Een aanval op de kleinburgerlijkheid
De fantasie van Erwin Olaf
Opera Woutertje Pieterse vanavond in première
Toonkunstkoor lijdt én feest
JAZZ door Ken Vos
Natuurlijk
samenspel
Overdreven
melodrama
Beknopte
improvisaties
Weinig
karakter
Verfijning
XVIIIde Eeuw
ROTTERDAM - "Woutertje
Pieterse is geen familie-ope
ra waar je lekker met het he
le gezin naar toe gaat", zegt
regisseur Paul Vermeulen
Windsant. "Het wordt mis
schien wel even schrikken.
Ik begin eigenlijk onder
nul. Ik wil de toeschouwers
eerst in verwarring bren
gen. Ik wil dat ze werken,
dat ze hun fantasie gebrui
ken".
door
Hans Boerrigter
"Pas later, na de tweede scène,
krijgt het stuk vorm, komt het ver
haal op gang. Maar de introductie
van de personages, van de hele si
tuatie, dat gaat heel stormachtig.
De mooie dingen, die in de volgen
de scènes gebeuren, dat zijn de
snoepjes. Er zitten echt prachtige
momenten in, momenten waar ik
helemaal whoewhoe van word".
Vorig jaar was het een eeuw gele
den dat Eduard Douwes Dekker,
alias Multatuli overleed. De auteur,
beroemd en berucht om zijn boek
Max Havelaar, kreeg honderd jaar
na zijn dood een standbeeld en zijn
beeltenis verscheen op een postze
gel. En de componist Konrad
Boehmer werd door het Multatuli
Genootschap gevraagd 'een scèni-
sche compositie' op één van Multa-
tuli's werken te componeren.
Hij koos Woutertje Pieterse, de
geschiedenis van een fijnbesnaard,
idealistisch jongetje dat opgroeit in
een kleinburgerlijke omgeving.
Konrad Boehmer: "Ik zag een kans
me te wreken op de opvoeding die
ik zelf ooit heb genoten". Woutertje
Pieterse gaat vanavond in de Rot
terdamse Schouwburg in premiè-
De componist wilde Paul Gallis
voor het decor. „En omdat ik altijd
alles met Gallis heb gedaan, hing ik
daar meteen aan vast", zegt Paul
Vermeulen Windsant (44). Later
haakte Gallis af, omdat hij aan een
ander project ging werken. „Hij liet
me in de steek", zegt Vermeulen
Windsant. "Zo gaan dat soort din
gen."
Konrad Boehmer bracht zo'n
vijfhonderd bladzijden roman te
rug tot achtenvijftig A4-tjes opera
tekst. Wat betreft de dialogen is
Boehmer trouw gebleven aan de de
oorspronkelijke tekst. „We gebrui
ken wel een verteller, maar die is er
eigenlijk alleen maar om het ver
haal voortgang te geven, om sneller
bij volgende scènes terecht te ko
men. Daarbij heeft Boehmer zich
een paar kleine vrijheden veroor
loofd", aldus Vermeulen Windsant.
Het Toonkunstoor Leiden e.o. onder lei
ding van Hans van der Toorn, met mede
werking van Marjan Kuiper sopraan, Los
Laus orgel en een kamerorkest met leden
van Collegium Musicum. Werken van Liszt,
Michaël Haydn, Mendelssohn en Hëndel.
Gehoord op 3 juni in de Lutherse kerk.
LEIDEN - Vijftig jaar lang lag
de muziek van Franz List op het
"Via Crucis", de lijdensweg van
Christus uitgebeeld op 14 schil
deringen, onaangeroerd in de
kast. Pas lang na zijn dood in
1929 werd dit werk voor koor en
orgel voor het eerst uitgevoerd.
Ook gisteravond kon het talrijke
publiek (weer) kennismaken met
deze ingetogen muziek, die de
wat mystieke sfeer ademt van de
laatste pianowerken van Liszt,
vooral door de Gregoriaans aan
doende orgel--en bassolo's. Heel
anders dus dan de opzwepende
koren in de Johannes Passion
van Bach bijvoorbeeld.
Dirigent Hans van der Toorn,
die alweer een jaar of tien het
koor onder zijn hoede heeft, wist
een homogene klank eruit te ha
len, gesteund door de akoestiek
van de Lutherse kerk. De zuiver
heid van de chromatisch ver
schuivende accoorden stelt hoge
eisen aan een koor, zoals te horen
was in het niet geheel zuiver ge
zongen stabat mater gedeelte
met alleen de vrouwenstemmen.
Verder sloot de stemming goed
aan bij de orgelklank, waarbij or
ganist Jos Laus het barokke in
strument van deze kerk met zijn
manier van registeren toch het
karakter wist te geven van een
milde 19e eeuwse klank.
Ook Michaël Haydn, de broer
van de bekende Joseph Haydn,
zette het lijdensthema op muziek
in het veel kortere "Tenebrae
factae sunt" de duisternis is
gekomen), welluidend a capella
gezongen door het Toonkunst
koor.-Vrolijker kost volgde er in
Mendelssohn's cantate "Wer nun
den lieben Gott lasst walten", die
sterk beïnvloed is* door Bach
maar ook al de vloeiende stijl
heeft die Mendelssohn eigen is.
Eén opvallende werking had het
unisono (eenstemmig) gezongen
slotkoraal "Sing, bet und geh auf
Gottes Wegen", ondersteund
door een quasi wandelend or
kest.
Dit kleine orkest met leden
van Het Leids Studentenorkest
Collegium Musicum kwam licht
voetig door de dag, vooral in het
slotwerk Laudate pueri (psalm
112) van Handel, Terecht, zoals
bleek in de sopraanaria "ex-
celsus super omnes", die de
dansvorm van een gigue heeft.
De sopraansoliste Marjan Kuiper
zong doorzichtig de vele colora
turen en gaf de lange tonen de
zachte aanzetten die deze nodig
hebben. De twee hobo's in het or
kest gaven een charmant tegen
wicht. Een enkele keer was de
communicatie tussen de hoog
zittende organist en het orkest
beneden in de kerk wat moeilijk,
maar verder gaven musici en
zangers een eensgezinde, feeste
lijke afsluiting aan een afwisse
lend programma.
FRANK DEN HERDER
De verteller (Carel Alphenaar)
vertolkt zijn tekst half parlando,
half gezongen. De regisseur: "De
ritmiek is waanzinnig moeilijk."
De dialogen worden gezongen en
er zitten ook aria's in Woutertje
Pieterse. "Dat vind ik heel belang
rijk. Opera bestaat voor mij uit ari-
"Maar ik weet niet of je Wouter
tje Pieterse wel echt een opera
kunt noemen. De opera-vorm ver
andert de laatste jaren behoorlijk
en er bestaan geen wetten voor een
nieuwe opera. Iets wat met muziek
te maken heeft en wat een iets seri
euzer dramaturgisch doel dient,
noem je al gauw een opera. Daarin
zitten invloeden van alles wat er nu
aan de hand is, dat geldt ook voor
Woutertje Pieterse. Daarom noemt
men het altijd maar muziektheater.
Dat is een verschrikkelijke term,
maar hoe moet je het anders noe-
Arm Woutertje
Van Woutertje Pieterse een ope
ra maken, vindt Vermeulen
Windsant heel eng. „Want Wouter
tje bestaat eigenlijk niet, niet als
dramatisch figuur althans. Multa
tuli gebruikt hem als een soort
boksbal waar tegen getrapt wordt.
Woutertje reageert niet. Je ziet
geen emotie van hem, je ziet hem
niet huilen, je ziet hem niet kwaad
worden, hij wordt niet agressief'.
"Multatuli zit te hakken, en ie
dereen denkt: och arme Woutertje.
De meeste mensen vereenzelvigen
zich met de jongen, maar eigenlijk
zou je naar die voorstelling moeten
kijken met de vraag: ben ik ben ik
een Pennewip, ben ik een juffrouw
Laps? Dat doet niemand".
"Er worden harde dingen ge
zegd, harde dingen getoond, het
zijn geen frisse mensen die daar
staan. Multatuli volgend is dat mijn
kritiek, Multatuli volgend. Want
Multatuli was ook niet aardig voor
de Pennewips en de Lapsen".
- De titelrol van de opera wordt
gezongen en gespeeld door een vol
wassen man (Bert Luttjeboer), niet
door kind.
Vermeulen Windsant: "Nee, ik
wilde absoluut geen kinderlijkheid
op het toneel. Iedereen weet dat
het volwassenen zijn, dus dan moet
je niet kinderachtig gaan doen. Ik
heb Woutertje Pieterse als een vol
wassen opera aangepakt. Je moet
dan natuurlijk wel vanuit een kin
derlijke gedachtengang spelen, het
kind in jezelf naar voren halen".
Woutertje Pieterse geeft een
beeld van onszelf, zegt Paul
Vermeulen Windsant. "Het is een
aanval op de kleinburgerlijkheid
van de mensen in ons land, en ik
ken niet zo gauw een ander Neder
lands stuk dat de burgerij zo
scherp aanvalt. In Nederland staat
iedereen om hele kleine zaken op
z'n achterste benen, en de grote za
ken worden over het hoofd gezien.
De buurvrouw heeft de ramen niet
gelapt, dat is een doodzonde. Dat is
typisch Nederlands en dat pakt
Multatuli met harde hand aan. Dat
zie je ook in de voorstelling, nogal
hardhandig".
De dingen die in de tijd van Mul
tatuli golden, gelden ook nu nog.
Regisseur Paul
Vermeulen
Windsant: "In
Woutertje Pieter
se zitten een hoop
duidelijke ant
woorden hoe het
volgens mij in el
kaar zit".
Die moet je samen zien te ballen,
stelt Vermeulen Windsant, zodat je
niet naar historie zit te kijken.
Antwoorden
De opera Woutertje Pieterse gaat
om duidelijk herkenbare zaken,
meent de regisseur. "Er zit bijvoor
beeld een scène in met de Halle
mannetjes die Wouter een gulden
laten ruilen tegen acht stuivers.
Wat moet je met die Hallemanne
tjes doen? Nou, voor mij zijn het si-
Bailey is een heel eigenzinnige
en oospronkelijke gitarist: voor
hen die hem voor het eerst horen
nogal eens moeilijk te volgen. Bij
oppervlakkige beluistering lijkt
hij op ondoorgrondelijke wijze
gortdroge klanken achter elkaar
te plaatsen. Na enige gewenning
blijkt echter dat Bailey op 'Han'
een goede oplossing heeft gevon
den voor het percussieve poten
tieel van de gitaar zonder ge
bruik te maken van voor de hand
liggende clichés. Wat gevoel voor
humor betreft is hij helemaal ge
waagd aan Nederlands meest op
vallende slagwerker Han Ben-
nink, die aan de reacties van het
publiek te horen weer de nodige
visuele grappen combineert met
ad rem spel. Het natuurlijke sa
menspel weerspiegelt een jaren
lange ervaring met elkaar. De
spanning wordt door de goede
selectie van de passages van be
gin tot einde vastgehouden. Een
van de beste platen in dit genre
die ik de laatste tijd gehoord heb.
De opnamekwaliteit is onver
wacht goed.
Pianist en synthesizerbespeler
Chick Corea heeft, marktbewust
als hij is, zijn akoestische en fu-
sion-activiteiten streng geschei
den gehouden, ook in zijn wijze
van arrangeren. Als hij met de
Electric Band op de vleugel
speelt houdt hij terdege rekening
met de smaak van het publiek
dat niet is gediend van harmoni
sche onduidelijkheden. In wezen
vertonen de fusion-platen de
zelfde sterke en zwakke punten
van Corea als zijn brijere akoesti
sche: virtuoos spel met latijnse
ritmische elementen en wat
overdreven melodrama. Keurig
afgemeten is de soloruimet die
de andere leden krijgen en het
ritmische werk is net wat aardi
ger dan op het gemiddelde pro-
dukt dat de markt bereikt. Goe
de arrangementen, zonder al te
veel excessen.
Een voorbeeld van hoe het niet
moet is de eerste soloplaat van
alt-saxofonist Marienthal. Een
hele plaat vol middelmatige
stukken die bol staan van de cli
chés waarop hij als een twee
derangs David Sanborn klinkt is
toch echt te veel van het alle
daagse. Je moet echt je best doen
om de plaat uit te horen. Beide
platen zijn uitstekend opgeno
men, alleen de Corea-plaat ver
toont kleine gebreken in de per
sing.
John Zorn/George Lewis/Bill
Frisell - 'News for Lulu' (Hat
Art)
Ook hebZwiterse Hat Art, be
kend om zijn integere uitgaven,
is overgestapt op de compact
disc. De eerste uitgave van dit
medium is 'News for Lulu', waar
op uitsluitend composities van-
illustere boppers uit de jaren vijf
tig en zestig worden uitgevoerd
door het Newyorkse drietal. Ge
kozen is voor (tegenwoordig wei
nig meer uitgevoerde stukken)
van Kenny Dorham, Hank Mo-
bley, Sonny Clark en Freddie
Redd. Van de laatste weet ik al-
bij
toen het allemaal
nog nieuw was. Meer dan zeven
tig minuten, waarin twintig stuk
ken van niet meer dan vijfeneen-
halve minuut is een zeer goed ge
bruik van de mogelijkheden van
de cd. Goed tot zeer goed opge-
'Loud Jazz'
George Duke is te gast op John
S co field's 'Loud Jazz'. (foto pr)
leen dat hij tien jaar geleden een
plaat heeft gemaakt. De andere
drie zijn helaas al een tijdje gele
den onder de groene zoden ver
dwenen.
Zonder uitzondering zijn de
stukken op kwaliteit uitgezocht
en de thema's zonder onnodige
opsmuk en technisch zeer ver
antwoord gespeeld. Het lijkt er
op dat weer een nieuwe trend op
gang is gekomen, namelijk het
interpreteren van deels vergeten
materiaal, van vroeger in vrij be
perkte kring gewaardeerde jazz-
grootheden. Verfrissend is het
gelukkig door de ongewone be
zetting (altsax, trombone en gi
taar) wel, en in dit geval is h?t re
sultaat zeer geslaagd te noemen.
De improvisaties zijn beknopt en
oorspronkelijk, maar je houdt je
hart vast als minder vindingrijke
musici zich gaan vergrijpen aan
materiaal dat in principe al zo'n
dertig tot twintig jaar geleden in
definitieve vorm is vastgelegd.
Een uitstekende cd, waarop de
gitarist Frisell af en toe in het de
fensief wordt gebracht door de
twee blazers die klinken alsof ze
Als we de alleen in Japan uit
gebrachte live-produktie 'Piek
Hits' niet meerekenen is 'Loud
Jazz' de vijfde plaat die John
Scofield voor het Newyorkse
Gramavision-label maakte. On
danks de titel is - als we de im
provisaties van de leider buiten
beschouwing laten - het concept
weer een stukje meer in de rich
ting van de fusion geschoven.
Opvallende aanwezige is key
boardspeler George Duke, die
precies zo soleert als pakweg tien
jaar geleden. Verder is alle solo-
werk in handen van Scofield, die
zich kundig van zijn taak kwijt
zonder dat onze mond nu direct
van verbazing openvalt.
De reden dat deze plaat mij
wat koud laat is de mechanische
kwaliteit van de begeleiding en
de anonieme kwaliteit van de
composities die voor het over
grote deel uit aardig klinkende
loopjes lijken te zijn opgebouwd.
Het enige dat een beetje karakter
heeft is het solowerk, maar he
laas laten zowel Duke als Sco
field niets horen wat we niet al
eerder kenden. Voor de aanhan
gers van Scofield natuurlijk geen
reden om niet tot aanschaf over
te gaan. De cd biedt twee extra ti
tels die zeker niet minder zijn
dan de rest van het materiaal.
Het leukste nummer is 'Spy vs.
spy', dat geknipt lijkt voor Miles
Davis. De lp doet in geluidstech
nisch opzicht niet onder voor de
cd; technisch gezien een zeer
goede produktie.
tuaties zoals ik die heb meege
maakt in het Vondelpark. Daar
staat plotseling een bloedlinke jon
gen voor me en die zegt: hé, geej
mij effe honderd gulden van je. Die
herkenning zit er in. De bedreiging
van Woutertje door die Halleman
netjes heb ik een bijna fascistisch
karakter gegeven. Dat is herken
baar".
"Ik heb er geen historisch plaat
jesboek van gemaakt, ik heb het
heel abstract gedaan. Ik wil voor
komen dat men in het publiek zegt:
o, dat was toen. Dat wil ik absoluut
niet. Maar men zal het toch wel
weer een mooi plaatjesboek vin
den, ik sta er om bekend dat ik
mooie plaatjesboeken maak. Maar
inhoudelijk is er wel wat loos.
Vorm en inhoud gaan hand in
hand. In Woutertje Pieterse zitten
een heleboel duidelijke antwoor
den hoe het volgens mij in elkaar
zit. dat is althans de poging en die
vind ik zelf geslaagd".
Paul Vermeulen Windsant heeft
de opera Woutertje Pieterse een
motto gegeven, dat voor hem alles
bij elkaar pakt. "Het is een beetje
een brollerige zin, maar hij klopt
wel: de verbeelding verkracht, de
verkrachting verbeeld. De verbeel
ding verkracht is het dramatur
gisch motto voor de inhoud. De
verkrachting verbeeld is het dra
maturgisch motto voor de vorm.
De dromen van dat jongetje, die he
le grote voorstellingen had van het
leven, worden verkracht. Die
droom wordt echt de nek om ge
draaid. Je zou uit de voorstelling
kunnen concluderen dat die jon
gen, als hij eenmaal volwassen is,
nooit meer zal dromen. Dat hij
geen fantasie meer heeft omdat die
hem is afgenomen".
„De verkrachting verbeeld, de
verkrachting van de dromen van
Woutertje, dat slaat op de heftig
heid waarmee dat gebeurt en de
vorm waarin dat gebeurt. Om de
buitenwereld van Woutertje zo gru
welijk mogelijk te maken, heb ik
het verhaal een beetje aangepakt
als horror. Ik wil dat de toeschou
wer ziet dat die mensen eng en be
dreigend zijn voor Woutertje".
"De agressie van Konrad Boeh
mer zit er ook heel sterk in. Hij
voelt zich Woutertje Pieterse, hij
zet zich af tegen zijn jeugd. Je kunt
zeggen dat Multatuli een soort zelf
portret heeft geschilderd van zijn
jeugd, dat Boehmer daarvan zijn
zelfportret heeft gemaakt en dat ik
er mijn zelfportret aan heb toege
voegd".
Mozart: Symfonie in Es. KV 543 Fluit
concert m G, KV 313 Beethoven Symfo
nie nr 2 in D. op. 36. Orkest van de XVI
IIde Eeuw o.l.v. Frans Bruggen. Gehoord
in het Concertgebouw op 3 juni
AMSTERDAM In enkele ja
ren tijd heeft het Orkest van de
XVIIIde Eeuw zich een vaste
plaats in het Holland Festival
en in de publieke belangstel
ling verworven. Het frisse ge
luid van dit ensemble geeft
daar zeker aanleiding toe, maar
misschien meer nog het hoge
peil van de uitvoeringen, dat
het mogelijk maakt concerten
op een authentiek instrumenta
rium als live-opname op de
grammofoonplaat te zetten.
Een dag na de première van
"Nixon in China" viel die
klankcultuur nog eens extra
op, omdat beide uitvoeringen
uitersten in musiceren bleken
te vertegenwoordigen. Bij de
opera van Glass werd gewerkt
met een elektrische versterkt
Holland Festival Orkest, dat
het noodzakelijk maakte de
zangers te voorzien van micro
foontjes die de balans verstoor
den en de stemmen vervorm
den. Het Orkest van de XVIIIde
Eeuw ontplooide daarentegen
een voordracht die kan gelden
als het uiterst bereikbare op het
punt van doorzichtigheid en
verfijning.
Soms kunnen daarbij echter
ook vraagtekens geplaatst wor
den. Wie meende dat het beeld
van Mozart als het symbool van
élëgance en verfijning tot het
verleden behoorde, wachtte
hier een ontgoocheling. Een
licht gehouden frasering en een
vrijwel vibratoloze stijl leverde
een Symfonie nr. 39 op. die aan
genaam in het gehoor lag maar
verder weinig diepgang bezat.
Beter paste deze visie bij het
fluitconcert dat bij de compo
nist zelf niet hoog genoteerd
stond, maar dat door het virtuo
ze solospel van Konrad Hunte-
ler een aangename tijdspasse
ring werd.
Een geheel ander ensemble
leek het podium te bevolken in
de tweede syrpfonie van
Beethoven. Expressief spel
met krachtige accenten, felle
inzetten en levendige tempi
ging samen met grote precisie
in de dynamische schakerin
gen en een balans waarin bla
zers en slagwerk altijd in har
monie waren met de strijkers.
Hier kwam de differentiatie in
de timbres vaq authentieke in
strumenten pas goed tot zijn
recht en werden oneffenheden
in inzet en intonatie opeens van
ondergeschikt belang. Deze
Beethoven werd een schitte
rend spel met contrasten en
met momenten van grote inti
miteit in het Larghetto, een
fraai gepunctueerd Scherzo, en
een wervelende finale waarin
de momenten van stilte bijd
roegen tot een groeiende span
ning.
PAUL KORENHOF
Reuma Rubens
gevolg van gif
LONDEN (AP) - De reumatische
aandoeningen van vier oude mees
ters zijn waarschijnlijk veroorzaakt
door giftige zware metalen in de
felle kleurstoffen waarmee zij
werkten. Dat is de conclusie van
twee Deense artsen in het Britse
medische weekblad The Lancet.
De gewrichtsreumatiek van Ru
bens, Renoir en Dufy, en de sclero
ma (een ziekte die de huid ver
hardt) van Klee waren het gevolg
van veelvuldig contact met giftige
zware metalen. De vier meesters
schilderden bij voorkeur in heldere
kleuren geel, rood en blauw en
maakten daarbij gebruik van
kleurstoffen met daarin kwik, cad
mium. lood en kobalt.
AMSTERDAM (GPD) - Het i
zendsnel gegaan met de i
van fotograaf Erwin Olaf (28). Een
paar jaar geleden had nog niemand
van hem gehoord, nu komt hij han
den en voeten tekort om aan alle
opdrachten te voldoen. Gisteren is
een fotoboek van hem verschenen:
'Chess men. An attempt to play the
game'. In 32 grootformaat foto's
geeft Olaf zijn afwijkende visie op
het schaakspel.
Door een stom toeval is Erwin
Olaf fotograaf geworden. Op de
School voor Journalistiek moest
hij voor een opdracht een inter
view maken met Marte Roling. „Er
was geen fotograaf beschikbaar en
toen zei mijn leraar: doe het zelf
maar. Ik was ontevreden over het
resultaat, maar de leraar niet. Hij
zei dat ik vooral moest doorgaan.
Omdat ik inmiddels had ontdekt
dat het schrijven me niet lag, be
sloot ik te gaan fotograferen. Het
gaf me een enorme kick om boven
zo'n bakje te hangen. Bovendien is
een foto op een gegeven moment
af. Een tekst kan altijd weer beter".
Olaf werkt vrijwel uitsluitend in
de studio. „Ik werk op de vierkante
millimeter. Het voordeel van stu
diofotografie is, dat je de dingen
veel meer naar je hand kunt zet
ten". In zijn studio heeft Olaf de
meest vreemdsoortige attributen
liggen. Van helmen tot vervaarlijke
kromzwaarden.
Een etalage in de Kalverstraat le
verde hem het idee op voor 'Chess'.
"De poppen hadden van die
Fotograaf Erwin Olaf: "Ik zet nie
mand voor schut, ik heb juist res
pect voor mijn modellen".
hoorns op. Daar ben ik toen achter
aan gegaan. Op die manier ontston
den een koning en een paard. Toen
dacht ik: het lijkt me wel leuk om
er een serie van te maken en zo het
schaakspel te visualiseren. Kennis
over het schaakspel vergaarde hij
door 'Oom Jan leert zijn neefjes
schaken' van Max Euwe te lezen.
De foto's in 'Chess' zijn bizar en
shockerend, agressief en erotisch.
Vastgebonden mensen in onver
wachte standen met de meest
vreemde attributen. De fotograaf
heeft er alles aan gedaan zijn fanta
sie te verwezenlijken. Het resultaat
is intrigerend. „Het is een volkje
geworden dat hier zo uit het riool
zou kunnen komen. Het is de sfeer
zoals ik die uit het spel heb ge
haald".
Lang niet altijd is te zien welk
schaakstuk wordt uitgebeeld. Vol
gens Olaf is dat ook niet zo belang
rijk. "Ook heb ik de scheiding tus
sen zwart en wit laten vallen. Eerst
wilde ik zwarte voile's.en wit spin
rag gebruiken. Maar daar werden
de foto's troebel door. En ik vond
het te gemakkelijk om zwarte te
genover witte mensen te zetten of
vrouwen tegenover mannen. Alle
foto's gaan over het thema macht
en onmacht. Want daar gaat. scha
ken over: het is een oorlogsspel".
Op geen van de foto's staan ge
zichten. Dat is niet uit preutsheid,
stelt de fotograaf met nadruk. "Het
zijn symbolen. Op een gegeven mo
ment was ik met die vrouwelijke
lilliputter aan het werk. Zij stond
op een stoel te poseren. Ik zei: nou
moetje net doen of je Miss Holland
bent. Toen begon ze ontzettend te
lachen. Dan denk ik: je begrijpt me
niet. Nee, ik zet niemand voor
schut. Ik heb juist respect voor
mijn modellen. Zij doen dingen die
ik zelf voor geen goud zou'durven".