'Het gevaar van LePen wordt overschat' J^^^^BIJLAG^AME^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD Historicus Wesseling: Frankrijk-kenner tegen wil en dank ZATERDAG 11 JUN11988 W T* m A PAGINA 21 F.XTRA ons ook gevoerd, dan is die gedachte zo gek nog niet". "Waar het op neerkomt, is dat in lan den als Frankrijk en Italië het hele maat schappelijke leven veel politieker is. Ik weet nog goed dat we met een Franse collega spraken over de mogelijkheid van een wetenschappelijk congres. Dat kon wel volgens hem, alleen niet in 1985 maar in 1986. Dan waren er weer verkie zingen en kwam er geld beschikbaar". Trauma In zijn boek besteedt Wesseling ook uitgebreid aandacht aan het weten schappelijke milieu in Frankrijk. Vooral aan intellectuelen die, onder druk van de heersende politieke moraal, nauwelijks aan bod kwamen. Wesseling: "Zoals Raymond Aron, een filosoof die ik zeer bewonder. Die man heeft pas heel laat de erkenning gekregen, die hij verdiende". Opvallend is dat het naoorlogse Frank rijk tot 1980 werd geregeerd door rechts, terwijl het intellectuele klimaat werd be heerst door links. Wesseling: "Het com munisme heeft er veel langer gedomi neerd dan bij ons. Dan in elk ander West europees land". Eén van Wesselings ideeen over Frankrijk is dat die hardnekkigheid een gevolg is van het Vichy-regime dat met goedkeuring van de Duitse bezetter tij dens de Tweede Wereldoorlog kon be staan. Een vorm van collaboratie die vol gens Wesseling in linkse kringen trau matisch heeft gewerkt. Wesseling: "Een man als Le Roy Ladu- rie (schrijver van de bestseller Montail- lou, red.) heeft daarover heel verhelde rend geschreven. Zijn vader maakte een tijdje deel uit van het Vichy-regime en Le Roy legt uit hoe hijzelf daardoor bij de communisten terechtkwam. Op zich niet zo gek, maar het is wel gek dat het bij al die intellectuelen zo lang heeft geduurd. Pas met de verschijning van de Goelag Arichipel van Solzjenitsyn is bij veel mensen de ogen geopend. Voor ons was dat een bevestiging van wat we al dach ten over de situatie in de Sovjetunie, maar in Frankrijk betekende dat de grote ommekeer. Heel merkwaardig". Intellectueel Wesseling heeft één van zijn essays ge wijd aan de geboorte van het woord In tellectueel (als zelfstandig naamwoord) en kwam uit bij de al genoemde Dreyfus- affaire. Met zijn beroemde artikel J'accu- se (Ik beschuldig) stak Emile Zola eind vorige eeuw het vuur onder deze ge ruchtmakende zaak aan. "Links kwam op voor mensenrechten en rechts ging daar tegenin met een be roep op vaderlandsliefde", karakteri seert Wesseling het klassieke conflict. "In spottende zin werd daarbij in conser vatieve kringen over intellectuelen ge sproken. Omdat ze op grond van hun we tenschappelijke status meenden het te moeten opnemen voor Dreyfus. Praatjes van intellectuelen, zo werd daarover ge sproken". Sindsdien zijn de intellectuelen een prominente rol in de Franse maatschap pij blijven spelen. Staatsmannen worden door hen omringd, presidenten presente ren zich graag als zodanig. Wesseling: "Pompidou was literair onderlegd en had zelf een dichtbundel geschreven. Giscard d'Estaing was een financier, maar was liever romanschrijver geweest. En Mitterrand poseert, als het even kan, met een poëziebundel in zijn handen. Kom daar in Nederland-eens om. Ja, Den Uyl las literatuur, maar dat heeft toch weinig bijgedragen tot het respect voor hem. Maar in Frankrijk is cultuur dus heel belangrijk, daaraan ontleent het zijn trots en identiteit. Waaraan anders ook?" Bijrol Ook dat is een belangrijk facet in Wes selings boek. Frankrijk was tot in de twintigste eeuw een wereldmacht, maar nu maken de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie al ruim veertig jaar de dienst uit. Frankrijk heeft weliswaar een aparte plaats in het westers bondgenootschap (geen lid van de NAVO en een eigen kernmacht), maar speelt op het wereld toneel slechts een bijrol. Dus probeert het land zich met taal en cultuur te on derscheiden. Wesseling: "Daarom zit er in het be houd van die culturele erfenis ook een politiek element. Een element ook van .anti-Amerikanisme, waarmee het aan sluiting vindt bij andere Latijnse landen. Via de cultuur kan Frankrijk laten zien dat het nog wat voorstelt. Frankrijk mag dan geen supermacht meer zijn, maar het is meer én het wil ook meer zijn dan lan den als Italië en Spanje". "Heel typerend wat dat betreft is dat tijdens de economische crisis alleen de minister van cultuur zijn budget omhoog zag gaan. Mitterrand zei: cultuur is het belangrijkste in crisistijd". "Al met al is Frans het enige alternatief voor de Angelsaksische beschaving. De Fransen proberen een dam op te werpen tegen de Amerikaanse cultuur. Ik geef toe: het streven van de Fransen heeft Don Quichotte-achtige kenmerken en er zit ook een element van zelfover schatting in. Aan de andere kant kun je er toch weinig tegen inbrengen en ik moet zeggen: ik heb er wel bewondering voor". 'Vele ideeën over Frankrijk' door H.J. Wesseling; uitgeverij: Bert Bakker; prijs: 34.90 ging. "Destijds kon Mitterrand zich pre senteren als de leider van een links blok, nu is hij de vertegenwoordiger van het centrum". Opening Dat alles onder het motto van ouvertu re, de opening naar het midden. Wesse ling: "Mitterrand gaat ervan uit dat de te genstelling tussen links en rechts achter haald is, dat dat niet meer past in een mo derne samenleving. Het socialisme heeft afgedaan als emancipatiebeweging voor arbeiders". "Dat is nogal wat, want in Frankrijk is het begrip sociaal-democraat altijd een scheldwoord geweest. Maar electoraal gezien betekende het voor Mitterrand niet zoveel. De industrie-arbeiders heb ben traditioneel altijd bij de communis ten gezeten en uit onderzoeken is geble ken dat Mitterrands electoraat in 1981 bestond uit werklozen, gepensioneerden en witte boorden". Eén ding hebben de verkiezingen Wes seling duidelijk gemaakt: "De cohabi- tion heeft de Fransen op korte termijn behaagd, die heeft de twee betrokkenen geen windeieren gelegd. Mitterrand zat in 1986 op het dieptepunt van zijn popu lariteit, twee jaar later beleeft hij een stra lende herverkiezing. Voor Chirac heeft het ook gunstig gewerkt. Aanvankelijk was Barre, die vanaf het begin tegen het idee van cohabition was, de favoriete kandidaat van rechts. Maar bij de presi dentsverkiezingen is hij achter Chirac geëindigd". "Ik vraag me alleen af of de cohabition op den duur zal blijven werken. In wezen is het in strijd met de constitutie van de Vijfde Republiek. Het is een systeem, waarin zowel de president als de premier veel bevoegdheden heeft. Dat dwingt tot blokvorming. Mogelijk dat morgen bij de tweede ronde de vraag opnieuw rijst, al ziet het daar met de voorspelde winst van links niet naar uit". Autoritair Het is misschien wel typerend voor Mitterrand dat hij de constitutie van de Vijfde Republiek, die hem nu zo ter wille is, aanvankelijk als anti-democratisch van de hand wees. Vergeleken met het parlementair stelsel in Nederland lijkt dat ook zo. Maar Wesseling is het daarmee abso luut niet eens: "Het Franse systeem zit ergens halverwege ons parlementair stel sel en het presidentiële syteem van de Verenigde Staten. En wie zou de Ameri kaanse constitutie anti-democratisch willen noemen? De Franse opvatting van politiek is nu eenmaal wat autoritair en daarom in onze ogen misschien ouder wets. Maar vergeet niet dat het deel uit maakt van een andere politieke cultuur. In Frankrijk is het bijvoorbeeld gewoon dat het ambtelijk apparaat wordt vervan gen na een wisseling van de wacht. Dat is ons weemd. Maar als je uitgaat van de gedachte dat rechtse ambtenaren het werk van een socialistische minister kunnen saboteren, en die discussie is bij 'Vele ideeën over Frankrijk'. Onder die titel bundelde de Oegstgeester historicus H.J. Wesseling vorig jaar een aantal essays. 'Frankrijk is voor de meesten een bekend land. We gaan er op vakantie, maar we weten er eigenlijk weinig van', aldus een inleidend tekstje op de omslag. Terwijl Frankrijk midden in een verkiezingsstrijd zit, laat Wesseling zijn licht schijnen over de Franse cultuur, de politieke traditie en de Nederlandse vooroordelen. "Eigenlijk vinden we het een beetje achterlijk volk. Stiekem wijn drinken en veel kaas eten". Er zijn maar twee volkeren in Euro pa: het Franse en het Nederlandse. Aldus citeert historicus H.J. Wesse ling met instemming Charles de Gaulle. Engeland rekende de Franse oud-president niet tot Europa ("Dat doen ze zelf ook niet", voegt Wesse ling eraan toe) en het Duitse volk tel de na de tweedeling ook niet meer mee. "Er zit wel iets in die theorie van De Gaulle", zegt Wesseling, hoogleraar alge mene geschiedenis aan de Leidse univer siteit. In zijn essaybundel Vele ideeën over Frankrijk formuleert hij het zelf als volgt: 'Frankrijk en Nederland zijn el- kaars antipoden'. Onderuit gezakt in zijn werkkamer, met een voet leunend op een tafeltje en een hand aan het voorhoofd alsof de ge dachten nog geordend moeten worden, brengt Oegstgeestenaar Wesseling al zijn ideeën over Frankrijk onder woorden. De toonzetting van zijn verhaal is vaak geamuseerd, soms ironisch. Gidsland Na De Gaulle te hebben geciteerd, noemt Wesseling een aantal essentiële punten waarop Nederland en Frankrijk zich van elkaar onderscheiden. De struc tuur van de staat: "Nederland is een mo narchie met een republikeinse structuur en Frankrijk is een republiek met een monarchistische structuur". Over het buitenlands beleid: "Dat stel de in Nederland heel lang weinig voor, de neutraliteitsgedachte stond voorop. Daarna werd dat beleid idealistischer". Met enige aarzeling neemt hij het woord gidsland in de mond. "Wat dat verder ook mag voorstellen. Nederland heeft wel altijd de Atlantische samenwerking als belangrijkste pijler beschouwd. Frankrijk is vrijwel overal en bij alles be trokken geweest, voert een buitenlands beleid zonder veel illusies en is juist al tijd Europees georienteerd geweest". Over de rol van de staat: "Die is in Neder land geaccepteerd, de staat is er voor ons. In Frankrijk is de staat de vijand, die be driegt je". Het Nederlandse beeld van Frankrijk is overwegend negatief, zo constateert hij: "Nederlanders hebben een tegen strijdige houding ten opzichte van Frankrijk. We gaan er op vakantie, maar we voelen ons er kennelijk niet thuis. De Dordogne is in de zomer een Nederland se enclave en hoeveel Nederlanders heb ben niet een huis in de Ardêche? We zijn ze tot last of we wonen er. Maar het beeld dat we van de Fransen hebben, is be paald niet positief. Fransen zijn preten tieus, ze leven boven hun stand, ze wer den in 1940 zó onder de voet gelopen door de Duitsers en ze hebben na de oor log niets meer gepresteerd". Wijndrinkers Wesseling: "Ons beeld van Frankrijk dateert eigenlijk nog van de Vierde Re publiek" (die duurde van 1945 tot 1958, het jaar waarin De Gaulle aantrad en de grondwet zo ingrijpend werd gewijzigd dat de Vijfde Republiek haar intrede deed, red.). "Een imago dat ook te zien is in reclames. Stiekem wijn drinken en veel kaas eten, een beetje achterlijk volk. Staking bij de metro en het vuilnis op straat. Maar daarin vergissen we ons flink. De hogere technologie neemt in Frankrijk een vooraanstaande positie in". Niet voor niets karakteriseert Wesse ling in zijn boek de Vijfde Republiek als de high tech-periode. Wesseling: "Andersom is dat beeld he lemaal niet zo negatief. Niet dat de Fran sen zich zo vreselijk voor Nederland inte resseren, maar voorzover ze dat wel doen is dat met sympathie. Ze vinden ons een nijver volkje, beetje vreemd misschien. Ze hebben ontzag voor onze multinatio nals. Bewondering voor onze talenken nis en voor onze cultuur". Waarom beantwoorden wij die sympa thie niet? Wesseling: "Ja, dat is eigenlijk heel raar. De Duitsers mogen we niet, maar we hebben respect voor ze. De En gelsen beschouwen we als een serieus volkje en die mogen we wel heel graag. Maar alles wat mediteraan is maakt ons achterdochtig. De zuidelijke landen zijn niet gevaarlijk, dat is ver weg en men rijdt er nog op ezeltjes. Maar Frankrijk is dichtbij. Daar hebben we last van". Eén ding wil Wesseling in elk geval niet. "En dat is dat beeld bijstellen. Ik heb absoluut geen boodschap en heb dit boek niet geschreven met een houding van ik leg Frankrijk wel even uit. Ik voel me ook absoluut geen francofiel. Meer landen zijn me lief, dan ben ik eerder een Europafiel". Kenner Wesseling: "Die interesse voor Frank rijk is door toevallige omstandigheden ontstaan en het verbaast me dat ik nu met die verkiezingen om de haverklap word gebeld door de media. Ik ben op- door Bart Jungmann De afgelopen periode was wat dat be treft uniek in de dertigjarige geschiede nis van de Vijfde Republiek. Zoals ook de drukte in het politieke centrum nieuw is voor Frankrijk. Wesseling: "Frankrijk is altijd sterk verdeeld geweest in links en rechts. De politiek van crises heeft plaats gemaakt voor een politiek van geleidelijkheid. Kijk maar naar het grote verlies van de communisten bij de laatste presidents verkiezingen, al had dat ook te maken hun kandidaat Lajoinie die niet erg tot de verbeelding sprak". "Daarmee heeft trouwens ook het suc ces van Le Pen te maken. De switch van extreem naar extreem is in de Franse verhoudingen niet zo vreemd. De com munisten hebben zich er altijd op laten voorstaan wars te zijn van vriendjespoli tiek, daar stonden ze buiten. Een deel van die aanhang is met dat motief bij ex treem rechts terechtgekomen. Die ont- wikkeling zie je ook terug in de tweede ronde, dan komen veel Le Pen-kiezers weer uit bij links". De Franse historicus Todd noemt als andere oorzaak de ontzuiling in Frank rijk; op zoek naar politiek onderdak zou den een aantal Fransen tijdelijk bij Le Pen zijn beland. Wesseling denkt eens diep na: "De rol van de katholieke kerk is in Frankrijk altijd wel groot geweest, dat klopt wel. Maar voor mijn gevoel is dat toch iets wat al achter de rug is. Boven dien zou ik de ontzuiling toch eerder met Nederland dan met Frankrijk in verband brengen". Behendig Hoe kijkt Wesseling aan tegen Mitter rand, de man die van rechts naar links ging en nu in het midden is uitgekomen? "Mitterrand is natuurlijk nooit een echte socialist geweest. Hij denkt niet in ter men van: als ik vandaag niets nationali seer, ben ik morgen ongelukkig. Hij mist die ideologische bevlogenheid". "Daarbij heeft Mitterrand altijd blijk gegeven van een grote behendigheid. Zoals hij destijds bijvoorbeeld het com munistische vraagstuk heeft opgelost. Dat was in 1981 en in die periode was ik in Amerika. Ik kan me nog goed de be roering daar herinneren. Communisten in de regering van een bondgenoot, dat kon helemaal niet. Maar Mitterrand heeft dat heel handig gedaan en de de commu nistische partij in wezen tandenloos ge maakt. De communisten hebben altijd een grote macht gevormd in Frankrijk. Niet eens zozeer als partij, maar vooral op de werkvloer, in de vakbonden. In een land met zo'n traditie van stakingen was het natuurlijk heel slim om arbeidscon flicten in handen te spelen van commu nistische ministers. En wat is er nu nog over van de communistische partij?" Het breukvlak tussen de Mitterrand van 1981 en de Mitterrand van 1988 wordt volgens Wesseling bepaald door de economische crisis, waardoor West- europese socialisten met regeerambities werden gedwongen tot een koerswyzi- eens een Frankrijk-kenner geworden. Als een Kremlin-watcher moet ik com mentaar geven op de politieke ontwikke lingen. Ik sla dat met geamsueerde ver baasdheid gade, maar het geeft wel aan hoe vreemd Frankrijk ons is geworden. Je staat er van versteld hoe weinig men sen Frans kunnen lezen. Zelfs onder de studenten geschiedenis". Een beetje tegen zijn zin ("Moeten we daar over praten? Ik vind het zo saai wor den") laat Wesseling zijn licht schijnen over de de twee achtereenvolgende ver kiezingen in Frankrijk. Allereerst over het Front National van Jean-Marie le Pen. Afgelopen zondag bij de eerste ron de in de parlementsverkiezingen welis waar minder succesvol dan bij de presi dentsverkiezingen vorige maand, maar nog altijd goed genoeg voor een kleine tien procent. Bovendien respectabel ge noeg voor een overeenkomst met rechts in Marseille en omstreken. Het succes van het Front National kan Wesseling niet echt verontrusten. "Het gevaar van Le Pen wordt eerder over schat dan onderschat. Ik schrik niet zo van die percentages. De vijftien procent die Le Pen in mei haalde, wil heus niet zeggen dat hij een electoraat heeft van vijftien procent. Dit is niet het begin van een politieke beweging, maar een inci dentele uiting van protest. Dat is afgelo pen zondag ook wel gebleken. De op komst was laag en desondanks slonk de aanhang van het Front National. Dat zegt wel iets. Een echt actieve aanhang was wel komen opdagen". Instinct "Wat et in Frankrijk is gebeurd, wijkt niet zoveel af van de rest van Europa. Bo vendien heeft Frankrijk een honderd jaar oude traditie op het gebied van pro testbewegingen. In 1880 had je de gene raal Boulanger. Nadien waren er diverse liga's, zoals de Action Francaise vlak voor de Tweede Wereldoorlog. En waar dit naar mijn gevoel erg op lijkt is de be weging van de Poujade dertig jaar gele den. Eenzelfde soort electoraat". "Het ligt ook een beetje aan het Franse kiessysteem met zijn twee ronden. In de eerste ronde kunnen de kiezers hun in stinct volgen, zeker bij presidentsverkie zingen. Daarom haalde Le Pen afgelopen zondag bij de eerste ronde van de parle mentsverkiezingen zoveel minder stem- Le Pen een fascist? Wesseling wrijft eens grondig langs zijn voorhoofd. "Moeilijk. Dan zou je eerst dat woord goed moeten definiëren. Bepaalde ele menten zijn in elk geval wel te herken nen: anti-vreemdelingen, het zoeken van een zondebok. Op dat gebied heeft Frankrijk ook wel een traditie, al heeft zich dat altijd geuit in anti-semitisme". "Bij links zat dat er al vroeg in. De soci alisten beschouwden het jodendom als het grootkapitaal, zeg maar anti-Roth- Van boven naar bene den: Le Pen, Mitterrand en Chirac, en De Gaulle. schild. Door de Dreyfus-affaire kwam anti-semitisme ook in rechtse kringen tot uitdrukking (in zijn boek staat Wesse ling uitgebreid stil bij de zaak van de joodse militair die in 1894 ten onrechte wegens hoogverraad werd veroordeeld, red.). Na de Tweede Wereldoorlog was aan het anti-semitisme natuurlijk geen eer meer te behalen". Centrum Als Wesseling een oorzaak moet zoe ken voor het succes van Le Pen, komt hij terecht bij de grote partijen. Zowel links als rechts is naar het centrum opgescho ven en heeft zo ruimte vrijgemaakt voor extreme bewegingen. Wesseling: "Mit terrand heeft gezegd dat hij geen partij man is, maar Frankrijk vertegenwordigt. En ook Chirac, in wezen een heel rechtse man, heeft het midden opgezocht. Om het in voetbaltermen te zeggen: rechts heeft een gat laten vallen". "Alle ideologie was daarmee uit de campagnes verdwenen. De verkiezingen zijn nog nooit zo lauw geweest als dit jaar. Een gevolg van de cohabition". On der dat woord rangschikken de Fransen de samenwerking tussen een linkse pre sident (Mitterrand) en een rechts kabinet (onder leiding van Chirac). ons een nij ver volkje", ver volkje, beetje vreemd mis schien". Historicus H.J. Wesse ling: "Het Nederlandse beeld van Frankrijk is overwegend negatief. An dersom is dat niet het ge val. Voorzo ver ze zich voor ons inte-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21