üüi Dudoks idee van een krantegebouw
0NUMENTAAL
Een neogotisch paleis voor alchemisten
IUIHMJ..J.M
PAGINA
Het Leidsch Dagblad werd in 1860 TIT*^ "H 11 "^3 A
drijf een nieuw gebouw op een
driehoekig stuk grond, gelegen
tussen de Witte Singel, Rijn en
Schiekade en het Noordeinde.
Het erbij behorende kantoorpand
kwam pas gereed in 1917. Het is juist dit
kantoorpand dat onze aandacht ver
dient. De architect was Marinus Dudok
(1884-1974). Hij kreeg vooral bekend
heid door zijn ontwerp van het raad
huis in Hilversum. In Leiden, waar hij
van 1913 tot 1915 directeur Publieke
Werken was. bouwde hij onder andere
de voormalige behuizing van het Rem
brandt Lyc-eum aan de Hoge Rijndijk,
nu een dependance van het Bonaventu-
ra-college.
Dudok oriënteerde zich in de eerste
fase van zijn architectenloopbaan voor
namelijk op het werk van Berlage. De
architectuur van Berlage kenmerkt
zich door het tonen van de constructie
in haar geheel, zonder het verdoezelen
van materialen zoals bijvoorbeeld be
ton. Kubusvormige vertrekken en een
blokvormige bouwstijl maken duide
lijk dat aan de bouwstijl van Berlage
eenvoudige geometrische principes ten
grondslag lagen. Hij staat bekend om
het gebruik van baksteen, afgewisseld
met natuursteen.
De aandacht van Dudok verplaatste
zich rond 1916 van Berlage naar de Am
sterdamse School. Deze architectuur
kenmerkt zich door het behandelen
van gevelvlakken als kneedbaar mate
riaal. Ramen, deuren en ingangsportie
ken worden ondergeschikt gemaakt
aan een totaalcompositie. Er werd ge
bruik gemaakt van een scala van met-
selverbanden en baksteensoorten. Bo
vendien werkte men met decoraties
van natuursteen, terracotta (ongegla
zuurd aardewerk) en siersmeedwerk.
Ramen zijn vaak verschillend van vorm
en er wordt veel glas-in-lood toegepast.
Diversiteit
Het kantoorgebouw van het Leidsch
Dagblad heeft elementen van beide in
vloeden in zich, die duidelijk zijn te
herkennen. Het bestaat deels uit drie,
deels uit twee bouwlagen. Elk gedeelte
heeft een eigen ingangsportiek.
Er is sprake van een grote diversiteit
in de vormgeving van de vensters, zoals
kleine raamkozijnen met ruitvormig
glas, kleine en grote langwerpige ven
sters gevuld met glas-in-lood. De hoog
te van het pand wordt sterk benadrukt
door deze verticale langwerpige ven
sters.
De rechthoekige lage vleugel aan de
rechterzijde bevat de zogenaamde Tij
dingzaal. Hier kon men vroeger de
krant vers van de pers kopen. Rechts
van de ingang bevindt zich een zandste
nen balkon waarop in letters van
siersmeedwerk staat: 'Ingang Tijding-
zaal'. Boven dit balkon, in een veld van
terracotta tegels, staat de naam
'Leidsch Dagblad'. Dit motief is ook te
rug te vinden aan de lange smalle zijde
van het gebouw en aan de achterzijde
van de Tijdingzaal. Verder zijn er in de
gevel diverse metselverbanden van
verschillende steensoorten te zien; alle-
Al in 1879 maakte rijksbouwmees
ter Jacobus van Lokhorst een eer
ste ontwerp voor nieuwbouw van
het Pharmaceutisch Laboratorium
van de Leidse universiteit. Het be
trof een rechthoekig pand met drie
bouwlagen.
In de stad waren verschillende plaat
sen denkbaar waar hét gebouwd kon
worden. De regering zag echter voorlo
pig af van de plannen voor nieuwbouw
en in 1879 werd het laboratorium in een
gehuurd pand aan de Papengracht on
dergebracht.
De Leidse burgerij was allerminst in
genomen met dit laboratorium midden
in de stad: de ramp met het kruitschip
was, ofschoon 72 jaar geleden, nog niet
vergeten. Dat die vrees niet ongegrond
was bleek al in 1892, toen een ontplof
fing zich voordeed.
Maar ook hoogleraar H.P. Wijsman
was allesbehalve gelukkig met zijn
werkruimte. In 1894 schreef hij: "Er be
staat te Leiden een pharmaceutisch,
scheikundig laboratorium, hetgeen
volgens de mannen der wetenschap
zoo slecht beoordeeld wordt, als maar
enigszins mogelijk is
Nieuwbouw
Het rijk kon in 1894 uiteindelijk dan
ook niet anders besluiten toch maar tot
nieuwbouw over te gaan. De minister
verwachtte dat Leiden kosteloos een
terrein ter beschikking zou stellen, om
dat per slot van rekening ook de ge
meente belang had bij de nieuwbouw.
Leiden bezat echter geen grond meer
voor nieuwbouw van een dergelijke
omvang, en zou gedwongen zijn zelf tot
aankoop van grond over te gaan. De
bouwmaatschappij 'Vreewijk werd be
reid gevonden om een deel van de
grond van de gelijknamige wijk in aan
bouw te verkopen. De ligging van het
terrein had de goedkeuring van de re
gering en de koopsom werd vastge
steld.
Burgemeester en wethouders advi
seerden de gemeenteraad op het voor
stel in te gaan, maar de meeste raadsle
den waren niet bijster te spreken over
het feit dat de minister de gemeente als
het ware chanteerde. De gemeente
moest zelf maar voor de grond zorgen,
anders werd er geen nieuw laborato
rium gebouwd. De gemeenteraad liet
echter niet over zich lopen en stemde
tegen.
Maar omdat de minister de noodzaak
van een nieuw laboratorium wel inzag
en de universiteit bleef aandringen,
ging het rijk in 1894 zelf tot aankoop
van het bewuste terrein over. Jacobus
van Lokhorst maakte nieuwe ontwer
pen. Met het oog op de financiële situa
tie werd de bouw in twee fasen vol
bracht: eerst werd, van 1895 tot 1897,
het Pharmaceutisch Laboratorium ge
bouwd, en daarna, van 1896 tot 1898,
het Organisch-Chemisch Laborato-
Neogotiek
De belangstelling voor de gotische
bouwkunst uit de middeleeuwen was
omstreeks 1840 zo groot geworden dat
men die stijl begon te imiteren. De
neogotiek, zoals deze bouwstijl wordt
genoemd, was in Nederland erg geliefd
bij onder andere koning Willem II. Hij
liet in Den Haag een manege bouwen in
deze stijl, later inwendig verbouwd tot
de Willemskerk en tegenwoordig kan
toorruimte van de VNG.
Ook architect Van Lokhorst bouwde
in neogotische stijl en samen met zijn
collega's P.J.H. Cuypers en C.H. Peters
bepaalde hij aan het eind van de vorige
eeuw het gezicht van veel nieuwe ge
bouwen van de rijksoverheid. Omdat
hij bouwde ten behoeve van het onder
wijs, werd hij gedwongen vooral te let
ten op een bruikbare indeling en lo-
kraagsteentjes in de traptoren van
het voormalige Pharmaceutisch
Laboratorium.
gisch materiaalgebruik. Vooral in de ja
ren negentig kwamen die twee aspec
ten duidelijker naar voren, omdat hij
steeds grotere laboratoria moest bou
wen met steeds minder geld.
Bij het ontwerpen van laboratoria liet
hij de toekomstige gebruikers hun
wensen wat betreft indeling en inrich
ting kenbaar maken. De bouw werd
steeds voorafgegaan door een periode
van voorbereiding en studiereizen naar
het buitenland. Daar bestudeerde hij
de laatste ontwikkelingen op het ge
bied van de laboratoriumbouw. Zijn la
boratoria behoorden dan ook tot de mo
dernste van zijn tijd in Europa.
De plattegrond en het uiterlijk van
het gebouw ontstonden door een logi
sche rangschikking van de gewenste
vertrekken. Deze manier van werken
had tot gevolg dat hij in die periode een
eigen laboratoriumstijl ontwikkelde,
die zich aan de buitenzijde makkelijk
laat herkennen aan de onregelmatig
heid van de plattegrond en de gevels.
Die indruk van grilligheid wordt nog
versterkt door de topgeveltjes, schoor
stenen en dakkapellen, door het ge
bruik van verschillende kleuren bak
steen en door allerlei neogotische mo
tieven. Het Pharmaceutisch Laborato
rium en het Laboratorium voor Organi
sche Chemie zijn daarvan goede voor
beelden.
Typerend
Het Pharmaceutisch Laboratorium
ligt aan de evenzijde van de Hugo de
Grootstraat. Het gebouw heeft een rode
bakstenen gevel met banden van gele
baksteen en waterlijsten van natuur
steen. Typerend voor de stijl van Van
Lokhorst is de schijnbaar toevallige
groepering van de verschillende onder
delen van het gebouw. Dat is echter
weloverwogen gebeurd en heeft alles te
maken met de functie.
Van de straat af gezien heeft het ge
bouw aan de linkerzijde een vleugel
van drie bouwlagen. Hier bevonden
zich vroeger verschillende laboratoria
en werkruimten. In het midden van de
gevel bevindt zich een vierkante toren.
Op de begane grond en de eerste ver
dieping bevonden zich werkruimten en
in het bovenste gedeelte een magazijn.
In de vleugel van twee bouwlagen
rechts van de toren waren de model
apotheek en de collegezaal gevestigd.
Dwars op de grootste vleugel bevindt
zich (maar dat is vanaf de straat niet
zichtbaar) een tweede grote vleugel
met voorheen eveneens laboratoria en
andere werkruimten. Rond 1960 is dit
gedeelte verhoogd met de tweede ver
dieping. Naast het Laboratorium, Hugo
de Grootstraat 28 en 30, bevinden zich
de twee woningen van de huisbewaar
ders in dezelfde bouwstijl.
In 1898-1899 werd het Pharmaceu
tisch Laboratorium ingeschakeld voor
de keuring van levensmiddelen voor
gevangenissen, en vanaf 1902 voor de
Gemeentelijke Keuringsdienst van
Leiden.
Van de oorspronkelijke inrichting is
sinds het vertrek van de vakgroepen
Chemie en Pharmacie naar het Gor-
laeus Laboratorium weinig meer over.
Alleen van de collegezaal zijn nog res
ten aanwezig. Het gebouw is nu in ge
bruik bij de juridische faculteit.
Drie vleugels
In 1896-1898 werd tegenover het
Pharmaceutisch Laboratorium, dat
toen nog niet voltooid was, met de
bouw van het Laboratorium voor Orga
nische Chemie begonnen. Ook dit labo
ratorium is in neogotische stijl ge
bouwd. Het uiterlijk van de gevel lijkt
sterk op dat van het Pharmaceutisch
Laboratorium. De plattegrond wordt
gevormd door drie vleugels die een U
met een binnenplaats vormen.
De hoofdvleugel van drie bouwlagen
en een souterrain staat dwars op de
Hugo de Grootstraat. Hier bevindt zich
ook het trappenhuis dat met netgewel-
ven is overspannen; het enige restant
van het verder verminkte interieur dat
nog in originele staat verkeert.
In de oostvleugel, langs de Hugo de
Grootstraat, bevond zich op de begane
grond een chemisch laboratorium. Het
medisch laboratorium was te vinden in
de westvleugel, langs de Gerrit Dous-
traat. Op de verdieping bevond zich een
collegezaal. In de hoek die deze vleugel
met de noordvleugel (de ingang)
maakt, is eveneens een woning voor de
huisbewaarder aangebouwd.
Het Organisch Chemisch Laboratori
um werd in de twintigste eeuw tot twee
keer toe vergroot. De eerste uitbreiding
vond plaats rond 1910: toen verdubbel
de de architect Vrijman de oppervlakte
van het gebouw door in precies dezelf
de stijl en met hetzelfde materiaal een
tweede U-vormig bouwwerk tegenover
het bestaande te plaatsen. Later in deze
eeuw werd het gebouw nogmaals uitge
breid, maar nu naar het zuiden. Ook dit
gebouw is op het moment in z'n geheel
in gebruik bij de juridische faculteit.
Meer
Van Lokhorst heeft in Leiden meer
laboratoria gebouwd, zoals het Boer-
haave Laboratorium, het Geologisch-
Mineralogisch Laboratorium, het Bota
nisch Laboratorium en het Rijks Her
barium. Maar ook het gebouw voor as-
trofotografie (onderdeel van de Ster
renwacht) en het Rijkszuivelbureau in
de Vreewijkstraat zijn van zijn hand.
We kunnen daar ten slotte nog de uit
breiding van het Academiegebouw
(langs de Nonnensteeg, maar beter te
zien vanuit de Hortus) en natuurlijk het
Museum van Natuurlijke Historie aan
toevoegen.
Meer informatie over de laboratoria
en over de wijk waarin ze staan, kunt u
vinden in het boekje Van "Spawijk" tot
"Vreewijk", de geschiedenis van een
stadsuitbreiding, onder andere ver
krijgbaar aan de balies van het Stad
huis en Stadbouwhuis.
BIANCA VAN DEN BERG
Niet voor niets heeft Leiden de reputatie van
monumentenstad. De officiële lijst vermeldt alleen al zo'n
1500 bouwsels die uit oogpunt van schoonheid,
wetenschappelijke betekenis of volkskundige waarde als
zodanig wettelijk zijn erkend. Maar ook veel gebouwen die
niet op die lijst staan, verdienen het predikaat monumentaal.
Een tiendelige serie in Extra.
Het LD-gebouw aan de Witte Singel, ontworpen door Marinus Dudok die zich liet beïnvloeden door zowel Ber
lage als de Amsterdamse School. Foto rechts: de aanduiding 'Ingang Tijdingzaal' in fraai siersmeedwerk. Fo
to's onder: de glas-in-lood ramen die verwijzen naar de pijlers onder het bestaan van een dagblad: nieuws, ad
vertentie en 'critiek'. (foto s Wim Dijkman)
maal elementen afkomstig van de Am
sterdamse School.
Het interieur doet bij binnenkomst
sterk denken aan Berlages Beursge
bouw (1904) in Amsterdam. Duidelijk
toont Dudok de constructie van zijn
bouwwerk en de daarvoor gebruikte
materialen. Het blokvormige gebouw
bestaat uit een rangschikking van ku
busvormige vertrekken.
Nieuws en kritiek
In de fraai betegelde hal zijn naast de
ze Berlagiaanse architectuurkenmer-
ken nog enkele fel gekleurde glas-in-
lood ramen te zien, waarover nog een
bijzonderheid valt op te merken: er zijn
afbeeldingen te zien die te maken heb
ben met de krant als nieuws- en kritiek
bron. Het zijn drie afbeeldingen in een
vierkante lijst van paars, bruin en oran
je glas. Op de eerste afbeelding is een
vrouw te zien met haar hand bij de
mond, alsof ze iets fluistert. Zij stelt de
personificatie van het nieuws voor,
zo&ls in de afbeelding staat vermeld. Op
de tweede afbeelding staat een kake
lende haan op een bruin blok met het
opschrift L.D. en de cijfers 1917 erin
verweven. Dit stelt het ontwaken van
het pand voor in 1917. De derde afbeel
ding bevat de personificatie van de kri
tiek, in de vorm van een vrouw die haar
vinger waarschuwend opheft.
De kleurrijke hal vormt min of meer
een tegenstelling met' de nogal somber
aandoende buitenkant van het pand.
Hoewel het gebouwencomplex van het
Leidsch Dagblad in de loop der jaren
nog enige malen werd uitgebreid (on
langs nog met een nieuwe kantine), is
het gebouw van Dudok qua stijl en uit
voering toch het beeldbepalende mid
delpunt gebleven.
JOYCE BRINK
Het voormalige Pharmaceutisch Laboratorium (links) en het voormali
ge Organisch-Chemisch Laboratorium (rechts) in de Hugo de Groot
straat, beide thans in gebruik bij de juridische faculteit, (foto-s wim Dijkman)