Een aanval op de kleinburgerlijkheid De fantasie van Erwin Olaf Opera Woutertje Pieterse vanavond in première Toonkunstkoor lijdt én feest JAZZ door Ken Vos Natuurlijk samenspel Overdreven melodrama Beknopte improvisaties Weinig karakter Verfijning XVIIIde Eeuw ROTTERDAM - "Woutertje Pieterse is geen familie-ope ra waar je lekker met het he le gezin naar toe gaat", zegt regisseur Paul Vermeulen Windsant. "Het wordt mis schien wel even schrikken. Ik begin eigenlijk onder nul. Ik wil de toeschouwers eerst in verwarring bren gen. Ik wil dat ze werken, dat ze hun fantasie gebrui ken". door Hans Boerrigter "Pas later, na de tweede scène, krijgt het stuk vorm, komt het ver haal op gang. Maar de introductie van de personages, van de hele si tuatie, dat gaat heel stormachtig. De mooie dingen, die in de volgen de scènes gebeuren, dat zijn de snoepjes. Er zitten echt prachtige momenten in, momenten waar ik helemaal whoewhoe van word". Vorig jaar was het een eeuw gele den dat Eduard Douwes Dekker, alias Multatuli overleed. De auteur, beroemd en berucht om zijn boek Max Havelaar, kreeg honderd jaar na zijn dood een standbeeld en zijn beeltenis verscheen op een postze gel. En de componist Konrad Boehmer werd door het Multatuli Genootschap gevraagd 'een scèni- sche compositie' op één van Multa- tuli's werken te componeren. Hij koos Woutertje Pieterse, de geschiedenis van een fijnbesnaard, idealistisch jongetje dat opgroeit in een kleinburgerlijke omgeving. Konrad Boehmer: "Ik zag een kans me te wreken op de opvoeding die ik zelf ooit heb genoten". Woutertje Pieterse gaat vanavond in de Rot terdamse Schouwburg in premiè- De componist wilde Paul Gallis voor het decor. „En omdat ik altijd alles met Gallis heb gedaan, hing ik daar meteen aan vast", zegt Paul Vermeulen Windsant (44). Later haakte Gallis af, omdat hij aan een ander project ging werken. „Hij liet me in de steek", zegt Vermeulen Windsant. "Zo gaan dat soort din gen." Konrad Boehmer bracht zo'n vijfhonderd bladzijden roman te rug tot achtenvijftig A4-tjes opera tekst. Wat betreft de dialogen is Boehmer trouw gebleven aan de de oorspronkelijke tekst. „We gebrui ken wel een verteller, maar die is er eigenlijk alleen maar om het ver haal voortgang te geven, om sneller bij volgende scènes terecht te ko men. Daarbij heeft Boehmer zich een paar kleine vrijheden veroor loofd", aldus Vermeulen Windsant. Het Toonkunstoor Leiden e.o. onder lei ding van Hans van der Toorn, met mede werking van Marjan Kuiper sopraan, Los Laus orgel en een kamerorkest met leden van Collegium Musicum. Werken van Liszt, Michaël Haydn, Mendelssohn en Hëndel. Gehoord op 3 juni in de Lutherse kerk. LEIDEN - Vijftig jaar lang lag de muziek van Franz List op het "Via Crucis", de lijdensweg van Christus uitgebeeld op 14 schil deringen, onaangeroerd in de kast. Pas lang na zijn dood in 1929 werd dit werk voor koor en orgel voor het eerst uitgevoerd. Ook gisteravond kon het talrijke publiek (weer) kennismaken met deze ingetogen muziek, die de wat mystieke sfeer ademt van de laatste pianowerken van Liszt, vooral door de Gregoriaans aan doende orgel--en bassolo's. Heel anders dus dan de opzwepende koren in de Johannes Passion van Bach bijvoorbeeld. Dirigent Hans van der Toorn, die alweer een jaar of tien het koor onder zijn hoede heeft, wist een homogene klank eruit te ha len, gesteund door de akoestiek van de Lutherse kerk. De zuiver heid van de chromatisch ver schuivende accoorden stelt hoge eisen aan een koor, zoals te horen was in het niet geheel zuiver ge zongen stabat mater gedeelte met alleen de vrouwenstemmen. Verder sloot de stemming goed aan bij de orgelklank, waarbij or ganist Jos Laus het barokke in strument van deze kerk met zijn manier van registeren toch het karakter wist te geven van een milde 19e eeuwse klank. Ook Michaël Haydn, de broer van de bekende Joseph Haydn, zette het lijdensthema op muziek in het veel kortere "Tenebrae factae sunt" de duisternis is gekomen), welluidend a capella gezongen door het Toonkunst koor.-Vrolijker kost volgde er in Mendelssohn's cantate "Wer nun den lieben Gott lasst walten", die sterk beïnvloed is* door Bach maar ook al de vloeiende stijl heeft die Mendelssohn eigen is. Eén opvallende werking had het unisono (eenstemmig) gezongen slotkoraal "Sing, bet und geh auf Gottes Wegen", ondersteund door een quasi wandelend or kest. Dit kleine orkest met leden van Het Leids Studentenorkest Collegium Musicum kwam licht voetig door de dag, vooral in het slotwerk Laudate pueri (psalm 112) van Handel, Terecht, zoals bleek in de sopraanaria "ex- celsus super omnes", die de dansvorm van een gigue heeft. De sopraansoliste Marjan Kuiper zong doorzichtig de vele colora turen en gaf de lange tonen de zachte aanzetten die deze nodig hebben. De twee hobo's in het or kest gaven een charmant tegen wicht. Een enkele keer was de communicatie tussen de hoog zittende organist en het orkest beneden in de kerk wat moeilijk, maar verder gaven musici en zangers een eensgezinde, feeste lijke afsluiting aan een afwisse lend programma. FRANK DEN HERDER De verteller (Carel Alphenaar) vertolkt zijn tekst half parlando, half gezongen. De regisseur: "De ritmiek is waanzinnig moeilijk." De dialogen worden gezongen en er zitten ook aria's in Woutertje Pieterse. "Dat vind ik heel belang rijk. Opera bestaat voor mij uit ari- "Maar ik weet niet of je Wouter tje Pieterse wel echt een opera kunt noemen. De opera-vorm ver andert de laatste jaren behoorlijk en er bestaan geen wetten voor een nieuwe opera. Iets wat met muziek te maken heeft en wat een iets seri euzer dramaturgisch doel dient, noem je al gauw een opera. Daarin zitten invloeden van alles wat er nu aan de hand is, dat geldt ook voor Woutertje Pieterse. Daarom noemt men het altijd maar muziektheater. Dat is een verschrikkelijke term, maar hoe moet je het anders noe- Arm Woutertje Van Woutertje Pieterse een ope ra maken, vindt Vermeulen Windsant heel eng. „Want Wouter tje bestaat eigenlijk niet, niet als dramatisch figuur althans. Multa tuli gebruikt hem als een soort boksbal waar tegen getrapt wordt. Woutertje reageert niet. Je ziet geen emotie van hem, je ziet hem niet huilen, je ziet hem niet kwaad worden, hij wordt niet agressief'. "Multatuli zit te hakken, en ie dereen denkt: och arme Woutertje. De meeste mensen vereenzelvigen zich met de jongen, maar eigenlijk zou je naar die voorstelling moeten kijken met de vraag: ben ik ben ik een Pennewip, ben ik een juffrouw Laps? Dat doet niemand". "Er worden harde dingen ge zegd, harde dingen getoond, het zijn geen frisse mensen die daar staan. Multatuli volgend is dat mijn kritiek, Multatuli volgend. Want Multatuli was ook niet aardig voor de Pennewips en de Lapsen". - De titelrol van de opera wordt gezongen en gespeeld door een vol wassen man (Bert Luttjeboer), niet door kind. Vermeulen Windsant: "Nee, ik wilde absoluut geen kinderlijkheid op het toneel. Iedereen weet dat het volwassenen zijn, dus dan moet je niet kinderachtig gaan doen. Ik heb Woutertje Pieterse als een vol wassen opera aangepakt. Je moet dan natuurlijk wel vanuit een kin derlijke gedachtengang spelen, het kind in jezelf naar voren halen". Woutertje Pieterse geeft een beeld van onszelf, zegt Paul Vermeulen Windsant. "Het is een aanval op de kleinburgerlijkheid van de mensen in ons land, en ik ken niet zo gauw een ander Neder lands stuk dat de burgerij zo scherp aanvalt. In Nederland staat iedereen om hele kleine zaken op z'n achterste benen, en de grote za ken worden over het hoofd gezien. De buurvrouw heeft de ramen niet gelapt, dat is een doodzonde. Dat is typisch Nederlands en dat pakt Multatuli met harde hand aan. Dat zie je ook in de voorstelling, nogal hardhandig". De dingen die in de tijd van Mul tatuli golden, gelden ook nu nog. Regisseur Paul Vermeulen Windsant: "In Woutertje Pieter se zitten een hoop duidelijke ant woorden hoe het volgens mij in el kaar zit". Die moet je samen zien te ballen, stelt Vermeulen Windsant, zodat je niet naar historie zit te kijken. Antwoorden De opera Woutertje Pieterse gaat om duidelijk herkenbare zaken, meent de regisseur. "Er zit bijvoor beeld een scène in met de Halle mannetjes die Wouter een gulden laten ruilen tegen acht stuivers. Wat moet je met die Hallemanne tjes doen? Nou, voor mij zijn het si- Bailey is een heel eigenzinnige en oospronkelijke gitarist: voor hen die hem voor het eerst horen nogal eens moeilijk te volgen. Bij oppervlakkige beluistering lijkt hij op ondoorgrondelijke wijze gortdroge klanken achter elkaar te plaatsen. Na enige gewenning blijkt echter dat Bailey op 'Han' een goede oplossing heeft gevon den voor het percussieve poten tieel van de gitaar zonder ge bruik te maken van voor de hand liggende clichés. Wat gevoel voor humor betreft is hij helemaal ge waagd aan Nederlands meest op vallende slagwerker Han Ben- nink, die aan de reacties van het publiek te horen weer de nodige visuele grappen combineert met ad rem spel. Het natuurlijke sa menspel weerspiegelt een jaren lange ervaring met elkaar. De spanning wordt door de goede selectie van de passages van be gin tot einde vastgehouden. Een van de beste platen in dit genre die ik de laatste tijd gehoord heb. De opnamekwaliteit is onver wacht goed. Pianist en synthesizerbespeler Chick Corea heeft, marktbewust als hij is, zijn akoestische en fu- sion-activiteiten streng geschei den gehouden, ook in zijn wijze van arrangeren. Als hij met de Electric Band op de vleugel speelt houdt hij terdege rekening met de smaak van het publiek dat niet is gediend van harmoni sche onduidelijkheden. In wezen vertonen de fusion-platen de zelfde sterke en zwakke punten van Corea als zijn brijere akoesti sche: virtuoos spel met latijnse ritmische elementen en wat overdreven melodrama. Keurig afgemeten is de soloruimet die de andere leden krijgen en het ritmische werk is net wat aardi ger dan op het gemiddelde pro- dukt dat de markt bereikt. Goe de arrangementen, zonder al te veel excessen. Een voorbeeld van hoe het niet moet is de eerste soloplaat van alt-saxofonist Marienthal. Een hele plaat vol middelmatige stukken die bol staan van de cli chés waarop hij als een twee derangs David Sanborn klinkt is toch echt te veel van het alle daagse. Je moet echt je best doen om de plaat uit te horen. Beide platen zijn uitstekend opgeno men, alleen de Corea-plaat ver toont kleine gebreken in de per sing. John Zorn/George Lewis/Bill Frisell - 'News for Lulu' (Hat Art) Ook hebZwiterse Hat Art, be kend om zijn integere uitgaven, is overgestapt op de compact disc. De eerste uitgave van dit medium is 'News for Lulu', waar op uitsluitend composities van- illustere boppers uit de jaren vijf tig en zestig worden uitgevoerd door het Newyorkse drietal. Ge kozen is voor (tegenwoordig wei nig meer uitgevoerde stukken) van Kenny Dorham, Hank Mo- bley, Sonny Clark en Freddie Redd. Van de laatste weet ik al- bij toen het allemaal nog nieuw was. Meer dan zeven tig minuten, waarin twintig stuk ken van niet meer dan vijfeneen- halve minuut is een zeer goed ge bruik van de mogelijkheden van de cd. Goed tot zeer goed opge- 'Loud Jazz' George Duke is te gast op John S co field's 'Loud Jazz'. (foto pr) leen dat hij tien jaar geleden een plaat heeft gemaakt. De andere drie zijn helaas al een tijdje gele den onder de groene zoden ver dwenen. Zonder uitzondering zijn de stukken op kwaliteit uitgezocht en de thema's zonder onnodige opsmuk en technisch zeer ver antwoord gespeeld. Het lijkt er op dat weer een nieuwe trend op gang is gekomen, namelijk het interpreteren van deels vergeten materiaal, van vroeger in vrij be perkte kring gewaardeerde jazz- grootheden. Verfrissend is het gelukkig door de ongewone be zetting (altsax, trombone en gi taar) wel, en in dit geval is h?t re sultaat zeer geslaagd te noemen. De improvisaties zijn beknopt en oorspronkelijk, maar je houdt je hart vast als minder vindingrijke musici zich gaan vergrijpen aan materiaal dat in principe al zo'n dertig tot twintig jaar geleden in definitieve vorm is vastgelegd. Een uitstekende cd, waarop de gitarist Frisell af en toe in het de fensief wordt gebracht door de twee blazers die klinken alsof ze Als we de alleen in Japan uit gebrachte live-produktie 'Piek Hits' niet meerekenen is 'Loud Jazz' de vijfde plaat die John Scofield voor het Newyorkse Gramavision-label maakte. On danks de titel is - als we de im provisaties van de leider buiten beschouwing laten - het concept weer een stukje meer in de rich ting van de fusion geschoven. Opvallende aanwezige is key boardspeler George Duke, die precies zo soleert als pakweg tien jaar geleden. Verder is alle solo- werk in handen van Scofield, die zich kundig van zijn taak kwijt zonder dat onze mond nu direct van verbazing openvalt. De reden dat deze plaat mij wat koud laat is de mechanische kwaliteit van de begeleiding en de anonieme kwaliteit van de composities die voor het over grote deel uit aardig klinkende loopjes lijken te zijn opgebouwd. Het enige dat een beetje karakter heeft is het solowerk, maar he laas laten zowel Duke als Sco field niets horen wat we niet al eerder kenden. Voor de aanhan gers van Scofield natuurlijk geen reden om niet tot aanschaf over te gaan. De cd biedt twee extra ti tels die zeker niet minder zijn dan de rest van het materiaal. Het leukste nummer is 'Spy vs. spy', dat geknipt lijkt voor Miles Davis. De lp doet in geluidstech nisch opzicht niet onder voor de cd; technisch gezien een zeer goede produktie. tuaties zoals ik die heb meege maakt in het Vondelpark. Daar staat plotseling een bloedlinke jon gen voor me en die zegt: hé, geej mij effe honderd gulden van je. Die herkenning zit er in. De bedreiging van Woutertje door die Halleman netjes heb ik een bijna fascistisch karakter gegeven. Dat is herken baar". "Ik heb er geen historisch plaat jesboek van gemaakt, ik heb het heel abstract gedaan. Ik wil voor komen dat men in het publiek zegt: o, dat was toen. Dat wil ik absoluut niet. Maar men zal het toch wel weer een mooi plaatjesboek vin den, ik sta er om bekend dat ik mooie plaatjesboeken maak. Maar inhoudelijk is er wel wat loos. Vorm en inhoud gaan hand in hand. In Woutertje Pieterse zitten een heleboel duidelijke antwoor den hoe het volgens mij in elkaar zit. dat is althans de poging en die vind ik zelf geslaagd". Paul Vermeulen Windsant heeft de opera Woutertje Pieterse een motto gegeven, dat voor hem alles bij elkaar pakt. "Het is een beetje een brollerige zin, maar hij klopt wel: de verbeelding verkracht, de verkrachting verbeeld. De verbeel ding verkracht is het dramatur gisch motto voor de inhoud. De verkrachting verbeeld is het dra maturgisch motto voor de vorm. De dromen van dat jongetje, die he le grote voorstellingen had van het leven, worden verkracht. Die droom wordt echt de nek om ge draaid. Je zou uit de voorstelling kunnen concluderen dat die jon gen, als hij eenmaal volwassen is, nooit meer zal dromen. Dat hij geen fantasie meer heeft omdat die hem is afgenomen". „De verkrachting verbeeld, de verkrachting van de dromen van Woutertje, dat slaat op de heftig heid waarmee dat gebeurt en de vorm waarin dat gebeurt. Om de buitenwereld van Woutertje zo gru welijk mogelijk te maken, heb ik het verhaal een beetje aangepakt als horror. Ik wil dat de toeschou wer ziet dat die mensen eng en be dreigend zijn voor Woutertje". "De agressie van Konrad Boeh mer zit er ook heel sterk in. Hij voelt zich Woutertje Pieterse, hij zet zich af tegen zijn jeugd. Je kunt zeggen dat Multatuli een soort zelf portret heeft geschilderd van zijn jeugd, dat Boehmer daarvan zijn zelfportret heeft gemaakt en dat ik er mijn zelfportret aan heb toege voegd". Mozart: Symfonie in Es. KV 543 Fluit concert m G, KV 313 Beethoven Symfo nie nr 2 in D. op. 36. Orkest van de XVI IIde Eeuw o.l.v. Frans Bruggen. Gehoord in het Concertgebouw op 3 juni AMSTERDAM In enkele ja ren tijd heeft het Orkest van de XVIIIde Eeuw zich een vaste plaats in het Holland Festival en in de publieke belangstel ling verworven. Het frisse ge luid van dit ensemble geeft daar zeker aanleiding toe, maar misschien meer nog het hoge peil van de uitvoeringen, dat het mogelijk maakt concerten op een authentiek instrumenta rium als live-opname op de grammofoonplaat te zetten. Een dag na de première van "Nixon in China" viel die klankcultuur nog eens extra op, omdat beide uitvoeringen uitersten in musiceren bleken te vertegenwoordigen. Bij de opera van Glass werd gewerkt met een elektrische versterkt Holland Festival Orkest, dat het noodzakelijk maakte de zangers te voorzien van micro foontjes die de balans verstoor den en de stemmen vervorm den. Het Orkest van de XVIIIde Eeuw ontplooide daarentegen een voordracht die kan gelden als het uiterst bereikbare op het punt van doorzichtigheid en verfijning. Soms kunnen daarbij echter ook vraagtekens geplaatst wor den. Wie meende dat het beeld van Mozart als het symbool van élëgance en verfijning tot het verleden behoorde, wachtte hier een ontgoocheling. Een licht gehouden frasering en een vrijwel vibratoloze stijl leverde een Symfonie nr. 39 op. die aan genaam in het gehoor lag maar verder weinig diepgang bezat. Beter paste deze visie bij het fluitconcert dat bij de compo nist zelf niet hoog genoteerd stond, maar dat door het virtuo ze solospel van Konrad Hunte- ler een aangename tijdspasse ring werd. Een geheel ander ensemble leek het podium te bevolken in de tweede syrpfonie van Beethoven. Expressief spel met krachtige accenten, felle inzetten en levendige tempi ging samen met grote precisie in de dynamische schakerin gen en een balans waarin bla zers en slagwerk altijd in har monie waren met de strijkers. Hier kwam de differentiatie in de timbres vaq authentieke in strumenten pas goed tot zijn recht en werden oneffenheden in inzet en intonatie opeens van ondergeschikt belang. Deze Beethoven werd een schitte rend spel met contrasten en met momenten van grote inti miteit in het Larghetto, een fraai gepunctueerd Scherzo, en een wervelende finale waarin de momenten van stilte bijd roegen tot een groeiende span ning. PAUL KORENHOF Reuma Rubens gevolg van gif LONDEN (AP) - De reumatische aandoeningen van vier oude mees ters zijn waarschijnlijk veroorzaakt door giftige zware metalen in de felle kleurstoffen waarmee zij werkten. Dat is de conclusie van twee Deense artsen in het Britse medische weekblad The Lancet. De gewrichtsreumatiek van Ru bens, Renoir en Dufy, en de sclero ma (een ziekte die de huid ver hardt) van Klee waren het gevolg van veelvuldig contact met giftige zware metalen. De vier meesters schilderden bij voorkeur in heldere kleuren geel, rood en blauw en maakten daarbij gebruik van kleurstoffen met daarin kwik, cad mium. lood en kobalt. AMSTERDAM (GPD) - Het i zendsnel gegaan met de i van fotograaf Erwin Olaf (28). Een paar jaar geleden had nog niemand van hem gehoord, nu komt hij han den en voeten tekort om aan alle opdrachten te voldoen. Gisteren is een fotoboek van hem verschenen: 'Chess men. An attempt to play the game'. In 32 grootformaat foto's geeft Olaf zijn afwijkende visie op het schaakspel. Door een stom toeval is Erwin Olaf fotograaf geworden. Op de School voor Journalistiek moest hij voor een opdracht een inter view maken met Marte Roling. „Er was geen fotograaf beschikbaar en toen zei mijn leraar: doe het zelf maar. Ik was ontevreden over het resultaat, maar de leraar niet. Hij zei dat ik vooral moest doorgaan. Omdat ik inmiddels had ontdekt dat het schrijven me niet lag, be sloot ik te gaan fotograferen. Het gaf me een enorme kick om boven zo'n bakje te hangen. Bovendien is een foto op een gegeven moment af. Een tekst kan altijd weer beter". Olaf werkt vrijwel uitsluitend in de studio. „Ik werk op de vierkante millimeter. Het voordeel van stu diofotografie is, dat je de dingen veel meer naar je hand kunt zet ten". In zijn studio heeft Olaf de meest vreemdsoortige attributen liggen. Van helmen tot vervaarlijke kromzwaarden. Een etalage in de Kalverstraat le verde hem het idee op voor 'Chess'. "De poppen hadden van die Fotograaf Erwin Olaf: "Ik zet nie mand voor schut, ik heb juist res pect voor mijn modellen". hoorns op. Daar ben ik toen achter aan gegaan. Op die manier ontston den een koning en een paard. Toen dacht ik: het lijkt me wel leuk om er een serie van te maken en zo het schaakspel te visualiseren. Kennis over het schaakspel vergaarde hij door 'Oom Jan leert zijn neefjes schaken' van Max Euwe te lezen. De foto's in 'Chess' zijn bizar en shockerend, agressief en erotisch. Vastgebonden mensen in onver wachte standen met de meest vreemde attributen. De fotograaf heeft er alles aan gedaan zijn fanta sie te verwezenlijken. Het resultaat is intrigerend. „Het is een volkje geworden dat hier zo uit het riool zou kunnen komen. Het is de sfeer zoals ik die uit het spel heb ge haald". Lang niet altijd is te zien welk schaakstuk wordt uitgebeeld. Vol gens Olaf is dat ook niet zo belang rijk. "Ook heb ik de scheiding tus sen zwart en wit laten vallen. Eerst wilde ik zwarte voile's.en wit spin rag gebruiken. Maar daar werden de foto's troebel door. En ik vond het te gemakkelijk om zwarte te genover witte mensen te zetten of vrouwen tegenover mannen. Alle foto's gaan over het thema macht en onmacht. Want daar gaat. scha ken over: het is een oorlogsspel". Op geen van de foto's staan ge zichten. Dat is niet uit preutsheid, stelt de fotograaf met nadruk. "Het zijn symbolen. Op een gegeven mo ment was ik met die vrouwelijke lilliputter aan het werk. Zij stond op een stoel te poseren. Ik zei: nou moetje net doen of je Miss Holland bent. Toen begon ze ontzettend te lachen. Dan denk ik: je begrijpt me niet. Nee, ik zet niemand voor schut. Ik heb juist respect voor mijn modellen. Zij doen dingen die ik zelf voor geen goud zou'durven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 37