-v
Van Poppel: 'Je moet als
rotsblok op de fiets zitten'
Hermans: 'Ik wou liever
goede allrounder worden'
Etappeschema 75e Tour
Van Poppel: 'Hermans
geen geboren sprinter'
NANTES (GPD) - De kritiek op
het Tourparkoers van 1988 was
vernietigend. Dit was willens
en wetens met de slopersha
mer inhakken op 's werelds
mooiste wielermonument. De
75ste editie had meer weg van
een wedstrijd voor hinkstap-
springers dan van een ronde,
die in het teken moest staan
van een jubileum. „Het lijkt de
Tour de l'Avenir wel", scham
perde 1987-winnaar Stephen
Roche bij de presentatie op 13
oktober in de Parijse schouw
burg Pleyel. Vijfvoudig oud-
winnaar Eddy Merckx maakte
het nog bonter: „Een parkoers
voor een vrouwentour!"
De primaire reacties waren geba
seerd op: een Tour die
nog maar 20 koersdagen telde
(tegen 25 in 1987),
nog maar 3284 km lang was (4143
km in 1987),
nog maar 136 km individuele
tijdrit voorschreef (168,6 km in
1987),
nog slechts twee heuse bergetap
pes kende (vier, plus klimtijdrit in
1987),
tevens de renners een keer of vijf
over honderden kilometers in auto,
trein of vliegtuig joeg om de 'ver
plaatsingen' te overbruggen.
Toch was dat laatste wel vaker
voorgekomen. In 1982 bijvoor
beeld, toen er liefst acht keer op an
dere wijze dan op de fiets een fi
nish- met startplaats moest worden
overbrugd. Nu klaagde men over
één rustdag die verbruikt werd om
van Villard-de-Lans naar Blagnac
te geraken, toen werden zelfs beide
'jours de repos' benut. Maar, men is
geneigd snel te vergeten.
Met een beetje kwade wil kon er
nu echter iets anders achter wor
den gezocht, dan alleen de pure
geldzucht waardoor de hedendaag
se Tour-organisatoren worden ge
leid bij het uitzetten van hun vlag
getjes op de kaart van Frankrijk
(immers: van de meest biedende
etappeplaats naar de volgende). De
tekening van de 75ste Tour de
France was vooral een wraak op de
beperkende bepalingen, die de
profsectie van de UCI de kalender
had opgedrongen.
Er moest ruimte worden gescha
pen in het overvolle voorjaar, re
den waarom in de zomer (vooral)
weekeinds moesten worden terug
gewonnen. De grote ronden moch
ten niet langer duren dan 21 dagen,
waarin maximaal drie weekeinden.
En dat nu had de Tour-organisatie
met handen en voeten gebonden.
„Kritiek op parkoers nr.75?
Wendt u tot de profsectie van de
UCI, in casu de Nederlandse wie-
Ierhervormer Hein Verbruggen.
Wij willen wel, maar we mogen niet
anders..."
De koppen in de dagbladen wa
ren zeer uiteenlopend van aard.
Tour nr.75 was boven het doopvont
gehouden, maar er was een aller
minst uniforme reactie.
Een paar uit Nederland en Bel
gië:
AD: 'Kritiek op Tour'88. Merckx:
Wielersport is de grote verliezer'.
De Telegraaf: 'Tour '88 kort maar
krachtig'. Trouw: 'Jubileum-editie
Tour wordt slappe ronde'. De
Volkskrant: 'Proloogloze Tour kor
ter en vol verplaatsingen'. Het
Vrije Volk: 'Tour 1988, net een
hinkstapsprong'. Gazet van Ant
werpen: 'Tour '88 wordt cocktail
zonder dode momenten'. Het
Laatste Nieuws: 'Niet in Belgie.
maar goed voor de Belgen'. Het
Nieuwsblad Sportwereld: 'Tour-
monument in keurslijf.
Het leukste van sport blijft even
wel het onvoorspelbare van de rea
liteit. Zomin éen kenner van tevo
ren had durven poneren, dat de Ie
ren zouden uitgroeien tot de supri-
se van het voetbal-EK, zomin is er
acht maanden voor het startschot
al iets concreets te melden over het
verloop van een wielertopper als
de Tour. De diverse meningen lig
gen nu alweer Hnders, al zijn de fei
ten nog vrijwel gelijk. Er is eigen
lijk maar één wielerwet, die opgeld
doet, en dat is die van de renners,
die bepalen hoe een wedstrijd ver
loopt, en niet het parkoers.
Wie daarom de Tour van 1988 aan
een voorbeschouwing onderwerpt,
moet zich baseren op, teruggrijpen
naar het verleden, zonder dat hij
weet hoe de benen van de favorie
ten tussen 4 en 25 juli staan. Een
voorbeschouwing is een vJJr-on-
derstelling, een analyse van koffie
dik. De Tour van vorig jaar was op
papier loodzwaar, geknipt voor de
Colombianen, maar ze waren al
kansloos toen de voet van de cols
nog niet waren bereikt. Niettemin,
een poging-
Het meest opvallende aan de
75ste Tour de France is, dat het een
Tour in balans lijkt. Een moderne
ronde ook, met korte krachtige rit
ten, staccato wielrennerij, een op
eenhoping van nerveuze ritjes, met
geen uitgesproken voordeel voor
welke specialist ook. Een Tourpo
dium is in principe voor de beste
allrounders, op het vlakke, in de
bergen, tegen de digitale klok.
Maar wie in 1987 wilde winnen,
moest wel érg goed kunnen klim
men, over typische tijdritspieren
kunnen beschikken. In juli 1988
ligt dat anders. Is het meer een
Tour voor Sean Kelly dan voor
Stephen Roche (die natuurlijk niet
rijdt, maar om het verschil aan te
geven).
De Tour begint officieel maan
dag in het 44ste departement, Loi
re-Atlantique. dat anderhalf mil
joen gulden moest neertellen voor
een presentatie (zaterdag), een
préface (de omzeiling, zondag, van
de UCI-regels), een rit in lijn en een
ploegentijdrit (maandag) en een
start op dinsdag naar het noordoos
ten, Le Mans. De 'itinéraire', de
route, die wordt gevolgd, is in grote
lijnen die van de Tour van 1985
(diktaat, Bernard Hinault), toen via
de 'onderkant van België' via de El-
zas eveneens eerst de Alpen werd
aangedaan, werd afgezakt naar de
Pyreneeën, en ten slotte via het
Centraal Massief werd koers gezet
naar eindstation Champs Elysées,
Parijs.
Het was eigenlijk niet zo'n leuke
ronde, dat jaar. Hinault besliste, de
rest legde zich er bij neer. Het zijn,
in onze herinnering, eigenlijk nooit
leuke rondes, die eerst de Alpen
aandoen en moeten worden beslist
in Pyreneeën. Maar, het zijn de ren
ners die-
Het verwachtingsvolle v^n deze
Tour is, dat in korte ritjes vaak din
gen kunnen gebeuren, die de klas
sementsfavorieten liever niet heb
ben. Driftig in het rond springende
subtoppers, en vooruitgestuurde
knechten, die vrijbuiterend hun
kans gaan, en opportunistisch de
granen uit de ruif van de publiciteit
meepikken. Niet erg zolang het om
een Vincent Barteau (12 dagen,
1984), Kim Andersen (1985) of Jórg
Pedersen (5 dagen, 1986) gaat, maar
er kan altijd 'een verkeerde' meeg-
lippen.
Het spannende aan de Tour van
vorig jaar was, dat er in de opvol
ging van Hinault nog steeds geen
'patron', geen ploeg, was opge
staan. die dat soort surprises wist
te voorkomen. Dan selecteren zich
uiteindelijk toch de besten, maar
de suspens blijft tot het laatst be
waard. En. zoiets lijkt ook dit jaar
tot de meest waarschijnlijke moge
lijkheden te behoren. Toen Merckx
nog reed won Merckx, toen
Hinault op de fiets zat was die de
baas, maar wie anno 1988 de ver
antwoordelijkheid durft op te ne-
Daarom is het irreeel te stellen,
dat een Tour als de uitgetekende
weinig tot niets voorstelt. Moeten
winnaars dan op voorhand bekend
zijn? De aanloop is op papier zelfs
niet te lastig voor de beste Colom
bianen, de ploegentijdrit niet te
lang voor een definitieve k.o., de
'eerste' tijdrit heeft niet het mon
strum van een Futuroscope '87, en
zelfs na de in feite enige Alpenrit
(Morzine l'Alpe d'Huez) hoeft
het aantal kanshebbers nog niet te
zijn gedecimeerd tot minder dan
vijf, zeven, tien Het maakt de
'koninginne-etappe in de Pyrenee
ën (18 juli. naar Luz Ardiden) alleen
maar extra interessant.
De critici hebben zich opgewon
den, maar de interesse van ieder
een die wil deelnemen blijft ongeë
venaard. Ook, nu een derde genera
tie organisatoren nog duidelijk
zoekt naar een vaste lijn. Na Des-
granges-Lefèvre, Goddet-Levitan
is de scepter thans in handen van
Louy Bouvet Marillier Hinault
Courcol, de laatste als interim voor
de alweer opzij geschoven Levitan-
opvolger Naguet Radiquet. Gehak
ketak over de landkaart, maar een
massale belangstelling om te mo
gen deelnemen. In de beginjaren
zeventig werden er met moeite 11
tot 12 ploegen aangeworven, dit
jaar bedroeg het aantal sollicitaties
liefst 25. Drie formaties moesten op
de reservelijst.
„De Tour", zo zei sponsor De
Smet namens de 'gelukkige' derde
Belgische ploeg Sigma, ..de Tour
dat is zowat alles wat je je als spon
sor kunt wensen. Of je veel wint, of
weinig, alleen al het starten is een
borg voor een reusachtige publici
teit. Het zijn namelijk niet alleen de
wielrenners meer, die zorgdragen
voor het produkt op hun trui. Het is
de totale campagne, die het succes
maakt".
De Tour de France is een medi
um op zich geworden. Vorig jaar
uitstraling naar 150 landen (be
weert men), dit jaar ook nog een vi
deo co-produktie van de Franse,
Engelse, Amerikaanse en Japanse
tv. Aan de finish van iedere etappe
komt een vidi-wall te staan voor be
langstellende kijkers. En in de on
middellijke buurt van finish en
start: een heus promo-dorp, met
uitstallingen van firma's, die zich
belangrijk genoeg voelen zich op
deze manier in de Tour te profile
ren. Andermaal kassa de melk
komt niet langer uit de steden al
léén.
In die kontekst zou het gewoon
vreemd zijn nog een Ronde te ken
nen, die gaat over meer dan 4000 ki
lometer (deze is de op drie na
kortste uit de historie...). De hero
ïek moet het afleggen tegen het flit
send moderne van deze discotijd.
Waarom ergens 25 dagen over
doen. als het ook in 20 dagen kan?
Het is het beeld van een zesdaagse,
van een demonstratie-partij in het
tennis.
'Ja maar. het monument wordt
geslecht', sputterde Jacques God-
det - voor het eerst in 53 jaar niet in
een officiële funktie - nog tegen.
..Als onze nieuwe regels verkeerd
zijn voor de wielersport", heeft
Verbruggen al beloofd, „passen we
volgend jaar weer aan". Hij ging al
overstag met de dispensatie tot 198
renners, in plaats van voorschrift
170 maximaal. Maar of de UCI ook
elders zal moeten bijsturen, ligt
toch in de eerste plaats aan de ac
teurs. Zij zetten de toon.
En dat van die verplaatsingen -
zoals in de Giro d'Italia, met per
manence en hotels op tweehon
derd meter van de streep, dat zal
wel nooit veranderen, zolang de
Tour zich blijft ontwikkelen als ju-
li-evenement met ongeëvenaard
charisma. Zonder de vervuiling
van 'hooligans,' 'randalierer', of an
der soort. Maar mét: Kelly, Fignon,
Breukink, Zimmermann, Hamp-
sten, Delgado, Bernard, Mottet,
Criquielion, Parra, Pensee, Herrera
en voor wie er nog meer aspiraties
hebben.
RONDE VAN FRANKRIJK
Het etappeschema van de 75ste Tour de France met de voornaamste ber- rr 4 t ITÏ 24 juli 1988
gen ziet er als volgt uit:
Ma 4 juli: rit 1 Pontchateau - Machecoul (91,5 km); rit 2 La Haie-Fouas-
sière Ancenis (48 km ploegentijdrit).
Di 5 juli: rit 3 Nantes Le Mans (213,5 km).
Wo 6 juli: rit 4 Le Mans Evreux (158 km).
Do 7 juli: rit 5 Neufchatel-en-Bray Liévin (147,5 km).
Vr 8 juli: rit 6 Liévin Wasquehal (52 km ind. tijdrit).
Za 9 juli: rit 7 Wasquehal Reims (225,5 km).
Zo 10 juli: rit 8 Reims Nancy (219 km) - finish op Le Haut du Lièvre.
Ma 11 juli: rit 9 Nancy Straatsburg (160,5 km) - met Col du Donon (2e),
Struthof (le).
Di 12 juli: rit 10 Belfort Besancon (149,5 km) - met Ballon de Servance v v
Wo 13 juli: rit 11 Besancon Morzine (232 km)-met La Main (3e), Pas du (T)#
Morgins (le), Col du Corbier (2e). ILoue-Atlanlk**
Do 14 juli: rit 12 Morzine l'Alpe-d'Huez (227 km) - met Pont d'Arbon
(2e), Col de la Madeleine (le). Col du Glandon (h.c.), finish op l'Alpe
d'Huez (h.c.).
Vr 15 juli: rit 13 Grenoble Villard-de-Lans'(38 km ind. tijdrit) - met
Engins (2e), Cote 2000 (3e).
Za 16 juli: transport naar en rustdag in Blagnac.
Zo 17 juli: rit 14 Blagnac Guzet-Neige (163 km) - met Agnes (le), Col de
Latrape (2e), finish op Guzet Neige (le).
Ma 18 juli: rit 15 Saint-Girons Luz-Ardiden (187,5 km) - met Col du
Portet d'Aspet (2e), Col de Ment; (le), Col de Peyresourde (le), Col d'As-
pin (le), Col du Tourmalet (h.c.), finish op Luz Ardiden (h.c.).
Di 19 juli: rit 16 Tarbes Pau (38 km); rit 17 Pau Bordeaux (210 km).
Wo 20 juli: rit 18 Ruelle Limoges (93,5 km).
Do 21 juli: rit 19 Limoges Puy-de-Dome (188 km) - met Grolle (3e), Mo
reno (3e), finish op Puy de Dome (le).
Vr 22 juli: rit 20 Clermont-Ferrand Chalon-sur-Saone (223,5 km).
Za 23 juli: rit 21 Santenay Santenay (46 km ind. tijdrit).
Zo 24 juli: rit 22 Nemours Parijs Champs Elysées (172,5 km).
wE3r-Oui7SlANO
NANTES (GPD) - De Tour de
France wordt ook dit jaar niet 'op
gesierd' met bonificaties aan de fi
nish. Technisch adviseur Bernard
Hinault is een fervent tegenstander
van dit vergoedings-systeem, en
heeft de bonificaties andermaal
kunnen tegenhouden.
Dit i
beeld de ronden
lië. In de Vuelta sprokkelde
eindwinnaar Sean Kelly 1.15 min
extra bijeen, in de Giro verminder
de Andy Hampsten zijn eindtijd
ook met 1.10 min.
De Tour de France houdt het bij
bonificaties in de tussensprints, de
catches onderweg. En dan nog al
leen in de eerste 9 etappes. Daar is
een aantal maal per dag 6,4 en 2 se
conden te verdienen.
AMP/Rot TicmII
Jean-Paul van Poppel over de
sprinter Hermans: „Ik heb hem in
de Ronde van Spanje aan het werk
gezien. Fantastisch. Hij won de
sprints op allerlei manieren. Som
mige mensen doen er een beetje
minderwaardig over. Het is maar
de Vuelta zeggen ze dan. Onzin na
tuurlijk. Wij als renners weten wel
beter. Het is heel knap wat hij heeft
gepresteerd. Je wint niet zo maar
zes etappes. Ik had het hem in ieder
geval niet nagedaan. Maar voor
hem is het moeilijk de buitenwacht
te overtuigen. Dan zal hij toch eerst
een rit in de Tour moeten winnen".
„Hij is geen geboren sprinter, hij
heeft zich uitstekend ontwikkeld.
Ik zie hem gewoon als één van mijn
tegenstanders. Maar niet eentje
waar ik van 's nachts van wakker
lig hoor. Voor mij is Guido Bon-
tempi in de Tour opnieuw de te
kloppen man in de massasprints.
En verder de bekende namen: Van-
deraerden, Eddy Planckaert, Baffi,
Wojtinek wellicht, Allochio, Kelly
af en toe. En Hermans zal ongetwij
feld ook van zich laten horen".
Matthieu Hermans over de sprin
ter Van Poppel: „Zelfvertrouwen is
bij hem belangrijk. Dat heeft hij
heel erg nodig. Hij is gauw teleur
gesteld, vind ik. Mentaal nogal
kwetsbaar. Als succes uitblijft
heeft hij het moeilijk. Maar in de
Tour zal hij er wel weer staan. Hij
heeft een sterke ploeg achter zich.
Zijn grote kracht ligt op de laatste
250 meter. Als hij dan in goeie posi
tie zit, is hij niet te houden".
Er zijn komende Tour veel meer
punten te rapen voor de rappe
het klassement om de
groene trui. Vorig jaar nog was de
waardering in alle etappes gelijk:
van 25 tot en met 1 punt voor de
nummers 1 tot en met 25, dit jaar
wordt er een duidelijk onderscheid
gemaakt tussen de vlakke etappes,
en de ritten in bergen en tegen het
uurwerk.
De groene trui lijkt weer een ex
clusief domein te zullen worden
voor de sprinters. In vlakke etap
pes is de honorering van 35 aflo
pend tot 1 punt voor de nummers 1
tot en met 25. in de bergetappes en
tijdritten scoort de daguitslag voor
de groene trui slechts 15 t/m 1 pnt
1 t/m 15.
Stephen Roche: de grote afwezige.
Jean Paul van Poppel is altijd gek
geweest van tijdrijden. "Dat vind
ik het mooiste onderdeel van de
wielersport. En nog. Ik heb zelfs in
de Nederlandse 100 km-ploeg geze
ten. Als amateur hechtte ik veel
meer waarde aan een goeie tijdrit
Jean-Paul van Poppel. (foto anp>
dan aan de sprint. Maar toen ik
plotseling massaspurts begon te
winnen, ben ik me daar op gaan
toeleggen. In mijn eerste profjaar
klopte ik gelijk alle grote mannen.
Vanderaerden, Bontempi, Kelly -
iedereen moest er een keer aan ge
loven".
„Ja. ik ben een geboren sprinter.
Ik heb de Italiaan Rosola eens ho
ren zeggen, dat het te leren valt,
maar dat geloof ik niet. Je kunt na
tuurlijk wél verbeteren, je sprint
ontwikkelen qua inzicht, durf,
brutaliteit enzo. Maar snelheid heb
jc of niet. Ik wist als nieuweling al
dat ik rap was. Ik won vaak de
sprint van een groepje. In massa
aankomsten kwam ik er aanvanke
lijk niet aan te pas. Een kwestie van
lef. Ik had meer moeite dan ande-'
ren om in een goeie positie te ko
men en dan was ik dikwijls te laat.
Gebeurt me nu nog wel. Vooral als
er getrokken en geduwd moet wor
den. Daar hou ik niet van. Ik heb
het liefst een lange, brede aan
komst. Dat de snelheid zo hoog
ligt, dat er weinig meer te dringen
valt. Recht-toe-recht-aan ligt mij
het best".
„Of ik specifiek op mijn speciali
teit train? Nee hoor. Ik doe veel
duurtraining en weinig interval.
Duurvermogen is belangrijk om
goed mee te kunnen doen in de
koers. Op dat vlak schiet ik soms
nog te kort. Aan interval doe je al
genoeg in de wedstrijden zelf.
Krachttraining is ook niet aan'mij
besteed. Heb ik vroeger wel ge
daan, maar dat is me slecht beval
len. Ik kreeg last van m'n knieen,
dus daar ben ik rap mee gestopt".
„Ik doe gewoon wat mij het beste
lijkt. Ik ben geen man van strakke
schema's of een wetenschappelijke
benadering. Ik train liever op mijn
gevoel. Anderen hoeven mij niet te
vertellen wat ik moet doen en la
ten. Daar kan ik niet tegen. Ik heb
m'n eigen verantwoordelijkheid.
Ik weet van mezelf dat ik serieus
voor mijn vak leef. Ik ben geen
Adrie van der Poel, die dag en
nacht met fietsen bezig is. Zou ik
absoluut niet tegen kunnen. Dat
zou een averechtse uitwerking
hebben. Ik doe het op mijn manier.
Ik heb er een hekel aan als iemand
achter mijn vodden zit. Jan (Raas)
weet dat. Hij laat mij m'n gang
gaan".
„Een echte sprinter kan altijd
sprinten, al zit hij nog zo kapot. ïk
heb het dit voorjaar weer eens aan
den lijve ondervonden in de Grote
Scheldeprijs. In de slotfase was ik
helemaal naar de kloten. Ik zat het
meest stuk van allemaal. Niemand
gaf een cent voor mijn kansen en ik
zeker niet. Maar in de laatste kilo
meters slaagde ik er zo waar in me
naar voren te wurmen en uiteinde
lijk won ik nog ook. Onbegrijpe
lijk, maar dat is sprinten".
„Sprinten is eerst en vooral de
Niet zeggen: ik
e, ik t
Je
moet er helemaal vol van zijn. Van
je tenen tot je oren. Je moet ook
agressief zijn. Geen mededogen
hebben. Je moet alleen aan jezelf
denken, van jezelf uitgaan. Je in
stelling is minstens zo belangrijk
als in topvorm zijn. Je moet iets uit
stralen. Mentaal moet je sterk zijn.
Door je houding kun je tegenstan
ders afbluffen. Als je zelfvertrou
wen uitstraalt heb je de helft al ge
wonnen. Je moet er zijn, als een
rotsblok op de fiets zitten. Zoals
een Bontempi. Die heeft vaak iets
van: wat kan mij gebeuren. Dat kan
ik ook, als ik goed ben. Dan ben ik
voor niemand bang. Ik denk ook
dat dat mijn sterkste punt is. De
overtuiging dat ik de sterkste ben".
De macht op
laatste meters
De verwachtingen zijn hoog
gespannen. Met de talentvolle
Erik Breukink heeft Neder
land niet alleen een kandi
daat voor een hoge eindklas
sering in de Tour de France,
met Jean-Paul van Poppel en
Matthieu Hermans starten
deze keer zelfs twee grote
kanshebbers voor de dagprij
zen. Beide sprinters moeten
met name in de vlakke etap
pes voor succes zorgen.
'Popeye' van Poppel debu
teerde vorig jaar in de Ronde
van Frankrijk met twee ritze-
ges. Bovendien nam de pupil
van Jan Raas de groene pun-
tentrui mee naar huis. Dit sei
zoen bleef het akelig stil rond
de sprinter, die traditiege
trouw pas weer wat meer van
zich liet horen toen het zonne
tje ging schijnen. Hij won tot
nu toe pas drie keer: de Grote
Scheldeprijs, een etappe in de
Tour de Oise en eentje in de
Ronde van Zweden, die voor
hem als voorbereiding gold op
de Tour.
De Bilthovenaar bleef de
afgelopen maanden volledig
in de schaduw van 'Mateo'
Hermans. De Brabander in
Spaanse dienst is dit seizoen
als een komeet omhoog ge
schoten. Hij is op dit moment
de absolute topscorer in het
internationale peloton met
achttien zeges. Vooral in zijn
tweede vaderland vierde hij
grote triomfen. Na zijn zes
etappe-overwinningen in de
Vuelta kan hij in Spanje niet
meer kapot. In zijn Baskische
verblijfplaats Astigarraga
werd Hermans, samen met
zijn ploegmaat Erwin Nijboer
en begeleider Albert Stof
berg. zelfs als een held inge
haald door duizenden fans.
Jean-Paul van Poppel en Mat
thieu Hermans over hun spe
cialiteit, de sprint.
Matthieu Hermans: „Albert (Stof
berg) heeft altijd tegen mij gezegd.
dat ik een sprinter was. Ik vond van
niet. Misschien wilde ik het ook
niet. Ik wou liever een goede all
rounder worden. Een coureur, die
van alle markten thuis is. 's Winters
veldrijden, in het voorjaar mee in
de klassiekers, goed presteren in
de (kleine) ronden en ook nog een
beetje op de baan fietsen, achter de
grote motor. Pas na de Tour van
1986, toen ik zes keer bij de eerste
tien eindigde, ben ik me meer op
het spurten gaan toeleggen"
„Als sprinter blijk ik de meeste
mogelijkheden te hebben. Dat bui
ten we nu uit. Je kunt beter één
ding goed doen, dan veel dingen
een klein beetje. Dat zet geen zo
den aan de dijk. Dat betekent niet
dat ik het jammer vind dat ik me
niet eerder ben gaan specialiseren.
Ik heb veel opgestoken van alle
disciplines. Als veldrijder leer je
schakelen, sturen, manoevreren.
Achter een motor leer je op het wiel
te rijden. Dat heb ik in de loop der
jaren allemaal ontwikkeld en daar
profiteer ik van als sprinter".
Stofberg: „Het is niet zo vreemd
dat Matthieu er lang over heeft ge
daan. Zijn hele ontwikkeling als
wielrenner is langzamer gegaan
dan bij anderen. Ik begeleid hem
nu een jaar of negen. Ik zag gelijk
dat het een rap ventje was, al kwam
zijn snelheid niet tot uiting in het
aantal zeges. Dikwijls ereplaatsen,
maar zelden de hoofdprijs. Een
kwestie van zelfvertrouwen. Hij ge
loofde er niet zo in. Ik heb het hem
echt moeten aanpraten, moeten
overtuigen. Als je tweede en derde
kunt worden, kun je ook winnen.
Het is een heel proces geweest,
vooral in mentaal opzicht. Maar nu
plukt hij er de vruchten van".
Hermans: „Dat de grote door
braak juist dit seizoen is gekomen
heeft wellicht te maken met de (ge
dwongen) rust in de wintermaan
den. In voorgaande jaren was ik in
die periode druk met veldrijden.
Dat vond ik leuk en ik verdiende er
nog een aardige cent mee ook. Nu
kwam er niks van omdat ik een me
talen plaatje van een sleutelbeen
breuk had laten verwijderen. Ik
heb alleen getraind en verder veel.
heel veel gerust. Opvallend is dat ik
in die twee maanden anderhalve
centimeter ben gegroeid. Het li
chaam heeft op zijn tijd rust nodig.
Ik bleef altijd maar bezig. Het een
ging echter ten koste van het an
der. Ik deed op alle fronten leuk
mee. maar kwam net te kort voor
de echte top. Het werd gewoon tijd
om een keuze te maken".
„Ik train nu ook een tikje anders
dan voorheen. Ik volg nauwgezet
de schema's van Albert. Hij kent
mij als geen ander, weet wat het
beste voor mij is. Ik doe veel inter
val, train ook vrij veel berg-op.
Voor de Tour ben ik nog twee we
ken in de Spaanse cols wezen trai
nen. Zo'n hoogtestage is prima
voor je algemene conditie. Hoe be
ter die is, hoe meer profijt je daar
van hebt als sprinter. Je moet zo fit
mogelijk aan een sprint beginnen.
Er zijn renners die nog kunnen
spurten als ze steenkapot zitten. Ik
niet. Ik moet toch een beetje kracht
in m'n poten hebben".
„Ik leer van elke sprint. Ik steek
ook veel op van andere spurters.
Het is vreselijk belangrijk om je te
genstanders goed te kennen. Ieder
een heeft zo zijn specifieke kwali
teiten. Als ik bijvoorbeeld op 250
meter van de streep aan ga, moet ik
zorgen dat niet Arras of Domin-
quez in mijn wiel zitten. Want dan
ben ik gegarandeerd geklopt. En
van Kelly weet je dat hij zelf nooit
het initiatief zal nemen. Het is ook
zaak je concurrenten goed in te
schatten. Waar rijden ze in het pelo
ton, welke versnelling trappen ze,
hebben ze moeite met een heuvel
tje, hoe zien ze er uit? Aan die din
gen kun je vaak zien hoe de vlag er
bij hangt".
„Maar het belangrijkste is na
tuurlijk zelfvertrouwen. Je moet
iets uitstralen. Hoe meer je wint.
hoe makkelijker dat is. Op een ge
geven moment heb je het gevoel
datje niet meer kapot kunt. Ik heb
het gemerkt in de Ronde van Span
je. Ik groeide met iedere overwin
ning en de anderen raakten steeds
meer aangeslagen".
„Mijn sterkste punt? Ik denk dat
ik goed kan improviseren. Dat is
een must voor een sprinter. Snel
heid alleen is niet voldoende. Was
dat het geval dan zou de Japanner
Nakano altijd winnen. Tenslotte is
hij de laatste tien jaar wereldkam
pioen sprint geworden. Ha, ha. ha.
Maar spurten op de weg is andere
koek. En een massaspurt hele
maal".
Matthieu Hermans.