Dierenverhalen in lome sfeer van een lauw bad Keelaandoening ArleenAugér nauwelijks merkbaar Sprankelend cabaret van docenten St. Gymnasium Diligent RFO naar Helsinki Liefde voor Franse lied Leiden Orgelstad KLASSIEK Ongekend doorzichtig Begrepen complexiteit Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw m.m.v. Arleen Augér (sopraan). Werken van Webern, Berg en Schönberg. Gehoord in het Concertgebouw op 10 juni. Herhaling in Den Haag, Dr. Anton Philips- zaal, op 11 juni. AMSTERDAM - Het is kenne lijk een slechte tijd voor zange ressen, want gisteravond werd het publiek in het Concertge bouw clementie gevraagd voor de door een keelaandoening ge teisterde sopraan Arleen Augér. Gelukkig bleek haar toestand minder ernstig dan die van Bar bara Hendricks, wier recital afge lopen zondag slechts met moeite tot het einde toe afgewerkt kon worden. Het gepolijste, warme timbre van Augér bleek nauwe lijks aangetast en alleen als zij trachtte een heel broos pianissi mo te verwezenlijken, traden hoorbare problemen aan het dag licht. Haar optreden vóór de pauze was gewijd aan de "Sieben Frühe Lieder" van Alban Berg, zeven liederen waarmee de com ponist nog nauw aansloot bij de romantische Duitse muziektra ditie uit de vorige eeuw. Het op treden van Augér daarin getuig de zoals altijd van een fabelachti ge tekstverzorging, maar ook van een zeldzame intensiteit zonder enig spoor van gekunsteldheid. De zogenaamde "Altenberg-Lie- der" van dezelfde componist, die meteen na de pauze op het pro gramma stonden, onderstreep ten die indruk, doordat de zange res hier eenzelfde effect wist te bèreiken onder ontegenzeglijk moeilijker omstandigheden. Berg gebruikte hiervoor immers korte teksten van ansichtkaar ten, die door hun fragmentari sche karakter minder houvast bieden, en ontwikkelde een ge concentreerde muzikale taal, die een volgende fase in zijn ontwik keling kenmerkte. De eerste cyclus werd omslo ten door de "Passacaglia" en de "Sechs Stücke für Orchester" van Webern in een bewerking voor klein ensemble van resp. Reinbert de Leeuw en de compo nist zelf. De doorzichtige behan deling van de muzikale thema's werd een aangename ervaring, al verbloemde zij enigszins het ver band met de 19de eeuw, waaruit deze muziek is voortgesproten en die sterker aanwezig is in de orkestversies. De "Kammersym- phonie" van Schönberg kreeg een kleurrijke verklanking die dit werk terecht klasseerde als de overgang tussen twee muzika le werelden. De instrumentatie voor vijftien instrumenten was de omvangrijkste van dit con cert, maar zorgt echter ook voor verraderlijke momenten bij het streven naar een ideale balans. PAUL KORENHOF LEIDEN Het begint traditie te worden, dat docenten van het Stedelijk Gymnasium tijdens lustrumfestiviteiten een eigen cabaret presenteren. Waardevol le zaken moet je behouden daarover gaat overigens voor een deel het programma 'Met een schone lei'. Gelukkig dus heeft men deze traditie voortgezet tij dens het lustrum, dat het Stede lijk Gymnasium dezer dagen weer in alle hevigheid viert. En traditiegetrouw hebben de caba retvoorstellingen weer plaats in de kleine kantine van het school gebouw aan de Fruinlaan: een perfecte intieme cabaretzaal, waar de temperatuur binnen de kortste keren tropische hoogten bereikt. Rode draad in de voorstelling is ditmaal een originele diapre sentatie, waar een professioneel klinkende stem op de achter grond met een soms wat ana chronistische blik commentaar levert. Wat te denken bijvoor beeld van De Venus van Botti celli aan het surfen op een schelp?! De vrij grote cabaret groep haakt daar steeds met een liedje of een enkele sketch op in. Neem bijvoorbeeld de voor gym nasiasten obligate Rome-reis met zijn marathonloop langs een onafzienbare rij blote Romeinse grootheden. Dat is een dankbaar onderwerp waar handig gebruik van wordt gemaakt. Mirjam Jansen tekent voor de teksten en de regie. Veel op dege lijke cabaretmelodieen bezon gen schoolleed laat zij op een sprankelende wijze vertolken. Zo verschijnt er een huilende le raar, want hij heeft het te kwaad, als weer een zesde klas de school verlaat. De leuze 'Kies exact' wordt eens even lekker op de hak genomen, een paar eigen schoolcoryfeeén passeren de re vue en de Willy Alfredo-methode van 'Roept u maar' blijkt ook nog altijd effectief. Een moment van schoonheid wordt gevormd door Kim van der Laan (zang) en Sara Bletz (dans), een gastoptreden van twee leerlingen. Een rust punt temidden van vele enthou siast gebrachte vrolijkheid in een informele, ongedwongen sfeer. WIJNAND ZEILSTRA de hand zo n 115 stuks en selecteer de er een dikke 60 voor een tweede bundel die werd uitgebracht onder de titel 'Toen niemand iets te doen had'. De dierenverhalen van Tellegen zijn uitzonderlijk. Wie bekend is met het klassieke boek 'De wind in de wilgen' van Kenneth Graham herkent onmiddellijk, dezelfde lo me, dromerige sfeer: alsof de lezer wordt ondergedompeld in een lauw bad. Tellegen onderschrijft de vergelijking: 'Het was ook de bedoeling dat mijn boeken diezelf de warmte zouden uitstralen. 'Wind in de wilgen' heeft mij sterk beïnvloed. De aangename sfeer in dit boek - een welhaast lichamelijk gevoel van weldadigheid - wilde ik ook mijn verhalen meegeven'. Er zijn meer vergelijkingen te trekken. De absurde dialogen her inneren aan Winnie the Pooh op zijn best, de hechte vriendschap tussen eekhoorn en mier doet den ken aan Beer en Tijger in de boe ken van Janosch. Op een keer miste de eekhoorn de mier hevig. Hij wist niet waar om, maar hij had dat gevoel tot in het puntje van zijn staart. Mier, dacht hij. Mier, mier, mier. De eek hoorn wist dat zulke gedachten niet helpen, maar hij kon ze niet tegen houden Tellegens verhalen zijn in de ca tegorie jeugdboek uitgebracht. Maar zijn uitzonderlijke stijl maakt zijn boeken ook voor volwassenen fascinerend. Hij toont hij zich een meester in de kunst van het wegla ten. In elk verhaal van nog geen twee pagina's weet Tellegen toch diepgang te bereiken. Zijn vertel lingen zijn filosofisch, dromerig, humoristisch en ontroerend. Hij jongleert met taal, sleutelt aan de betekenis van woorden of uitdrukkingen, waardoor bizarre, komische situaties ontstaan. Tij dens het gesprek bijvoorbeeld ver telt Tellegen over een nieuw ver haal dat hij aan het schrijven is: mier en eekhoorn zitten langs de oever van de vijver. Op een gege ven moment gooit mier een steen tje in het water. 'Ja binnen', ant woordt vervolgens de karper. Denkt hij veel na over dergelijke vondsten? "Wat moet ik daarvan zeggen? Het spelen met taal is een procédé dat vergelijkbaar is met aquarelleren, denk ik. Je moet snel zijn. Als ik lang over mijn manier van schrijven zou nadenken zou het veel te geforceerd worden" "Ik ben niet echt bewust met taal bezig. Overdag denk ik niet over het schrijven na, dan ben ik huis arts. Ik heb er moeite mee als pa tiënten over mijn boeken begin nen. 's Avonds begint het schrijven pas. Ik loop ook niet de helè dag met bloknootjes rond om invallen te noteren". (Het huis van de eekhoorn staat onder water en de karper komt langs) 'Wil je thee?' vroeg de eekhoorn. 'Graag', zei de karper. De eekhoorn strooide wat theeblaadjes in een hoek van de kamer en roerde met zijn staart in het water. Het is wel slappe thee', zei hij. 'O dat geeft niet', zei de karper. Hij zwom naar de hoek en nam een paar slokken van de thee die daar rondklotste De bekroning noemt Tellegen een groot compliment. "Ik heb er zeker aan getwijfeld of men deze verhalen wel mooi zou vinden. Ik beschouwde het al als een gunst dat ze werden uitgegeven. Toen ik hoorde dat mijn boek was be kroond, wist ik helemaal niet wat me overkwam. Ook mijn kinderen konden het haast niet geloven. Na tuurlijk, ze kenden de jaarlijkse griffelbekroningen. Maar dat hun eigen vader een gouden griffel had gekregen Jij een griffel? Voor je verhaaltjes? Ze vonden het maar een vreemd idee". Van Os directeur van Rijksmuseum AMSTERDAM (GPD) - Begin vol gende week zal minister Brinkman van WVC de Groninger hoogleraar kunstgeschiedenis H.W. van Os be noemen tot directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam. In die functie is hij de opvolger van dr. S.H. Levie, die in januari 1990 met pensioen gaat. Naar verwach ting zal Van Os op korte termijn be ginnen. Naar verluidt was direc teur R. de Haas van de Rijksdienst voor Beeldende Kunst tot voor kort de belangrijkste concurrent voor Van Os. Christie's verkoopt Belgische meesters BRUSSEL (ANP) - Het Britse vei- linghuis Christie's gaat in het na jaar werk te koop aanbieden van Belgische schilders uit het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Op 21 okto ber komen er werken van Tytgat, Minne, Permeke, Leon De Smet, Gust De Smet, De Saedeleer, Gustaaf Van de Woestijne, Van Den Berghe, Wouters en anderen onder de hamer. Het gaat om schil ders die in België en Nederland al een zekere faam hebben, maar die in de rest van de wereld niet erg be kend zijn. Christie's acht de tijd ge komen om deze schilders ook op de wereldmarkt erkend te krijgen. AMSTERDAM (ANP) - Sergiu Co- missiona (60) is met ingang van september 1990 benoemd tot chef dirigent en artistiek leider van het Helsinki Philharmonic Orchestra. Tot en met mei 1989 zal hij nog chef-dirigent van het Radio Filhar monisch Orkest blijven (RFO). Dan loopt zijn contract met dit orkest af. Beide partijen willen dat con tract dan niet meer verlengen. Als Comissiona volgend jaar bij het RFO vertrekt zal hij daar 10 jaar aan verbonden zijn geweest. Op volger van Comissiona als chef-di rigent van het RFO is Edo de Waart. Hij werd al eerder benoemd tot artistiek leider van de divisie muziek van het Nederlands Om- roepproduktie Bedrijf. Dichter Toon Tellegen winnaar Gouden Griffel De kraai schraapte zijn keel. 'Ik weet niet hoe ik beginnen moet', zei hij. 'Dat geeft niet', zei de eek hoorn vriendelijk. 'Begin anders maar middenin' Is er veel verschil tussen de ver haaltjes die hij zijn kinderen vertel de en de vertellingen in het boek? "De verhaaltjes die ik vertelde wa ren veel absurder en niet volgens enige regel. Elk verhaaltje eindigde ook steevast met de eekhoorn die in bed stapt en het licht uitdoet. Tja, dat lag ook een beetje voor de hand", lacht Tellegen. Een paar jaar later, precies op de zelfde dag als de eerste keer, begon Tellegen met een nieuwe serie die renverhalen. Weer schreef hij met De Salon wordt niet opgeheven AMSTERDAM (ANP) - De Amster damse toneelgroep De Salon onder artistieke leiding van Annemarie Prins wordt niet opgeheven. Het voortbestaan van de groep is in elk geval tot en met het komende sei zoen verzekerd. Minister Brink man van WVC is na een lange pro cedure tot deze beslissing geko- Het zag er aanvankelijk niet zo best uit voor De Salon. Op grond van een afweging van verschillen de adviezen besloot de minister voor het seizoen 1988/1989 de sub sidiekraan dicht te draaien. Waar op de groep zich richtte tot de WVC-bezwaarschriftencommissie. Deze kwam na bestudering van de adviezen tot de conclusie dat er geen reden was tot een zo ingrij pende maatregel als het tussentijds stoppen van de subsidie van de Amsterdamse groep. AMSTERDAM - Bescheidenheid siert de dichter Toon Tel legen (47). De publiciteit zoekt hij niet graag, interviews heeft hij jarenlang weten af te wimpelen. Het winnen van de Gouden Griffel voor zijn jeugdboek Toen niemand iets te doen had' heeft daar verandering in gebracht. Tellegen vindt dat hij zich nu niet langer kan verbergen. "Ik ben ont zettend trots op de bekroning. Alleen 'dank je wel' zeggen zou niet voldoende zijn geweest". Al stemt hij toe in een gesprek over zijn werk, nog steeds kampt hij met een zeker gêne om in de belangstel ling te staan. "Ik vind het prettig met je te praten. Maar als ik straks het verhaal in de krant zie, krijg ik toch weer een verlegen gevoel van moet-dat-nou". En op vriendelijke wijze maakt hij duidelijk dat zijn poëzie - vijf respectabele dichtbun dels in zo'n dikke vijf jaar - buiten het gesprek moet blijven. door Margot Klompmaker "Echt, over mijn poëzie wil ik niet praten. Ik weet niet wat ik daarover moet vertellen. Ik heb mezelf wel eens vragen over mijn manier van dichten gesteld in de trant van 'wat bedoel je daarmee'. Dan kom ik op antwoorden waar van ik denk: nee, nee dat is het he lemaal niet". We beperken ons gesprek dus tot zijn twee jeugdboeken: het in 1984 verschenen 'Er ging geen dag voor bij' en het dit jaar bekroonde 'Toen niemand iets te doen had'. Twee bundels korte dierenverhalen, met de eekhoorn en zijn vriend de mier in de hoofdrol. De verhalen zijn een aanschakeling van op reis gaan, feest vieren, gezellig bij elkaar op bezoek zijn, een beetje rondlopen in het bos of gewoon luieren. Alle dieren vertonen menselijke trekjes met hun geposeerde treurnis en quasi-filosofische bespiegelingen (die soms wel degelijk serieus zijn). 'Tot hier. En verder niet', zei de eekhoorn tegen zichzelf. Hij trok een streep in het zand langs de oe ver van de rivier en bleef aan één kant van de streep staan. Hij had zich al lang voorgenomen om zo'n streep te trekken. Dan weet ik ten minste waar ik aan toe ben, dacht hij De dierenbundels zijn ontstaan uit de verhaaltjes die Tellegen zijn twee kinderen vertelde voor het slapen gaan. Verhaaltjes die de va der ter plekke verzon. In de zomer van 1983 besloot hij een en ander op papier te zetten. Daarbij legde de dichter zichzelf een aantal strak ke vormregels op: alle dieren (ook de olifant en de mier) moesten in het verhaal even groot zijn, van elk dier mocht maar één exemplaar meedoen (dus niet twee krekels of vier beren), huisdieren deden niet In de verhalen speelde alleen het 'nu', er was geen verleden of toe komst. Ook mochten de dieren geen uitgesproken karakters krij gen. Tellegen: "In elk verhaal waar nu de olifant staat zou bij wijze van spreken ook de mier hebben kun nen staan". Uiteindelijk bleek dat aspect nog het moeilijkste. "Dat verwisselbare was op den duur haast niet meer vol te houden". Tellegen dwong zichzelf om elke dag één verhaaltje te schrijven, niet langer dan anderhalve pagina, met de hand geschreven. Van te voren wilde hij niet over de vertellingen nadenken. Maandenlang werkte Tellegen volgens een strak schema. Na zijn bezigheden overdag als huisarts, nam hij 's avonds plaats achter zijn bureau, bedacht ter plekke een ver haal en schreef dat in tien minuten op. "Je kunt het dwangmatig noe men, maar het was voor mij de eni- Ravel: Mélodies'. Felicity Lott, Mesplé, Jessye Norman (so praan), Teresa Berganza (mez zo-sopraan), Gabriel Bacquier (bariton), José van Dam (bas), Dalton Baldwin (piano), Or- chestre du Capitole de Toulou se, leden van het Orchestre de Paris o.l.v Michel Plasson (EMI; CDS 747638 8, 2 cds's; 165- 01393, 3 Ip's). De lp-versie werd nooit in deze rubriek gesignaleerd, een ver zuim dat ik maar al te graag her stel na de heruitgave op slechts twee cd's. Achter de simpele titel 'Mélodies' gaat namelijk niets minder dan de complete liede- renschast van Ravel schuil, dus zowel de losse liederen als de cy clussen, waaronder de 'Mélodies populaires grècques', de 'Chan sons madéecasses' en de liederen van Don Quichotte. Het instrumentale palet van Ravel behoeft geen toelichting meer, maar het blijft een wonder wat hij ook met de menselijke stem wist te bereiken. De Franse liedkunsten, toch al een rijkdom aan nuances op basis van teksten op een meestal hoog literair ni veau (hier o.a. van Rosnard, Mallarmé en Verlaine), bereikte bij hem wederom een hoogte punt en de uitvoeringen voegen daaraan nog een extra dimensie toe. Vanaf een door Berganza vrij wel volmaakt gezongen 'Shë- rérazade' wordt duidelijk dat alle betrokkenen met bijzondere lief de aan dit project moeten heb ben gewerkt. De solisten zijn bo vendien stuk voor stuk vocale grootheden die ook thuis zijn in het Franse repertoire, en het wer ken met zes vocalisten sluit ieder gevaar van eentonigheid bij voorbaat uit. Met begeleidingen op hetzelfde niveau is deze cas sette een 'must' voor iederêen met ook maar enige affiniteit met de Franse liedkunst. 'Orgelstad Leiden III'. André Isoir bespeelt de orgels van de Pieterskerk, de Hooglandse Kerk en de Hartebrugkerk. Mu- sica Organum MO 20.4020. Met het Tweede Nationalè Orgel- concours voor de deur is het Dichter Toon Tellegen: de kunst van het weglaten. (pr-foto) ge manier", zegt hij nu. "Geleide lijk aan begon ik het steeds leuker te vinden. Soms schreef ik zelfs verhaaltjes vooruit". Na zo'n 115 verhaaltjes zette Tel legen er een punt achter. Het was even genoeg geweest. Wat hij met de stapel verhaaltjes wilde doen, wist hij nog niet. Op een gegeven moment typte hij er een aantal uit en stapte ermee naar zijn uitgever. Die zag er wel brood in als jeugd boek. door Paul Korenhof helemaal nieuw is Mackerras' ontdekeking da tin eht ma nuscript een andere maataandui dingen voor het openingsdeel te vinden is dan in de gedrukte uit gaven, een feit dat onder meer grote consequenties heeft voor het tempoe, en evenmin dat alle herhalingen in acht worden ge- Wel is dit de eerste opname van deze grote symfonie met een authentiek instrumentarium en in een authentieke bezetting. De daardoor opgeroepen klanken wereld verschilt wezenlijk van wat gemiddelde symfonie-orkest zou laten horen, laat staan dat daarbij ook nog een verdubbe ling van de blazers zou plaatsvin den. Niets daarvan op deze plaat en daarvoor worden er talloze muzikale details hoorbaar, die al leen maar bij zo'n ongekend doorzichtige uitvoering tot hun recht kunnen komen. Aanbevo len! Jessye Norman (sopraan), te horen op 'Mélodies' van Ravel, (foto pn geen slecht idee om eens aan dacht te vragen voor de orgel- schat binnen de Leidse muren. Dat is mogelijk aan de hand van de derde plaat die door de Stich ting Orgelstad Leiden werd uit gebracht en die ook via deze stichting verkrijgbaar is. (tel. 071-214650). Op deze plaat horen we de Franse Organist André Isoir op de orgels van de Pieterskerk, de Hooglandse Kerk en de Harte brugkerk, de drie instrumenten die ook tijdens het concours cen traal zullen staan. Daarnaast ver dient deze uitgave echter extra aandacht vanwege het geboden repertoire. Niet alleen omdat het een afwisselend geheel is maar ook het uitstekend werd afge stemd op het karakter van de verschillende orgels. Zo worden op het orgel van de Pieterskerk werken uitgevoerd van Attaignant, Krebs en Satie, op dat van de Hartebrugkerk klinkt muziek van drie romantici (Bellini, Guilmant en Franck) en het orgel van de Hooglandse Kerk schittert in een uiteenlo pend, overwegend speels reper toire van een tiental componis ten uit de periode 1513-1750. Aan de opname is bovendien veel zorg besteed met als resultaat dat de timbres van de bespeelde in strumenten ook in de huiskamer tot hun recht komen. Schubert: Symfonie nr. 9 in C 'De Grote'. Orchestra of the Age of Enlightenment o.l.v. Sir Charles Mackerras. Virgin VC 90708-2 (ook op lp en mc). Met veel tamtam werd enkele weken geleden de geboorte aan gekondigd van de kersverse klassieke afdeling van een label dat zich tot dan toe overwegend met populaire muziek had bezig gehouden. Verheugend was bo vendien dat dit nieuwe label meteen liet merken dat er be hoorlijk over kwaliteit en reper toire was nagedacht en dat nieu we initiatieven niet geschuwd werden. Het resultaat daarvan blijkt bijvoorbeeld uit een van Schu berts bekendste symnfoniën in een uitvoering die zeker verras send genoemd mag worden. Niet Mahler: Symfonie nmr. 6. Radio Symfonie-orkest Frwankfurt o.l.v. Eliahu Inbal. Denon 60Co- 1327-28 (2 cd's). De van een sombere sfeer doortrokken zesde Symfonie van Mahler, 'De Tragische', staat bekend als een van de ontoegan kelijkste en dat begint al in het eerste deel, een allegro met het karakter van een treurmars of een dodendans. Zowel in dat deel als later in het Scherzo en het Andante breken echter ook optimistischer klanken door. Mahler's weduwe verklaarde dit uit het autobiografische karakter dat ook deze symfonie in zo ster ke mate draagt, bijvoorbeeld in en schildering van haarzelf (tweede thema van het Andante) en het spelen van hun kinderen (Scherzo). Hoofdonderwerp zou echter de componist zelf zijn en op hem heeft dan niet alleen de treur mars betrekking, maar ook de uitgebreide finale, een Allegro moderato van een half uur, met daarin de drie fameuze 'slagen' alsof een enorme eik geveld wordt. Mahler's eigen reactie op het feit dat hij door zijn tijdgeno ten als componist niet naar waar de geschat werd? Eigenlijk doet het er allemaal niet toe. Belang rijker is dat Inbal in zijn inmid dels befaamde Mahler-serie als weinig anderen erin slaagt de complexiteit van dit werk te doorgronden. Zowel de vurige bewodneraars van deze symfo nie als degene die moeite hebben met het dikwijls sombere karak ter, kunnen bij hem terecht voor wat momenteel misschien wel de beste opname ervan is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 37