Tweelinggedrag blijft een mysterie De haastziekte Denkwijzer Woubmgse kinderpsychologe schreef boeiend boek over intrigerend thema Onze taal eu. ui. ZATERDAG 25 JUNI 1988 EXTRA PAGINA 27 Lenny Duijvelaar met de Woubrugse tweeling Esther en Sandra (links) en hun broertje Martijn: "Een tweeling geeft dubbel geluk". (foto Ben de Bruijn) ■\Éi: DOOR JOOP VAN DER HORST Boeren, burgers en buitenlui. Die horen bij elkaar. Hoe ze bij elkaar gekomen zijn weet ik niet. Sprak men vroeger zo een onbe kend gezelschap aan? Was het de voor ganger van ons 'Dames en heren'. 'Hoog geacht publiek'. 'Lieve mensen'. 'Broeders en zusters in den Here'? In welke situatie waren boeren, burgers en buitenlui bijeen? Was het iets van rondreizende muzikanten op jaarmarkten of van onbetrouwbare han delaren in zalfjes tegen elke ziekte? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat iedereen dit trio kent terwijl het nooit meer gebruikt wordt Verder weet ik dat de boeren, de burgers en de buitenlui ook afzonderlijk weinig meer voorkomen. Wel hebben ze moderne nakomelingen. De oude boeren en de oude burgers zijn bijna weg. maar er zijn nieuwe boeren en nieuwe burgers voor in de plaats gekomen De stad heeft altijd neergekeken op boe ren. Onbeschaafd volk was het. met een mestgeur en een grappig brabbeltaaltje Onnozel, ruw en vies. al bestonden er ook heel sluwe boeren. Daar is veel in veran derd. Er zijn nu minder boeren en ze noe men zich anders. Veehouder, agrariër, of eigenaar van een tuinbouwbedrijf. Het woord boer hoor je niet vaak meer Lang geleden waren de melkboer en de groenteboer boeren die in de stad hun melk en hun groente verkochten Ook de kaas boer en de kippenboer kwamen eerst van buiten. Later vestigden ze zich in de stad, ze werden winkelier en verkochten ander mans melk, groente, kaas en kippen. Toen waren ze dus geen boer meer. maar ze ble ven toch nog lang melkboer en groente boer heten. Juist omdat de melkboer geen boer was. kon de handelaar in kolen voortaan kolenboeren gaan heten. En zo kwam er ook een visboer en een vodden- boer. De groenteboer wil nu geen boer meer genoemd worden en spreekt van groente man; de melkboer heeft nu een zuivelhan del. Maar nieuwe boeren zijn de drankboer. de platenboer, de fietsenboer en de les boer. Dubbelhartig is de wijnboer. Als we er de Franse wijnbouwer mee bedoelen, is het natuurlijk een boer van de oude stem pel. Als het gaat om de slijter, dan is het een boer van het nieuwe soort, vergelijkbaar met de drankboer. Bij de burgers is het een beetje anders gegaan. Oorspronkelijk betekende burger: 'bewoner van een versterkte plaats, van een burg of burcht'. Later werd dit tot 'inwo ner van een stad'. Maar burger en alles wat burgerlijk was, betekende op den duur ook weinig goeds. Burgerlijk was bekrompen, zelfvoldaan en dom. Ondertussen werd in Amerika de ham burger populair, het broodje met Duitse biefstuk. Waarom het vernoemd is naar Hamburg weet ik niet. Misschien hebben Amerikanen ze daar voor het eerst gege ten. In ieder geval zit in dit woord de naam van de stad Hamburg. Wij hebben de ham burger van de Amerikanen overgenomen. Men is het woord langzamerhand anders gaan opvatten dan het was. Het is begon nen als hamburg er, maar gaandeweg zag men als de delen; ham burger. Dat was niet helemaal logisch want het broodje bevat gehakte biefstuk en geen ham Voor de gebruikers schijnt dit geen probleem te zijn. Het broodje had veel succes en daar door kwamen er allerlei variaties. Evenzo- vele nieuwe burgers zijn er ontstaan. Zo zijn er nu ook biefburgers, kipburgers, nas- siburgers, shoarmaburgers (goed Leids: broodje sjaroma) en visburgers. Het aardige van deze ontwikkeling is dat de oorspronkelijke boeren en de oorspron kelijke burgers zo goed als verdwenen zijn. maar er zijn heel andere boeren en heel an dere burgers voor in de plaats gekomen Wat dat betreft is het met de buitenlui minder goed gegaan. Die zijn ook op hun retour; er zijn geen buitenlui meer Of als ze nog bestaan, dpn willen ze met meer zo ge noemd worden. Maar zij zijn zonder nage slacht en verdwijnen spoorloos uit onze taal. Op deze aardbol lopen zo'n 50 miljoen tweelingen rond. Hun gelijkenissen houden meestal niet op bij het uiterlijk. Vooral een-eiige tweelingen hebben de neiging identieke gedrags patronen te ontwikkelen. Dat kan heel ver gaan. In het on langs verschenen Tweelingen- boek, onder meer van de hand van de Woubrugse kinderpsy chologe Lenny Duijvelaar, komt dit intrigerende thema diepgaand aan de orde. door Paul de Tombe "Negenendertig waren de tweelingbroers toen ze elkaar voor het eerst zagen. Bij de geboorte waren ze meteen van elkaar ge scheiden en ze hadden zelfs nooit van el- kaars bestaan geweten. De adoptie-ou- ders hadden ze allebei de naam Jim gege ven, maar daarmee hielden dé toevallig heden niet op. Ze waren ook allebei twee keer getrouwd geweest, de eerste keer met een Linda, de tweede keer met een Betty. Ze hadden allebei een baan als pompbe diende gehad en vervolgens als hulp-she riff, ze hadden hun hond Toy genoemd en hun oudste zoons heetten respectievelijk James Alan en James Allan. Ze reden bei den in een Chrevolet. Ze beten allebei op hun nagels, rookten hetzelfde merk siga ret, ze hielden allebei van timmeren en ze hadden in hun kelder een fraaie werk plaats ingericht". (Citaat uit Het Twee lingenboek) Fanaat Het nooit opgeloste raadsel van de in nige band tussen een-eiige tweelingen treffend geillustreerd door Ton Jansen en Lenny Duijvelaar. Vijf jaar geleden deden zij voor de Leidse universiteit on derzoek naar het verschil in intelligentie tussen groepen een-eiige en twee-eiige tweelingen en tussen tweelingen en een lingen. Uit onderzoeken in Amerika was gebleken dat tweelingen minder intelli gent zouden zijn, hetgeen voor het twee tal aanleiding was de situatie in Neder land door te lichten. De resultaten, neer gelegd in de scriptie 'Tweelingen, een paar apart?', wezen anders uit. "Tweelin gen scoorden bij ons even hoog als een lingen" zegt Lenny Duijvelaar, die zoda nig door dit onderwerp geboeid raakte dat ze op slag veranderde in een 'tweelin genfanaat' en zich verder verdiepte in dit intrigerende thema. Het resultaat zag na negen maanden typen onlangs het licht. Samen met de sociologe en verpleegkundige Anjo Ge luk uit Emmen (zelf de helft van een tweeling en moeder van een tweeling), schreef de in Woubrrigge woonachtige kinderpsychologe Het Tweelingenboek. Uiteraard bestaat dat uit twee delen, waarin respectievelijk zwangerschap en bevalling, en vervolgens kraamtijd, ver zorging en opvoeding worden behan deld. En bijna even vanzelfsprekend staat vooral het laatste hoofdstuk vol anekdotes over de raadselachtige band die bij een-eiige tweelingen zo groot is. Onrustig "Eigenlijk zijn al onze hobby's hetzelf de, behalve de vakanties. Dan gaan we apart. Maar de laatste week worden we allebei weer onrustig, dan willen we el kaar weer zien. Het is een keer gebeurd dat een van ons een paar dagen eerder op vakantie naar Frankrijk ging. We had den echt niks afgesproken, maar laten we elkaar na een week nou in Midden- Frankrijk tegenkomen. Toen zijn we toch maar weer met elkaar verder gegaan". "Dat soort frappante dingen maken we wel meer mee. Bijvoorbeeld toen Jan naar zijn schoonfamilie in Duitsland ging, paste ik op de dieren in zijn huis. Daar was geen vast tijdstip, voor. Maar het gebeurde heel vaak dat hij dan net opbelde". (Citaat uit Het Tweelingen- boek, afkomstig van de bekende Shoes- tweeling Henk en Jan Versteegen, na hun muzikale carrière allebei een jaar taxichauffeur, nu beoefenaars van de zelfde sporten en beiden ober in Leiden. In twee restaurants van dezelfde eige naar). Het optekenen van dit soort telepati- sche ervaringen was echter niet het hoofdmotief van de schrijfsters stelt Lenny Duijvelaar met nadruk. "Een van de conclusies van dat onderzoek van vijf jaar geleden was dat ouders vonden dat er te weinig informatie en literatuur was over tweelingen. Toen al vroegen ze of wij dat niet wilden opschrijven, maar ik was op dat moment hoogzwanger nee, niet van een tweeling dus toen lukte dat nog niet. Maar daar is wel de ba sis voor het boek gelegd. Anjo Geluk was een van de moeders die meedeed aan het onderzoek en juist, omdat er niets was schreef zij heel veel op. We hebben con tact gehouden en nadat ik was bevallen zijn we serieus gaan denken over het op zetten van een hulpboekje met prakti sche adviezen. Dat is in een stroomver snelling geraakt. Ouders die wij benader den met vragenlijsten stuurden die door naar andere tweelingen die zij weer ken den, en zo rolde het vanzelf verder. Dat leverde zoveel informatie op dat we wel drie delen hadden kunnen schrijven". Geheel in stijl bleef het bij twee delen, maar het geplande 'hulpboekje' is op die manier wel een lijvig handboek gewor den. De reacties zijn enthousiast. "Om dat het een reëel boek is, is er sprake van herkenning", weet Lenny Duyvelaar. "Het is geschreven vanuit herkenbare si tuaties, aangevuld met citaten van ou ders en tweelingen en waar nodig voor zien van commentaren van deskundi gen. Het is bestemd voor iedereen die op welke wijze dan ook met tweelingen te maken heeft". Ouders, opvoeders, artsen, verloskun digen en kraamverzorgsters meegere kend, zijn dat er nogal wat. Op de wereld lopen nu zo'n vijftig miljoen tweelingen rond; in Nederland worden er jaarlijks 2000 geboren. "Vroeger ging het om één op de tachtig geboorten, nu om één op de ongeveer ze ventig, een lichte toename dus", zegt Lenny Duijvelaar. "Dat komt door de re ageerbuisbevruchting, door de hor- moonbehandelingen bij vrouwen en vanwege het verschijnsel dat een toene mend aantal vrouwen op latere leeftijd besluit opnieuw kinderen te nemen. Op latere leeftijd (van 35 tot 40) is de kans op een tweeling iets groter en in deze tijd van scheidingen en tweede huwelijken komt dat meer voor. Daarbij gaat het dan wel om twee-eiige tweelingen. Het krij gen van twee-eiige tweelingen kan ook erfelijk zijn. Van alle tweelingen is slechts eenderde tot een kwart een-eiig. Het ontstaan van een een-eiige tweeling is grotendeels onverklaard. Een een eiige tweeling is gewoon een speling van de natuur. Een toevalstreffer". De meest opvallende constatering van de schrijfsters die met 150 tweeling- ouders spraken: een tweeling wordt door ouders niet ervaren als een dubbele last, maar veeleer als een dubbele lust. "De buitenwacht vindt een tweeling wel leuk, maar alleen bij een ander. Het ge voel 'blij dat ik het niet ben' overheerst. Voor de ouders zelf betekent een twee ling meestal dubbel geluk en dubbele vreugde. Vaders hebben er ook veel meer aan. Als er één kind wordt geboren, pakt de moeder het kind in negen van de tien gevallen. Bij tweelingen is het vaak: moeder een kind, vader een kind. Zo zijn ze veel meer betrokken bij de verzorging en de opvoeding". Onzekerheden "En bij de zwangerschap, want daar begint het al", heeft Lenny Duijvelaar er varen. "Veel moeders die zwanger zijn van een tweeling hebben toch wel onze kerheden. Of het allemaal wel goed zal gaan, of er geen complicaties zullen op treden. Een tweelingbevalling gaat ook altijd op medische indicatie in een zie kenhuis. Maar in wezen hoeft een twee lingbevalling niet meer problemen op te leveren dan de bevalling van één kind. Het gaat er alleen om dat er medische ap- Een willekeurige ochtend. Terwijl u ontbijt, leest u de krant, luistert tege lijk naar het nieuws op de radio en schreeuwt af en toe een antwoord of op dracht naar een huisgenoot. Ondertus sen werpt u af en toe een blik op uw horloge of keukenklok en schenkt al kauwend nog wat koffie bij. Alsof u niet genoeg presteert, ruimt u vervol gens al doorlezend, doorluisterend, doorkauwend en doordrinkend ook nog met één hand de ontbijtboel aan kant. In het geval u zichzelf in dit portret herkent, gok ik op de volgende twee mogelijkheden: De eerste is dat u een man bent. De tweede is dat u hoogst waarschijnlijk een A-type bent. En als beide veronderstellingen juist zijn luidt het slechte nieuws dat, als u zo doorgaat, uw kans op hart- en vaat ziekten meer dan gemiddeld hoog is. Hart- en vaatziekten vormen de voornaamste doodsoorzaak in de geïn dustrialiseerde landen. Over de hele le vensloop gezien is er weinig verschil tussen mannen en vrouwen in aantal als gevolg van deze bedreiging, maar de kans dat mannen op jongere leeftijd problemen met hun hart krijgen is veel groter. Tweemaal zoveel mannen als vrouwen sterven als gevolg van hart ziekten tussen 55 en 65 jaar. Tussen 45 en 55 jaar zijn er zelfs tweeëneenhalf maal zoveel mannen die door die oor zaak overlijden. En tussen hun 20ste en 40ste levensjaar hebben mannen drie maal meer kans op hartproblemen dan vrouwen. paratuur aanwezig is om, indien nodig in te grijpen. Maar goed, in. de zwanger schapsperiode voelt de vader zich al veel meer betrokken, vanaf het moment dat bekend is dat het een tweeling wordt. En dat kan tegenwoordig snel bekend zijn. Door de technische mogelijkheden om een tweelingzwangerschap op te sporen wordt nog maar heel zelden een tweeling 'bij verrassing' geboren. Al komt het nog weieens voor dat een tweeling laat wordt ontdekt". "Bij mij gebeurde dat pas na zeven maanden. Voor die tijd wilde niemand me geloven als ik zei dat ik van voren en van achteren in mijn buik werd getrapt. Volgens de verloskundige konden het er geen twee zijn, want ze wist echt niet waar die tweede dan moest zitten. Ik was te klein, ik had te weinig buik en ze hoor de maar één hartje. Dat klopte ook, want toen ze ontdekten dat het er inderdaad twee waren, bleken ze achter elkaar te liggen. Dat werkte na de eerste schok en de blijheid ook de angst in de hand. Om dat ik steeds te horen had gekregen dat er maar één hartje te horen was. Dan ga je denken: als ze maar gezond zijn. Dat wa ren ze, en dan voel je je inderdaad dubbel gelukkig. Nog altijd trouwens". (Erva ring van Jacqueline, Leidse moeder van een gezonde twee-eiige tweeling). Te vroeg Een tweeling wordt wel vaak te vroeg geboren, gemiddeld na 37 weken. In 71 procent van de gevallen geven zij een korting op de moeilijke zwangerschap (citaat uit Het Tweelingenboek: "Veel aanstaande tweelingmoeders denken dat ze iets bijzonders in de buik hebben variërend van een duizendpoot tot een compleet voetbalelftal"), met alle risico's vandien. Vandaar dat Lenny Duijvelaar en Anjo Geluk in het eerste deel van hun boek veel aandacht schenken aan de vroeggeboorte. In deel twee gaan ze onder meer uit voerig in op het thema dat een tweeling geen eenheid is, geen twee-in-één, maar dat de kinderen twee aparte individuen zijn en ook als zodanig moeten worden benaderd. 'Laat ze ook eens dingen al leen doen. Kijk wat ze zelf willen en ac centueer de verschillen. Ze moeten zich als kind ook prettig kunnen voelen zon der broer of zus. Een kind wil geprezen worden om wat hij zelf is", stellen de Van de talrijke hart- en vaatziekten zijn er 4 die verband lijken te houden met langdurige spanningen, met stress dus, bij mannen. Dat zijn: hoge bloed druk, aderverkalking, hartaanval en hartstilstand. Bij elk daarvan kan er felijkheid ook een rol spelen, maar we tenschappelijk onderzoek wijst er op dat er gewoonlijk stress in het spel is. Stress, althans langdurige stress, heeft twee gevolgen. Op de eerste plaats verandert het bepaalde li chaamsprocessen. Het verhoogt de af scheiding van bepaalde hormonen en verhoogt de spierspanning. Verder verandert het meestal ook het gedrag van mensen. Gestresste mannen eten vaak slechter, roken meer, drinken meer alcohol, hebben meer moeilijkhe den met inslapen of worden vaak veel te vroeg wakker. Zulke stress-reacties kunnen zelf weer een bron van span ning vormen. Het zijn manieren om aan stress het hoofd te bieden, die niet werken. Noch sigaretten, noch alcohol, noch voedsel veranderen iets aan problemen als werkloosheid, (de dreiging van) een scheiding, of de noodzaak iets op een bepaalde tijd af te moeten hebben. In ieder geval niet in positieve zin. Ze kunnen voor het moment spanning-ge- voelens verminderen, maar ze nemen de oorzaak ervan niet weg. Een belangrijke oorzaak van lang durige stress kan onze persoonlijkheid zijn. In 1974 schreven twee Amerika nen, Meyer Friedman en Ray Rosen- man daarover een boek met als titel auteurs. "Een kind is een kind om wat het is, niet omdat het de helft is van een tweeling. Het bijzondere, het hechte van de tweelingband blijft toch wel, ook als je het niet accentueert". Vooral bij een-eiige tweelingen. "Bij twee-eiige tweelingen is de relatie vaak losser. De kinderen lijken uiterlijk en in nerlijk niet méér op elkaar dan 'gewone' broertjes en zusjes. Velen groeien ook steeds meer uit elkaar, al bewaren ze wel een speciaal plekje in hun hart voor hun tweelingbroer of zus. Een-eiige tweelin gen zijn van hetzelfde geslacht, lijken ui terlijk veel op elkaar en hebben vaak zo'n innige band samen dat er voor de ouders of een broertje of zusje niet tussen is te komen. Ze hebben elkaar, en daarom hebben ze minder behoefte aan een inni ge band met anderen. De kinderen doen aan blokvorming. Ze hebben aan een half woord genoeg en soms ontwikkelen ze zelfs een eigen taaltje". Voorbeelden van zulke speciale relaties zijn er vol doende. Kampioen Lenny Duijvelaar: "De Amerikaanse ski-tweeling Steve en Phil Mahre leid den elkaar met walkie talkies de heuvel af tijdens de Olympische Spelen van Sa- rajewo (1984). Degene die als eerste de af daling had gemaakt praatte de ander op die manier naar beneden en wist precies de punten waar hij in de fout zou kunnen gaan. Daar waarschuwde hij voor, en zo is Phil Olympisch kampioen geworden". "En tijdens ons onderzoek in 1983 kwamen wij bij de jonge tweeling Carla en Ellen in Dinxperlo. Een van die twee had een blauw oog overgehouden aan een valpartij. Niet prettig voor haar, maar wel voor ons, want zo konden we ze tenminste uit elkaar houden. Dat duurde maar even, want tijdens het gesprek viel de ander. Precies hetzelfde oog kleurde vervolgens blauw. Die kinderen hebben later ook allebei een open hartoperatie ondergaan omdat ze precies dezelfde af wijking hadden". De auteurs hebben nog overwogen een apart hoofdstuk te wijden aan internatio nale tweelingen, maar hebben daarvan ten slotte toch afgezien. Wat losse gege vens: onder negerbevolkingen komen veel meer tweelingen voor dan onder Aziatische bevolkingen. In Nigeria gaat het bij 1 op de 22 geboorten om een twee ling, in Japan zijn die cijfers 1 op 150. Dat 'Type A-gedrag en uw hart'. De conclu sies in dat boek hebben heel wat man nen ongerust gemaakt, en terecht. Friedman en Rosenman vonden name lijk bij mannen een duidelijk verband tussen prestatiegericht, competitief ge drag en hart- en vaatziekten. Blijk baar is het gedrag dat mannen helpt carrière te maken ook oorzaak van hun hartproblemen. Hoe zit het type A man er precies uit? Een belangrijk kenmerk is de neiging altijd in de competitie, de concurrentie te gaan. Er zijn A-types die daar enorm plezier in hebben en er heel open in zijn. Of het nou op hun werk is, op het sportveld, bij een familiespelletje, of zelfs op de snelweg, ze zijn altijd in de slag om anderen of te troeven. Er zijn ook A-types die in het geniep steeds met anderen wedijveren. Ze zit ten zichzelf constant met anderen te vergelijken en de eigen prestaties op te verschilt dus per land en per ras, zoals ook de houding van de samenleving ten opzichte van tweelingen traditioneel sterk verschilt. Sommige Indianenstam men doodden vroeger tweelingen direct na de geboorte als tekenen van het kwaad, bij andere bevolkingsgroepen stonden ze juist in hoog aanzien. Mysterieus Er is door de geschiedenis heen een groot aantal tweelingen geweest met een mysterieus gedragspatroon (de Gibbons tweeling in Engeland bijvoorbeeld, die een eigen geheimtaal had ontwikkeld en tegenover de buitenwereld geen mond opendeed) en zulke relaties spreken nog altijd tot de verbeelding. Het kan leiden tot problemen (Lenny Duijvelaar: "In de puberteit moeten ze zich niet alleen los maken van de ouders, maar ook van el kaar"), jaloezie en rivaliteit, maar ook tot telepatische samenwerking. De twee lingzus die weeen krijgt op het moment dat de andere helft moet bevallen is daar van natuurlijk een bekend voorbeeld. "En in Amerika is bij vrouwelijke een eiige tweelingen het aantal echtscheidin gen naar verhouding hoog, zo is geble ken uit een Amerikaans onderzoek", zegt Lenny Duijvelaar. "Voor een vrou welijke tweeling is het gewoon moeilij ker een goede relatie te krijgen met een man. Ze verwachten eenzelfde soort band als met de tweelingzus. Wij kennen zelf ook gevallen waarin zulke meisjes geen verhouding aandurfden maar gin gen samenwonen met hun zus, omdat die altijd op de eerste plaats kwam. Daar voelden ze zich het gelukkigst bij". Hoe het precies zit met die band die tot grote vreugde, maar ook tot grote ang sten kan leiden ("als een van de twee ern stig ziek wordt, zit de ander met de dood in de ogen") is tot nu toe niet duidelijk. "Het blijft boeiend dat er vaak zoveel toe vallige gelijkenissen in het leven van een-eiige tweelingen plaatsvinden en dat ze veelal automatisch in dezelfde bran che of werkkring terechtkomen. Je zou haast zeggen dat ze telepatisch contact met elkaar hebben, maar naar de oorza ken kan men tot nu toe slechts gissen. Dat zal voorlopig wel een raadsel blij ven". Contact "Ik voer op de tanker Barendrecht on derweg van de Perzische Golf naar Lon den. Mijn broer voer als telegrafist op de Stad Haarlem met erts tussen Ijmuiden en Freetown heen en weer. Ik liep als leer lingstuurman de wacht samen met de tweede stuurman. Halverwege de wacht kwamen in het noorden op grote afstand de toppen van de masten van een schip in zicht. Ik had de Stad Haarlem nog nooit gezien, maar ik zei tegen de tweede stuur man: "Daar komt mijn jarige broer die onderweg is naar Afrika". De tweede stuurman antwoordde: "Kom nou, jij ziet zo slecht in de verte, dat is onmoge lijk". Een uur later passeerden de twee schepen elkaar op een paar honderd me ter afstand en hadden we via de radio contact met elkaar, waarbij ik van mijn broer hoorde dat hij die dag al verschei dene malen had geprobeerd radiocontact te krijgen met de Barendrecht omdat hij vermoedde dat we elkaar zouden ont moeten". (Citaat uit Het Tweelingen boek. Hans, helft van een een-eiige twee ling). Anjo Geluk en Lenny Duijvelaar zijn inmiddels bezig met de organisatie van een tweelingenreis naar Engeland voor alle tweelingen die hebben meegewerkt aan het boek en andere geïnteresseer den. Met een lijndienst die reclame maakt voor tweelingschepen willen ze in het weekeinde van 1 en 2 oktober van Vlissingen naar Sheerness varen. "Om die mensen en vooral hun tweelingkin deren weer eens te zien". De belangstel ling daarvoor is groot. "Maar de eerste vraag van de bellers is altijd:: mijn broer of zus mag toch ook wel mee?". Dat mag. sterker: het moet. "Voor dat ene weekeind vragen we ze ook of ze zich hetzelfde willen kleden, zodat ze als tweeling herkenbaar zijn. Dat maakt het dubbel zo leuk". waarderen. Opvallend is dat A-types vooral met (andere) mannen in de con currentie gaan. Een tweede kenmerk van het A-type is ongeduld. Type-A mannen hebben een gloeiende hekel aan wachten, aan in een rij staan. Ze komen liever te laat - en doen dat ook vaak - dan te moeten wachten. Wachten, geduld moeten oe fenen, betekent dat er deprimerende of angstige gedachten kunnen opkomen. Voor A-types betekent het ook vaak een gevoel van vernedering, van niet mee te tellen. Opvallend is ook dat ze ande ren meestal niet eens laten uitspreken en de zinnen voor hen afmaken. Perfectionisme is het derde kenmerk van het A-type. Ze proberen het zó goed te doen dat niemand kritiek kan heb ben. Type-A mannen maken zich zowel druk over de tekortkomingen van an deren als van zichzelf. De combinatie van ongeduld, prestatiegerichtheid en perfectionisme drijft hen ertoe zich al tijd te willen bewijzen, bewijzen en be wijzen. Ze doen de dingen liever zelf dan ze aan anderen te delegeren. En als ze al iets aan anderen overlaten dan houden ze de zaak constant in de gaten. Het is daarom bepaald niet een voudig om kind of partner van een A- type te zijn. Niet zo gek dus dat A-types opvallen door de haastziekte, dat wil zeggen de neiging verschillende dingen tegelijk te doen en steeds meer dingen te willen doen in steeds minder tijd. Maar om dat een en ander vaak niet zo verloopt als de A-type man het wil, heeft hij vaak een hoop innerlijke irritatie en gevoelens van vijandigheid. Innerlijke woede kan de bloeddruk opjagen en dus het risico op hartziekte verhogen. Dat alles wordt vaak nog erger door dat hij verwacht dat anderen even kortaf, concurrerend en vijandig zijn als hijzelf is tegenover hen. Daardoor lokt hij zulk gedrag bij anderen ook daadwerkelijk uit. Het slechte nieuws is dat u slechts één van de beschreven eigenschappen hoeft te hebben om als A-type be schouwd te kunnen worden. Maar het goede nieuws is dat er eenvoudige ma nieren zijn om uw type-A gedrag te veranderen. Leren langzamer te eten, praten, bewegen en één ding tegelijk te doen is een goed begin. Er zijn ook effectieve behandelings programma's voor type A gedrag. Een van de dingen die daarin naar voren komen is dat type A mannen (en vrou wen) zich schuldig voelen als ze niets doen. Het woordje "als" een andere plaats geven in genoemde zin kan het begin zijn van een wat gelukkiger le ven: "als u zich schuldig voelt, doe dan even niks". door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27