De kampioen van het noodweer
'Nondeju, wat hebben we voor die gast gereden'
Van Est en Voorting loodsten de 'Adelaar van de Alpen' door de Tour de France van 1958
ZATERDAG 2 JUL11988
EXTRA
PAGINA 19
Zijn vederlichte pedaalslag haalde
verwoestend uit bij bar lage
temperaturen. In de Alpen was hij
onnavolgbaar. De Tour-loopbaan
van Charly Gaul in de jaren vijftig was
kort maar krachtig. Daarna verdween
hij in de anonimiteit, en zo wilde hij
het ook. Aan de vooravond van de
Tour de France 1988 het portret van
een legendarische renner die met
niets ontziende gretigheid zijn
concurrenten kon 'opvreten'.
door Gaston Zangerlé
Het is alweer precies dertig jaar gele
den dat Charly Gaul het voormalige
Pare des Princes in een gele gloed
zette. Hij was jarenlang met de Tour
de France verloofd geweest, maar
wanneer kwam het eens van een hu
welijk?, hadden de kroniekschrij
vers van de Franse Sportkrant l'E-
quipe al eens vol ongeduld geschre
ven.
Welnu, in 1958 had hij ze vernietigd, zijn
ultieme concurrenten. Gaul leek eerst
verslagen, maar kwam onverbiddellijk
terug. Jacques Anquetil, Louison Bobet,
Raphaèl Geminiani, Gastone Nencini,
Vito Favero, Fédérico Bahamontes, Jan
Adriaenssens en Jef Planckaert hij
had ze in één onweerstaanbare rush door
de eenzaamheid vernederd, op een ma
nier die tot stomheid sloeg.
Hagedis
Charly Gaul was in 1949 beginnen te
fietsen. Al heel vroeg ontdekte de voor
malig Luxemburgse kampioen Pierre
Clemens bijzondere gaven in de tengere
jongeman van 16 jaar, met het hart van
een volwassene en de klimkwaliteiten
van een hagedis. Drie maanden na zijn
eerste wedstrijd won hij al een koers
waarin hij met kop en schouders boven
de rest uitstak.
De internationale wielerwereld leerde
hem kennen in 1951, toen hij naar de
Ronde van Oostenrijk was gestuurd en
voor het eerst ging kennismaken met het
hooggebergte. Charly Gaul presteerde
duizelingwekkend. Hij besteeg de 2500
meter hoge Grossglockner met zoveel al
lure en in een tempo dat niet beter kon
worden uitgedrukt dan in z'n eindtijd:
Gaul was vijf minuten sneller boven dan
hem ooit iemand was voorgegaan.
Op z'n twintigste al mocht hij debute
ren in de Tour de France. Hij was de
jongste van alle deelnemers, maar het
volwassen werk was zichtbaar nog net
iets te veel. In die vrijbuitersronde van
1953 met vooral de Nederlanders aan
het bewind gaf hij ruim voor Parijs op,
zoals hij ook een jaar later nog niet de
eindstreep haalde. Maar in 1955 schreef
hij de eerste bladzijde van z'n eigen le
gende.
Jean Bobet kijkt terug: "Het gebeurde
op de flanken van de Col du Tamie, in de
achtste etappe van dat jaar. Ook de Ava-
ris, Télégraphe en Galibier op het menu.
Op de eerste doorkomst had nummer 61,
die op de Tamie was gaan springen, twee
minuten voorsprong; zestig kilometer
verder was het een kwartier. Hij hield er
veertien over. Charly Gaul. Hij had nog
een onvoldoende sterke ploeg om de
Tour te winnen, hij werd derde, maar
voor het grote publiek was er een 'Engel'
op het peloton neergestreken".
Rampvlucht
Zijn eerste grote ronde won Charly
Gaul in 1956. De Giro d'Italia. De beelden
van Johan van der Velde op de Passo di
Gavia, de etappewinst van Erik Breu-
kink, beneden in Bormio, liggen nog
kniebroek in de loomheid van Lombar-
dije.
Toch zat er ook een verhaal achter die
nederlaag. Gaul, in het roze, was gestopt
voor een sanitaire stop. Louison Bobet
doorbrak het loodje van de erecode
knijp er niet tussenuit als anderen staan
te plassen en Gaul had het najagen.
Fausto Coppi (geblesseerd dat jaar,
slechts volger) raadde hem nog aan wat
Italianen in de slag te nemen, maar 'Ein-
zelganger' Gaul wilde het alleen opknap
pen. Het lukte hem niet, de jacht was
zelfmoord. Tien minuten verlies, Nenci
ni was de nieuwe leider.
Piasmans
Het pias-incident leverde Gaul een
tweede bijnaam op: Chéri-pipi, Pias
mans. De Giro was voor hem verloren, in
hetzelfde Bondone als van twaalf maan
den daarvóór. Wat hem restte was de
wraak op Louison Bobet, en die zou niet
vers in het geheugen. Maar de voorlaats
te rit in de Giro van 1956 was ook een
rampvlucht van historisch formaat. Gaul
stond op zestien minuten in het klasse
ment, maar bleek zo ongeveer als enige
het gevecht met de wreedste elementen
aan te kunnen.
De cols: Costalunga, Passo Rolle, Bro-
con, Bondone. Gaul trof het met de kleur
van het zwerk, het was zijn weer, hij toog
ten aanval, overwon twee lekke banden,
spotte met alleman, stopte een geeuw
honger met een banaan, bevroor net niet,
maar was aan de finish bijna te blauw om
nog op te vallen in de duisternis. Televi
siebeelden bestonden nog niet, maar fo
to's uit die dagen bewijzen dat hij door
soldaten in een berghut moest worden
gedragen. Als een diepgevroren etalage
pop.
Charly Gaul had zoveel voorsprong
bijeengetrapt dat hij op één dag van
kansloos deelnemer tot winnaar van de
Giro was geworden. Jacques Goddet
heeft Van der Velde, Breukink en Hamp-
sten niet meer 'live' meegemaakt, maar
hij componeerde toen al: "De overwin
ning van Gaul was de meest complete
ooit door een mens op twee wielen be
haald. Dit was geen 1956, dit was de pre
historie, de ijstijd".
Gaul had bij aankomst gekeken alsof
hij de gewoonste etappe van de wereld
had verorberd. Zijn vederlichte pedaal
slag leek te komen uit een lichaam dat
s voor bar lage temperatu-
Hij kon zich tegen kou, regen,
hagel en wind wapenen alsof hij
een onzichtbaar prototype thermopak
rond zijn lendenen had aangebracht. Hij
was veel beter daartegen bestand dan te
gen de zomerse hitte, zo bewees de Giro
van een jaar erna: tien minuten aan de
gering zijn. Gaul schaarde zich in de slot
etappes openlijk aan de kant van Gasto
ne Nencini, die zijn 19 seconden voor
sprong op Bobet met hand, tand èn suc
ces kon verdedigen.
Gauls populariteit in Frankrijk daalde
ermee tot ver onder nul; iemand die zich
in de combine steekt contra de eigen wa
re held van Frankrijk, die gaat in de ban.
Na twee dagen Tour wierp hij reeds de
handdoek, keerde hij met zijn Luxem
burgse maten naar huis terug, maar
zwoer tezelfdertijd wraak voor een jaar
later. Voor de Tour de France van 1958.
En die revanche kwam, met hulp van de
Hollanders, en gerealiseerd in weer zo'n
paar van die mysterieus sterke dagen
van de Luxemburgse berg-engel.
De toen al stevig aankloppende Jac
ques Anquetil moest eraan in zijn specia
liteit, die van de tijdrit. Op het vlakke in
Chateaulin, op de krijtwitte hellingen
ook van de Mont Ventoux. Gaul leek de
grote favoriet voor de eindzege. Tot hij
de fameuze ineenstorting kreeg op weg
naar Gap. Hij zakte door zijn kader op
een fataal moment. Fiets gesaboteerd?
Het was zijn trouwe helper Marcel Ern-
zer ook al overkomen. Maar niemand
had het bewijs.
Waswater
De rekening aan de streep loog er niet
om: 11.59 min achterstand op ritwinnaar
Nencini. Met nog één Alpen-etappe te
gaan stond Gaul 16.03 van gele trui Ge
miniani. Vandaag de dag onoverbrug
baar, maar toen, in het tijdperk van het
post-moderne wielrennen, nog immer
een 'open' doel.
Charly Gaul spoelde in de Chartreuse
zijn tegenstanders weg als was het was
water. Hij klapwiekte over Luitel, Porte,
Cucheron en Granier met een gratie die
zelfs de meest verstokte Fransman deed
verstommen. Toen hij over de finish
gleed in Aix wilden de hoteleigenaars
niet geloven dat de 21ste etappe al was
gewonnen. De radio immers gaf nog
rechtstreeks verslag van de heldendaden
van hun geliefde 'Gem', van Louison Bo
bet en Anquetil.
Geminiani koerste een kwartier lan
ger, Bobet precies 20 minuten en Anque
til kwam op 23.14 over de streep. Bondo
ne 1957 was gewroken. In de tijdrit naar
Dijon greep Charly Gaul het definitieve
geel.
'David heeft Goliath verslagen', be
richtte Pierre Chany de lezers van l'Equi-
pe. 'Charly-zonder-vrees heeft niemand
ontzien, heeft eindelijk bereikt waarvan
hij al jaren heeft gedroomd. Eén van de
meest opzienbarende dagen in de Tour
de France heeft zijn ontknoping gekre
gen. Hierover zal nog tot in de eeuwig
heid worden gesproken'.
Het klopt. Dertig jaar later is de soms
geniale Gaul nog steeds onderwerp van
gesprek. Zijn erelijst is niet zo heel erg
lang, al voegde hij er in 1959 nog een
tweede Giro-eindzege aan toe. Maar Gaul
blijft op de herinnering kleven als de ren
ner van de ongekende, de ongeëvenaar
de explosies. Hij reed nog een paar sei
zoenen tamelijk anoniem door. Maakte
van 1965 zijn laatste seizoen, in feite op
straat gezet bij het Belgische Lamot-Li-
bertas, dat wel een ploeg was begonnen
maar in mei al niet meer kon uitbetalen.
Charly Gaul was toen mikpunt van kri
tiek en spot. Hij werd meer dan eens
slachtoffer van valse achterklap, vond
nóg minder begrip en steun van de men
sen rondom hem dan toen hij nog
koerste.
Uitzondering
Van zijn geld kon hij gaan leven, hij
had verstandig geïnvesteerd in onroe
rend goed. De rente ervan bedroeg een
veelvoud van een modaal inkomen. Wer
ken hoefde hij niet meer. Het café dat hij
voor zijn plezier begon ging na zes weken
alweer op slot. Voor een vriend deed hij
wat klussen in een garage. Maar het liefst
was hij op zichzelf. Ging hij vissen, ging
hij jagen.
Een kluizenaar, zeiden mensen die
Charly Gaul niet kenden. De dagen waar
op hij in het openbaar verscheen waren
inderdaad heel zeldzaam. Hij was liever
bij zijn derde vrouw Jos; en zijn 8-jarige
dochter Fabienne.
Onlangs maakte hij een uitzondering,
bij de presentatie van het boek dat ik
over hem schreef. Maar hij koppelde er
één voorwaarde aan vast: als hij een ca
mera zou ontwaren van welke tv dan
ook, zou hij onmiddellijk rechtsomkeer
maken.
Charly Gaul is vaak 'de andere kam
pioen' genoemd. Hij is dat gebleven. Hij
leeft z'n leven op zijn manier, ver weg
van degenen die hem achtervolg(d)en.
En degenen die hem bewonder(d)en
hebben respect voor dat besluit.
Er was ruzie met Kees Pelleriaars,
die late dagen'van de jaren vijftig.
De ploegleider was onder zijn
renners niet langer de gevierde man
van het begin van het decennium.
Hij zorgde ervoor dat ze konden
verdienen, maar hij zorgde nog
meer voor zichzelf. "Hij bestal ons",
neemt Gerrit Voorting nog altijd
geen blad voor de mond. "Ik
verdiende 1500 gulden per jaar, hij
35.000!".
door Peter Ouwerkerk
Er werd wel eens geklaagd bij de Spon
sors. "Maar wat zei de oude Oorlog van
Vredestein: Ik heb toch goeie publici
teit van die man, wat zal ik me proble
men maken?". Op het hoogtepunt van
de vete dreigde er een scheuring: de
besten Voorting, Van Est, Wagtmans
zochten steun bij de Locomotief-di
rectie. Hun ergernis werd 'afgekocht'
met een beetje meer geld. Toch kwam
er aan het eerste Rijk van 'de Pel' een
eind.
Akkoord
Gerrit Voorting: "We moesten hem
niet meer. En de KNWU ging uiteinde
lijk akkoord. De pers sprong op onze
nek, want Pellenaars was heilig voor
die mannen. Hij gaf ze te eten en te drin
ken, ze collaboreerden met hem. Het
was een risico van onze kant, want we
hadden die dagen eigenlijk niemand
meer voor het klassement. Nolten was
gestopt, van Wagtmans, Van Est en van
mezelf was ook het beste af'.
Toen kwam het voorstel vanuit Parijs
om een gecombineerde ploeg met de
Luxemburgers in te schrijven. Er werd
die jaren nog gereden in landenforma-
ties, en Luxemburg had een potentiële
Tour-winnaar in zijn gelederen, maar
Charly Gaul, die inmiddels faam had
gemaakt als de 'Adelaar van de Alpen',
beschikte over niet meer dan drie geli-
centieerde helpers. Meer profs telde het
groothertogdom niet.
Gaul op eenzame hoogte op de Col d'Aspin in de Pyreneeën, nadat hij i
gereden.
Op 25 juni, vlak voor de start in Brus
sel, werd het akkoord getekend. Wijzer
geworden van het verleden, eisten de
Nederlanders het financiële hoofdstuk
op papier. De NeLux-ploeg kende acht
Nederlandse eenheden: Wim en Piet
van Est, Gerrit Voorting, Piet Damen,
Martin van den Borgh, Jef Lahaye,
Jaap Kersten en Piet de Jongh. De
chauffeur van Pellenaars, Klaas
Böchly, was hun 'baas'. Hij functio
neerde onder Jeng Goldschmidt, die
van Luxemburgse kant behalve Charly
Gaul ook diens meesterhelpers Marcel
Ernzer, Aldo Bolzan en Jempy Schmitz
inbracht.
Gerrit Voorting: "Wat er werd ver
diend zou worden verdeeld. Als Gaul
zou winnen ging dat naar de ploeg. Van
Gaul als mens herinner ik me niet zo
heel veel. Hij sliep met Ernzer op de ka
mer, at wel bij iedereen aan tafel, we
spraken Duits tegen hem, maar we za
gen hem niet vaak. We mochten alleen
voor hem werken. Nou ja, dat lukte wel,
want de pers was tegen ons, maar we
wilden toch laten zien dat we ook kon
den koersen zonder Pellenaars, die nog
i de Alpen zijn concurrentie al heeft stuk-
nooit iemand aan een Tourzege had
kunnen helpen. Hij verweet dat ons,
maar wij wilden laten zien dat dat niet
aan ons lag".
Wim van Est: "Nondeju, wat hebben
we voor die gast gereden. Gewéldig".
Voorting en Van Est pakten eerst wat
persoonlijke eer, en zetten hun 'vreem
de' kopman op z'n gemak. Voorting
won in Duinkerken, Wim van Est droeg
twee dagen de gele trui, Voorting daar
na nog eens drie. Gaul kon zich schuil
houden, zich opmaken voor de bergen.
In de tijdrit tegen de Mont Ventoux
(sterke zege) tikte hij tégen de top van
het klassement. Maar voor Gauls fysie
ke constitutie was het voor het mooie te
heet, zo bleek in de Alpenetappe naar
Gap.
Wim van Est: "Geminiani had de gele
trui en viel aan met zes man van zijn
ploeg. Gaul zat van achteren, want die
was nog kapot van die tijdrit. Ik ging
hem naar voren halen. Maar het was
heel warm, en hij dééd me toch ner
veus, trapte zijn ketting nog van het ka
der af, moest een hele poos wachten.
Nou, die Geminiani was wel een paar
minuten weg".
"Maar, op een gegeven moment kon
ik het toch organiseren. Ik reed met
hem en nog een paar weg, en ik heb
nooit omgekeken. Totdat ik er 150 me
ter vandaan zat. Toen keek ik om, en
wie zat er in mijn wiel? Alleen nog
Planckaert. Charly Gaul had ik er zo
vanaf gereden. Maar ik kwam bij die
mannen, en ik hoor Geminiani nog zeg
gen: Merdelors, Van Este, toujours! Ik
me meteen tussen die mannen in stop
pen, het tempo breken, maar ja, Gaul
was eraf gereden, hij was in mekaar ge
stuikt, dus...".
Geen trek meer
"Nou, 's avonds, toen hij van die klap
had gehoord, van twaalf minuten, plus
de achterstand die hij al had, dus van
zo'n zestien minuten bij mekaar, toen
wou hij niet meer vertrekken. Op het
terras zegt hij: ik koers niet meer, ik
stop ermee, ik schei ermee uit. Ze wa
ren ook tegen hem begonnen over sa
botage, dat ze zijn fiets onklaar hadden
gemaakt, dat hij daardoor zijn ketting
had afgetrapt, en dan die achter
stand...".
"René Vietto, die oud-Tourrenner,
dat was een hele goeie vriend van me,
en die kwam eiken dag een glaske drin
ken. Dus ik zeg tegen Vietto: Merdelors,
Charly demain abandonner, hè... Pas
courir encore. Dus die gaat met Gaul
mee naar de kamer en zegt: de etappe
die komt heb ik eens met 17 minuten
vooruit gewonnen. Maar Gaul: Oh non,
c'est trop chaud. Maar René bleef tegen
hem aan praten om toch te vertrekken.
Hij zegt: Demain de plu. Morgen re
gen. Affijn, Vietto gaat nog naar God
det toe, die haalt Lévitan er ook nog bij.
Dit en dat, en je moet niet opgeven, je
kan de Ronde nog makkelijk winnen,
demain de plu...".
Ook Gerrit Voorting was nog met
hem gaan praten. "Ik was de oudste.
Van opgeven heb ik niks gehoord, maar
hij had niet veel trek meer, dat was dui
delijk. Ik zeg: kom op, we pakken je bij
je broek, we dragen je naar de cols, we
geven al die Fransen Nencini en
Bahamontes erbij van hun kloten.
En laat die dag nou het noodweer op
steken...".
De eenentwintigste etappe was een
dag met vijf cols. Briancon Aix-les-
Bains, 219 kilometer door de Chartreu
se, over Lautaret, Luitel, Porte,
Cucheron en Granier. Wim van Est:
"Onze Piet had net een premie gepakt
op de Lautaret, van honderdduzend
Franse franc. Daar waren die Fransen
nog zo kwaad om. Nou, we beginnen
aan die hele steile Luitel, en het begon
te regenen, water te spoelen, te onwe
ren, verschrikkelijk. Ik zag Gaul gaan
glimmen. Het werd zijn weer. Ik gaf
hem eten, ik stopte hem helemaal vol.
Allez, manger, manger. En hij laaide al
les binnen. Op 'n gegeven moment za
ten we vooruit met zeven of acht man.
Op zes kilometer van de top zat het pe
loton al op drie minuten. Er zaten drie
Belgen bij. Anquetil ook, maar die was
maar op zijn mecanicien aan 't vloeken,
omdat-ie een veel te groot verzet had.
Maar dat kwam omdat het regende, na
tuurlijk. Dus die viel om".
Stik kapot
"Ik ging meteen naar Charlies toe, ik
pak 'm aan zijn kont en ik zeg: Allez, at
taque, demarreerBahamontes begon
in de rondte te springen, die Belzen
ook, en ik iedere keer in hun wiel. Die
d'r ploegleider Sylvain Maes maar op
me schelden: boerenlul, ge zijt zot! Ik
was op het laatst ook stik kapot, ik heb
nog aan hun auto gehangen, er een heel
wiel van de vork getrokken, ik most 's
avonds nog op het matje kommen,
(vervolg op pagina 23)
Charly Gaul (met fietsband om de schouders): zijn meest glorieuze explo
sies kwamen bij slecht weer.