OEKEN
Faldbakkens 'Glahn': een
oude vertelling herhaald
Ontroerende dierenverhalen bekroond
Geen woord te veel bij Vervoort
Marie Stahlie opnieuw
van onhollandse allure
Biografische schets
Adriaan Roland Holst
Slachtoffers van
de koude oorlog
DONDERDAG 9 JUNI 1988
De hoofdpersoon van 'Het tekort',
de nieuwe roman van Hans Ver
voort, is een man van middelbare
leeftijd wiens huwelijk is stukgelo
pen. Teruggeworpen op zichzelf
laat hij het verleden als een film
aan zich voorbij gaan, hopend dat
het ooit weer goed zal komen tus
sen hem en zijn ex, maar wetend
dat lijmpogingen vergeefs zullen
zijn.
Of zoals Vervoort de essentie van
de breuk in zijn sublieme eerste re
gel al samenvat: "Marina was een
vrouw om oud mee te worden,
maar ik was niet van plan oud te
worden".
In de tijd dat de hoofdpersoon
net van zijn vrouw af is, wordt hij
ook op een andere manier met zijn
verleden geconfronteerd. Hij
wordt tijdelijk overgeplaatst naar
Macom, het Amsterdamse bedrijf
waar hij zijn carrière als markton
derzoeker is begonnen.
Zijn vroegere compagnons blij
ken in een aantal opzichten veran
derd te zijn. Vooral Robin, die slor
dig is geworden in zijn werk en
peppillen nodig heeft om op de
been te blijven. Aanvankelijk heeft
de hoofdpersoon het niet eens door
dat zijn oude vriend een wandelen
de medicijnkast is geworden, tot
dat een collega het hem vertelt.
Zijn reactie: "Ik was geïmpo
neerd, in Tilburg had je dat niet.
Zo, zo, was dat Robins nieuwe
kick. Het kon erger".
De hoofdpersoon reageert
meestal op die manier. Ironisch.
Hoewel laconiek eigenlijk een be
ter woord is. Hij is iemand die in z'n
werk op gaat, maar tegelijkertijd
altijd een buitenstaander blijft, die
met gepaste ironie het reilen en zei
len om hem heen gadeslaat. Zoals
Vervoort dat zelf ook doet. Niet
voor niets heet de hoofdpersoon
Hans van Wort.
Nadat hij al een tijdje heeft ge
kampeerd in een vrijgezellenflat
lijkt het geluk Van Wort toch weer
toe te lachen: hij wordt verliefd.
Het avontuur is echter van korte
duur. "Sommige mensen waren
geschikt voor geluk, en ik hoorde
er niet bij", schrijft Vervoort.
Toch eindigt het boek niet in mi
neur. Wat heb ik eigenlijk te verlie
zen, denkt de hoofdpersoon. 'Ik
had alles al achter de rug wat men
nastreeft, alles verloren wat van be
lang is en alles meegemaakt wat ik
zou willen meemaken. En het kon
me eigenlijk niet veel schelen wat
er verder gebeurde".
Verschillende critici hebben het
werk van Vervoort bejubeld. Wie
'Het tekort' leest, begrijpt waarom:
Vervoort behoort' tot de weinige
Nederlandse schrijvers die echt
kunnen schrijven. De toon die hij
aanslaat - dat onnadrukkelijke,
geen woord te veel, die aangename
ironie - zou je zelfs uniek kunnen
noemen.
WIM BRANDS
Het zou mij niet verbazen als met
de vertaling, onlangs, van Knut
Faldbakkens 'Glahn' in Nederland
niet alleen het werk van deze he
dendaagse Noorse auteur wat meer
aandacht krijgt, maar er tegelijk
ook een opleving van de belang
stelling voor Knut Hamsun ont
staat. Faldbakkens roman is name
lijk een nieuwe versie van Hams-
uns 'Pan' en het (her-)lezen van bei
de romans is een enerverende be
zigheid: lectuur die een honger
naar meer veroorzaakt.
Laat ik beginnen met het oorspron
kelijke boek. 'Pan', voor het eerste
gepubliceerd in 1984, behoort tot
Knut Hamsuns vroegere en inte
ressantere werk. Hamsun heeft te
vergeefs geprobeerd om in Ameri
ka aan de slag te komen en terugge
keerd in Noorwegen was hij een
ander mens: de afkeer van het
Amerikaanse materialisme had
hem een nieuwe waardering voor
eenvoud van het Noorse platteland
opgeleverd (veel later zou de No
belprijswinnaar zich overigens ver
liezen in reactionaire boerenro
mans). Glahn, de hoofdpersoon uit
'Pan'- 'Uit de papieren van luite
nant Thomas Glahn' luidt de on
dertitel - heeft zich dan ook terug
getrokken in de opperste eenvoud.
Vanuit een jachthut in een bos aan
de Noorse kust, levend van de vo
gels en de vissen die hij weet te ver
schalken, beziet hij het element
warmee hij zich langzamerhand to
taal verbonden voelt: de natuur.
Dat gevoel van verbondenheid
blijft niet lang ongerept. Glahn
raakt in de ban van het grillige
meidsje Edvarda, dochter van we
duwnaar Mack, een handelaar uit
het nabije dorp. Glahns obsessie
voor het meisje leidt tot niets: uit
eindelijk vlucht hij, teleurgesteld
en verbitterd, naar de tropen waar
hij een eind aan zijn leven maakt.
De verhouding Glahn-Edvarda is
een prachtig voorbeeld van asyn
chrone verliefdheid en de vernieti
gende uitwerking daarvan. Niet al
leen Glahn wordt erdoor in het on
geluk gestort. Tijdens het verblijf
in de jachthut begint hij letterlijk
van ellende omwille van Edvarda's
houding een relatie met Eva, de
maitresse van Mack. Deze mooie
en eenvoudige jonge vrouw had
Glahn gelukkig kunnen maken en
zijn band met de natuur kunnen
herstellen. Maar de luitenant wijst
haar trouw en toewijding in laatste
instantie af en is zelfs indirect
schuldig aan haar dood.
De handeling doet nogal melodra
matisch en romantisch aan, maar
deze indruk is niet terecht. Glahns
gevecht met de wispelturige Ed
varda is tegelijkertijd een strijd te
gen de maatschappij die hij de rug
wil toekeren.- Het sterkst wordt de
ze houding voelbaar op de feestjes
van de plattelandsnotabelen uit het
middennegentiende-eeuwse Noor
wegen, met hun strikte sociale co
des. De figuren die in dit milieu een
rol spelen worden scherp en zon
der meedogen door Hamsun neer
gezet.
Juist deze passages staan in een
groot contrast met zijn impressio
nistische natuurbeschrijvingen.
Fraai is vervolgens de manier
waarmee Hamsun de relatie die de
'wildogige' Glahn een plaatseijke
sage dromen, een sage waarin de
heldin zich aan de luitenant open
baart als bestond zij werkelijk.
Overigens is het slot van 'Pan'
zwak. Het relaas van Glahns trope-
neide wordt niet vanuit diens aan
tekeningen, maar vanuit een me
desoldaat beschreien, iemand die
niet van zijn ongelukkige liefde op
de hoogte is. Hamsun heeft dit op
het laatste moment toegevoegd,
maar het procédé werkt niet.
Faldbakken
Knut Faldbakken heeft in 1985 een
nieuwe versie van 'Pan' gemaakt
en hij haalde zijn titel uit Hamsuns
ondertitel: 'Glahn'. Er is vrij veel
van Faldbakken in het Neder
lands vertaald, de respons in de kri
tiek was tot nu toe echter omge
keerd evenredig. Niet helemaal on
begrijpelijk: Faldbakken is een vrij
realistische auteur die een voor
keur heeft voor moderne relatie
drama's en aanverwant materiaal.
Met 'Glahn' vind ik dat we het oor
deel over Faldbakken moeten her
zien, want zijn bewerking van 'Pan
is zeer de moeite waard.
Zijn hedendaagse Glahn is geobse
deerd door het boek van Hamsun.
En sinds het optreden van roman
personages als Don Quichotte en
Madame B ovary weten we dat het
met zo'n fixatie slecht afloopt. Zo
ook deze Glahn. hij doodt zichzelf,
net als zijn literaire voorbeeld dat
deed.
Het lijkt erop alsof Faldbakken een
schaakpartij naspeelt. Het grootste
verschil met 'Pan' ligt in de ver
plaatsing van het decor van het ne-
gentiende-eeuwse platteland naar
Oslo onze jaren tachtig. Het pa
troon van de zetten en tegenzetten
is gelijk, de veranderingen zijn ver
oorzaakt door de aanpassing aan
een andere omgeving met andere
sociale codes.
Ook hier is de drijvende kracht
achter het verhaal de asynchrone
dochter van Mack, alleen is de toe
gewijde Eva nu Macks echtgenote,
waarmee het schaakspel alleen nog
maar compacter wordt. Als doch
ter van een rijke zakenman kan Ed
varda een ander, onafhankelijker
leven leiden dan haar negentiende-
eeuwse naamgenote, maar dat
maakt voor de handeling weinig
uit, net zo min als het feit dat Glahn
nu een moderne randfiguur is, een
werkloze outcast uit vrije wil. Het
behoort bij de sfeer van de grote
stad dat Faldbakkens Glahn niet af
en toe met passerend herderinnetje
slaapt, zoals bij Hamsun, maar met
een heroïnehoertje.
Deze keer zijn de aantekeningen
door de luitenant niet uit vrije wil
vervaardigd, maar op instigatie van
een (stotterende) psychiater die
Glahn in zijn kliniek onder behan
deling heeft, een andere aanvaard
bare wijziging.
Omdat de maatschappelijke codes
zijn veranderd, is het ook niet zo
vreemd dat Faldbakken een homo
seksuele spanning tussen Mack en
Glahn suggereert, al heeft hij hier
voor zijn enige duidelijke ingreep
in Hamsuns verhaal moeten ma
ken: in de nieuwe versie kennen
Glahn en Mack elkaar uit hun mili
taire dienstperiode.
Over het grootste verschil tussen
Hamsun en Faldbakken zou je bij
na heenlezen: het feit dat de twin-
tigste-eeuwse Glahn passages uit
'Pan' gebruikt als een bijbel, dat de
werkelijkheid in het 'oude boek'
voor hem reëler is dan die van de
moderne stad om hem heen en
hierdoor niet tot liefde in staat is.
Toch is ook hiervoor een aankno
pingspunt in het origineel te vin
den, namelijk in Hamsuns verwer
king van de sage. Het verschil tus
sen de twee auteurs is dat de oud
ste zijn toevlucht neemt tot droom
en de jongste volstaat met litera
tuur.
Door zijn ingreep verschuift Fald
bakken het thema van de onaange
paste man en diens ongelukkige
liefde naar een ander niveau: de
waanzin waarin literatuur werkelij
ker wordt dan leven. Faldbakken
doet dit spannend, smaakvol en
vanuit een grote waardering voor
zijn literaire voorbeeld. En, de ma
nier waarop hij allerlei personages
en details uit het origineel in de
nieuwe versie wist over te zetten is
ronduit knap omdat zij nergens
storen, tot en met het stotteren van
de psychiater toe.
De Nederlandse vertaler heeft voor
de 'Pan'-passage niet de meest re
cente vertaling uit 1976 gebruikt,
Knut Faldbakken.
maar één uit 1904 met de bijbeho
rende spelling en stijl. Prijzenwaar-
dig dat er over het vertaalprobleem
is nagedacht, alleen ben ik het on
eens met het resultaat van dit
denkwerk. 'Pan' lijkt nu voor Ne
derlandse lezers veel te oudbak
ken, soms bijna oudbollig.
Dit is des te hinderlijk omdat Fald
bakkens versie uiteraard tegelijk
een interpretatie van zijn voor
beeld is. Ook letterlijke zin, bij
voorbeeld via de psychiater, die
niet zo'n hoge dunk van 'Pan' heeft
en zelfs een aantal boeiende op
merkingen over de betekenis van
het boek ten beste geeft: 'Het hele
verhaal is natuurlijk vreselijk over
trokken en op de spits gedreven.
Typisch romantische literatuur uit
de vorige eeuw.' Belangrijker is na
tuurlijk de manier waarop Glahn
zelf het boek als een bijbel gebruikt
en er in verzinkt.
Eén ding valt mij tegen van Fald
bakken: kennelijk heeft hij geen
kritiek gehad op Hamsuns slot,
want ook hierin volgt hij de oude
meester trouw. Waardoor wij op
onze beurt het einde van 'Glahn'
minder geslaagd vinden.
AUGUST HANS DEN BOEF
Knut Faldbakken, Glahn, vertaling
Paula Stevens, uitgeverij Conserve
37.50.
Maria Stahlie debuteerde een jaar
geleden met 'Unisono'. Een opge
wekte en lichtvoetige roman, die
sterk de aandacht trok door de on
bekommerde structuur ervan, de
vele woordspelingen en flarden
popsongs, en - in zijn algemeen
heid - "een aanstekelijke mafheid
die tot uiting komt in tal van melige
grappen en opmerkingen tussen
haakjes" (Vrij Nederland). Zelf
meldde ik met aandrang graag
meer van de schrijfster in deze
trant te willen lezen.
Stahlie's tweede boek is nu uit,
een bundel met zeven verhalen on
der de mooie titel "Verleden hemel
toekomst". Een geslaagd debuut
laten volgen door een tweede, kwa
litatief gelijkwaardig of nog beter
werk is geen sinecure. Maar al te
vaak valt dat de aanvankelijk zo en
thousiaste lezer tegen: de toon van
weleer is niet getroffen, de verras
sing is eraf of het veelbelovende ta
lent blijkt domweg geen talent. In
feite verwacht de lezer dezelfde
verrukking van die eerste, unieke
leeservaring - en dat is per definitie
een onmogelijkheid.
Ongetwijfeld is ook Maria
Stahlie op de hoogte van deze drei
ging. Met haar verhalenbundel
heeft ze dan ook gekozen, heel ver
standig, voor een behoedzame, vei
lige weg: die van bestendiging.
Haar vertellingen missen ietwat
het sprankelende, maffe van haar
eersteling maar bevestigen defini
tief haar schrijftalent. De conces
sies die ze heeft gedaan, liggen in
een strakkere verhaalstructuur en
vooral een minder uitbundige hu
mor - wellicht ook een gevolg van
het genre: een kort verhaal dient
meer in toom te worden gehouden
dan een roman waarin men zich
nogal eens kan uitleven.
Tegelijkertijd is veel van de mon
tere, persoonlijke toon behouden
gebleven. De taal die de schrijfster
hanteert, is - hoewel ogenschijnlijk
pretentieloos - strak en zorgvuldig,
de dialogen zijn waarachtig én ver
makelijk, de verhalen zelf avon
tuurlijk en origineel. Ik ben er,
kortom, buitengewoon van gechar
meerd.
Ongeveer drie jaar geleden schreef
Els Pelgrom het hartverwarmende
boek 'De Olifantsberg' waarin een
groep dieren op zoek gaat naar de
olifanten van de legendarische le
geraanvoerder Hannibal. Ooit trok
deze man uit Carthago met zijn
grijze en witte olifanten over de
bergen richting Rome. Volgens
overlevering zullen de olifanten
eens terugkomen, en de dieren rus
ten een expeditie uit om dit te on
derzoeken. Aan de andere kant van
de berg ontmoeten zij de circusoli
fant Hannibal.
Els Pelgrom heeft een vervolg
geschreven met de paradoxale titel
'Het onbegonnen feest'. De dieren
van de Olifantsberg krijgen een
krant in hun bezit. Het artikel kun
nen zij niet lezen, maar op een grote
foto staat hun vriend Hannibal, die
uit een trein valt of springt.
De filosofische Pad overtuigt
zijn vrienden ervan dat Hannibal
uit de trein is gesprongen, op weg
naar de Olifantsberg. De dieren be
sluiten een groot feest te organise
ren en zijn daar iedere dag druk
mee in de weer. Naarmate de tijd
verstrijkt vervliegt de hoop op de
terugkeer van Hannibal.
De kracht van het verhaal schuilt
in de beschrijving van de verschil
lende karakters - onvergetelijke
persoonlijkheden met sterk men
selijke trekjes - en van de manier
waarop de dieren met elkaar om
gaan. Ieder dier, zoals de wat zeur
derige reumatische kat, de zenuw
achtige witte kip en de gewichtig
doende eekhoorn zonder staart,
heeft zijn eigenaardigheden, maar
ook zijn krachten.
We beleven het verhaal voor het
grootste deel mee vanuit de Marter.
Hij is een wat eenzelvig dier, die
een speciale plaats inneemt binnen
de vriendenkring. Het liefst is hij
bij Pad, die weinig meer doet dan
denken in zijn bed. Voor Zeugster
heeft Marter een grote bewonde
ring. Zij vangt zielige dieren op en
verzorgt ze.
'Het onbegonnen feest' doet heel
erg denken aan 'De wind in de wil
gen' van Kenneth Grahame, een
klassiek jeugdboek. De vergelij
king ligt natuurlijk enigszins voor
de hand, omdat beide boeken over
dieren gaan, maar Els Pelgrom is
erin geslaagd haar verhaal dezelfde
warme sfeer mee te geven. De grif
feljury heeft 'Het onbegonnen
feest' dit jaar bekroond met een
Zilveren Griffel die in oktober tij
dens de Kinderboekenweek zal
worden uitgereikt.
De Gouden Griffel gaat naar
Toon Tellegen voor het boek 'Toen
niemand iets te doen had'. Tellegen
heeft vijf dichtbundels voor vol
wassenen op zijn naam staan en de
buteerde in 1984 als kinderboeken
schrijver met 'Er ging geen dag
voorbij'. Een bundel vol korte, ab
surde dierenverhalen met in de
hoofdrol de mier en de eenkhoorn.
Dieren met menselijke trekjes die
filosoferen over de zin van het le
ven, feest vieren, lijden aan Welt-
schemerz of beklemd worden door
onberedeneerbare angsten.
'Toen niemand iets te doen fjad'
zet deze toon voort, maar met veel
meer diepgang en spanning. Elk
verhaaltje van nog geen twee blad
zijden wekt bij de lezer een menge
ling op van lachlust, ontroering en
verwondering. De dromerige ver
halen gaan over feesten vieren, rei
zen, met elkaar een gezellig praatje
maken of gewoon over niks en te
gelijk van alles. Want dat is de
kracht van dit boek: Tellegen jong
Twee voorproefjes:
'Tot hier en verder niet', zei de
eekhoorn tegen zichzelf. Hij trok
een streep in het zand langs de oe
ver van de rivier en bleef aan één
kant van de streep staan. Dan
weet ik tenminste waar ik aan toe
ben, dacht hij....
Of dit fragment, waarin de eek
hoorn zich opeens verdrietig voelt:
Waarom, dacht hij, word ik nu
opeens verdrietig? 'Ik weet het',
fluisterde een stem in zijn oor. De
eekhoorn zag niemand en vermoed
de dat er ook niemand was. Het
lijkt wel mijn eigen stem, dacht hij.
Hij luisterde. 'Het komt omdat
brkstgkr', zei de stem. 'Wat?', vroeg
de eekhoorn 'Brkstpr'
Iedere poging om een samenvat
ting van deze bundel te geven is ei
genlijk onmogelijk, er zou te veel
verloren gaan. Tot slot: de tekenin
gen van Mance Post raken de kern
van de verhalen beter dan de illu
straties van Jan Jutte bij de eerste
bundel. 'Toen niemand iets te doen
had' is voor lezers vanaf 10 jaar.
SELMA NIEWOLD
Maandag 23 mei was het honderd
jaar geleden dat de dichter A. Ro
land Holst werd geboren. Het feit is
wel niet helemaal onopgemerkt ge
bleven, maar men kan nu ook niet
bepaald beweren dat er grootse fes
tiviteiten ter herdenking op touw
werden gezet.
De papieren van de man die tien
tallen jaren lang als de Prins der
Nederlandse letteren werd ge
doodverfd staan niet meer zo hoog
genoteerd. Bij de jongere genera
ties vindt hij weinig of geen weer
klank en zelfs de ouderen lijken
vermoeid te zijn geraakt door zijn
elysische jargon, zijn profetische
toon die soms tot gebral doorslaat.
Toch zal ieder die zich in zijn werk
verdiept erkennen dat het een aan
tal grandioze gedichten bevat die
tot de beste Nederlandse poëzie
van deze eeuw behoren.
Net iets te laat voor de 23e mei,
maar toch duidelijk bedoeld als bij
drage tot het herdenken van de
honderdste geboortedag ver
scheen afgelopen zaterdag het
boek 'Adriaan Roland Holst' door
Jan van der Vegt. Deze literator is
al vele jaren bezig met een studie
over de dichter. In 1974 verscheen
van zijn hand 'De brekende spie
gel', handelend over de ontwikke
lingen, samenhangen en achter
gronden in Hoists werk. De bedoe
ling is dat Van der Vegt ooit een
grote Holstbiografie voltooien zal.
Zover is het nog niet, maar thans
.hebben we dan de beschikking
over een voorbereiding erop, in de
vorm van deze biografische schets.
Mythe
Wie het boek gaat lezen moet
zich maar schrap zetten, want er
blijft van de ook door de dichter
zorgvuldig opgebouwde mythe
over rijkdom, buitenlandse stu
dies, distinctie, enorm succes bij
vrouwen en dergelijke maar weinig
over. Nu was het geleidelijk goed
deels wel bekend geworden dat het
allemaal zo'n vaart niet liep, maar
wanneer men het in beknopt be
stek op een rij gepresenteerd krijgt
werkt het ontluisterend.
Wie aan A. Roland Holst als per
soon denkt, ziet onwillekeurig een
dandy-achtige man voor zich. ge
bruind, eeuwig poserend in rare
kamerjassen en met een wandel
stok, in een houding die op effect
berekend is. Oxford, dubbele
naam, nooit hoeven werken blijk
baar, dus rijkdom, veel buitenland
se reizen, roem, prijzen, scharen
mooie vrouwen, held in oorlogs
tijd, op het laatst huisvriend van
Beatrix en Claus, kortom Prins
der Dichters.
Na lezing van het boekje van Van
der Vegt weet men beter (als men
het nog niet wist): de dubbele
naam is zo'n bijgetrokken moe-
dersnaam uit de vorige eeuw, in dit
geval zelfs van een grootmoeder,
het studeren in Oxford was liefheb
beren zonder enig concreet resul
taat, de rijkdom kwam van een le
venslange toelage van papa Holst,
die assuradeur was. Zonder diens
geld waren de bouw van huizen in
Laren en Bergen en de buitenland
se verblijven onmogelijk geweest.
De vrouwen brachten meer pro
blemen dan geluk, de gezondheid
van de dichter was slecht, al zou hij
88 worden, en vooral de geestelijke
toestand was nogal labiel. Van
jongsaf leed hij aan depressies die
hem op hoge leeftijd zelfs tot tijde
lijke opname in een inrichting
noopten. Hij was op den duur ver
slaafd aan allerlei medicamenten.
Menselijk, maar ook wel desillu-
sionerend. Het doet niets af aan de
grootheid van zijn beste gedichten
en het maakt zijn leven voor de bio
graaf in elk geval beslist niet min
der interessant. Alleen: van het
poëtische sprookje blijft niet veel
Groothartig
Van der Vegt heeft zijn boekje in
vijf hoofdstukken verdeeld. In de
eerste twee, 'Het begin' en 'Leerja
ren' wordt Hoists leven beschreven
vanaf zijn geboorte tot aan zijn ves
tiging, op 9 november 1918 in Ber
gen aan Zee.
Hij werd in Amsterdam geboren
als oudste zoon in een gegoed bur
gergezin van makelaars, touwsla
gers en assuradeurs. Op een gege
ven moment verhuisde het gezin
naar het Gooi, waar Jany, zoals zijn
roepnaam was, in 1906 eindexa
men hbs deed.
Er waren drie zonen in het gezin
en men moet de ruime opvattingen
van de beslist niet kunstzinnige va
der prijzen die zijn oudste alle kan
sen gegeven heeft om zich als let
terkundige te kunnen ontplooien.
De studie in Oxford, die mislukte,
het verblijf te Lausanne het le
venslange jaargeld, de ruime va
kantietoelagen, ze zijn allemaal van
een zeldzaam voorkomende groot
hartigheid.
Vanaf het verschijnen van de
bundel Voorbij de wegen in 1920
was Hoists faam als dichter geves
tigd. De drie laatste hoofdstukken
heten 'Dichter te Bergen I', 'In Bal
lingschap' en 'Dichter te Bergen
II'.
'In Ballingschap' behandelt de
oorlogsjaren, maar ook Hoists be
zoek aan Zuid-Afrika van 16 juli
1946 tot 21 maart 1947, een 'uit de
hand gelopen vakantie', die de
dichter erg op de zenuwen werkte
en die hij vooral op het laatst als
een ballingschap had ervaren. Dit
hoofdstuk geeft ook veel informa
tie over Hoists verhoudingen met
onder andere het animeermeisje
Mies Peters en de actrice Asta Lee.
In 'Dichter te Bergen II' worden de
laatste jaren van de dichter ge
schetst, de vereenzaming, de ach
teruitgang.
'Meer dan door zijn werk bestaat
Roland Holst voort in de herinne
ringen aan zijn leven, en dat had
natuurlijk andersom moeten zijn',
schrijft Jan van der Vegt op de eer
ste bladzij. Aan het slot vraagt hij
zich af 'Was zijn leven belangrijker
dan zijn werk?'
Dit voorproefje doet verlangend
naar de uitvoerige biografie uit
zien, alleen is te hopen dat Van der
Vegt zijn definitieve tekst stilis
tisch nog eens grondig zal bekij
ken.
HANS WARREN
Prom, f 19,50
Kwaliteitsverschil tussen de ze
ven verhalen onderling is er nau
welijks, al heb ik er zelf natuurlijk
wel favorieten tussen zitten. Het ti
telverhaal bijvoorbeeld, waarin
Martha Luther op de veerboot naar
Engeland een vroegere hartsvrien
din ontmoet, die alleen met haar
zoontje reist. Na een vrolijke her
eniging gaat vriendin Edith 'even'
naar de wc; het gaat wel erg lang
duren eer ze terugkomt...
Ook "Het houtblok van boom
dikte" is fraai. Hierin leven we. al
thans ik wel, innig mee met Mirjam
Metzlar, die met haar man en negen
maanden oude zoontje in Parijs
woont. Mirjam kampt niet alleen
met eenzaamheid, maar ook met de
kleine Robbie, haar enige ge
sprekspartner, maar niet iemand
die veel zinnigs terugzegt.
Dat laatste aspect leidt tot ernsti
ge complicaties, waarin zowel de
taal (of het gebrek daaraan) als
nijlpaarden een beangstigende rol
gaan spelen. "Zestien maanden
oud was haar zoon nu al, en nog
steeds had hij het verlossende
woord niet gesproken. Zestien
maanden was te lang voor Mirjam.
Zij geloofde in de alleenheerschap
pij van de taal. van woorden. Zon
der gemeenschappelijke taal geen
verstandhouding. Echt contact
met een Fin of een kat was volgens
haar uitgesloten. Iemand die je niet
begreep kon je niet vertrouwen"
(p. 113).
Ook de laatste twee verhalen
vind ik prachtig; hoe verschillend
ook van onderwerp, beide behan
delen en beheersen het leven van
meisjes die 'klein' willen blijven,
de volwassenheid weigeren (wat
misschien ook geldt, in de verte,
voor Mirjam's kleine Robbie in bo
venvermeld verhaal).
Vooral "Verstand van denken" is
ijzersterk: over de tien jaar oude
Maud Labeur die, in navolging van
de door haarzelf geschapen detecti
ve Xavier, heimelijke speurtochten
onderneemt door de nieuwbouw
wijk waar haar moeder zo ongeluk
kig is, maar waar zij zelf zoveel
wonderlijke en interessante ont
dekkingen doet.
In "De haarbos van de heilige"
vertelt de ik-figuur, een voormalig
kloosterlinge de mystieke ervarin
gen die ze heeft opgedaan met de
novice Thérèse, die zo prachtig kan
tekenen...
De overige drie verhalen zijn
nauwelijks minder, al is de zeven
tienjarige Walter van Asten wat ste
reotiep en de afloop van zijn "ob
sessie" wat sentimenteel en voor
spelbaar. Maar alter ego Woody al
len maakt veel goedHoni soit qui
mal y pense" en "Een roeping" lij
ken autobiografischer, zijn (vooral
het eerstgenoemde) wat zwaarder
aangezet en missen iets van de stra
lende pret die Stahlie's werk zo
kenmerkt en die bijzondere, onna
volgbare charme verleent. Maar
dat is kritiek in de marge en een
kwestie van oerhollandse muggen
zifterij en somberte der recensent.
Als geheel is "Verleden hemel
toekomst" een voortreffelijke bun
del verhalen, waarin - bij nader in
zien - Maria Stahlie haar talent niet
alleen heeft bestendigd, maar zelfs
heeft verdiept. In alle positieve be
tekenissen is het een boek vol allu
re en - onhollands - zomerse litera
tuur van de eerste orde. Maria
Stahlie weet net dat eigenzinnige
en speelse aan te brengen dat - ge
combineerd met liefde en aandacht
voor de taal - haar werk tot heuse li
teratuur maakt: heerlijk om te le
zen en toch met diepgang.
ROB VOOREN.
'Verleden hemel toekomst', Maria
Stahlie. Uitg. Bert Bakker
Ook de koude oorlog kan dodelijk
zijn. Jon Michelet draagt die me
ning uit in zijn bittere thriller 'De
gordel van Onon'. Hij laat zijn
'held' het verhaal vertellen. Maar
kapitein Tom Jansen is helemaal
geen held. Ook geen angsthaas,
want er is een zekere moed voor no
dig om met wat dubieuze vrachtjes
langs de grenzen van de wet te va
ren in een oude schuit. Maar veel
meer dan een menswaardig be
staan verlangt de man eigenlijk
niet.
En dan komt die figuur met zijn
even kleurrijke bemanning in de
oude bak ineens midden tussen de
geheimen die NAVO en Russen op
het ijs van Spitsbergen hebben op
geslagen. Hij wordt vermorzeld
door de krachten die hij in zijn on
wetendheid heeft losgemaakt. De
ex-zeeman Jon Michelet compo
neerde het enerverende verhaal in
korte, bijna bijtende zinnen. Het
werd een sterke thriller
Stuart Woods had wat meer ef
fecten nodig om zijn thriller 'Onder
de waterspiegel' sfeer mee te ge
ven. Een journalist die als het ware
wordt gedwongen een onaangena
me klus uit te voeren, stuit op een
mysterieus verhaal van een ver
dwenen familie. Dat boeit hem veel
meer. Op zijn speurtocht komt hij
allerlei vreemde zaken tegen. Oc
culte verschijnselen, onverklaar
bare zaken en griezelaspecten dui
ken op tussen 'gewone' schietpar
tijen, brandstichting en moord. Ui
teraard raakt in zo'n allegaartje de
logica af en toe zoek, maar men ver
veelt er zich niet bij. Daarvoor ver
telt Stuart Woods te levendig.
KOOS POST
27,50) en 'Onder de
door Stuart Woods, verschenen bij De
Boekerij 27,50).