processen: de verzu ring van het milieu, de aantasting van de ozonlaag, de vervuiling van het grond water door overbemesting". Ook dr Lucas Reijnders van de Stich ting Natuur en Milieu in Utrecht en hoogleraar milieukunde aan de Universi teit van Amsterdam, komt tot de conclu sie dat het beleid in Nederland er 'vol strekt onvoldoende' in slaagt deze pro blemen onder controle te krijgen. Dam wand De manier waarop de bodemvervui ling wordt aangepakt bewijst dat vol gens hem. "Men besluit vaak in armoede om er een dam wand omheen te zetten, of om de vuile grond af te graven en elders op een stortplaats te gooien. Dat is het zo genaamd gecontroleerd, wat wil zeggen Lucas Reijnders: "Het beleid in Nederland komt er in de praktijk op neer dat de problemen worden verschoven naar de toekomstige generatie". dat er plastic onder ligt. Maar feitelijk be tekent het een verschuiving van de pro blemen naar de toekomstige generatie". Deze houding van 'na ons de zond vloed' komt ook de Wageningse bodem- kundige prof. ir F. de Haan te vaak tegen. "Je zou in een geïndustrialiseerde maat schappij als de onze moeten accepteren dat je je rotzooi netjes opruimt. Maar die bereidheid is nog onvoldoende aanwe zig. Dat zie je aan het gekrakeel over schone auto's, over het opruimen van verontreinigde plekken en over het op trekken van prijzen als gevolg van milieumaatregelen". Wat verwacht De Haan van de in 1987 ingevoerde Wet Bodembescherming? "Dat is nog niet meer dan een raamwet die er om schreeuwt verder te worden in gevuld". Daarbinnen zullen algemene maatregelen van bestuur de nadere nor men moeten stellen, zoals onlangs is ge beurd ten aanzien van de mestverwer king. Toch liggen er in de wet al diverse principiële zaken vast. Zo is er eindelijk uitdrukkelijk bepaald dat niemand on gestraft de grond mag vervuilen. Wie dat toch doet, zal het herstel zelf moeten be talen. Echte milieucriminelen kunnen zelfs tot twee jaar gevangenisstraf wor den veroordeeld inclusief een maximale boete van honderdduizend gulden. Beperkt Op zichzelf zijn dat winstpunten. Maar meestal ligt de schuldvraag vooral wat betreft de uit het verre verleden dateren de vervuilingen niet zo duidelijk. Landsadvocaten moeten als recher cheurs te werk gaan om daders te kun nen achterhalen.-Vaak lukt dat niet meer en mag de overheid toch alleen voor de kosten opdraaien. Intussen gaat de vervuiling gewoon door. Meestal uit onkunde of onbenul, soms opzettelijk. Om hieraan een halt toe te roepen, doen gemeentelijke en provin ciale milieu-inspecteurs hun best. Maar hun mogelijkheden zijn niet toereikend. De Utrechtse milieugedeputeerde ir. G. van Wijnbergen, voorzitter van het Overlegorgaan Bodemsanering Bedrijfs terreinen, laat zich somber uit over de handhaving van de Nederlandse milieu wetgeving. "Een Gronings onderzoek heeft aangetoond, dat het daarmee rede lijk bedroevend is gesteld. Laten we goed bedenken dat nog maar veertig pro cent van de bedrijven beschikt over een adequate hinderwetvergunning. De ove rige zijn onvoldoende of er is helemaal geen vergunning". Technologisch is het heel moeilijk ver vuilde grond weer schoon te maken. Soms kan uitgloeien (verhitten van de bodem) helpen, soms uitspoelen met wa ter. Maar in veel gevallen kan de over heid weinig anders doen dan de vuile grond in te pakken, zoals met de Volger- meerpolder is gebeurd, of af te graven en te verbranden, de techniek die in Lek kerkerk is toegepast. Ingewikkeld "De structuur van de bodem is nu een maal veel ingewikkelder dan die van lucht of water", zegt prof. De Haan. "Bij lucht kan je na het nemen van een mon ster vrij eenvoudig zeggen of de kwaliteit goed is. Voor de bodem geldt dat niet. Daar moetje de samenstelling aflezen in relatie tot allerlei andere eigenschappen, zoals het kleigehalte, oxydatie, zuur graad, en het gehalte aan kalk en organi sche stof. Dat maakt het gecompliceerd om normen te stellen". In de Interimwet Bodemsanering heeft het ministerie zich toch aan een normstelling gewaagd. A-, B- en C-waar- den geven de vervuilingsgraad aan, waarbij de C-waarde de ernstigste is. Is die laatste categorie ook de gevaarlijk ste? Volgens manager J. Bos van DHV Raadgevend Ingenieursbureau in Amersfoort is hierop geen eenduidig ant woord te geven. "Je hebt het dan over een veelheid van opvattingen, belangen, interpretaties en onderzoeken", zegt hij. Bos onderscheidt liever groepen ver ontreiniging. ,,De meest bedreigende groepen zijn radio-activiteit en dioxine achtige stoffen. Maar die komen op het totale veld maar heel beperkt voor. De bulk van de bodemverontreiniging be staat uit zo'n zeven tot acht groepen stof fen. De opvallendste categorieën zijn de oude gasfabrieken (benzeen, teer, to lueen), wasserijen (bleek- en oplosmid delen) en galvanische bedrijven (zware metalen en oplosmiddelen). Daarnaast heb je te maken met het grote werk, stortplaatsen zoals die in Alphen". Grondwater Bepalend voor de te nemen actie is vol gens Bos de mate waarin de vervuiling de omgeving bedreigt. Zelf denkt hij dat met name de aantasting van het grond water hët probleem voor de komende tien, twintig jaar wordt. "Dat is zo diep weggestopt en daarom lastig te pakken". Om toch meer greep op de vervuiling te krijgen is het ministerie van Volksge zondheid, Ruimtelijke Ordening en Mi lieuhygiëne op dit moment bezig met een zogenaamd actieplan, waarin straks voor vrijwel iedere situatie, voor elke stof en grondsoort wordt omschreven wat er moet gebeuren. Paniekbeslissingen kunnen dan wor den voorkomen, hoopt Bos. Zo vond hij de affaire-Lekkerkerk overdreven. "Als dat geval nu boven water kwam, zou er zeker niet meer tot totale afgraving zijn besloten. Dan zou men andere maatrege len hebben genomen". De Utrechtse hoogleraar geochemie dr. Olaf Schuiling denkt er net zo over. "Er wordt vaak absoluut niet gekeken hoe vast een stof in de bodem zit", zegt hij. "Als het volledig vastzit, laat het dan maar lekker zitten. Waarom in zo'n geval de hele zaak afgegraven en ergens anders dumpen? Richt je maar op de minder sta biele stoffen die echt gevaarlijk zijn" Schuiling geeft als voorbeeld de ars- eengehalten in de grond van het Lim burgse Baarlo. "Wij wisten dat er in spe cifieke bodems natuurlijke arseencon centraties voorkomen. Die gaan ver uit boven de norm voor chemisch afval. Dat zit daar al eeuwen muurvast. Dus niks aan doen". Dilemma Zijn Eindhovense collega prof. ir M. Tels, hoogleraar fysische technologie, valt hem daarin bij, maar schetst ook het dilemma waarvoor overheden zich zien geplaatst. "Chroom zit in kleigrond muurvast. Maar het is wel een C-waarde in de zin van de wet, dus chemische ver ontreiniging. En het vervelende is dat een gemeenteraad daarmee heeft te ma ken". Welke vervuiling in de toekomst het meest zorgen baart, daarover zijn de ge leerden het niet helemaal eens. Prof. Tels is bevreesd voor de verontreiniging door organische stoffen. "Er zijn zoveel kool stofverbindingen dat het heel moeilijk wordt daarvan de effecten te beoordelen. We hebben de laatste tien jaar stoffen le ren kennen die in ontzettend kleine con centraties nog heel giftig zijn. School voorbeeld zijn sommige dioxines. Die zijn in angstige verdunningen nog gif tig". In opdracht van het ministerie van volksgezondheid onderzocht het Haagse ingenieursbureau BKH wat ongeveer de kosten zouden worden voor het bedrijfs leven om dit soort schadelijke stoffen meteen aan de bron te verwijderen. "Per stof verschilt dat nogal", vertelt ir. I. van der Putte. "Voor benzeen is dat bijvoorbeeld twintig gulden per kilo gram. Voor een vijftigtal gechloreerde koolwaterstoffen varieert dat van enkele tientallen tot enkele honderden guldens. En voor dioxine zou dat op vijf miljoen gulden per kilo uitkomen. Maar gelukkig is dioxine een vrijwel uitgespeelde stof'. Uitbuiten Dit soort kennis mag volgens prof. Tels best commercieel worden benut. "Nederland is samen met de Duitsers en Japanners al heel ver in de milieutechno logie", licht hij toe. "Het wordt de hoog ste tijd dat we daar eens wat geld aan gaan verdienen". De initiatieven daartoe zijn inmiddels zowel door het bedrijfsleven als de uni versiteiten genomen.-Het Rotterdamse bedrijf Geokinetics experimenteert met een bodemsaneringstechniek, waarbij de grond 'onder stroom' wordt gezet. Ecotechniek in Utrecht is al enige tijd be zig met het uitgloeien van vervuilde grond. Tels bemoeit zich op zijn beurt onder meer met de sanering van door zware metalen verontreinigde kleibo- dems, terwijl Schuiling en Koster manie ren hebben bedacht om fosfaat uit de mest te halen. Maar soms blijkt zelfs nieuwe wetge ving op dit soort onderzoeken niet bere kend. Schuiling: "Ik heb een heel suc cesvol verlopen proef moeten afbreken om milieuvervuilende zuren te laten rea geren op gesteenten. Er bleef een onge vaarlijke stof over, maar daarin zat wel magnesiumsulfaat". "Op zich is dat volkomen onschade lijk, maar de ambtenaren van het minis terie hadden juist in Europees verband het voortouw genomen om de lozing van die stof af te bouwen. Hoewel mijn vin ding dus totaal milieuvriendelijk was, hadden ze geen zin om de discussie weer te openen. Het bleef verboden". Naar de bron De milieutechnologie mag in Neder land dan al een eind op streek zijn, toch zijn alle deskundigen het erover eens dat dit nog maar een klein stukje bijdraagt aan de oplossing van de problemen. Be strijding bij de bron blijft de eerste prio riteit. En als de voorspellingen uitkomen van de Stichting Natuur en Milieu zullen we in de komende jaren nog voor veel onplezierige verrassingen komen te staan. Volgens de Utrechtse stichting moet erop worden gerekend dat tachtig procent van de huidige in gebruik zijnde industrieterreinen meer of minder ver vuild is. Het gaat dan om 72.500 veront reinigde bodems. Dat zijn een hoop tijd bommen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27