'Aan kleding voor het eerste
kind wordt het meest besteed'
Wordt klimaat beïnvloed
door het leven in zee?
Dure rapporten rijp
voor de prullebak
Disney-figuren
om in te breien
Kameleon-auto
MAANDAG 4 JULI 1988
PAGINA 11
EXTRA op maandag
Welke moeder fronst bij tijd
en wijle niet de
wenkbrauwen wanneer haar
kroost weer eens in het nieuw
moet worden gestoken. Een
beetje garderobe voor de
jongsten in het gezin doet
immers een flinke aanslag op
door
Kitty van Gerven
het huishoudbudget. In de
speciaalzaken voor
kinderkleding zijn
prijskaartjes met drie cijfers
doorgaans even normaal als
in zaken voor dames- of
herenconfectie.
Kinderkleding van een goede kwa
liteit is verhoudingsgewijs duur.
Voor een winterjack moet toch al
gauw zo'n 180 tot 200 gulden wor
den neergeteld. Voor een trui of
sweatshirt zijn prijzen van 70 gul
den heel normaal en een stevige
broek kost al snel 80 gulden. En
dat, terwijl de kinderen er dikwijls
na één of twee seizoenen al weer
zijn uitgegroeid.
„Toch zijn het echt niet alleen de
beter gesitueerden, die onze kle
ding kopen", zo vertelt Geert van
den Broek, algemeen verkooplei
der van het kinderkledingconcern
Harvest International uit Amster
dam. Dit bedrijf brengt collecties
voor meisjes op de markt onder de
merknaam Barbara Farber en voor
jongens onder de naam Pointer.
Hoe tegenstrijdig het ook mag
klinken, Harvest International, één
van Nederlands grootste kinder-
kledingproducenten, vaart wel bij
een daling van het geboortecijfer.
"De praktijk wijst namelijk uit, dat
het meeste geld wordt uitgegeven
aan kleding voor het eerstgeboren
kind. Hoe kleiner de gezinnen, hoe
beter het voor ons is en hoe slech
ter voor bijvoorbeeld de grote kle
dingmagazijnen, waar kleren in de
goedkopere prijsklasse worden
verkocht. Wanneer er meer dan één
kind in een gezin is, gaat men wat
sneller naar zo'n kledingmagazijn,
dan naar een speciaalzaak", aldus
Van den Broek.
Middengroepen
Harvest International mikt met
zijn jongens- en meisjescollecties
voornamelijk op de middengroe
pen in de samenleving. "Onze prij
zen liggen aan de bovenkant van
het gemiddelde niveau. Dat geldt
overigens niet alleen in ons land,
maar ook in de omringende lan
den". De 2,5 miljoen stuks kleding,
die Harvest International jaarlijks
in Nederland, Joegoslavië en Grie
kenland van de machines laat rol
len, vinden namelijk hun weg naar
ruim 3000 afnemers in praktisch
heel Europa en sinds kort ook in
Canada.
Harvest International hanteert
voor al deze landen eenzelfde ver-
kooppolitiek. "Onze merken ko
men alleen te hangen in de betere
kinderkledingspeciaalzaken en
warenhuizen van naam, zoals De
Bijenkorf en Galerie La Fayette in
Frankrijk. Bovendien wordt in alle
landen eenzelfde prijsniveau en
kwaliteitsnorm gehanteerd", aldus
Van den Broek, volgens wie dit
consequente beleid het concern
geen windeieren heeft gelegd.
In de 14 jaar dat het bedrijf nu
draait heeft Harvest International
een jaaromzet weten te bereiken
van tussen de 70 en 80 miljoen gul
den. Het concern heeft naast de
hoofdvestiging in Amsterdam ook
maatschappijen in België, Duits
land en Frankrijk en telt alleen al in
de productiesector zo'n 4000 mede
werkers.
De producent nam kort na de op
richting in '74 het kledingmerk
Barbara Farber, genoemd naar de
vroegere ontwerpster van de kle
ding, over. Op dat moment werd
onder deze naam zowel jongens- en
meisjeskleding gefabriceerd. Ne
genjaar geleden lanceerde het con
cern het jongensmerk Pointer,
waarmee de scheiding tussen jon
gens- en meisjesconfectie tot stand
kwam.
Concept
Harvest kreeg de wind echt goed
in de zeilen, toen zo'n tien jaar gele
den werd besloten om de collecties
samen te stellen volgens een duide
lijk concept. „Dit concept houdt in,
dat alle kledingstukken worden
aangeboden in complete sets in
eenzelfde kleurenthema. Daardoor
zijn alle kledingstukken binnen
zo'n thema met elkaar te combine-
Bij het kiezen van de thema's
wordt zeer sterk rekening gehou
den met het gangbare modebeeld.
Een absolute noodzaak, aangezien
met name de jeugd zeer modege-
voelig is. Elk seizoen worden er per
collectie zo'n zes of zeven thema's
gekozen, deels sportief, deels mo
dieus en klassiek.
Voor komende winter komt het
merk Pointer bijvoorbeeld op de
markt met een klassiek thema in de
Engelse collegestijl met als hoofd
kleuren marineblauw, rood en
groen. Een thema, waarin
sweatshirts, truien en jacks opval
lend zijn versierd met badges, ruit-
voeringen en bijpassende colle
geshawls. Voor de uitgesproken
sportieve kleding zijn er twee the
ma's gekozen, één in de stijl van de
ijshockey sport met veel harde
i de pointer-collectie (jongens) voor komende winter is de vliegeniersstijl met stoere jacks kleuren als kobaltblauw, rood en
(Foto s gpd) off-white en met grote cijfers en let
ters op jacks en truien, en één in de
sfeer van de wintersport met dik
gevulde jacks met gedessineerde
voeringen en gewatteerde broe
ken. Bij deze broeken passen weer
uitstekend de truien met afbeeldin
gen van skiërs.
De lichte kleuren als kiezel,
bruin en wit komen vooral tot hun
recht in het thema dat is geent op
de vliegeniers uit vroegere jaren
met hun jacks met teddykragen en
stoere ritsen. De donkere kleuren
flessegroen en paars daarentegen
zijn bepalend voor het ,jacht-
thema".
Ook in de Barbara Farber-collec-
tie voor de meisjes komen thema's
aan bod als wintersport en college-
look, maar ook hele kleurige en ro
mantische thema's.
Details
Opvallend bij beide merken is
vooral de afwerking van de kle
ding, waarbij veel aandacht is ge
schonken aan details. Niet alleen
zijn de broeken, jacks en truien
voorzien van veel gevoerde klep-
zakken, capuchons met bontran-
den, geraffineerde voeringen en ge
borduurde accenten, op sommige
kledingstukken zijn zelfs reflecte
rende bandjes aangebracht, die
voor een grotere veiligheid moeten
zorgen als het kind in het donker
over straat moet.
De merkkleding voor de kinde
ren ademt dank zij deze afwerking
en de kwalitatief hoogstaande ma
terialen een luxe, waaraan veel
confectiekleding voor volwasse
nen maar nauwelijks kan tippen.
De prijzen zijn er dan ook naar.
„Maar ondanks de prijzen ver
koopt het uitstekend. Daarbij moet
men natuurlijk niet vergeten, dat
het ook dikwijls de grootouders
zijn, die diep in de buidel tasten om
hun kleinkind in het nieuw te ste
ken", aldus Van den Broek.
Zelf-maken is nog altijd de
goedkoopste manier om kinde
ren orgineel voor de dag te la
ten komen. Daarom zal het Dis-
ney-breiboek, dat onlangs ver
scheen, zeker aantrekkings
kracht hebben op moeders en
oma's die vaardig zijn met de
pennen. Mickey Mouse. Do
nald Duck, Sneeuwwitje, Bam-
bi, Goofy en nog vele andere fi
guren uit de beroemde teken
films komen aan bod. De ont
werpen zijn speciaal voor dit
kleurig boek gemaakt. En de
hele familie kan er plezier van
hebben want naast baby- en
peuterkleertjes zijn ook patro
nen opgenomen voor sjaals en
truien. Die laatste kunnen door
een beetje geroutineerde
breister voor elke leeftijd wor
den aangepast. Alle motieven
zijn met behulp van telpatro-
nen in kleur eenvoudig over te
nemen. Naast brei-instructies
wordt van elk ontwerp een dia
gram gegeven en een foto in
kleur afgebeeld. In de inleiding
worden met behulp van teke
ningen de gebruikte breitech
nieken verklaard.
Het Disney Breiboek van
Melinda Coss en Debby Ro
binson is uitgegeven bii J.H.
Gottmer/H.J W. Becht BV. Het
is een groot formaat paperback
en telt 96 pagina's. De prijs is
ƒ34,90. ISBN 9023006593.
Miniatuurautootjes zijn leuk speel
goed. Een van de bekendste fabri
kanten op dit gebied, Hot Wheels
in de VS, heeft een aardig grapje
bedacht om het 20-jarige bestaan
van het bedrijf te vieren. Het is een
'kameleon-autootje', dat van kleur
en belettering kan veranderen.
Door het met een in lauwwarm
water gedompelde spons te bewer
ken, wordt een witte Amerikaanse
politieauto ineens een zwarte taxi-
Spoel je hem later met ijskoud wa
ter af, dan komt de oorspronkelijke
kleur met de opschriften weer te
rug. Die kleurverschietingen kun
nen eindeloos herhaald worden,
zelfs zonder water maar gewoon in
de hand. In speelgoedzaken en wa
renhuizen zijn sets van twee van
die Automagic autootjes, met een
bewerkingsspons, voor 17 gulden
te koop.
In Nederland is
een initiatief genomen om een Hot
Wheel Verzamelclub op te richten.
Wie daarin geinteresseerd is, kan
contact opnemen met J. Westerink,
Postbus 22747, 1100 DE Amster
dam.
WETENSCHAP-
Beïnvloeden in zee levende
micro-organismen het
klimaat op deze planeet?
Deze vraag stond centraal
tijdens een bijeenkomst in
Berlijn waar specialisten op
het gebied van de
klimatologie, geologie,
biologie en ruimteonderzoek,
poogden oplossingen aan te
dragen voor de belangrijkste
klimaatveranderingen
gedurende de laatste paar
miljoen jaar. De resultaten
van deze studiedagen
verschijnen binnenkort in
boekvorm.
door
Ben Apeldoorn
In zee gelden dezelfde biologische
levenswetten als op het land. Net
zo goed als flora en fauna op het
land zijn de meeste organismen in
zee afhankelijk van zonlicht en de
zich in het zeewater bevindende
stoffen.
De in zee levende grotere dieren
zijn voor hun voortbestaan geheel
afhankelijk van de zeeplanten. De
ze bestaan op hun beurt weer bij de
gratie van zonne-energie en voor
hun groei zijn ze aangewezen op de
opname van koolstof, stikstof en
waterstof.
De planten in de oceaan verdie
nen die naam echter nauwelijks; de
meeste zijn maar één of enkele cel
len groot en alleen met behulp van
een microscoop te zien. De in het
water zwevende eencellige plant
jes vormen samen het plantaardige
plankton, ook wel fytoplankton ge
noemd. Ze zijn niet gelijkmatig
over de gehele zee-oppervlakte ver
deeld; er zijn grote gebieden waar
ze maar schaars voorkomen maar
soms is hun aantal zö groot dat het
water groen of bruin van de algen
De 'overval' van algen in de
Noorse kustwateren is een voor
beeld van overmatige algengroei.
Dat overigens wordt toegeschre
ven aan de grote hoeveelheden fos
faten die onafgebroken in zee wor
den geloosd.
Fosfaten zijn zeer rijk aan stik
stof en dat vormt éen van de voed
selbronnen voor fytoplankton. Een
andere voedselbron is koolstof dat
in de vorm van kooldioxide (C02)
door de plantjes wordt opgenomen
Groei-explosie
Elk voorjaar heeft er als het ware
een groei-explosie van fytoplank
ton plaats omdat de zon hoger aan
de hemel komt te staan. Daarnaast
kan een plotselinge groei optreden
door het betrekkelijk snel beschik
baar komen van veel voedingsstof
fen of door temperatuurswijzigin-
gen.
Maar toch mag gemiddeld geno
men, gesproken worden van een
even wichtsituatie.
Tijdens een massale groeiexplo-
sie is er natuurlijk ook sprake van
een sterke vergroting van de hoe
veelheden door het plankton ge
consumeerde kooldioxide en dat
heeft, meetbaar of niet, een verla
ging van het kooldioxidegehalte in
de atmosfeer tot gevolg.
Kooldioxide is een typische
'warmtevasthouder', er is maar
heel weinig van aanwezig in onze
dampkring (ongeveer 0,4 promille),
maar dat kleine beetje maakt het
op deze planeet gemiddeld geno
men nu net behagelijk: niet te
warm en niet te koud.
Teveel kooldioxide zou een dras
tische toeneming van de gemiddel
de temperatuur veroorzaken en als
er maar iets te weinig zou zijn dan
zouden we heel wat meer moeten
verstoken dan thans om het in huis
nog een beetje warm te hebben.
Daarom vreest men voor cata
strofale gevolgen van de massale
verbranding van fossiele brand
stoffen (bijvoorbeeld aardolie)
waarbij onder anderen enorme
hoeveelheden kooldioxide in de
dampkring terecht komen; veel on
derzoekers menen dat de aarde
daardoor onvermijdelijk zal veran
deren in een broeikas.
Ijstijden
Toch blijkt dat het klimaat over
perioden van duizenden en miljoe
nen jaren langzaam fluctueert; er
zijn tijden geweest dat het bedui
dend kouder was en daarnaast
kent de geschiedenis van onze pla
neet perioden met tropische tem
peraturen. Soms duurden die pe
rioden vele miljoenen jaren.
Men heeft dat kunnen afleiden
uit oude aardlagen en de daarin
voorkomende fossiele resten van
overvloedige hoeveelheden plan
ten die alleen maar konden gedijen
in een warme omgeving.
Ruwweg gedurende de laatste
twee miljoen jaren, in een periode
die bekend staat als het Pleisto
ceen, varieerde het klimatologi
sche aangezicht van onze aarde een
aantal malen tussen twee stadia:
die van meer en minder ijs.
Om de een of andere reden zakte
de gemiddelde temperatuur op aar
de, meer water werd ijs en de ijs
kappen groeiden aan waardoor ge
weldige gletschertongen onstuit
baar opschoven naar meer gema
tigde zones. Deze ijstijden werden
steeds afgewisseld door warmere
perioden, de ijsmassa's smolten en
het vrijkomende terrein werd al
lengs weer ingenomen door flora
en fauna.
Over de oorzaak of oorzaken van
deze steeds schommelende kli
maatveranderingen zijn allerlei
theorieen ontwikkeld maar veel
onderzoekers houden het erop dat
de schommelingen worden veroor
zaakt door een ingewikkelde sa
menloop van omstandigheden.
Enige tijd geleden namen geolo
gen bodemmonsters van sedi
mentsgesteente dat zich onder de
oceaanbodem bevond. Uit de ver
houding tussen de daarin voorko
mende zuurstofisotopen leidden
zij af dat de klimaatschommelin
gen gedurende het Pleistoceen pe
rioden vertonen van 20.000, 40.000
en 100.000 jaar. Dit zijn ook de pe
rioden waarin zich steeds wijzigin
gen afspelen in de stand van onze
planeet ten opzichte van de zon.
Eén van de aspecten die daarbij
een rol spelen is bijvoorbeeld de
schommeling van onze aardas; net
als een draaiende tol schommelt
onze aarde binnen een zekere hoek
heen en weer, alleen is onze aarde
veel zwaarder dan een speelgoed-
tol zodat één schommeling veel
langer duurt: 28.000 jaar.
Andere geleerden waren inmid
dels in oude lagen ijs van perma
nente ijskappen aan het wroeten
geslagen om te zien of daarin geen
luchtbellen waren te vinden. In die
bellen moest zich hoe dan ook
lucht bevinden met dezelfde sa
menstelling als toen het werd inge
sloten.
Op die manier kon men er achter
komen hoe de samenstelling van
de lucht in prehistorische tijden
Men vond iets heel verrassends.
Niet alleen bleek dat het gehalte
aan kooldioxide in de atmosfeer in
de loop der tijden duidelijke
schommelingen vertoonde, maar
ook dat de fluctuaties dezelfde pe
rioden bezitten als die zijn afgeleid
uit de zuurstofisotopen in sub-oce
anisch sedimentsgesteente.
De schommelingen van het kool
dioxidegehalte houden dus gelijke
tred met de klimaatveranderingen.
Relatie
De relatie die men tussen alle
metingen kan leggen is dat er 'iets'
in zee is dat in bepaalde perioden
meer kooldioxide tot zich neemt
dan anders. Als dat 'iets' op den
duur op de oceaanbodem terecht
komt, ontstaan sedimentslagen die
relatief rijk zijn aan organische
koolstofverbindingen en kalk.
En dat 'iets' zou best eens het
thans bekende fytoplankton kun
nen zijn, zij het dat dat (nog) niet
vaststaat. Bovendien zitten geolo
gen nog met de moeilijkheid dat
het uiterst moeilijk zal zijn aan te
tonen of de klimaatswijzigingen nu
een gevolg zijn van de koolstofcy
clus in de zeeën en oceanen of juist
andersom.
Men is zich buitengewoon gaan
interesseren in de effecten en oor
zaken van de groei-explosie die het
oceanisch plankton elk vooijaar
doormaakt. Onderzoekers van het
NASA/Goddard Space Flight Cen
ter hebben in Berlijn al materiaal
laten zien waaruit blijkt dat het mo
gelijk is om de gedragingen van het
plankton met 'remote-sensing' sa
tellieten te volgen.
Er is door een enkeling zelfs ge
fluisterd dat het mogelijk moet zijn
om groeiexplosies van plankton
langs kunstmatige weg te stimule
ren als het gehalte aan kooldioxide
in de dampkring alarmerend hoog
begint te worden.
Herbezinning kernenergie
door Kees Wiese
Nooit meer zal kunnen worden
gezegd, dat de catastrofe in
Tsjernobyl niet tot nadenken
over kernenergie heeft aange
zet. Alleen in ons land al is een
boekenplank vol nabeschou
wingen verschenen. Heeft de
regering een "herbezinning"
verordonneerd, waarvan de
eerste fase nu is afgesloten met
maar liefst twintig rapporten.
De vraag rijst: worden we daar
wijzer van. Het antwoord moet
helaas ontkennend luiden. De
ze eerste fase van studie en in
formatieverzameling heeft
vooral desinformatie als resul
taat. In de tweede fase van de
herbezinning - getiteld "advise
ring naar aanleiding van de stu
dieresultaten" - zal al die infor
matie op waarde moeten wor
den geschat. En dat kan niet an
ders betekenen dan dat het
meerendeel in de prullebak be
land.
Wat moeten we anders met
een gedetailleerde berekening
van de economische schade
van een kernramp in ons land,
als in het voorwoord al wordt
erkend dat "niet genoeg be
kend is over de mogelijke eco
logische gevolgen en over het
reageren van overheden, be
drijven, groepen en individuen
om tot een nauwkeurige ra
ming te komen"? Wat is de
waarde van gedetailleerde
schattingen van economische
schade als toegegeven wordt
dat (onder veel meer) buiten be
schouwing bleef:
de kwetsbaarheid van de
voorzieningenstructuur, met
name bij de drinkwatervoorzie
ning;
het functieverlies bij recre
atieve voorzieningen;
psychologische weerstan
den bij (geëvacueerde) perso
nen om weer in besmet gebied
te gaan werken wonen:
eventuele schade aan bui
tenlandse economieën;
afzetproblemen met pro-
dukten op de langere termijn?
Wat moet men aan met bere
keningen die niet uitgaan van
een mogelijk "Tsjernobyl in
Nederland" (in 1985 door de re
gering nog een ramp van aan
vaardbaar formaat genoemd),
maar uitsluitend van een veel
kleiner ongeluk met een veel
kleinere lozing van radioactie
ve stoffen?
Wat met ramingen over de
uitvoerbaarheid van evacuaties
als die zijn gebaseerd op het
waanzinnige uitgangspunt dat
"de bevolking afdoende is geïn
formeerd"?
"De met een onderzoek als
het onderhavige samenhangen
de problemen zijn aangepakt
door het doen van aannamen,
waarover discussie mogelijk
is", luidt heel bescheiden een in
een van de rapporten verstopt
zinnetje. Maar de studies zijn zo
onbescheiden gedetailleerd,
dat zij die discussie alleen maar
in de weg staan-
Het is maar een kleine, vrij
willekeurige greep uit de prul-
lebakrijpe onzin, die in deze du
re rapporten is neergelegd. Het
is bewust vertekenende onzin.
Dat blijkt uit het plotseling in
berekeningen opduiken van
vijftig milliSievert als de hoe
veelheid straling, waaraan men
het eerste jaar na de ramp mag
worden blootgesteld.
Alsof niet internationaal - en
ook in een Nederlands Konink
lijk Besluit - is vastgelegd een
norm van vijf milliSievert per
jaar en dan nog onder de strikte
voorwaarde, dat over het hele
leven de blootstelling niet meer
dan gemiddeld eén millieSie-
vert per jaar zal bedragen.
Protesten in Borssele na de
ramp in Tsjernobyl (toto anp)