De Zijpe voorgoed uit de vaart 'Wat Gaul binnenpikte, dat was niet te geloven' 'Flipsdam' maakt roemrucht veerpontje na 88 jaar overbodig EXTRA f Gaul lost Louis Bobet in een Alpen-etappe. Het veerpontje tussen Anna Jacobapolder (St. Philipsland) en Zijpe (Duiveland) houdt deze maand op te bestaan. De verderop gelegen Philipsdam gaat open voor alle verkeer, waardoor het veer na 88 jaar trouwe dienst uit de vaart moet. En nu voorgoed. Het was trouwens toch al een aflopende zaak. Wat niet wegneemt dat de laatste gebruikers er zo hun gedachten over hebben. "Hij kan varen, hij kan niet varen. Zo nuchter moet je het natuurlijk zien". door Patricia van der Zalm De parkeerplaats aan de kant van Ann& Jacobapolder is al lang veel te groot voor het aantal auto's dat te genwoordig nog gebruik maakt van het bijna legendarische veerpontje tussen Anna Jacobapolder en Zijpe. Dat was vroeger wel anders. De wind giert en veroorzaakt schuim- kopjes op het water. Bijzonder is dat niet. Wind hoort bij Zeeland als Anna Jacoba polder bij Zijpe. Het veer is uit de vaart genomen, meldt de radio met een zekere regelmaat. Het lijkt alsof dat bij ieder zuchtje wind of iedere mistflard gebeurt. Er is geen schip te zien. Je bent de eni ge levende ziel, niemand om te vragen. De aanpalende uitspanning café Het Veerhuys is zo gesloten als een burcht. De enige informatie komt van een bord voor het raam: wij zijn gesloten. Je was er al bang voor. De wind doetje auto een beetje schud den. Na tien minuten zie je verderop be weging: het veer nadert. En het is veel groter dan je dacht. Véél groter en bijna leeg bovendien. Spannender Acht 'ritten' later ben je een stukje wij zer. Je weet nog niet alles van A tot Z. maar het begint er op te lijken. Dat het vroeger, vóór de aanleg van de 'Flips dam', zoveel spannender was. Vier meter hoge golven, wel een halve meter sloeg het water over het dek. Dat het nu een dooie boel is geworden omdat er bijna geen stroming meer is. Dat er pas weer echt leven in de brouwerij komt als er een dam doorbreekt. Dat W. van Zalm uit Haamstede zijn 25-jarig jubileum als ka pitein nét niet haalt als het veer De Zijpe deze maand zijn laatste tochtjes zal ma ken. En dat hem dat heel erg spijt. Vooral het vooruitzicht dat hij als 53-jarige naar alle waarschijnlijkheid een vervangende baan als buschauffeur bij de veereige- naar Zuid-West Nederland wel zal moe ten accepteren. Hij denkt dat hij zich dan erg opgesloten zal voelen. Te jong voor de vut, te oud voor een andere baan. Maar wat valt er te kiezen? Je had al terloops vernomen dat ook De Zijpe eens een drinkebroer als kapi tein heeft gehad. Een die niet meer wist wat voor of achter was en daardoor met de boot rondjes draaide op het druk be varen water. Als je naar hem informeert worden de spraakzame kapitein, machi nist en conducteur ineens terughou dend. Ach, de man heeft hier maar een blauwe maandag gewerkt. De woordspe ling ontgaat hen. Hij is en blijft toch een oud-collega. En die val je niet af. Nee, dat is gebeurd, zand erover. Duizelig of anderzins aangeslagen wordt kapitein W. van Zalm niet van de ritten over het Zijpe. Vier keer in het uur, zesendertig keer per vroege of late dienst, ruim 250 keer per week, duizend maal per maand. En meer dan 280.000 keer in zijn loopbaan van bijna 25 jaar. Je vraagt naar verveling, routine, de nei ging desnoods om met boot en al eens een ommetje te maken bij mooi weer. Maar daar wil hij niet van horen. Als de boot maar op tijd vaart, de rest is bijzaak. Altijd al geweest ook. Hij vertelt van vroeger, toen hij nog op de wilde vaart zat. Hij zou eigenlijk het liefst op zee zijn gebleven, weet hij diep in z'n hart. Maar ja, hoe gaat dat als je tegen de dertig loopt? Dan zoek je een vrouw en ga je trouwen, anders word je zwerver en raak je aan de drank als je niet oppast. Het veer bood hem een baan en vastigheid. Voor alles is een tijd, weet hij. Files Vroeger. In de zomer waren er soms ki lometerslange Files, zo druk was het met vooral Duitse en Belgische toeristen die een ritje met De Zijpe (of zijn 'assistent' De Krammer) wilden maken. Niet dat het goedkoop was, maar vooral de kinde ren waren er dol op. Vóór 1972 was De Zijpe een stoomboot, compleet met sto ker en machinist. En buffet met koffie, soep, bier. Je moest je soep, heet of niet, wel binnen zes minuten eten want dan was je alweer aan de overkant. Het Rode Kruis afdeling Zeeland voer wel bij de files. Men collecteerde er en haalde er het hoogste bedrag per hoofd van de bevolking op. Zelfs landelijk ge zien. Uitbater (en oud-stoommachinist van het pontje) W. van der Ouderaa van café Het Veerhuys deed goede zaken. Zijn versnaperingen en consumpties vlo gen vooral bij mist en lange wachttijden de deur uit. Een heus actiecomité, bestaande uit tientallen particulieren en bedrijven, za melde in 1963 in een paar dagen ruim tweeduizend gulden in. De beman ningsleden van het veer kregen van dat geld een fruitmand waarin tevens een en velop met inhoud. Dit, als blijk van waar dering omdat zij er in geslaagd waren in die barre winter de enige nog overgeble ven verbinding, die tussen Anna Jacoba polder en Zijpe, in stand te houden. 'Ve len hebben U bewonderd en op ieder uur van de dag waren er weer kijkers te vin den die het 'ploegen' van De Zijpe aan dachtig volgden. Dank, hartelijk dank voor Uw taaie volharding!' Nu. Je koopt een kaaftje en merkt tot je verbazing dat de 'conducteur' zo'n ou derwets buskaart-automaatje gebruikt. Hij stelt de datum, tijd en het bedrag in, draait aan het hendeltje en doet er een (vervolg van pagina 19) kreeg tien minuten straf. Maar nie mand had Charlies meer kunnen inha len". "Charly was bovengekomen met een minuut of twee voorsprong, op een ki lometer of vijf afstand. Oh, zeiden ze: nog drie cols, dat houdt hij niet, want het begint weer droog te worden. Maar hij reed ze allemaal te pletter. In het stikkedonker kwamen ze op minuten, kwartieren. Gaul was een grote klasbak in het noodweer. Geminiani was ner gens meer. Favero had de trui, maar Gaul zou het kunnen afmaken in de tijdrit op de voorlaatste dag, naar Dijon. En dat deed hij". Charly Gaul won de 46ste Tour de France, de derde Luxemburger na Francois Faber in 1909 en Nicolas Frantz in 1927 en 1928. Er werd afgere kend wat contractueel was overeenge komen, en dat was het. De euforie, zoals die na de Ronde van 1953 in Ne derland losbrak, bleef achterwege. Gaul was een buitenlander, Pellenaars had de ploeg niet gedirigeerd. Voorting: "En daar bleef de pers het verdomd moeilijk mee hebben. Ze wis ten ook nauwelijks wat ze hadden moe ten schrijven. Want Gaul was verloren, Gaul kwam niet meer terug, en toen stond hij als het ware toch nog weer op uit de dood. Dat Nederlandse renners hem hadden geholpen waar mogelijk, dat kwam de hele pro-Pellenaars pers niet al te goed uit". Omhelsd Weinig uitbundigheid aan het thuis front. En, heel veel extra's leverde Gauls eindzege ook niet op. Voorting: "Ze hadden vier profs daar. En Gaul was nu niet bepaald iemand die de hele ploeg mee op sleeptouw nam. Hij had zijn eigen Luxemburgse knechten. Ik heb geloof ik één criterium dank zij hem gereden. Nou ja, ik begreeep dat wel". Wim van Est had wél op een douceur tje gerekend, 's Avonds na zijn over winning in Aix-les-Bains had Gaul 'Wimme' nog omhelsd. "Hij kuste me gewoon, en zei: Gij krijgt van mij vijf- duzend gulden extra. Gij persoonlijk alleen, want gij hebt het verdiend. Als ik jou niet gehad had van voren, had ik dit nooit niet gekend. Ik win nu de ron de, ge kent een heleboel criteriums met mij rijdenik ga naar een Italiaanse firma, en daar kunde gij ook in kom men, en honderd op een hoop". "Maar toen belden ze 's avonds van het Olympisch Stadion voor de huldi ging, direct na de Tour de France. Ik moest ervoor zorgen dat Gaul niet in Frankrijk ging rijden voor Dousset, maar dat hij naar Amsterdam kwam. Hij wilde het niet, maar ik zeg: hoor 's hier, wij hebben altijd voor jou ge werkt, jij moet in Amsterdam rijden. Affijn, we worden het eens over zesdui zend gulden. Ik laat hem dat contract tekenen, hij zou naar Amsterdam, en dat geld zou hij in Amsterdam meteen aan mij geven. De extra premie dus". "Nou, op het Stadion hadden ze Pe ter Post gevraagd, dat was toen een jon ge coureur. Die reed alles en iedereen ondersteboven. Gaul hoefde maar één onderdeel mee te rijden, een punten- koersje, en ik hem maar uit de wind zet ten, ertussen douwen dat hij niet naar het schandaal gereden wier. Peter Post een bietje aanpakken, van dit en dat, maar ik geloof dat Post met twee toeren vooruit heeft gewonnen. Ja, wij waren stik kapot...". Nooit gehad "Nou, die Hollanders moesten toen nog achter de motoren rijden, maar Gaul kon in zijn trainingspak al naar het kantoor om zijn poen te halen. Ik zag dat, reed gauw rond naar de mara thontribune, ze riepen al: Wim van Est aan de start, Wim van Est aan de start- Maar ik wilde naar die Gaul toe. Ja, zei den ze op kantoor: hij gaat net naar bui ten met een envelop". "Nou, toen keek ik buiten de hekken, en daar hoorde ik bbrrrrrttttttt, met zo- 'nen rooien sportwagen, daar ging Charly Gaul. En hij vlamde weg. Ik heb ze nooit gehad, nooit gehad. Dus ik wil zeggen: als maat was er ook niet veel aan. Nou leeft-ie gewoon als een kluize naar. Maar het was wel een geweldige coureur. Ik heb hem ook nog eens in de Ronde van Italié meegemaakt". Hoe kwam dat toch, die onwaar schijnlijk grote pieken en terugslagen in de tamelijk kortstondige carrière van een 'bergengel'? Zijn lichaamsbouw, zijn longinhoud, zijn pols, zijn bloed, of de afwezigheid nog van de dopingcon- troleurs? Wim van Est: "Hij had altijd een dok ter bij zich. En nou van achteraf beke ken dat wijf van die dokter zat ook bij hem op de slaapkamer, want hij hield met dat wijf aan - maar goed. Dus die dokter, die prepareerde hem, hè. Wat die met hem uitspookte, daar konden wij helemaal niet bij. Wat Gaul binnen pikte, dat was niet te geloven. Hij had een hele hoop capsules en pillen, en hij kapte dat gewoon op voordat we de col op gingen. Jonge, jonge. Een paard zou d'r van dood gaan. Nou, dan waren wij zo ver moet hij omrijden. Nee, dat is niks gedaan. Toch anders Voor zichzelf ziet hij het zo: dat het qua leefbaarheid stukken minder wordt. Stil ler. Het dagelijkse wandelingetje met de buurman naar de pont is er dan niet meer bij. Geen mensen, geen auto's, niets. De laatste winter is De Zijpe er ruim twee weken aan één stuk uit geweest. Dan is het een dooie boel. Maar toen wist hij dat-ie weer zou terugkomen. Straks blijft-ie voorgoed weg. En dat is toch an ders. Hij is een beetje aan 'm gehecht en zal 'm missen. Maar het zijn de veranderin gen van de tijd, en die hou je niet tegen, dat ziet hij wel in. En zijn vrouw, me vrouw C. Quist? ("moeder, kom er maar bie zitten. Ze wil ook wat aan joe vra gen"). An mie?, klinkt het verbaasd. Je raakt een beetje ontroerd als ze ver telt dat het zondags hun enige reisje was, met het hele gezin wandelen naar de pont. En dat het er 's zomers zo gezellig druk was, maar dat al het oude immers verdwijnt. Haar man vertrouwt je nog toe dat als er 's avonds iets op tv is wat hem niet zint, hij de klompen aantrekt en een paar ritjes op de pont meevaart voor wat aanspraak. Dat hij er eigenlijk kind aan huis is. Een bezoek aan streek-archivaris Uil in Zierikzee is leerzaam. Hij heeft er lol in. Je moet toegeven dat je dat niet had verwacht. Door de telefoon had hij zich immers nogal sceptisch afgevraagd wat het doel was van je komst. In een artikel, getiteld Heen en Weer, schrijft Uil in het kort over de geschiedenis van de veer boot. En hoe groot zijn betekenis was toen in 1900 de tramlijn Zijpe-Zierikzee werd geopend en het Rijk daarom bij Zij pe en Anna Jacobapolder tramwegha vens aanlegde. De reis werd over het wa ter even per boot afgelegd. De vaste ver bindingen via de Grevelingendam. de Zeelandbrug en de Oosterscheldebrug deden de romantiek grotendeels ver dwijnen. Wat rest is een cleane, levenloze plek, schrijft de archivaris. Afgesproken Voor kapitein B. de Jong is de roman tiek verre van verdwenen. Sterker nog, hij zou nog wel een jaartje of tien heen en weer willen. Van het woord 'automatis me' wil hij niet horen. Daarvoor verschil len de ritten te veel van elkaar. Maar: het veer eruit, hij eruit. Zo is dat twee jaar ge leden afgesproken. Zijn dagen op De Zij pe zijn geteld. Daar heeft hij zich maar bij neer te leggen. De machinist, die de dag tevoren nog zo gemoedelijk bij kapitein Van Zalm in de stuurhut had gezeten, is tijdens De Jongs dienst onzichtbaar. Iemand had je en passant toegefluisterd dat die twee het niet zo op elkaar hebben. Waar of de machinist is, vraagje. Die is in de machi nekamer. Zoals het hoort, zegt De Jong. Voor de machinist hoop je dat hij onder De Jongs leiding niet door mist wordt overvallen. Je kunt je leukere dingen voorstellen dan uren wachten in de ma chinekamer of op een klam en mistig dek. Of De Jong, als relatief kersverse veer bootkapitein, wel eens bang is geweest, wil je weten. Maar het ligt eraan wat je bang noemt. De lichte bezorgdheid van vroeger bij windkracht zes heeft hij nu zelfs niet meer bij windkracht acht. Het toeteren als waarschuwing doet hij ook al lang niet meer. Dat heeft geen nut. Nee, hij is wel makkelijker geworden. Hij laat het maar zo'n beetje op zich afko- Zo kijkt hij ook aan tegen de naderen de opheffing van het veer. Misschien zijn tegen die tijd zijn werkzaamheden bij het Leger des Heils wel aan uitbreiding toe. Wie weet kan hij daar op den duur ook de rang van kapitein krijgen. Ervaring heeft hij genoeg, zou je zeggen. héél serieus. Wij kregen twee tabletjes mee, dat waren gewoon tonnedrons van drie milligram, en dan zeiden ze nog: denk erom, het is gevaarlijk. En dat dacht je dan nog ook. Zo stom waren wij d'r in". Doping Gerrit Voorting is ook nogal beslist in zijn analyse van de Luxemburgse su pergems: "Hij zei altijd: ik sla toe als het slecht weer is. Dan kon hij veel meer dan de anderen. Want ja, hij ge bruikte nogal veel doping, toen. Hij prepareerde zich nogal erg met een slechte dag. En dat pakte wel eens goed bij hem uit, en dan reed hij ontzettend hard. Hij was een van de eersten die een dokter bij zich had. Met Anquetil en Coppi". "Ja, hij drogeerde zich nogal erg. Hij vertelde ons niet waarmee, wij konden dat toch niet betalen. Sterker: wij kon den het niet eens onderscheiden. Als wij in Belgie of Frankrijk een apotheek waren binnengestapt hadden ze ons van alles kunnen wijsmaken. Tegen woordig zitten daar gelukkig veel goeie dokters achter. Wordt iedereen goed verzorgd, krijg je ook niet meer van die enorme verschillen in de etappes". "Maar Gaul was er heel eerlijk in. Of eerlijk....hij zei altijd: ik wil niet zoals Schulte, twintig of dertig jaar rijden en dan nog niet rijk; ik wil in een jaar of vier, vijf miljonair zijn. Dat was zijn opi nie. Nou, dan maar een beetje meer, want het duurt ook maar drie, vier jaar. Dan is het toch niet zo erg toch? Ik vond dat hij dat zelf maar moest we ten". Wim van Est heeft zijn kopman-voor- vier-weken eigenlijk nooit meer terug gezien. "Had ik ook niet zo'n behoefte aan. Ik vond het niet écht menselijk. Toen ik vorig jaar een keer voor m'n kerstbomen in Luxemburg was heb ik nog eens naar hem gevraagd. Maar de mensen zeiden: oh, die zal wel niet thuis zijn, die zal wel zijn jagen, want hij joog veel, hè". Voorting: "Ik heb hem eens een keer opgezocht, toen had hij een café aan de grens, maar dat duurde niet lang geloof ik. Ja, hij heeft die scheidingen gehad, een auto-ongeluk, dus het ging niet zo goed meer met hem. Nou schijnt-ie er gens als kluizenaar te leven. Tja, dat was Gaul. Stil mannetje. Eigenlijk al tijd al geweest. Maar dat ene jaar heb ik de Fransen nog nooit zo verbijsterd ge- kwam. Of niet. Als ik op de radio hoorde dat-ie niet kwam ging ik terug naar huis. Wat dat betreft had ik een goeie werkge ver", zegt trouwe passagier J. Quist. Al die ophef over 'de pont vaart niet' vindt hij overdreven. Als-ie alles bij elkaar één dag in de twee weken niet vaart is het veel. De mensen die er het minste mee te maken hebben, maken er het meeste ge wag van. Zo denkt hij erover. Weemoed Straks. Ze zullen 'm missen, De Zijpe. Streek-archivaris H. Uil zal er persoon lijk met weemoed aan terugdenken. Je sluit toch een episode af. Het veer is een tastbare herinnering aan de tijd dat er nog geen dammen waren en Schouwen- Duiveland een eiland, geïsoleerd. Maar ja. dat is straks allemaal nostalgie. Want financieel is het veer natuurlijk al lang niet meer rendabel. Dat weet iedereen. Het afscheid zal dus niet onverwacht zijn. Ook kapitein Van Zalm gaat het nade rend afscheid aan het hart. Maar het is nu eenmaal zo, daar moet je je dus maar bij neerleggen. Protest is er bijna niet ge weest. En een anekdote? Mejuffrouw J. de Kok kan er geen bedenken. Anekdote?! Hij gaat om kwart voor en kwart over, je Het veer De Zijpe op een van z'n laatste tochten tussen St. Philipsland en Duiveland: op zn diensten wordt geen prijs meer gesteld. Inzet: Kapitein B de Jong en vaste passagier J. Quist: "Het zal hier een dooie boel worden". kaartje van het Verenigd Streekvervoer Limburg uit floepen. Zeker nog een oud voorraadje, ergens op de kop getikt. Slappe tijden Files zijn er nagenoeg niet meer. 's Morgens en in de namiddag is er wat werkvolk dat meevaart. Woensdag en donderdag zijn iets drukkere dagen dan de rest van de week: donderdag is er bij voorbeeld markt in Zierikzee. Januari en februari zijn altijd slappe tijden. In het voorjaar krijgen mensen een beetje de kriebels en gaan ze op stap met de cara van. Maar druk? In 1972 bouwde de Terneuzensche Scheepsbouw Maatschappij het vaartuig De Zijpe om van stoom- tot motorboot. Vanwege de grote verliezen, ongeveer drie ton per jaar, besloten de provincie Zeeland en het Rijk in 1985 tot financiële hulp. Samen met eigenaar Zuid-West Nederland legde ieder eenderde van het verlies bij. Voorwaarde was wel dat de pont meteen uit de vaart zou worden ge nomen als er bijeen aanvaring meer dan een ton schadb rou worden aangericht. De kapiteins waren dus extra behoed- Inmiddels is het buffet weg. Het was overbodig. Bepaald niet overbodig is de marifoon. Als de kapitein nu om tien voor acht doorgeeft dat het veer wegens mist niet kan varen, is het om acht uur op de radio en weet heel Nederland het. Dat is het verschil met vroeger, en niet dat het veer nu vaker dan toen uit de vaart zou zijn. Wind is geen punt, daar kan de veerpont goed tegen, maar mist... Er is geen radar aan boord, een te dure inves tering, vond Zuid-West Nederland. En zonder radar is een fatale aanvaring met een olie- of gastanker niet denkbeel dig. Zijn leven is er ook een, vindt de ka pitein. Zin om levend te verbranden heeft hij niet. En behoefte aan risico's evenmin. Bij mist mag de bemanning niet naar huis, maar moet ze in het stuur- hok boven wachten. Urenlang soms. Want wie weet of het over een half uurtje weer helder wordt? Alleen God. En die is nu eenmaal niet zo spraakzaam. Niet boos Uit de vaart. Wie je ook spreekt, de be manning, burgemeester Vogel van St. Philipsland, gemeentesecretaris mejuf frouw De Kok, trouwe passagiers als J. Quist niemand is ooit boos geweest als De Zijpe weer eens uit de vaart was. Is die ietwat berustende houding typisch plattelands? Het kan verkeren en mor gen beter? De mensch wikt, God be schikt? Je denkt dat het wel zoiets moet zijn. De mensen zijn er aan gewend. Vroe ger kon het gebeuren dat je zes, zeven uur onderweg was van Schouwen-Dui- veland naar St. Philipsland of omge keerd. Dat was heel gewoon. Je moet je er toch bij neerleggen. De meeste men sen die kwaad worden zien het gevaar niet. Maar die het gevaar zien weten wel beter. Die rijden gewoon om, zegt kapi tein Van Zalm. De mensen zijn gewend aan het opont houd. Als het stormt of mistig is kun je wel mopperen, maar daar wordt het niet stil of helder van, zegt gemeentesecreta ris mejuffrouw J. de Kok. "Hij kan varen, hij kan niet varen. Zo nuchter moet je het natuurlijk zien, en sommigen zien dat niet zo. Wij Zeeuwen zijn een beetje watergewoon. Dan kijkje niet zo raar op. Je kunt het de bemanning niet kwalijk nemen. Ik ging altijd kijken als het spookte. Dan zat het zus of zo met het tij, dus dan schatte ik in dat-ie wel gaat erop en aan de andere kant ga je eraf. Hij is gewoon onderdeel van het ge heel. J. Quist (61, sinds twee jaar in de vut) denkt dat het straks helemaal een dooie boel zal worden. Jarenlang nam hij 's ochtends de eerste pont van kwart over zes naar Zijpe. Vandaar ging hij met een bus naar zijn werk aan de Oosterschelde- dam. Weer of geen weer. Zijn liefhebbe rij, een ruwe zee, ging met de aanleg van de Philipsdam toch al grotendeels verlo ren. En als het veer verdwijnt zal zijn ge zin helemaal geïsoleerd wonen in het 'Sluuske', een plukje huizen vlak bij het veer aan de kant van Anna Jacobapolder. Als hij dan nog eens naar Bruinisse wil op de fiets mag hij wel brood meenemen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 23