Tweelinggedrag blijft een mysterie
De haastziekte
Denkwijzer
Woubmgse kinderpsychologe schreef boeiend boek over intrigerend thema
Onze taal
eu.
ui.
ZATERDAG 25 JUNI 1988
EXTRA
PAGINA 27
Lenny Duijvelaar met de Woubrugse tweeling Esther en Sandra (links) en hun broertje Martijn: "Een tweeling geeft
dubbel geluk". (foto Ben de Bruijn)
■\Éi:
DOOR JOOP VAN DER HORST
Boeren, burgers en buitenlui. Die horen bij
elkaar. Hoe ze bij elkaar gekomen zijn weet
ik niet. Sprak men vroeger zo een onbe
kend gezelschap aan? Was het de voor
ganger van ons 'Dames en heren'. 'Hoog
geacht publiek'. 'Lieve mensen'. 'Broeders
en zusters in den Here'? In welke situatie
waren boeren, burgers en buitenlui bijeen?
Was het iets van rondreizende muzikanten
op jaarmarkten of van onbetrouwbare han
delaren in zalfjes tegen elke ziekte? Ik weet
het niet. Ik weet alleen dat iedereen dit trio
kent terwijl het nooit meer gebruikt wordt
Verder weet ik dat de boeren, de burgers
en de buitenlui ook afzonderlijk weinig
meer voorkomen. Wel hebben ze moderne
nakomelingen. De oude boeren en de oude
burgers zijn bijna weg. maar er zijn nieuwe
boeren en nieuwe burgers voor in de plaats
gekomen
De stad heeft altijd neergekeken op boe
ren. Onbeschaafd volk was het. met een
mestgeur en een grappig brabbeltaaltje
Onnozel, ruw en vies. al bestonden er ook
heel sluwe boeren. Daar is veel in veran
derd. Er zijn nu minder boeren en ze noe
men zich anders. Veehouder, agrariër, of
eigenaar van een tuinbouwbedrijf. Het
woord boer hoor je niet vaak meer
Lang geleden waren de melkboer en de
groenteboer boeren die in de stad hun melk
en hun groente verkochten Ook de kaas
boer en de kippenboer kwamen eerst van
buiten. Later vestigden ze zich in de stad,
ze werden winkelier en verkochten ander
mans melk, groente, kaas en kippen. Toen
waren ze dus geen boer meer. maar ze ble
ven toch nog lang melkboer en groente
boer heten. Juist omdat de melkboer geen
boer was. kon de handelaar in kolen
voortaan kolenboeren gaan heten. En zo
kwam er ook een visboer en een vodden-
boer.
De groenteboer wil nu geen boer meer
genoemd worden en spreekt van groente
man; de melkboer heeft nu een zuivelhan
del. Maar nieuwe boeren zijn de drankboer.
de platenboer, de fietsenboer en de les
boer. Dubbelhartig is de wijnboer. Als we er
de Franse wijnbouwer mee bedoelen, is
het natuurlijk een boer van de oude stem
pel. Als het gaat om de slijter, dan is het een
boer van het nieuwe soort, vergelijkbaar
met de drankboer.
Bij de burgers is het een beetje anders
gegaan. Oorspronkelijk betekende burger:
'bewoner van een versterkte plaats, van
een burg of burcht'. Later werd dit tot 'inwo
ner van een stad'. Maar burger en alles wat
burgerlijk was, betekende op den duur ook
weinig goeds. Burgerlijk was bekrompen,
zelfvoldaan en dom.
Ondertussen werd in Amerika de ham
burger populair, het broodje met Duitse
biefstuk. Waarom het vernoemd is naar
Hamburg weet ik niet. Misschien hebben
Amerikanen ze daar voor het eerst gege
ten. In ieder geval zit in dit woord de naam
van de stad Hamburg. Wij hebben de ham
burger van de Amerikanen overgenomen.
Men is het woord langzamerhand anders
gaan opvatten dan het was. Het is begon
nen als hamburg er, maar gaandeweg
zag men als de delen; ham burger. Dat
was niet helemaal logisch want het broodje
bevat gehakte biefstuk en geen ham Voor
de gebruikers schijnt dit geen probleem te
zijn. Het broodje had veel succes en daar
door kwamen er allerlei variaties. Evenzo-
vele nieuwe burgers zijn er ontstaan. Zo
zijn er nu ook biefburgers, kipburgers, nas-
siburgers, shoarmaburgers (goed Leids:
broodje sjaroma) en visburgers.
Het aardige van deze ontwikkeling is dat
de oorspronkelijke boeren en de oorspron
kelijke burgers zo goed als verdwenen zijn.
maar er zijn heel andere boeren en heel an
dere burgers voor in de plaats gekomen
Wat dat betreft is het met de buitenlui
minder goed gegaan. Die zijn ook op hun
retour; er zijn geen buitenlui meer Of als ze
nog bestaan, dpn willen ze met meer zo ge
noemd worden. Maar zij zijn zonder nage
slacht en verdwijnen spoorloos uit onze
taal.
Op deze aardbol lopen zo'n 50
miljoen tweelingen rond. Hun
gelijkenissen houden meestal
niet op bij het uiterlijk. Vooral
een-eiige tweelingen hebben
de neiging identieke gedrags
patronen te ontwikkelen. Dat
kan heel ver gaan. In het on
langs verschenen Tweelingen-
boek, onder meer van de hand
van de Woubrugse kinderpsy
chologe Lenny Duijvelaar,
komt dit intrigerende thema
diepgaand aan de orde.
door Paul de Tombe
"Negenendertig waren de tweelingbroers
toen ze elkaar voor het eerst zagen. Bij de
geboorte waren ze meteen van elkaar ge
scheiden en ze hadden zelfs nooit van el-
kaars bestaan geweten. De adoptie-ou-
ders hadden ze allebei de naam Jim gege
ven, maar daarmee hielden dé toevallig
heden niet op. Ze waren ook allebei twee
keer getrouwd geweest, de eerste keer met
een Linda, de tweede keer met een Betty.
Ze hadden allebei een baan als pompbe
diende gehad en vervolgens als hulp-she
riff, ze hadden hun hond Toy genoemd en
hun oudste zoons heetten respectievelijk
James Alan en James Allan. Ze reden bei
den in een Chrevolet. Ze beten allebei op
hun nagels, rookten hetzelfde merk siga
ret, ze hielden allebei van timmeren en ze
hadden in hun kelder een fraaie werk
plaats ingericht". (Citaat uit Het Twee
lingenboek)
Fanaat
Het nooit opgeloste raadsel van de in
nige band tussen een-eiige tweelingen
treffend geillustreerd door Ton Jansen
en Lenny Duijvelaar. Vijf jaar geleden
deden zij voor de Leidse universiteit on
derzoek naar het verschil in intelligentie
tussen groepen een-eiige en twee-eiige
tweelingen en tussen tweelingen en een
lingen. Uit onderzoeken in Amerika was
gebleken dat tweelingen minder intelli
gent zouden zijn, hetgeen voor het twee
tal aanleiding was de situatie in Neder
land door te lichten. De resultaten, neer
gelegd in de scriptie 'Tweelingen, een
paar apart?', wezen anders uit. "Tweelin
gen scoorden bij ons even hoog als een
lingen" zegt Lenny Duijvelaar, die zoda
nig door dit onderwerp geboeid raakte
dat ze op slag veranderde in een 'tweelin
genfanaat' en zich verder verdiepte in dit
intrigerende thema.
Het resultaat zag na negen maanden
typen onlangs het licht. Samen met de
sociologe en verpleegkundige Anjo Ge
luk uit Emmen (zelf de helft van een
tweeling en moeder van een tweeling),
schreef de in Woubrrigge woonachtige
kinderpsychologe Het Tweelingenboek.
Uiteraard bestaat dat uit twee delen,
waarin respectievelijk zwangerschap en
bevalling, en vervolgens kraamtijd, ver
zorging en opvoeding worden behan
deld. En bijna even vanzelfsprekend
staat vooral het laatste hoofdstuk vol
anekdotes over de raadselachtige band
die bij een-eiige tweelingen zo groot is.
Onrustig
"Eigenlijk zijn al onze hobby's hetzelf
de, behalve de vakanties. Dan gaan we
apart. Maar de laatste week worden we
allebei weer onrustig, dan willen we el
kaar weer zien. Het is een keer gebeurd
dat een van ons een paar dagen eerder op
vakantie naar Frankrijk ging. We had
den echt niks afgesproken, maar laten we
elkaar na een week nou in Midden-
Frankrijk tegenkomen. Toen zijn we toch
maar weer met elkaar verder gegaan".
"Dat soort frappante dingen maken
we wel meer mee. Bijvoorbeeld toen Jan
naar zijn schoonfamilie in Duitsland
ging, paste ik op de dieren in zijn huis.
Daar was geen vast tijdstip, voor. Maar
het gebeurde heel vaak dat hij dan net
opbelde". (Citaat uit Het Tweelingen-
boek, afkomstig van de bekende Shoes-
tweeling Henk en Jan Versteegen, na
hun muzikale carrière allebei een jaar
taxichauffeur, nu beoefenaars van de
zelfde sporten en beiden ober in Leiden.
In twee restaurants van dezelfde eige
naar).
Het optekenen van dit soort telepati-
sche ervaringen was echter niet het
hoofdmotief van de schrijfsters stelt
Lenny Duijvelaar met nadruk. "Een van
de conclusies van dat onderzoek van vijf
jaar geleden was dat ouders vonden dat
er te weinig informatie en literatuur
was over tweelingen. Toen al vroegen ze
of wij dat niet wilden opschrijven, maar
ik was op dat moment hoogzwanger
nee, niet van een tweeling dus toen
lukte dat nog niet. Maar daar is wel de ba
sis voor het boek gelegd. Anjo Geluk was
een van de moeders die meedeed aan het
onderzoek en juist, omdat er niets was
schreef zij heel veel op. We hebben con
tact gehouden en nadat ik was bevallen
zijn we serieus gaan denken over het op
zetten van een hulpboekje met prakti
sche adviezen. Dat is in een stroomver
snelling geraakt. Ouders die wij benader
den met vragenlijsten stuurden die door
naar andere tweelingen die zij weer ken
den, en zo rolde het vanzelf verder. Dat
leverde zoveel informatie op dat we wel
drie delen hadden kunnen schrijven".
Geheel in stijl bleef het bij twee delen,
maar het geplande 'hulpboekje' is op die
manier wel een lijvig handboek gewor
den. De reacties zijn enthousiast. "Om
dat het een reëel boek is, is er sprake van
herkenning", weet Lenny Duyvelaar.
"Het is geschreven vanuit herkenbare si
tuaties, aangevuld met citaten van ou
ders en tweelingen en waar nodig voor
zien van commentaren van deskundi
gen. Het is bestemd voor iedereen die op
welke wijze dan ook met tweelingen te
maken heeft".
Ouders, opvoeders, artsen, verloskun
digen en kraamverzorgsters meegere
kend, zijn dat er nogal wat. Op de wereld
lopen nu zo'n vijftig miljoen tweelingen
rond; in Nederland worden er jaarlijks
2000 geboren.
"Vroeger ging het om één op de tachtig
geboorten, nu om één op de ongeveer ze
ventig, een lichte toename dus", zegt
Lenny Duijvelaar. "Dat komt door de re
ageerbuisbevruchting, door de hor-
moonbehandelingen bij vrouwen en
vanwege het verschijnsel dat een toene
mend aantal vrouwen op latere leeftijd
besluit opnieuw kinderen te nemen. Op
latere leeftijd (van 35 tot 40) is de kans op
een tweeling iets groter en in deze tijd
van scheidingen en tweede huwelijken
komt dat meer voor. Daarbij gaat het dan
wel om twee-eiige tweelingen. Het krij
gen van twee-eiige tweelingen kan ook
erfelijk zijn. Van alle tweelingen is
slechts eenderde tot een kwart een-eiig.
Het ontstaan van een een-eiige tweeling
is grotendeels onverklaard. Een een
eiige tweeling is gewoon een speling van
de natuur. Een toevalstreffer".
De meest opvallende constatering van
de schrijfsters die met 150 tweeling-
ouders spraken: een tweeling wordt door
ouders niet ervaren als een dubbele last,
maar veeleer als een dubbele lust. "De
buitenwacht vindt een tweeling wel
leuk, maar alleen bij een ander. Het ge
voel 'blij dat ik het niet ben' overheerst.
Voor de ouders zelf betekent een twee
ling meestal dubbel geluk en dubbele
vreugde. Vaders hebben er ook veel
meer aan. Als er één kind wordt geboren,
pakt de moeder het kind in negen van de
tien gevallen. Bij tweelingen is het vaak:
moeder een kind, vader een kind. Zo zijn
ze veel meer betrokken bij de verzorging
en de opvoeding".
Onzekerheden
"En bij de zwangerschap, want daar
begint het al", heeft Lenny Duijvelaar er
varen. "Veel moeders die zwanger zijn
van een tweeling hebben toch wel onze
kerheden. Of het allemaal wel goed zal
gaan, of er geen complicaties zullen op
treden. Een tweelingbevalling gaat ook
altijd op medische indicatie in een zie
kenhuis. Maar in wezen hoeft een twee
lingbevalling niet meer problemen op te
leveren dan de bevalling van één kind.
Het gaat er alleen om dat er medische ap-
Een willekeurige ochtend. Terwijl u
ontbijt, leest u de krant, luistert tege
lijk naar het nieuws op de radio en
schreeuwt af en toe een antwoord of op
dracht naar een huisgenoot. Ondertus
sen werpt u af en toe een blik op uw
horloge of keukenklok en schenkt al
kauwend nog wat koffie bij. Alsof u
niet genoeg presteert, ruimt u vervol
gens al doorlezend, doorluisterend,
doorkauwend en doordrinkend ook
nog met één hand de ontbijtboel aan
kant.
In het geval u zichzelf in dit portret
herkent, gok ik op de volgende twee
mogelijkheden: De eerste is dat u een
man bent. De tweede is dat u hoogst
waarschijnlijk een A-type bent. En als
beide veronderstellingen juist zijn
luidt het slechte nieuws dat, als u zo
doorgaat, uw kans op hart- en vaat
ziekten meer dan gemiddeld hoog is.
Hart- en vaatziekten vormen de
voornaamste doodsoorzaak in de geïn
dustrialiseerde landen. Over de hele le
vensloop gezien is er weinig verschil
tussen mannen en vrouwen in aantal
als gevolg van deze bedreiging, maar
de kans dat mannen op jongere leeftijd
problemen met hun hart krijgen is veel
groter. Tweemaal zoveel mannen als
vrouwen sterven als gevolg van hart
ziekten tussen 55 en 65 jaar. Tussen 45
en 55 jaar zijn er zelfs tweeëneenhalf
maal zoveel mannen die door die oor
zaak overlijden. En tussen hun 20ste en
40ste levensjaar hebben mannen drie
maal meer kans op hartproblemen
dan vrouwen.
paratuur aanwezig is om, indien nodig in
te grijpen. Maar goed, in. de zwanger
schapsperiode voelt de vader zich al veel
meer betrokken, vanaf het moment dat
bekend is dat het een tweeling wordt. En
dat kan tegenwoordig snel bekend zijn.
Door de technische mogelijkheden om
een tweelingzwangerschap op te sporen
wordt nog maar heel zelden een tweeling
'bij verrassing' geboren. Al komt het nog
weieens voor dat een tweeling laat wordt
ontdekt".
"Bij mij gebeurde dat pas na zeven
maanden. Voor die tijd wilde niemand
me geloven als ik zei dat ik van voren en
van achteren in mijn buik werd getrapt.
Volgens de verloskundige konden het er
geen twee zijn, want ze wist echt niet
waar die tweede dan moest zitten. Ik was
te klein, ik had te weinig buik en ze hoor
de maar één hartje. Dat klopte ook, want
toen ze ontdekten dat het er inderdaad
twee waren, bleken ze achter elkaar te
liggen. Dat werkte na de eerste schok en
de blijheid ook de angst in de hand. Om
dat ik steeds te horen had gekregen dat er
maar één hartje te horen was. Dan ga je
denken: als ze maar gezond zijn. Dat wa
ren ze, en dan voel je je inderdaad dubbel
gelukkig. Nog altijd trouwens". (Erva
ring van Jacqueline, Leidse moeder van
een gezonde twee-eiige tweeling).
Te vroeg
Een tweeling wordt wel vaak te vroeg
geboren, gemiddeld na 37 weken. In 71
procent van de gevallen geven zij een
korting op de moeilijke zwangerschap
(citaat uit Het Tweelingenboek: "Veel
aanstaande tweelingmoeders denken
dat ze iets bijzonders in de buik hebben
variërend van een duizendpoot tot een
compleet voetbalelftal"), met alle risico's
vandien. Vandaar dat Lenny Duijvelaar
en Anjo Geluk in het eerste deel van hun
boek veel aandacht schenken aan de
vroeggeboorte.
In deel twee gaan ze onder meer uit
voerig in op het thema dat een tweeling
geen eenheid is, geen twee-in-één, maar
dat de kinderen twee aparte individuen
zijn en ook als zodanig moeten worden
benaderd. 'Laat ze ook eens dingen al
leen doen. Kijk wat ze zelf willen en ac
centueer de verschillen. Ze moeten zich
als kind ook prettig kunnen voelen zon
der broer of zus. Een kind wil geprezen
worden om wat hij zelf is", stellen de
Van de talrijke hart- en vaatziekten
zijn er 4 die verband lijken te houden
met langdurige spanningen, met stress
dus, bij mannen. Dat zijn: hoge bloed
druk, aderverkalking, hartaanval en
hartstilstand. Bij elk daarvan kan er
felijkheid ook een rol spelen, maar we
tenschappelijk onderzoek wijst er op
dat er gewoonlijk stress in het spel is.
Stress, althans langdurige stress,
heeft twee gevolgen. Op de eerste
plaats verandert het bepaalde li
chaamsprocessen. Het verhoogt de af
scheiding van bepaalde hormonen en
verhoogt de spierspanning. Verder
verandert het meestal ook het gedrag
van mensen. Gestresste mannen eten
vaak slechter, roken meer, drinken
meer alcohol, hebben meer moeilijkhe
den met inslapen of worden vaak veel
te vroeg wakker. Zulke stress-reacties
kunnen zelf weer een bron van span
ning vormen.
Het zijn manieren om aan stress het
hoofd te bieden, die niet werken. Noch
sigaretten, noch alcohol, noch voedsel
veranderen iets aan problemen als
werkloosheid, (de dreiging van) een
scheiding, of de noodzaak iets op een
bepaalde tijd af te moeten hebben. In
ieder geval niet in positieve zin. Ze
kunnen voor het moment spanning-ge-
voelens verminderen, maar ze nemen
de oorzaak ervan niet weg.
Een belangrijke oorzaak van lang
durige stress kan onze persoonlijkheid
zijn. In 1974 schreven twee Amerika
nen, Meyer Friedman en Ray Rosen-
man daarover een boek met als titel
auteurs. "Een kind is een kind om wat
het is, niet omdat het de helft is van een
tweeling. Het bijzondere, het hechte van
de tweelingband blijft toch wel, ook als
je het niet accentueert".
Vooral bij een-eiige tweelingen. "Bij
twee-eiige tweelingen is de relatie vaak
losser. De kinderen lijken uiterlijk en in
nerlijk niet méér op elkaar dan 'gewone'
broertjes en zusjes. Velen groeien ook
steeds meer uit elkaar, al bewaren ze wel
een speciaal plekje in hun hart voor hun
tweelingbroer of zus. Een-eiige tweelin
gen zijn van hetzelfde geslacht, lijken ui
terlijk veel op elkaar en hebben vaak zo'n
innige band samen dat er voor de ouders
of een broertje of zusje niet tussen is te
komen. Ze hebben elkaar, en daarom
hebben ze minder behoefte aan een inni
ge band met anderen. De kinderen doen
aan blokvorming. Ze hebben aan een
half woord genoeg en soms ontwikkelen
ze zelfs een eigen taaltje". Voorbeelden
van zulke speciale relaties zijn er vol
doende.
Kampioen
Lenny Duijvelaar: "De Amerikaanse
ski-tweeling Steve en Phil Mahre leid
den elkaar met walkie talkies de heuvel
af tijdens de Olympische Spelen van Sa-
rajewo (1984). Degene die als eerste de af
daling had gemaakt praatte de ander op
die manier naar beneden en wist precies
de punten waar hij in de fout zou kunnen
gaan. Daar waarschuwde hij voor, en zo
is Phil Olympisch kampioen geworden".
"En tijdens ons onderzoek in 1983
kwamen wij bij de jonge tweeling Carla
en Ellen in Dinxperlo. Een van die twee
had een blauw oog overgehouden aan
een valpartij. Niet prettig voor haar,
maar wel voor ons, want zo konden we ze
tenminste uit elkaar houden. Dat duurde
maar even, want tijdens het gesprek viel
de ander. Precies hetzelfde oog kleurde
vervolgens blauw. Die kinderen hebben
later ook allebei een open hartoperatie
ondergaan omdat ze precies dezelfde af
wijking hadden".
De auteurs hebben nog overwogen een
apart hoofdstuk te wijden aan internatio
nale tweelingen, maar hebben daarvan
ten slotte toch afgezien. Wat losse gege
vens: onder negerbevolkingen komen
veel meer tweelingen voor dan onder
Aziatische bevolkingen. In Nigeria gaat
het bij 1 op de 22 geboorten om een twee
ling, in Japan zijn die cijfers 1 op 150. Dat
'Type A-gedrag en uw hart'. De conclu
sies in dat boek hebben heel wat man
nen ongerust gemaakt, en terecht.
Friedman en Rosenman vonden name
lijk bij mannen een duidelijk verband
tussen prestatiegericht, competitief ge
drag en hart- en vaatziekten. Blijk
baar is het gedrag dat mannen helpt
carrière te maken ook oorzaak van
hun hartproblemen.
Hoe zit het type A man er precies uit?
Een belangrijk kenmerk is de neiging
altijd in de competitie, de concurrentie
te gaan. Er zijn A-types die daar
enorm plezier in hebben en er heel open
in zijn. Of het nou op hun werk is, op
het sportveld, bij een familiespelletje,
of zelfs op de snelweg, ze zijn altijd in
de slag om anderen of te troeven.
Er zijn ook A-types die in het geniep
steeds met anderen wedijveren. Ze zit
ten zichzelf constant met anderen te
vergelijken en de eigen prestaties op te
verschilt dus per land en per ras, zoals
ook de houding van de samenleving ten
opzichte van tweelingen traditioneel
sterk verschilt. Sommige Indianenstam
men doodden vroeger tweelingen direct
na de geboorte als tekenen van het
kwaad, bij andere bevolkingsgroepen
stonden ze juist in hoog aanzien.
Mysterieus
Er is door de geschiedenis heen een
groot aantal tweelingen geweest met een
mysterieus gedragspatroon (de Gibbons
tweeling in Engeland bijvoorbeeld, die
een eigen geheimtaal had ontwikkeld en
tegenover de buitenwereld geen mond
opendeed) en zulke relaties spreken nog
altijd tot de verbeelding. Het kan leiden
tot problemen (Lenny Duijvelaar: "In de
puberteit moeten ze zich niet alleen los
maken van de ouders, maar ook van el
kaar"), jaloezie en rivaliteit, maar ook tot
telepatische samenwerking. De twee
lingzus die weeen krijgt op het moment
dat de andere helft moet bevallen is daar
van natuurlijk een bekend voorbeeld.
"En in Amerika is bij vrouwelijke een
eiige tweelingen het aantal echtscheidin
gen naar verhouding hoog, zo is geble
ken uit een Amerikaans onderzoek",
zegt Lenny Duijvelaar. "Voor een vrou
welijke tweeling is het gewoon moeilij
ker een goede relatie te krijgen met een
man. Ze verwachten eenzelfde soort
band als met de tweelingzus. Wij kennen
zelf ook gevallen waarin zulke meisjes
geen verhouding aandurfden maar gin
gen samenwonen met hun zus, omdat
die altijd op de eerste plaats kwam. Daar
voelden ze zich het gelukkigst bij".
Hoe het precies zit met die band die tot
grote vreugde, maar ook tot grote ang
sten kan leiden ("als een van de twee ern
stig ziek wordt, zit de ander met de dood
in de ogen") is tot nu toe niet duidelijk.
"Het blijft boeiend dat er vaak zoveel toe
vallige gelijkenissen in het leven van
een-eiige tweelingen plaatsvinden en dat
ze veelal automatisch in dezelfde bran
che of werkkring terechtkomen. Je zou
haast zeggen dat ze telepatisch contact
met elkaar hebben, maar naar de oorza
ken kan men tot nu toe slechts gissen.
Dat zal voorlopig wel een raadsel blij
ven".
Contact
"Ik voer op de tanker Barendrecht on
derweg van de Perzische Golf naar Lon
den. Mijn broer voer als telegrafist op de
Stad Haarlem met erts tussen Ijmuiden
en Freetown heen en weer. Ik liep als leer
lingstuurman de wacht samen met de
tweede stuurman. Halverwege de wacht
kwamen in het noorden op grote afstand
de toppen van de masten van een schip in
zicht. Ik had de Stad Haarlem nog nooit
gezien, maar ik zei tegen de tweede stuur
man: "Daar komt mijn jarige broer die
onderweg is naar Afrika". De tweede
stuurman antwoordde: "Kom nou, jij
ziet zo slecht in de verte, dat is onmoge
lijk". Een uur later passeerden de twee
schepen elkaar op een paar honderd me
ter afstand en hadden we via de radio
contact met elkaar, waarbij ik van mijn
broer hoorde dat hij die dag al verschei
dene malen had geprobeerd radiocontact
te krijgen met de Barendrecht omdat hij
vermoedde dat we elkaar zouden ont
moeten". (Citaat uit Het Tweelingen
boek. Hans, helft van een een-eiige twee
ling).
Anjo Geluk en Lenny Duijvelaar zijn
inmiddels bezig met de organisatie van
een tweelingenreis naar Engeland voor
alle tweelingen die hebben meegewerkt
aan het boek en andere geïnteresseer
den. Met een lijndienst die reclame
maakt voor tweelingschepen willen ze in
het weekeinde van 1 en 2 oktober van
Vlissingen naar Sheerness varen. "Om
die mensen en vooral hun tweelingkin
deren weer eens te zien". De belangstel
ling daarvoor is groot. "Maar de eerste
vraag van de bellers is altijd:: mijn broer
of zus mag toch ook wel mee?".
Dat mag. sterker: het moet. "Voor dat
ene weekeind vragen we ze ook of ze
zich hetzelfde willen kleden, zodat ze
als tweeling herkenbaar zijn. Dat maakt
het dubbel zo leuk".
waarderen. Opvallend is dat A-types
vooral met (andere) mannen in de con
currentie gaan.
Een tweede kenmerk van het A-type
is ongeduld. Type-A mannen hebben
een gloeiende hekel aan wachten, aan
in een rij staan. Ze komen liever te laat
- en doen dat ook vaak - dan te moeten
wachten. Wachten, geduld moeten oe
fenen, betekent dat er deprimerende of
angstige gedachten kunnen opkomen.
Voor A-types betekent het ook vaak een
gevoel van vernedering, van niet mee
te tellen. Opvallend is ook dat ze ande
ren meestal niet eens laten uitspreken
en de zinnen voor hen afmaken.
Perfectionisme is het derde kenmerk
van het A-type. Ze proberen het zó goed
te doen dat niemand kritiek kan heb
ben. Type-A mannen maken zich zowel
druk over de tekortkomingen van an
deren als van zichzelf. De combinatie
van ongeduld, prestatiegerichtheid en
perfectionisme drijft hen ertoe zich al
tijd te willen bewijzen, bewijzen en be
wijzen. Ze doen de dingen liever zelf
dan ze aan anderen te delegeren. En
als ze al iets aan anderen overlaten
dan houden ze de zaak constant in de
gaten. Het is daarom bepaald niet een
voudig om kind of partner van een A-
type te zijn.
Niet zo gek dus dat A-types opvallen
door de haastziekte, dat wil zeggen de
neiging verschillende dingen tegelijk
te doen en steeds meer dingen te willen
doen in steeds minder tijd. Maar om
dat een en ander vaak niet zo verloopt
als de A-type man het wil, heeft hij
vaak een hoop innerlijke irritatie en
gevoelens van vijandigheid. Innerlijke
woede kan de bloeddruk opjagen en
dus het risico op hartziekte verhogen.
Dat alles wordt vaak nog erger door
dat hij verwacht dat anderen even
kortaf, concurrerend en vijandig zijn
als hijzelf is tegenover hen. Daardoor
lokt hij zulk gedrag bij anderen ook
daadwerkelijk uit.
Het slechte nieuws is dat u slechts één
van de beschreven eigenschappen
hoeft te hebben om als A-type be
schouwd te kunnen worden. Maar het
goede nieuws is dat er eenvoudige ma
nieren zijn om uw type-A gedrag te
veranderen. Leren langzamer te eten,
praten, bewegen en één ding tegelijk te
doen is een goed begin.
Er zijn ook effectieve behandelings
programma's voor type A gedrag. Een
van de dingen die daarin naar voren
komen is dat type A mannen (en vrou
wen) zich schuldig voelen als ze niets
doen. Het woordje "als" een andere
plaats geven in genoemde zin kan het
begin zijn van een wat gelukkiger le
ven: "als u zich schuldig voelt, doe dan
even niks".
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden