Willem III pakte zijn 'invasie' grondig aan 'Je ziet snel resultaat van je inspanning' Voor het eerst gedrukte propaganda om de publieke opinie te beïnvloeden Vijf bouwvaksters restaureren 19de eeuws wevershuisje in Leiden ZATERDAG 11 JUNI 1988 Dezer dagen wordt herdacht dat 300 jaar geleden de Engelse oppositie de hulp inriep van stadhouder Willem III tegen het bewind van koning Jacobus II. De laatste sloeg op de vlucht nadat Willem III en zijn vrouw Maria Stuart na een soepel verlopen invasie tot koning en koningin van Engeland werden gekroond. Wat er bij die overtocht allemaal kwam kijken is te zien op een tentoonstelling in het Maritiem Museum in Rotterdam. door L.D. Couprie Het opstellen van een globaal krijgs plan kan een kwestie van een paar uur zijn - met de verdere voorberei ding en de uitvoering zijn meestal vele maanden gemoeid. Zo is het nu, zo was het vroeger. Toen er in 1688 onder supervisie van de Oranje-stadhouder Willem III plannen werden gesmeed voor een invasie van Engeland is daar heel wat rekenwerk aan te pas gekomen. Eén van de bewaard ge bleven notities heeft betrekking op het aantal manschappen en paarden dat men dacht nodig te hebben. Willems boezemvriend en vertrouweling Hans Willem Bentinck stelde het memo randum op. Voor de 15 a 16.000 man, die vanuit Nederland moesten overvaren dacht hij zo'n 750.000 liter haver (hij bere kende 250 "last" a 3010 liter) nodig te hebben, alsmede 320.000 pond scheeps- kaak, 60.000 pond kaas en zo'n 65.000 in gemaakte zoute haringen. Tot zover het voedsel. Dan aan drank: 1200 liter brandewijn en ruim 350.000 liter bier, 8000 pond tabak leek hem ook wel nuttig en hij meende dat er 10.000 paar schoenen zouden moe ten worden aangeschaft want na de over tocht zou de lange mars op Londen pas goed beginnen. De krijgsraad had voor zien in het meenemen van 4000 paarden. Bentinck noteert 2000 nieuw aan te schaffen zadels en voorts 640.000 pond hooi en een kleine 800.000 liter water. Deze indrukwekkende berekeningen ge ven nog niet eens alle cijfermatige gege vens. Toen het eenmaal zover was, in de maand november van het jaar 1688, voe ren er 48 oorlogsschepen (waaronder een aantal nieuw-gebouwde) en 260 meren deels gehuurde transport- en landings vaartuigen naar de overkant. De toenmalige Engelse koning, Jacobüs II, tegen wie al dit geweld gericht was, gaf zich zonder slag of stoot over en in 1689 werd Willem III, die al sinds 1672 stadhouder van Holland was, er ook nog eens koning van Engeland bij - naast zijn uit Engeland afkomstige gemalin Mary. Hij zou tot 1702 - het jaar van zijn overlij den - regeren. Dit alles heeft zich precies 3Ö0 jaar gele den afgespeeld, en dat was aanleiding voor het Maritiem Museum Prins Hen drik in Rotterdam om een soort herden Eouwvak is ook een vrouwvak, lijkt het motto te zijn van vijf Leidse vrouwen die onlangs met de troffel en de hamer in de hand begonnen met de restauratie van een 19de eeuws wevershuisje aan de Kruisstraat 19. Op deze manier hopen ze al doende het bouwvak te leren, met het doel in de toekomst een baan te zoeken in de bouw. "Als je jaren later langs dit huisje loopt kan je zeggen: dat heb ik gemaakt". door Marieke Haafkens De regen komt met bakken naar be neden. Terwijl Janneke Hindriksen, Bauke van der Lee'en Sonja Pool met grote ijzeren hamers oude mu ren slopen, gooit Laura Wegman, ba lancerend in een gammele dakgoot, oude dakpannen naar beneden. "Ik heb al gezegd dat ze best iets eer der mogen stoppen voor de schaft, maar ze gaan gewoon door", zegt Bram Krijgs man. Hij is belast met de begeleiding van het project, dat onder auspiciën van het aannemersbedrijf Heidemij b.v. wordt uitgevoerd. Het is de eerste regendag die de vrou wen moeten trotseren, maar het maakt ze niet uit. "Het werk wordt er hoogstens wat onpraktischer door", zegt Sonja Pool. "Maar of je nou nat wordt van de re gen of van het zweet, nat word je toch". Voorbeeldfunctie De gemeente plaatste in december een advertentie in de krant waarin ze aan kondigde een 'vrouwenbouwplaats' te willen beginnen. Aanvankelijk vielen de reacties wat tegen, nu is er een wachtlijst. De vrouwen die reageerden kregen twee gesprekken waarin gekeken werd naar hun motivatie. Uiteindelijk bleven er zes over. Eén van hen volgde al een bouwop leiding, zij is nu assistent-leermeester bij een ander project in het park Cronestein. Een ander, Erna, maakte een onfortuin lijke start in haar nieuwe baan. Tijdens het duwen van een kruiwagen stapte ze in een gat en ging door haar enkel. Zodra ze hersteld is komt ze terug. Nu werken er dus vier vrouwen aan het pandje. Vera Wassenaar van de gemeente Lei den benadrukt de voorbeeldfunctie van het project. "Het is de bedoeling dat de integratie van mannen en vrouwen in de bouw beter tot stand komt. Door een pro ject als dit raken andere aannemers mis schien gemotiveerd om meer vrouwen in dienst te nemen en worden de reserves bij vrouwen weggenomen", legt ze uit. "Het is van belang dat ze, naast de theo rie, het vak in de praktijk leren. Anders blijven mensen denken: de mannen doen het werk, de vrouwen zetten koffie. En daar willen we van af', voegt ze er aan toe. kingstentoonstelling in te richten. Doordat de hele affaire zo voorspoedig is verlopen (Willem en zijn troepen gingen - hartelijk verwelkomd door de plaatselij ke bevolking in Zuidwest Engeland aan land) staan de gebeurtenissen ons ge woonlijk niet zo helder voor ogen als bij voorbeeld de slag bij Nieuwpoort of de tocht naar Chatham, en zijn prins Mau- rits en Michiel de Ruyter voor ons leven der figuren dan iemand als de zojuist ge noemde Hans Willem Bentinck. Toch is er reden genoeg om Willem Ill's waagstuk, want dat was het, even in de algemene belangstelling te zetten. Op de tentoonstelling blijkt dat het helemaal niet zo eenvoudig is om ons iets van de toenmalige sfeer te laten proeven - reden misschien waarom men bij het aan de pers verstrekte informatieve materiaal heeft teruggegrepen naar één van de schoolplaten van C. Isings (hierbij afge beeld). Daar komt, in een sloep, de prins aanvaren. Wetend dat hem geen gevaar te wachten staat, roeit men hem als een van de eersten aan land. Staande op een rotspunt zou Willem de ontscheping van zijn 15.000 manschappen en 4000 paar den gadeslaan. Goed gekozen Al was de overtocht in strategisch op zicht een waagstuk geweest, politiek ge zien was het einde van het jaar 1688 wel goed gekozen. Dat heeft te maken met de ontwikkelingen in Engeland. Koning Ja cobus II stond een politiek voor die En geland van een protestantse in een ka tholieke natie had moeten veranderen. Had men in 1685, toen Jacobus op de troon kwam, en in de jaren onmiddellijk daarna in Engeland nog de hoop dat de door volk en parlement niet gewenste ontwikkelingen nog wel in toom gehou den konden worden (Jacobus had geen mannelijke nakomelingen), in 1688 ver anderde dat: er werd een prinsje gebo- Beter nü handelen dan nog langer af wachten, was de gedachte bij de opposi tie, en men wendde zich tot Willem III. Ook voor hém was er aanleiding genoeg om tussenbede te komen. Via zijn echt genote, de Engelse prinses Mary Stuart, met wie hij in 1677 in het huwelijk was getreden, had hij aanspraken op de En gelse troon: Mary was een dochter uit een eerdere echtverbintenis van Jacobus II, maar nu Jacobus bij zijn tweede ge malin een mannelijke nakomeling had verwekt waren de kansen voor Willem en Mary verkeken. De haast, die men in Engeland opeens had om zich op een "nette" manier van Jacobus II te ontdoen, sloot dus aan op de gretigheid van Willem III om in te gaan op een verzoek om aan de omwen teling op beslissende wijze mee te wer klaar waren vertrok de invasievloot van af de rede van Hellevoetsluis. De wind was redelijk krachtig, maar wakkerde helaas tot storm-uit-de-verkeerde-rich- ting aan. De vloot werd totaal uiteenge slagen en de schepen namen her en der de wijk, totaan Texel toe. Duizend van de vierduizend meegenomen paarden had den de storm niet overleefd. Wanhoop en opgeven kwamen in Wil lems vocabulaire niet voor. Merkwaardig genoeg woei er een week later een straffe wind uit het oosten - en dat in november! Men besloot het er opnieuw op te wagen: de vloot vertrok nogmaals en een dag of wat later was men halverwege de Engel se zuidkust aangekomen. Toen de tijd voor een landing daar was blies de wind opeens opnieuw uit de gunstige hoek, het zuidwesten. De Engelse marine had het intussen alle maal werkeloos moeten aanzien, want de straffe oostenwind had het haar onmoge lijk gemaakt de Engelse havens uit te zei len. Bovendien was men beducht voor een confrontatie met Willems over macht. Na de landing bleek het nog slechts een kwestie van een aantal dagmarsen te zijn. Op hun tocht door de Engelse Zuid hoek, richting Londen, kregen de "be vrijders" (onder wie zich al tijdens de overtocht een groot contingent Engelsen bevond) allengs meer aanhang en sym pathie. Laf Jacobus schatte de berichten die de le germacht vooruitgingen zo in dat hij het beter vond maar direct uit Londen weg te vluchten, zonder tegenstand te bie den. Die vlucht van Jacobus bevestigde iedereen, die ervan te horen kreeg, nog maals in de overtuiging hoezeer hier moed tegenover lafheid stond, en Wil lems propagandisten maakten daarvan later dankbaar gebruik. Toen Willems troepen Londen binnentrokken hadden ze - andermaal blijk van de zorgvuldige planning - fiere gelegenheidsvlaggen bij zich: vuurrode doeken met daarop de tekst "For the Protestant religion and the liberty of England". En voor de prins zelf was er een witte vlag met het alliantiewa pen van Oranje en Stuart. Levensgrote reconstructies van dit onderdeel van Wil lem Ill's propagandamachine hangen op de tentoonstelling. Groot of omvangrijk is de Rotterdamse tentoonstelling niet. Waar het toen eigen lijk om ging kan ook moeilijk gevisuali seerd worden. Eigenlijk liggen in de ge beurtenissen van 1688 alle ingrediënten klaar voor een goed gedocumenteerde historische avonturenroman. Tentoonstelling "De Glorieuze Overtocht in het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotter dam (tot en met 25 september). Drie van de vijf Leidse bouwvaksters tijdens de sloopwerkzaamheden. "Of je nou nat wordt van de regen of van het zweet, nat word je toch" (foto's Wim Dijkman) Op één na waren alle aan het project deelnemende vrouwen werkloos. Alleen Sonja gaf haar baan als verpleegkundige op om een nieuwe carrière te beginnen in de bouw. "Ik volgde aan een avond school al ,een opleiding bouwkunde, en had daarvoor praktijkervaring nodig", verklaart ze. Het werken in de bouw is even wen nen. Elke dag om zeven uur beginnen als je werkloos bent geweest, dat is over schakelen. Maar niemand heeft er pro blemen mee. "Het is juist lekker rustig en fris 's ochtends vroeg", zegt Laura. "En het werk geeft voldoening. Je ziet snel resultaat van je inspanning. Als je ja ren later langs dit huisje loopt kan je zeg gen: dat heb ik gemaakt", voegt ze er aan toe. Ook de anderen vinden het een fasci nerend vak. Sonja: "Alles wat je maakt heeft een functie en is belangrijk voor de toekomstige bewoners van het huis". Niet te zwaar Geen van de vijf vindt het werk te zwaar. "Het hangt er van af watje doet", zegt Janneke. "Als je een container moet vullen met puin moetje veel tillen, maar als je raamkozijnen in de grondverf moet zetten til je helemaal niet. Mensen den ken datje in de bouw de hele dag aan het sjouwen bent, onzin". "Ook verpleegwerk is 'zwaar als je een patiënt van 130 kilo rechtop moet tillen", weet Sonja uit ervaring te vertellen. Bij de opleiding wordt aangeleerd hoe je goed moet tillen. Bram Krijgsman: "Zij weten er alles van. Ik heb dat nooit ge leerd. Vaak gaan mannen er pas aan den ken als ze het al a'an hun rug hebben en als ze gewaarschuwd worden door de dokter. Maar dan is het eigenlijk al te laat. Veel mannen worden om die reden afgekeurd". Naast het werken in de Kruisstraat krijgen de vrouwen een opleiding bij het Centrum Vakonderwijs Volwassenen. Theorie in de klas, en praktijk in de werkplaats, waar ze met machines leren omgaan en de kozijnen en deuren maken die in het pand geplaatst worden. Zo krij gen ze op alle deelgebieden van het vak de nodige kennis en ervaring. Verdeeld Over de kansen van vrouwen op de bouwmarkt zijn de meningen doorgaans nogal verdeeld. "Men zal moeilijk kun nen wennen aan het idee", denkt Sonja. "Bovendien speelt onze leeftijd mee (tus sen 20 en 30 jaar). Ze hebben het liefst krachten van zeventien of achttien jaar, die zijn goedkoper". Ook de werkvoorbereider van het aan nemingsbedrijf Heidemij staat er wat sceptisch tegenover. "Het kleinere werk zoals timmerwerk zullen vrouwen goed doen, maar het zware werk zoals slopen en sjouwen doen mannen toch sneller", zegt hij. Hij wijst op resultaten van een onderzoek in het blad 'Bouwwereld', die aantonen dat vrouwen bij het tillen min der kilo's kunnen torsen dan mannen. Bij regelmatig tillen kunnen vrouwen 12 kilo en mannen 18 kilo hebben. Bij het sloopwerk zijn overigens behal ve een schoenendoos met botjes en scherven geen overblijfselen gevonden die iets zeggen over de geschiedenis van het pand Kruisstraat 19. Volgens Krijgs man heeft een eerdere restauratie rond 1960 de meeste sporen uit het verleden weggevaagd. Bekend is alleen dat er Laura Wegman: "Het is juist lekker rustig en fris 's ochtends vroeg". vroeger in het pand een winkeltje was ge vestigd. Later werd de ruimte gebruikt als garage en pakhuis. Het staat op de monumentenlijst genoteerd als 'beeld bepalend' gebouw. Dergelijke wevershuisjes werden aan het eind van de 19de eeuw gebouwd voor arbeiders van de lakenindustrie. Ze werkten voor een schijntje in de textiel fabrieken waar in die tijd wollen dekens werden gemaakt. Hoe dan ook, er is door de gemeente nog geen enkele termijn gesteld waarop restauratie van het pand voltooid moet zijn. Het gaat tenslotte om het leerpro ces, zo redeneert men. En bovendien kan er nog een zware winter komen, weet leermeester Bram Kriisman uit ervarine. r De landing van prins Willem III bij Torbay in 1688, uitgebeeld door de illustrator Tsings. ken. Zijn gedachte - hij was nu eenmaal een veldheer van klasse - was dat daar voor een militaire expeditie annex inva sie nodig was. Maquette Nu, achteraf, zullen we nooit weten wat er was gebeurd als Willem het minder grondig had aangepakt, en als hij de drei ging vanuit het zuiden, waar de troepen van Lodewijk XIV op de loer lagen, zó ernstig had ingeschat dat hij het belang van zijn Hollandse gewesten vóór dat van Engeland - het land van zijn vrouw - en vóór dat van de lonkende konings kroon had gesteld. Maar anderzijds moet hij hebben overwogen: als ik slaag heb ik heel Engeland - dat wil zeggen het Engel se leger - achter de hand in de strijd die tegen Lodewijk XIV moet worden ge streden. Een tentoonstelling is er niet voor om dit soort politieke en krijgskundige calcula ties duidelijk te maken. Dat heeft men in Rotterdam dus ook niet geprobeerd. De expositie is vóór alles een visuele aange legenheid, met als kernstuk een mooie "maquette" van de naar Engeland varen de vloot: de 48 oorlogsbodems vormden één groot carré, waarbinnen een aantal eskaders van transporteschepen opvoe ren. Middenvoor vaart het schip van de onverschrokken prins. Met behulp van scheepsmodellen wordt getoond hoe de oorlogsschepen er toen tertijd uitzagen - waarmee aan het "ver plichte nummer" van iedere zee-histori sche tentoonstelling is voldaan. Gedrukte woord Het interessants van alles is dat Willems overtocht kan worden gepresenteerd als de eerste gebeurtenis van nationaal be lang, die uitvoerig begeleid wordt door het gedrukte woord en door toepasselijk prentmateriaal. Het gedrukte woord be stond bijvoorbeeld uit een ook in het En gels voorhanden "Declaratien van syn Hoogheyt Wilhelm Henrik", waarin uit voerig wordt uitgelegd welk oogmerk Willem III had. Dat hij op het verjagen van Jacobus II uit was, was voor deze dus niet verborgen, en hij reageerde met een "Proclamatie van Jacobus de Twee de,... verbiedende het lesen van de Me morie der Engelse Protestante, en de de claratie van syn Koninklijke Hoogheyt den Heere Prince van Oranje" (men bleef beleefd tegen elkaar). Deze laatste tekst hangt op de tentoonstelling in het Neder lands: Jacobus' visie was dus in 1688 in Nederland niet onbekend. De Nederlandse propagandamolen ver vaardigde ook spotprenten op Jacobus en wat men als zijn katholieke kliek be schouwde. Daartegenover verkondigde men in fraaie allegonische taferelen de lof van de Oranjeprins. Voorbereid Dat deze "koude oorlog" op een heuse in vasie van Engeland uitliep lag wel in de lijn der verwachtingen, en Jacobus' leger en vloot waren er op voorbereid. Maar dat het uiteindelijk Willem zó mee zou zitten had zelfs hij in zijn stoutste dro men niet durven hopen. Toen alle voorbereidingen eindelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 33