De Zijpe voorgoed uit de vaart
'Wat Gaul binnenpikte,
dat was niet te geloven'
'Flipsdam' maakt roemrucht veerpontje na 88 jaar overbodig
EXTRA
f Gaul lost Louis Bobet in een Alpen-etappe.
Het veerpontje tussen Anna
Jacobapolder (St. Philipsland)
en Zijpe (Duiveland) houdt
deze maand op te bestaan. De
verderop gelegen Philipsdam
gaat open voor alle verkeer,
waardoor het veer na 88 jaar
trouwe dienst uit de vaart moet.
En nu voorgoed. Het was
trouwens toch al een
aflopende zaak. Wat niet
wegneemt dat de laatste
gebruikers er zo hun
gedachten over hebben. "Hij
kan varen, hij kan niet varen.
Zo nuchter moet je het
natuurlijk zien".
door Patricia van der Zalm
De parkeerplaats aan de kant van
Ann& Jacobapolder is al lang veel te
groot voor het aantal auto's dat te
genwoordig nog gebruik maakt van
het bijna legendarische veerpontje
tussen Anna Jacobapolder en Zijpe.
Dat was vroeger wel anders.
De wind giert en veroorzaakt schuim-
kopjes op het water. Bijzonder is dat niet.
Wind hoort bij Zeeland als Anna Jacoba
polder bij Zijpe. Het veer is uit de vaart
genomen, meldt de radio met een zekere
regelmaat. Het lijkt alsof dat bij ieder
zuchtje wind of iedere mistflard gebeurt.
Er is geen schip te zien. Je bent de eni
ge levende ziel, niemand om te vragen.
De aanpalende uitspanning café Het
Veerhuys is zo gesloten als een burcht.
De enige informatie komt van een bord
voor het raam: wij zijn gesloten. Je was
er al bang voor.
De wind doetje auto een beetje schud
den. Na tien minuten zie je verderop be
weging: het veer nadert. En het is veel
groter dan je dacht. Véél groter en bijna
leeg bovendien.
Spannender
Acht 'ritten' later ben je een stukje wij
zer. Je weet nog niet alles van A tot Z.
maar het begint er op te lijken. Dat het
vroeger, vóór de aanleg van de 'Flips
dam', zoveel spannender was. Vier meter
hoge golven, wel een halve meter sloeg
het water over het dek. Dat het nu een
dooie boel is geworden omdat er bijna
geen stroming meer is. Dat er pas weer
echt leven in de brouwerij komt als er
een dam doorbreekt. Dat W. van Zalm uit
Haamstede zijn 25-jarig jubileum als ka
pitein nét niet haalt als het veer De Zijpe
deze maand zijn laatste tochtjes zal ma
ken. En dat hem dat heel erg spijt. Vooral
het vooruitzicht dat hij als 53-jarige naar
alle waarschijnlijkheid een vervangende
baan als buschauffeur bij de veereige-
naar Zuid-West Nederland wel zal moe
ten accepteren. Hij denkt dat hij zich dan
erg opgesloten zal voelen. Te jong voor
de vut, te oud voor een andere baan.
Maar wat valt er te kiezen?
Je had al terloops vernomen dat ook
De Zijpe eens een drinkebroer als kapi
tein heeft gehad. Een die niet meer wist
wat voor of achter was en daardoor met
de boot rondjes draaide op het druk be
varen water. Als je naar hem informeert
worden de spraakzame kapitein, machi
nist en conducteur ineens terughou
dend. Ach, de man heeft hier maar een
blauwe maandag gewerkt. De woordspe
ling ontgaat hen. Hij is en blijft toch een
oud-collega. En die val je niet af. Nee, dat
is gebeurd, zand erover.
Duizelig of anderzins aangeslagen
wordt kapitein W. van Zalm niet van de
ritten over het Zijpe. Vier keer in het uur,
zesendertig keer per vroege of late
dienst, ruim 250 keer per week, duizend
maal per maand. En meer dan 280.000
keer in zijn loopbaan van bijna 25 jaar. Je
vraagt naar verveling, routine, de nei
ging desnoods om met boot en al eens
een ommetje te maken bij mooi weer.
Maar daar wil hij niet van horen. Als de
boot maar op tijd vaart, de rest is bijzaak.
Altijd al geweest ook. Hij vertelt van
vroeger, toen hij nog op de wilde vaart
zat. Hij zou eigenlijk het liefst op zee zijn
gebleven, weet hij diep in z'n hart. Maar
ja, hoe gaat dat als je tegen de dertig
loopt? Dan zoek je een vrouw en ga je
trouwen, anders word je zwerver en raak
je aan de drank als je niet oppast. Het
veer bood hem een baan en vastigheid.
Voor alles is een tijd, weet hij.
Files
Vroeger. In de zomer waren er soms ki
lometerslange Files, zo druk was het met
vooral Duitse en Belgische toeristen die
een ritje met De Zijpe (of zijn 'assistent'
De Krammer) wilden maken. Niet dat
het goedkoop was, maar vooral de kinde
ren waren er dol op. Vóór 1972 was De
Zijpe een stoomboot, compleet met sto
ker en machinist. En buffet met koffie,
soep, bier. Je moest je soep, heet of niet,
wel binnen zes minuten eten want dan
was je alweer aan de overkant.
Het Rode Kruis afdeling Zeeland voer
wel bij de files. Men collecteerde er en
haalde er het hoogste bedrag per hoofd
van de bevolking op. Zelfs landelijk ge
zien. Uitbater (en oud-stoommachinist
van het pontje) W. van der Ouderaa van
café Het Veerhuys deed goede zaken.
Zijn versnaperingen en consumpties vlo
gen vooral bij mist en lange wachttijden
de deur uit.
Een heus actiecomité, bestaande uit
tientallen particulieren en bedrijven, za
melde in 1963 in een paar dagen ruim
tweeduizend gulden in. De beman
ningsleden van het veer kregen van dat
geld een fruitmand waarin tevens een en
velop met inhoud. Dit, als blijk van waar
dering omdat zij er in geslaagd waren in
die barre winter de enige nog overgeble
ven verbinding, die tussen Anna Jacoba
polder en Zijpe, in stand te houden. 'Ve
len hebben U bewonderd en op ieder uur
van de dag waren er weer kijkers te vin
den die het 'ploegen' van De Zijpe aan
dachtig volgden. Dank, hartelijk dank
voor Uw taaie volharding!'
Nu. Je koopt een kaaftje en merkt tot
je verbazing dat de 'conducteur' zo'n ou
derwets buskaart-automaatje gebruikt.
Hij stelt de datum, tijd en het bedrag in,
draait aan het hendeltje en doet er een
(vervolg van pagina 19)
kreeg tien minuten straf. Maar nie
mand had Charlies meer kunnen inha
len".
"Charly was bovengekomen met een
minuut of twee voorsprong, op een ki
lometer of vijf afstand. Oh, zeiden ze:
nog drie cols, dat houdt hij niet, want
het begint weer droog te worden. Maar
hij reed ze allemaal te pletter. In het
stikkedonker kwamen ze op minuten,
kwartieren. Gaul was een grote klasbak
in het noodweer. Geminiani was ner
gens meer. Favero had de trui, maar
Gaul zou het kunnen afmaken in de
tijdrit op de voorlaatste dag, naar Dijon.
En dat deed hij".
Charly Gaul won de 46ste Tour de
France, de derde Luxemburger na
Francois Faber in 1909 en Nicolas
Frantz in 1927 en 1928. Er werd afgere
kend wat contractueel was overeenge
komen, en dat was het. De euforie,
zoals die na de Ronde van 1953 in Ne
derland losbrak, bleef achterwege.
Gaul was een buitenlander, Pellenaars
had de ploeg niet gedirigeerd.
Voorting: "En daar bleef de pers het
verdomd moeilijk mee hebben. Ze wis
ten ook nauwelijks wat ze hadden moe
ten schrijven. Want Gaul was verloren,
Gaul kwam niet meer terug, en toen
stond hij als het ware toch nog weer op
uit de dood. Dat Nederlandse renners
hem hadden geholpen waar mogelijk,
dat kwam de hele pro-Pellenaars pers
niet al te goed uit".
Omhelsd
Weinig uitbundigheid aan het thuis
front. En, heel veel extra's leverde
Gauls eindzege ook niet op. Voorting:
"Ze hadden vier profs daar. En Gaul
was nu niet bepaald iemand die de hele
ploeg mee op sleeptouw nam. Hij had
zijn eigen Luxemburgse knechten. Ik
heb geloof ik één criterium dank zij
hem gereden. Nou ja, ik begreeep dat
wel".
Wim van Est had wél op een douceur
tje gerekend, 's Avonds na zijn over
winning in Aix-les-Bains had Gaul
'Wimme' nog omhelsd. "Hij kuste me
gewoon, en zei: Gij krijgt van mij vijf-
duzend gulden extra. Gij persoonlijk
alleen, want gij hebt het verdiend. Als
ik jou niet gehad had van voren, had ik
dit nooit niet gekend. Ik win nu de ron
de, ge kent een heleboel criteriums met
mij rijdenik ga naar een Italiaanse
firma, en daar kunde gij ook in kom
men, en honderd op een hoop".
"Maar toen belden ze 's avonds van
het Olympisch Stadion voor de huldi
ging, direct na de Tour de France. Ik
moest ervoor zorgen dat Gaul niet in
Frankrijk ging rijden voor Dousset,
maar dat hij naar Amsterdam kwam.
Hij wilde het niet, maar ik zeg: hoor 's
hier, wij hebben altijd voor jou ge
werkt, jij moet in Amsterdam rijden.
Affijn, we worden het eens over zesdui
zend gulden. Ik laat hem dat contract
tekenen, hij zou naar Amsterdam, en
dat geld zou hij in Amsterdam meteen
aan mij geven. De extra premie dus".
"Nou, op het Stadion hadden ze Pe
ter Post gevraagd, dat was toen een jon
ge coureur. Die reed alles en iedereen
ondersteboven. Gaul hoefde maar één
onderdeel mee te rijden, een punten-
koersje, en ik hem maar uit de wind zet
ten, ertussen douwen dat hij niet naar
het schandaal gereden wier. Peter Post
een bietje aanpakken, van dit en dat,
maar ik geloof dat Post met twee toeren
vooruit heeft gewonnen. Ja, wij waren
stik kapot...".
Nooit gehad
"Nou, die Hollanders moesten toen
nog achter de motoren rijden, maar
Gaul kon in zijn trainingspak al naar
het kantoor om zijn poen te halen. Ik
zag dat, reed gauw rond naar de mara
thontribune, ze riepen al: Wim van Est
aan de start, Wim van Est aan de start-
Maar ik wilde naar die Gaul toe. Ja, zei
den ze op kantoor: hij gaat net naar bui
ten met een envelop".
"Nou, toen keek ik buiten de hekken,
en daar hoorde ik bbrrrrrttttttt, met zo-
'nen rooien sportwagen, daar ging
Charly Gaul. En hij vlamde weg. Ik heb
ze nooit gehad, nooit gehad. Dus ik wil
zeggen: als maat was er ook niet veel
aan. Nou leeft-ie gewoon als een kluize
naar. Maar het was wel een geweldige
coureur. Ik heb hem ook nog eens in de
Ronde van Italié meegemaakt".
Hoe kwam dat toch, die onwaar
schijnlijk grote pieken en terugslagen
in de tamelijk kortstondige carrière van
een 'bergengel'? Zijn lichaamsbouw,
zijn longinhoud, zijn pols, zijn bloed, of
de afwezigheid nog van de dopingcon-
troleurs?
Wim van Est: "Hij had altijd een dok
ter bij zich. En nou van achteraf beke
ken dat wijf van die dokter zat ook bij
hem op de slaapkamer, want hij hield
met dat wijf aan - maar goed. Dus die
dokter, die prepareerde hem, hè. Wat
die met hem uitspookte, daar konden
wij helemaal niet bij. Wat Gaul binnen
pikte, dat was niet te geloven. Hij had
een hele hoop capsules en pillen, en hij
kapte dat gewoon op voordat we de col
op gingen. Jonge, jonge. Een paard zou
d'r van dood gaan. Nou, dan waren wij
zo ver moet hij omrijden. Nee, dat is niks
gedaan.
Toch anders
Voor zichzelf ziet hij het zo: dat het qua
leefbaarheid stukken minder wordt. Stil
ler. Het dagelijkse wandelingetje met de
buurman naar de pont is er dan niet meer
bij. Geen mensen, geen auto's, niets. De
laatste winter is De Zijpe er ruim twee
weken aan één stuk uit geweest. Dan is
het een dooie boel. Maar toen wist hij
dat-ie weer zou terugkomen. Straks
blijft-ie voorgoed weg. En dat is toch an
ders.
Hij is een beetje aan 'm gehecht en zal
'm missen. Maar het zijn de veranderin
gen van de tijd, en die hou je niet tegen,
dat ziet hij wel in. En zijn vrouw, me
vrouw C. Quist? ("moeder, kom er maar
bie zitten. Ze wil ook wat aan joe vra
gen"). An mie?, klinkt het verbaasd.
Je raakt een beetje ontroerd als ze ver
telt dat het zondags hun enige reisje was,
met het hele gezin wandelen naar de
pont. En dat het er 's zomers zo gezellig
druk was, maar dat al het oude immers
verdwijnt. Haar man vertrouwt je nog
toe dat als er 's avonds iets op tv is wat
hem niet zint, hij de klompen aantrekt en
een paar ritjes op de pont meevaart voor
wat aanspraak. Dat hij er eigenlijk kind
aan huis is.
Een bezoek aan streek-archivaris Uil
in Zierikzee is leerzaam. Hij heeft er lol
in. Je moet toegeven dat je dat niet had
verwacht. Door de telefoon had hij zich
immers nogal sceptisch afgevraagd wat
het doel was van je komst. In een artikel,
getiteld Heen en Weer, schrijft Uil in het
kort over de geschiedenis van de veer
boot. En hoe groot zijn betekenis was
toen in 1900 de tramlijn Zijpe-Zierikzee
werd geopend en het Rijk daarom bij Zij
pe en Anna Jacobapolder tramwegha
vens aanlegde. De reis werd over het wa
ter even per boot afgelegd. De vaste ver
bindingen via de Grevelingendam. de
Zeelandbrug en de Oosterscheldebrug
deden de romantiek grotendeels ver
dwijnen. Wat rest is een cleane, levenloze
plek, schrijft de archivaris.
Afgesproken
Voor kapitein B. de Jong is de roman
tiek verre van verdwenen. Sterker nog,
hij zou nog wel een jaartje of tien heen en
weer willen. Van het woord 'automatis
me' wil hij niet horen. Daarvoor verschil
len de ritten te veel van elkaar. Maar: het
veer eruit, hij eruit. Zo is dat twee jaar ge
leden afgesproken. Zijn dagen op De Zij
pe zijn geteld. Daar heeft hij zich maar bij
neer te leggen.
De machinist, die de dag tevoren nog
zo gemoedelijk bij kapitein Van Zalm in
de stuurhut had gezeten, is tijdens De
Jongs dienst onzichtbaar. Iemand had je
en passant toegefluisterd dat die twee
het niet zo op elkaar hebben. Waar of de
machinist is, vraagje. Die is in de machi
nekamer. Zoals het hoort, zegt De Jong.
Voor de machinist hoop je dat hij onder
De Jongs leiding niet door mist wordt
overvallen. Je kunt je leukere dingen
voorstellen dan uren wachten in de ma
chinekamer of op een klam en mistig
dek.
Of De Jong, als relatief kersverse veer
bootkapitein, wel eens bang is geweest,
wil je weten. Maar het ligt eraan wat je
bang noemt. De lichte bezorgdheid van
vroeger bij windkracht zes heeft hij nu
zelfs niet meer bij windkracht acht. Het
toeteren als waarschuwing doet hij ook
al lang niet meer. Dat heeft geen nut.
Nee, hij is wel makkelijker geworden.
Hij laat het maar zo'n beetje op zich afko-
Zo kijkt hij ook aan tegen de naderen
de opheffing van het veer. Misschien zijn
tegen die tijd zijn werkzaamheden bij het
Leger des Heils wel aan uitbreiding toe.
Wie weet kan hij daar op den duur ook de
rang van kapitein krijgen. Ervaring heeft
hij genoeg, zou je zeggen.
héél serieus. Wij kregen twee tabletjes
mee, dat waren gewoon tonnedrons van
drie milligram, en dan zeiden ze nog:
denk erom, het is gevaarlijk. En dat
dacht je dan nog ook. Zo stom waren
wij d'r in".
Doping
Gerrit Voorting is ook nogal beslist
in zijn analyse van de Luxemburgse su
pergems: "Hij zei altijd: ik sla toe als
het slecht weer is. Dan kon hij veel
meer dan de anderen. Want ja, hij ge
bruikte nogal veel doping, toen. Hij
prepareerde zich nogal erg met een
slechte dag. En dat pakte wel eens goed
bij hem uit, en dan reed hij ontzettend
hard. Hij was een van de eersten die een
dokter bij zich had. Met Anquetil en
Coppi".
"Ja, hij drogeerde zich nogal erg. Hij
vertelde ons niet waarmee, wij konden
dat toch niet betalen. Sterker: wij kon
den het niet eens onderscheiden. Als
wij in Belgie of Frankrijk een apotheek
waren binnengestapt hadden ze ons
van alles kunnen wijsmaken. Tegen
woordig zitten daar gelukkig veel goeie
dokters achter. Wordt iedereen goed
verzorgd, krijg je ook niet meer van die
enorme verschillen in de etappes".
"Maar Gaul was er heel eerlijk in. Of
eerlijk....hij zei altijd: ik wil niet zoals
Schulte, twintig of dertig jaar rijden en
dan nog niet rijk; ik wil in een jaar of
vier, vijf miljonair zijn. Dat was zijn opi
nie. Nou, dan maar een beetje meer,
want het duurt ook maar drie, vier jaar.
Dan is het toch niet zo erg toch? Ik
vond dat hij dat zelf maar moest we
ten".
Wim van Est heeft zijn kopman-voor-
vier-weken eigenlijk nooit meer terug
gezien. "Had ik ook niet zo'n behoefte
aan. Ik vond het niet écht menselijk.
Toen ik vorig jaar een keer voor m'n
kerstbomen in Luxemburg was heb ik
nog eens naar hem gevraagd. Maar de
mensen zeiden: oh, die zal wel niet
thuis zijn, die zal wel zijn jagen, want
hij joog veel, hè".
Voorting: "Ik heb hem eens een keer
opgezocht, toen had hij een café aan de
grens, maar dat duurde niet lang geloof
ik. Ja, hij heeft die scheidingen gehad,
een auto-ongeluk, dus het ging niet zo
goed meer met hem. Nou schijnt-ie er
gens als kluizenaar te leven. Tja, dat
was Gaul. Stil mannetje. Eigenlijk al
tijd al geweest. Maar dat ene jaar heb ik
de Fransen nog nooit zo verbijsterd ge-
kwam. Of niet. Als ik op de radio hoorde
dat-ie niet kwam ging ik terug naar huis.
Wat dat betreft had ik een goeie werkge
ver", zegt trouwe passagier J. Quist. Al
die ophef over 'de pont vaart niet' vindt
hij overdreven. Als-ie alles bij elkaar één
dag in de twee weken niet vaart is het
veel. De mensen die er het minste mee te
maken hebben, maken er het meeste ge
wag van. Zo denkt hij erover.
Weemoed
Straks. Ze zullen 'm missen, De Zijpe.
Streek-archivaris H. Uil zal er persoon
lijk met weemoed aan terugdenken. Je
sluit toch een episode af. Het veer is een
tastbare herinnering aan de tijd dat er
nog geen dammen waren en Schouwen-
Duiveland een eiland, geïsoleerd. Maar
ja. dat is straks allemaal nostalgie. Want
financieel is het veer natuurlijk al lang
niet meer rendabel. Dat weet iedereen.
Het afscheid zal dus niet onverwacht
zijn.
Ook kapitein Van Zalm gaat het nade
rend afscheid aan het hart. Maar het is nu
eenmaal zo, daar moet je je dus maar bij
neerleggen. Protest is er bijna niet ge
weest.
En een anekdote? Mejuffrouw J. de
Kok kan er geen bedenken. Anekdote?!
Hij gaat om kwart voor en kwart over, je
Het veer De Zijpe op een van z'n laatste tochten tussen St. Philipsland en
Duiveland: op zn diensten wordt geen prijs meer gesteld. Inzet: Kapitein B
de Jong en vaste passagier J. Quist: "Het zal hier een dooie boel worden".
kaartje van het Verenigd Streekvervoer
Limburg uit floepen. Zeker nog een oud
voorraadje, ergens op de kop getikt.
Slappe tijden
Files zijn er nagenoeg niet meer. 's
Morgens en in de namiddag is er wat
werkvolk dat meevaart. Woensdag en
donderdag zijn iets drukkere dagen dan
de rest van de week: donderdag is er bij
voorbeeld markt in Zierikzee. Januari en
februari zijn altijd slappe tijden. In het
voorjaar krijgen mensen een beetje de
kriebels en gaan ze op stap met de cara
van. Maar druk?
In 1972 bouwde de Terneuzensche
Scheepsbouw Maatschappij het vaartuig
De Zijpe om van stoom- tot motorboot.
Vanwege de grote verliezen, ongeveer
drie ton per jaar, besloten de provincie
Zeeland en het Rijk in 1985 tot financiële
hulp. Samen met eigenaar Zuid-West
Nederland legde ieder eenderde van het
verlies bij. Voorwaarde was wel dat de
pont meteen uit de vaart zou worden ge
nomen als er bijeen aanvaring meer dan
een ton schadb rou worden aangericht.
De kapiteins waren dus extra behoed-
Inmiddels is het buffet weg. Het was
overbodig. Bepaald niet overbodig is de
marifoon. Als de kapitein nu om tien
voor acht doorgeeft dat het veer wegens
mist niet kan varen, is het om acht uur op
de radio en weet heel Nederland het. Dat
is het verschil met vroeger, en niet dat
het veer nu vaker dan toen uit de vaart
zou zijn. Wind is geen punt, daar kan de
veerpont goed tegen, maar mist... Er is
geen radar aan boord, een te dure inves
tering, vond Zuid-West Nederland. En
zonder radar is een fatale aanvaring met
een olie- of gastanker niet denkbeel
dig. Zijn leven is er ook een, vindt de ka
pitein. Zin om levend te verbranden
heeft hij niet. En behoefte aan risico's
evenmin. Bij mist mag de bemanning
niet naar huis, maar moet ze in het stuur-
hok boven wachten. Urenlang soms.
Want wie weet of het over een half uurtje
weer helder wordt? Alleen God. En die is
nu eenmaal niet zo spraakzaam.
Niet boos
Uit de vaart. Wie je ook spreekt, de be
manning, burgemeester Vogel van St.
Philipsland, gemeentesecretaris mejuf
frouw De Kok, trouwe passagiers als J.
Quist niemand is ooit boos geweest als
De Zijpe weer eens uit de vaart was. Is
die ietwat berustende houding typisch
plattelands? Het kan verkeren en mor
gen beter? De mensch wikt, God be
schikt? Je denkt dat het wel zoiets moet
zijn.
De mensen zijn er aan gewend. Vroe
ger kon het gebeuren dat je zes, zeven
uur onderweg was van Schouwen-Dui-
veland naar St. Philipsland of omge
keerd. Dat was heel gewoon. Je moet je
er toch bij neerleggen. De meeste men
sen die kwaad worden zien het gevaar
niet. Maar die het gevaar zien weten wel
beter. Die rijden gewoon om, zegt kapi
tein Van Zalm.
De mensen zijn gewend aan het opont
houd. Als het stormt of mistig is kun je
wel mopperen, maar daar wordt het niet
stil of helder van, zegt gemeentesecreta
ris mejuffrouw J. de Kok.
"Hij kan varen, hij kan niet varen. Zo
nuchter moet je het natuurlijk zien, en
sommigen zien dat niet zo. Wij Zeeuwen
zijn een beetje watergewoon. Dan kijkje
niet zo raar op. Je kunt het de bemanning
niet kwalijk nemen. Ik ging altijd kijken
als het spookte. Dan zat het zus of zo met
het tij, dus dan schatte ik in dat-ie wel
gaat erop en aan de andere kant ga je
eraf. Hij is gewoon onderdeel van het ge
heel.
J. Quist (61, sinds twee jaar in de vut)
denkt dat het straks helemaal een dooie
boel zal worden. Jarenlang nam hij 's
ochtends de eerste pont van kwart over
zes naar Zijpe. Vandaar ging hij met een
bus naar zijn werk aan de Oosterschelde-
dam. Weer of geen weer. Zijn liefhebbe
rij, een ruwe zee, ging met de aanleg van
de Philipsdam toch al grotendeels verlo
ren. En als het veer verdwijnt zal zijn ge
zin helemaal geïsoleerd wonen in het
'Sluuske', een plukje huizen vlak bij het
veer aan de kant van Anna Jacobapolder.
Als hij dan nog eens naar Bruinisse wil
op de fiets mag hij wel brood meenemen,