Oudste Franse reisgidsen nog volledig bij de tijd Brits sprookje over Rudolf Hess en zijn dubbelganger leder mens is zijn eigen denkfout Sovjetunie: meer dan Rusland Het huwelijk als kenmerk van het persoonlijk leven De materialistische visie van Douglas Hofstadter DONDERDAG 30 JUNI 1988 BOEKEN PAGINA 9 PARIJS Over Frankrijk bestaan al zo veel reisgidsen dat iedere va kantieganger er een hele biblio theek van in zijn auto of op zijn ba gagedrager zou kunnen meene men. Toch zijn de twee oudste daarvan nog steeds het meest seri eus en het meest verkocht. Dat zijn de 'guide bleu' van Hachette en de 'guide vert' van Michelin. Hun levensloop gaat tot ver in de historie van het toerisme terug. Zich steeds aanpassend aan de ei sen van de tijd, hebben ze boven dien aan actualiteit niet ingeboet. De 'guide bleu' bestaat alleen in een Franse versie, van de 'guide vert' bestaan ook Engelse vertalin gen. De eerbiedwaardige en nogal du re 'guide bleu' (omgerekend zo'n f 55,-) is de nazaat van een serie, die in 1841 werd gestart door een on dernemende advocaat, Monsieur Joanne, en zijn zoon. In 1916 ging ze over in handen van de bekende uitgeverij Hachette. De oplagen van de huidige edities schommelen rond de 50.000 exemplaren per jaar en dat is veel voor een gids die zo dik is dat je hem beter eerst thuis kunt bestuderen voor er mee het veld in te gaan. In zijn diversiteit bestrijkt de 'guide bleu' in zijn afzonderlijke delen alle landschappen van Frankrijk en daarin gaf ze lange tijd hoofdzakelijk antwoord op de vragen die de reizende upper-class zich tot na de Tweede Wereldoor log toe stelde. Kerken en kastelen, ruines en heroïsche monumenten werden er in beschreven en in ie der museum van het land werd geen schilderij over het hoofd ge- De reactie op deze 'klassieken' kwam in '57 met het verschijnen van de bundel 'Mythologies' van de linkse essayist en filosoof Roland Barthes. In zijn beroemd geworden opstel over de 'guide bleu' zegt Barthes van de roemrijke gids dat ze 'op geen enkele vraag antwoord geeft die een moderne reiziger zich stelt als hij door een reëel land schap gaat'. En Barthes merkte on der meer nog op dat ze 'op geen en kele manier rekening houdt met wat er zich afspeelt in het heden'. De schok kwam bij uitgeverij Hachette zo hard aan, dat ze de di recteur die de serie na de oorlog uit zijn as had doen herrijzen meteen aan de dijk zette en het over een ge heel andere boeg gooide. De 'nieu we serie' die in het midden van de jaren '70 begon te verschijnen werd geleid door een staf die Bar thes begrepen had. Ze nam ook fa brieken in de gidsen op en ze sprak uitvoerig over de sociale omstan digheden van de bevolking. In de geschiedbeschrijving van steden en dorpen werd voortaan niet al leen gesproken over de heldenda den der koningen, maar ook over de opstanden van het volk. Toch werd deze reeks socialise rende gidsen tien jaar later al weer vervangen door een nieuwe. Het eerste deel - Normandië - ver scheen in '85 in een nieuwe vorm en was nu samengesteld door plaatselijke kenners van de mate rie. wier bijdragen door een staf in Parijs worden uitgezift en gecon troleerd. Deze nieuwe serie breidt zich nog verder uit en bestrijkt straks opnieuw het gehele Franse territorium. Bij het bestuderen van hetzelfde onderwerp in de achtereenvolgen de series van de 'guide bleu' blijkt al gauw dat in de haast tot vernieu wen veel wetenswaardigs op de moderniserende zeven is blijven hangen en dat de bijdragen van de plaatselijke kenners niet zelden uitgaan van een regionaal chauvi nisme waar de reiziger uit andere landen of uit andere Franse regio nen niet veel belang in zal stellen. Ook komen in de volumineuse 'guide bleu' ondanks alle ijver toch nog vergissingen voor. Terwijl de 'guide bleu' aanvanke lijk de gids was voor de geslaagde burger in het tijdperk van het op komend treinverkeer, is de snellere 'guide vert' van de autobandenfa briek Michelin van het begin af aan uitgedacht voor de automobilist. Nadat Michelin in 1895 zijn brevet had gekregen voor de eerste auto band die met lucht kon worden op gepompt, gaf de ondernemende fir ma al in 1900 zijn eerste 'rode gids' uit, die nu beroemd is om de ma nier waarop hij met zijn sterren-in deling restaurants kan maken en breken. In 1908 opende Michelin zijn ei gen 'toeristenbureau', waar de au tomobilisten (schriftelijk) inlich tingen konden krijgen over de mooiste, dan wel de snelste, routes naar hun eindbestemming. Ten slotte bestonden er tot 1914 geen wegwijzers in Frankrijk, een lacu ne waarin Michelin ook geheel zelf begon te voorzien na afloop van de Eerste Wereldoorlog. Inmiddels waren de aanvragen voor reisrou tes zo toegenomen dat Michelin in 1925 zijn eerste 'guide vert' (voor Bretagne) uitgaf waarin van al die aanvragen en ook van alle opmer kingen gebruik was gemaakt. De sefie der "groene gidsen' was geboren en geen enkele gidsenma- ker in de wereld heeft de strakke formule van de 'guide vert' tot nu toe overtroffen. Zelfs Roland Bar thes heeft nooit op de 'embourgoi- sement' van de groene gidsen kun nen wijzen. Zijn historische, cultu rele. culinaire en regionale over zichten laten niets te wensen over. De stadsplattegronden werden in helderheid nooit geëvenaard. Met zijn Michelin-kaarten van Frankrijk, die rond 1910 begonnen te verschijnen en nu in hun mo dernste versie een oplage van 12 miljoen per jaar hebben bereikt, heeft de autobandenfabriek in Cle rmont-Ferrand altijd op een eenza me hoogte gestaan. Met zijn nooit verlaten schaal van 1 cm 2 km ontbreken de gele kaarten in geen handschoenenkastje van de mo derne automobilist. Toch ondervindt Michelin op dit welgedocumenteerde terrein steeds meer concurrentie van het Institut Geogaphique Nationale, een staatsonderneming die aan vankelijk alleen de uitgever was van de stafkaarten, gebaseerd op luchtkartering. Op de kaarten van het IGN staat 1 cm voor 1 kilometer en dat is van groot belang voor Fiet sers en wandelaars. IGN's gepopulariseerde serie staf kaarten op een schaal van 1 cm 250 m is weliswaar duur, maar voor wandelaars en kleinschalige fietsers onontbeerlijk. Voor dezelfde kleinschalige rei zigers met weinig bagage is er een derde en bijna ideale gids. Uitgeve rij Nathan publiceert sinds '85 een zeer aanbevelenswaardige serie van intussen al meer dan 60 van de 95 Franse departementen waarin geschiedenis, architectuur, land schap en economie tot zelfs de kleinste gehuchten toe kort en bondig beschreven wordt. RUDOLPH BAKKER Guide bleu. uitgeverij Hachette. f 55.-: Guide Vert, uitgegeven door Mi chelin, 1' 23.50; 'Guide de l'art et dc la nature', uitgeveri j Nathan, IX Hugh Thomas: onbewezen complot-theorie. Het boek oogt agressief. 'De moord op Rudolf Hess, nazi-komplot of Britse afrekening?, sinister spel met Spandau-gevangene no. 7', staat er om het omslag. Tussen de gotische letters waarmee de naam van Hitiers plaatsvervanger is afge drukt, hangt een dik touw, eindi gend in een lus met daarin een ha kenkruis. Verder nog een rode balk met de tekst: 'Onthulling van ver boden dossiers'. Uitgeverij De Kempen Pers uit het Brabantse Hapert heeft onte genzeglijk veel werk gemaakt van het boek, dat deze maand in tegen woordigheid van de auteur, de Britse arts dr. Hugh Thomas, in Amsterdam officieel wordt gepre senteerd. Toch is deze met klaroen geschal aangekondigde publikatie niet veel meer dan een opgewarm de prak uit 1979. In dat jaar schreef Thomas 'The murder of Rudolf Hess', in Neder landse vertaling gepubliceerd on der de titel 'Mei 1941: de liquidatie van Rudolf Hess'. Daarin beweerde hij dat de man die hij in 1972 als chirurg van het Britse leger in de Spandau-gevangenis in Berlijn twee maal had onderzocht, niet Rudolf Hess was, maar een dubbel ganger. Die stelling houdt Thomas in zijn nieuwe publikatie nog steeds over eind. Hij voegt er nu aan toe dat ge vangene no. 7. die op 17 augustus vorig jaar overleed, geen zelfmoord pleegde, zoals de officiële lezing luidt, maar is vermoord. Dat zou zijn gebeurd door Britse geheime agenten. De regering in Londen zou op die manier een op handen zijnde vrijlating van Hess hebben willen voorkomen. Aanwijzingen In deze complot-theorie wordt Thomas gesteund door Hess' zoon Wolf Rüdiger. Na een gesprek vori ge maand in Munchen stelden zij in een gezamenlijke verklaring dat er "zeer sterke aanwijzingen bestaan dat er moord is gepleegd. Geen spoor van bewijs ondersteunt de gedachte aan zelfmoord". Het 'zelf moordbriefje' dat op het stoffelijk overschot van Hess werd aange troffen, zou een vervalsing zijn. Op één punt is Wolf Rüdiger Hess het overigens niet eens met de chirurg: hij meent dat de gevangene van Spandau wel degelijk zijn vader Wat te denken van al deze op zienbarende theorieën van dr. Hugh Thomas? Hoe plausibel zijn ze en hoe deugdelijk is het bewijs materiaal dat hij aandraagt? De historici maken zich er in ieder ge val niet erg druk over. Bij het Rijks instituut voor Oorlogsdocumenta tie heeft men wel eens van Thomas gehoord, maar geen van de mede werkers heeft zich in "de zaak ver diept. Dr. N.K.C.A. in 't Veld: "Er zijn wel meer van die verhalen over dubbelgangers. Over Hitler is ook zoiets beweerd. Ik ben niet van plan er energie in te steken. Als je die kop van Hess een keer hebt ge zien, weetje voldoende". De dubbelganger-theorie lijkt in- 'Rusland speelt in de gedaante van de Sovjetunie een grote rol in de wereld waarin wij leven. De krant bericht haast dagelijks over het doen en laten van het Sovjet bewind. De schrijver hoopt met dit boek de lezer enige historische achtergrond te verschaffen bij de lectuur van die berichten'. Met dat voorwoord prijst J.W. Bezemer zijn 'Een geschiedenis van Rusland, ban Rurik tot Brezj- nev' aan. En het moet gezegd: hij is volledig in zijn opzet geslaagd. Het boek is een schoolvoorbeeld van overzichtelijkheid. Bezemer is dan ook niet de eerste de beste. De schrijver was van 1957 tot 1986 hoogleraar in de Russische ge schiedenis en de Ruslandkunde aan de Universiteit van Amster dam. In vijftien hoofdstukken en'486 pagina's schetst hij de historische achtergrond van dat immense land, daarbij de nadruk leggend op de politieke geschiedenis en de wording van het Russische rijk. Achterin is een kaart ingesloten die een duidelijk beeld geeft van de verschillende republieken van de Sovjetunie. Verder bevat het boek een 'vertaling' van Russische eigennamen, een tijdtafel, enkele stambomen, de namen van de poli tieke top van de Sovjetunie (van 1919 tot 1982), een korte bibliogra- derdaad te fantastisch om waar te zijn. Volgens Thomas was de man die op 10 mei 1941 om kwart voor zes 's middags in Augsburg (onge veer 60 kilometer ten noordwesten van München) met een Messer- schmitt Bf 110 opsteeg zonder eni ge twijfel Rudolf Hess. Maar de pi loot die nog dezelfde avond met een parachute in Schotland land de, gevangen genomen werd en in 1945 na zijn berechting in Neuren berg in Spandau terechtkwam, houdt hij voor een ander. De 'echte' Hess, zo meent hij, werd tijdens zijn vlucht op bevel van SS-leider Heinrich Himmler boven de Noordzee neergeschoten. Bewijs Waarom? Himmler zou er vol gens Thomas achter zijn gekomen wat Hess van plan was en Hermann Göring, hoofd van de Luftwaffe, opdracht hebben gegeven het toe stel te onderscheppen. Tegelijker tijd liet Himmler vermoedelijk vanaf een Noors vliegveld een dub belganger opstijgen om de missie van Hess te voltooien. De dubbel ganger, aldus nog steeds Thomas, moest de Britten een vredesvoor stel van Himmler zelf voorleggen. Het kwam erop neer dat de Britten vrede moesten sluiten met een door Himmler geleid Duitsland, waarbij Hitier aan de kant gescho ven wer<ji. Als bewijs voor zijn stelling voert Thomas onder meer aan dat de Messerschmitt waarmee 'Hess' vloog nooit genoeg brandstof kon hebben gehad om het traject af te leggen. De gevangen genomen pi loot verklaarde dat hij boven de Noordzee een tijdlang was blijven rondcirkelen omdat het voor een landing nog niet donker genoeg was. In totaal legde hij 1260 mijl af, veel meer dan de Messerschmitt zelfs met gevulde reservetanks aankon. Het toestel waarmee Hess in Augsburg opsteeg had overigens volgens Thomas geen reservet anks. Zijn bewijs: een foto van de Messerschmitt die op de dag van Hess vlucht zou zijn gemaakt on der de vleugels van dat toestel han gen geen reservetanks. Op de beweringen van Thomas is echter heel wat af te dingen. Ten eerste schrijft de Duitse jachtvlie- ger Adolf Galland, die destijds het commando had over de eskadrons die de Nederlandse kust bewaak ten en die Hess' vlucht reconstru eerde, in zijn boek 'The first and the last' dat het traject wél kan zijn afgelegd met de Messerschmitt. Ten tweede is er geen bewijs dat Hess werkelijk vloog met het op de foto afgebeelde toestel zonder re servetanks. Het toestel dat in Schotland aankwam had wel dege lijk reservetanks. Een ervan werd later opgevist. Bijgetankt Ten derde bestaat er een door Thomas niet vermeld document, waaruit blijkt dat Hess onderweg vermoedelijk heeft bijgetankt, en wel op... Schiphol. Vrij Nederland- journalist Igor Cornelissen kwam fie, een lijst van Russische termen en ten slotte een personenregister. Het boek gaat van start bij de ne gende eeuw (het Kievse Rijk), toen de Russische geschiedenis, voor zover op schrift gesteld, begon met de legendarische Noormannen vorst Rurik. Bezemer loodst de le zer vervolgens door de tijd dat Rus land nog door verschillende vor sten werd geregeerd. De huidige Sovjetunie bestaat ook uit een keur aan volkeren die de afgelopen vijf eeuwen aan de Russen werden on derworpen (zelf spreken ze in hun geschiedenisboekjes niet over on derwerping maar over 'de vereni ging'). De Russen vormen de helft van de thans 270 miljoen Sovjet-in woners. Behalve de nationale geschiede nis behandelt het boek ook de be trekkingen van de Sovjetunie met Europa en de Verenigde Staten. Omstreeks 1711, ten tijde-van Peter de Grote, wordt het eerste contact met Europa gelegd via de hertog van Mecklenburg. Daaruit vloeit een huwelijk voort met tsaar Pe ters nicht Catharina. Al eerder had de tsaar een huwelijk weten te be werkstelligen tussen Catharina's zuster Anna en de hertog van Koer land. 'Met al deze huwelijken be gint de verweving van het Russi sche vorstenhuis met de Europese, dit interessante stuk op het spoor in 1979, kort na de verschijning van Thomas' eerste boek. Het docu ment, dat zich bevindt in de Natio nal Archives in Washington, is een strikt vertrouwelijk rapport van 8 augustus 1941, opgesteld door de Amerikaanse consul in Amster dam, John H. Lord. Hij schreef het dus drie maanden na de vlucht van Hess. "Als feit dat niet algemeen bekend is kan ik met grote zekerheid meedelen dat Hess zijn vliegtuig liet bijvullen op Schiphol, het vliegveld van Am sterdam", aldus de consul. "Het vliegveld kreeg een telefoontje uit Augsburg om het vliegtuig dat door Hess werd gevlogen bij te vul len. Ik weet echter niet of de autori teiten van het vliegveld Schiphol de identiteit van de piloot kenden". Aan dit belangwekkende gegeven gaat Thomas in zijn nieuwe boek helemaal voorbij. Geen twijfel Dus toch een dubbelganger? Noch Wolf Rüdiger Hess, noch Frau Ilse Hess, die haar man her haaldelijk in de gevangenis heeft opgezocht, hebben er ooit een ogenblik in geloofd. Ook al zag Ilse Hess haar man pas in 1969 weer voor het eerst (voor die tijd weiger de hij ieder contact), dat zij zich zou hebben vergist in zijn identiteit lijkt nauwelijks denkbaar. Ook na zi-architect Albert Speer, die ver scheidene malen bij hem óp be zoek geweest is, heeft nooit een spoor van twijfel gehad. De theorie van Thomas blijft er een uit het ongerijmde. Hoe vind je eigenlijk een dubbelganger voor Hess, deze "harige versie van Dick Bos", zoals de onlangs overleden militair-publicist A. Korthals Altes hem eens noemde. En hoe past de hele door Thomas geconstrueerde theorie in de realiteit van het nazi rijk? Korthals Altes vindt Thomas' complot "te dol om waar te zijn". Hitiers macht was in 1941 zo groot, dat de uitvoering van een plan als welk Himmler wordt toegedicht, de SS-chef zonder meer de kop zou hebben gekost. Dat de vermeende dubbelganger tot 1945 zijn spel zou zijn blijven spelen, is nog wel aannemelijk te maken. Hij zou daartoe kunnen zijn gedwongen uit angst voor Sip- penhaft, de nazi-praktijk waarbij wordt gedreigd met vergelding te gen verwanten. Maar waarom zo.u de man in al die veertig jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn blijven zwijgen? Ook Thomas komt daar niet uit. Na de verschijning van dit opge warmde boek blijft de conclusie overeind die Korthals Altes al in 1979 trok: "Deze dokter is niet de eerste Thomas die belang aan litte kens hecht, maar in zijn feitendui ding toont hij zich wel een erg gelo vige Thomas". JAN DE ROOS Dr. Hugh Thomas: 'De moord op Rudolf Hess, nazi-komplot of Britse afrekening?'; uitgeverij Dc Kempen Pers: f25,- vooral Duitse vorstenhuizen. Het was één der vormen waarin Rus land ging deelnemen aan het con cert der Europese mogendheden'. Van deze periode, die ook wel de Noordse oorlog wordt genoemd, gaat Bezemer door naar het tijd perk van de keizerinnen, de her vorming en reactie. Ook staat hij stil bij de laatste Romanov - het ein de van het keizerrijk en het begin van de Russische revolutie. Er volgt een periode van Lenin, Sta lin, Chroesjtsjov en tenslotte Brezj- nev. Bezemer laat zijn boek eindi gen bij de ambtsaanvaarding van Gorbatsjov, die zijn politiek van glasnost en perestrojka aan de Westerse wereld presenteerde. 'Een geschiedenis van Rusland' biedt de lezer uiteraard ook inzicht in de oorsprong van problemen waarmee de Sovjetunie ook nu nog kampt. Zo kan men lezen hoe de Tataren, die onlangs te horen heb ben gekregen dat ze mogen terug keren naar de Krim, door Stalin van hun woongebied bij de Zwarte Zee werden verjaagd op beschuldi ging van collaboratie met de Duit sers. MARJOLIJN IN 'T HOUT J.W. Bezemer: 'Een geschiedenis van Rusland, Van Rurik tot Brezjnev'; uitgeverij Van Oorschot: 65.- (paper back) 85,- (gebonden) Douglas Hofstadter staat weer midden in de belangstelling. De vertaling van zijn boek 'Gödel, Escher, Bach' ontketende een paar jaar geleden in Nederland, net als eerder in zijn geboorteland Ameri ka, een soort Hofstadter-cultus. Een paar maanden geleden kwam zijn derde boek, 'Metemagische thema's', uit en inmiddels is ook een film van de Nederlandse cine ast Piet Hoenderbos over Hofstad ter en zijn denkbeelden in pre mière gegaan. Hofstadter is in alle opzichten een kind van zijn tijd. het compu tertijdperk. In zijn briljante debuut 'Gödel, Escher, Bach' zette Hof stadter zijn filosofie helder uiteen. Denkend vanuit zijn streng 'wis kundige achtergrond schetste hij een beeld van de mens als een su percomputer. Nu is het idee van de mens als een informatieverwerkende ma chine niet nieuw. Ook voordat de computer was uitgevonden zoch ten tal van wetenschappers de ver klaring voor het fenomeen mens in de materie. Begrippen als geest en ziel zijn immers letterlijk en figuur lijk ongrijpbaar: een steen kun je wetenschappelijk in kaart bren gen, een geest niet. De doorbraak van de computer in de jaren '50 bracht vele wetenschappers op het idee om de werking van de mense lijke geest te vergelijken met die van de (schijnbaar?) zo intelligente machine. Hofstadter is een van hen. Hij noemde zich vorig jaar in een inter view nadrukkelijk een materialist en beschouwt fundamenteel de mens als eem machine. Begrippen als 'geest' en 'ziel' zijn voor hem slechts eigenschappen van de ma terie. Hij vindt het ronduit flauwe kul om het geestelijke een zelfstan dige plaats naast het stoffelijke te geven, laat staan om de geest bo ven de materie te zetten. De origi naliteit van Hofstadter ligt dan ook niet in wat hij te vertellen heeft, maar in de manier waarop hij zijn visie voor het voetlicht brengt: sprankelend en origineel. Speelsheid 'Gödel, Escher, Bach' verrastte niet alleen door de helderheid waarmee Hofstadter een aantal ba sisbegrippen uit de wiskunde (met name de stellingen van Gödel) en de logica uiteen zette, maar zeker ook door de speelsheid en humor waarmee hij ze toepaste op uiteen lopende terreinen als het grafische werk van Escher, de muziek van bach, psychologie, moleculaire biologie en genetica. Vergeleken met dat debuut is 'De spiegel van de ziel', zijn tweede boek dat hij samen met de filosoof Daniël Dennett schreef, een tegen valler. Het is een bundeling verha len en essays van auteurs en weten schappers (waaronder overigens ook Hofstadter en Dennett), steeds voorzien van commentaar. De keu ze van de stukken is uitstekend, het zijn vrijwel zonder uitzonderin gen intrigerende denkexperimen- ten. De commentaren hebben ech ter een wat gelijkhebberig toontje en missen de originaliteit en hu mor die 'Gödel. Escher, Bach'juist zo aansprekend maakte. Met.zijn nieuwste werk 'Metama- gische thema's' schittert de ster van Hofstadter echter weer volop. Het is een bundeling van de co lumns die hij gedurende bijna drie jaar schreef in het uiterst presti gieuze wetenschappelijke blad Scientific American. Hij stopte daarmee omdat ze hem teveel tijd gingen kosten. Wie ze leest, kan zich dat voorstellen. Voor iedereen die 'Gödel, Escher, Bach' heeft gelezen is het een absolute 'must'. Hij evenaart zijn debuut moeiteloos en diept in ruim 30 columns de thema's uit 'Gödel, Escher, Bach' verder uit, werpt er soms een nieuw licht op en vindt steeds verrassende invals hoeken. Stapel stenen Het speelse van zijn werk neemt de rigiditeit van zijn denkbeelden echter niet weg. Voor Hofstadter zijn hersencellen (neuronen) de bits van de computer: ze kennen al leen de standen 'aan' en 'uit' en rea geren volkomen blind op impulsen van aangrenzende cellen/schake lingen. Dat gebeurt met zo'n onge looflijke snelheid en complexiteit dat het beschouwen van dit proces op cel/bit-niveau geen enkele zin heeft. Het is alsof je naar een kas teel kijkt als naar een stapel bak stenen. Maar hoewel niemand een kas teel zal zien als een enorme hoop handig op elkaar gestapelde ste nen, is dat nu juist de kern van het materialisme van Hofstadter. Zui ver objectief gezien is 'kasteel' een verzamelnaam voor een stapel ste nen in een bepaalde vorm. Op on geveer dezelfde manier 'produce- Een belangrijke stap in een men senleven is de beslissing om het le ven voortaan met een ander te de len. Dat geldt nu. dat gold vroeger evenzeer. In het eerste deel van de 'Geschiedenis van het persoonlijk leven' speelt het huwelijk dan ook een belangrijke rol. De serie, een oorspronkelijk Franse uitgave onder redactie van Philippe Ariës en Georges Duby. beoogt in vijf delen een overzicht te geven van het dagelijks leven sinds het Romeinse Rijk tot nu. Het eer ste deel, 'Van het Romeinse Rijk tot het jaar duizend', staat onder re dactie van Paul Veyne, die ook te kende voor het eerste hoofdstuk. In de Romeinse tijd was het uit spreken van de wil om als gehuw den door het leven te gaan al vol doende. Als er maar iemand bij was die bij eventuele problemen kon bevestigen, dat die wil er van beide zijden was (geweest), dan gold een wettejijk recht op zowel lusten als lasten van de verbintenis. Een rechter zou ze toewijzen. In de late oudheid, de nadagen van het Romeinse Rijk, ging de christelijke moraal een rol spelen. Peter Brown, hoogleraar aan de Pnnceton-universiteit, gaat in zijn hoofdstuk uitvoerig in op de idee ën van Augustinus. Deze kerkva der begreep dat beide geslachten seksuele persoonlijkheden waren en dus niet - zoals men dacht in de heidense tijd - dat het vooral de vrouw was, die seksueel gericht was: 'Beiden droegen ze in hun op standig lichaam hetzelfde noodlot tige teken van de zondeval van Adam en Eva'. Ook in de Middeleeuwen was het gezin de hoeksteen van de samen leving, zij het dat vrouwen slechts meetelden zolang ze kinderen kon den baren. Veel vrouwen stierven trouwens in het kraambed. De ge middelde sterfteleeftijd van vrou- ren' volgens Hofstadter de herse nen 'geest'. Elke gedachte, elke be weging is uiteindelijk terug te voe ren op het aan- en uitflitsen van netwerken van hersencellen, die we in de praktijk waarnemen als reuk, smaak, bewegingen, gedach ten of andere gewaarwordingen. Uit die gewaarwordingen leiden we dan af dat we iemand zijn, dat we een persoonlijkheid/geest heb ben. En dat is een essentiële denk fout. aldus Hofstadter. Geest is een illusie, een handige verzamelnaam voor een complexe verzameling ge beurtenissen in de hersenen. Die illusie wordt in stand gehou den door de beperktheid van onze 'geest'. Die kan niet ver genoeg te rugdenken om waar te nemen dat hij uiteindelijk bestaat uit net werken van aan- en uitflitsende neuronen-netwerken. Zelfs onze eigen gedachten kunnen we niet begrijpen. Als we proberen te ach terhalen uit welke 'subgedachten' een bepaald denkbeeld is opge bouwd, levert dat al vaak proble men op. Proberen we ook van die 'subgedachten weer te achterhalen waar zé vandaan komen, dan raken we verstrikt in een veelheid van ge dachten die we niet meer kunnen overzien. Het hersencelniveau is nog een groot aantal stappen ver der terug. Illusie Nu zou het ook niet functioneel zijn om tot celniveau terug te den ken, omdat we daarmee niets wij zer zouden worden over de gedach te van waaruit we begonnen. Maar - en dat is de kern van Hofstadters denken - die gedachte is er deson danks wel het onontkoombare pro- dukt van. Het is derhalve een illu sie te denken dat er 'vrije' gedach ten zijn, die niet het produkt zijn van een onafzienbaar aantal onbe wuste 'lagere' gedachten. Grappig genoeg zit Hofstadter daarmee op de lijn van de aarts vader van de psychologie Freud, die de mens beschouwde als een speelbal van onbewuste krachten, met name seks en agressie. Net als Freud komt ook Hofstadter tot de conclusie dat de vrije wil uiteinde lijk een fictie is. De mens is uitein delijk het produkt van aan- en uit flitsende neuronen waarvan hij zich niet bewust is en waarop hij wen lag tussen de 30 en 40 jaar. Mannen stierven gemiddeld 10 jaar later. Een vrouw trouwen zonder toestemming van haar vader kostte een fikse boete. Na het betalen van die boete was het huwelijk overi gens wel geldig. Het eerste deel van 'De geschie denis van het persoQnlijk leven' wordt afgesloten met een hoofd stuk over Byzantium in de 10de en 11de eeuw, geschreven door Evely- ne Patlagean. hoogleraar aan de universiteit van Parijs. Het ooster se Byzantium was in veel opzich ten het tegenbeeld van het tamelijk nogal barbaarse rijk dat Karei de Grote achterliet. Het schrift speel de een veel grotere rol dan in het Westen. De kern van het leven was het huis. de oikos. Hierin leefde de fa milie, bestaande uit verwanten (al lereerst ouders en kinderen), sla ven, vrije dienstbaren en vrienden. Familienamen werden hier in deze tijd vererfbaar en werden bijvoor beeld gebruikt bij de opstellingen van belastingstatcn. Huwelijken werden meer met het verstand dan met het hart gesloten en ontrouw was mogelijk meer regel dan uit zondering. 'De geschiedenis van het per soonlijk leven', fraai uitgegeven en rijk geïllustreerd, is een serie die er mag zijn, alleen al omdat de ge schiedenisboekjes van vroeger tot leven komen. Wie het eerste deel uit heeft, kijkt uit naar het volgen de. De enkele schoonheidsfoutjes (omwisseling van enkele illustra ties en een op de kop afgedrukt do cument), die het eerste deel nog ontsieren nemen, doen daar weinig aan af. CEES IPPEL 'Geschiedenis van het persoonlijk leven, Van het romeinsc rijk tot het jaar duizend': redactie Philippe Aries en Georges Duby: uitgeverij Agon. dus ook geen invloed kan uitoefe- Centraal in Hofstadters visie staat ook het onwrikbare geloof in kunstmatige intelligentie. De hui dige topcomputers zijn telramen vergeleken met de technische com plexiteit van de computers die in staat zullen zijn om te denken. Maar uiteindelijk is dat maar een kwestie van tijd, gelooft Hofstad ter. Denken is immers een uitvloei sel van in. principe na te bouwen mechanische processen, op welke technische problemen dat nabou wen voorlopig ook nog stuit. Zowel in 'Gödel, Escher, Bach', 'De spiegel van de ziel' als 'Meta- magische thema's' komt de den kende computer regelmatig terug. Hofstadter geeft er blijk van dat hij niet blind is voor de dilemma's en problemen die denkende machi nes oproepen. Hij komt echter tot de slotsom dat ze een verbetering van de wereld zullen betekenen. De mens werkt op het ogenblik harder aan zijn ondergang dan aan zijn overleving. Niet alleen door de vernietiging van zijn leefmilieu, maar ook door opeenstapeling van atoomwapens. Hofstadter, sinds enige tijd vader van een dochter, maakt zich daar blijkens een heel mooi geschreven stuk in 'Metama- gische thema's' grote zorgen over. Fouten In zijn termen gesteld: de mens heeft een aantal fouten in zijn pro gramma's die zijn voortbestaan op de tocht zetten. Het is daarom zaak zo snel mogelijk een computer te ontwikkelen met een beter pro gramma. En als die computers er eenmaal zijn, is er geen enkele re den meer te bedenken waarom ze de rol van de mens als 'beheerder' van de wereld niet zouden over nemen. Voor veel mensen onge twijfeld een angstwekkende ge dachte. Maar, zal Hofstadter dan zeggen, is stikken in je eigen ver vuilde lucht of sterven in een atoomoorlog dan zo'n aantrekke lijk alternatief? En voorlopig is die computer er natuurlijk ook helemaal niet. SJAAK SMAKMAN Douglas Hofstadter: 'Gödel, Escher, Bach', f29,90; 'De spiegel van dc ziel', f 54,-: 'Metamagische thema's', f 99.50: uitgeverij Contact.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 9