Wat de Leidse musea niet laten zien 'Tweede keus' blijft veelal tot in lengten van jaren in depots opgeslagen FAG1NA 29 In velerlei opzicht is het depot van het museum meer dan een opbergplaats voor niet geëxposeerde stille getuigen van een nabij en ver verleden. Zoals bij teamsporten de bezetting van de reservebank iets zegt over de sterkte van de ploeg, zo geeft al datgene wat in depot wordt gehouden een indicatie over het belang en de waarde van wat 'op zaal' staat. Een rondleiding langs de vertrekken die zich ook op vertoon van een museumjaarkaart niet laten betreden en waar vele goederen en voorwerpen jaren een stil leven leiden. door Gerard van Putten Maar een fractie van de voorwerpen die de musea in bezit hebben, wordt geregeld aan de openbaarheid prijs gegeven. Verreweg het grootste as sortiment van de museumcollecties blijft opgeborgen in de beslotenheid van de depots. Het spreekt vanzelf dat het aantal vier kante meters tentoonstellingsruimte me de bepaalt welk deel van het museumbe- zit kan worden uitgestald. Het Leidse Pijpenkabinet heeft een kleine tiendui zend pijpen in huis, maar hooguit dui zend worden door conservator D.H. Du- co geregeld te kijk gezet in de tien be schikbare vitrines. Niet alleen omdat het krap bemeten gebouw aan de Oude Vest ("voor een museum een absoluut onge schikt pand") hem noopt tot werken vanuit de beperking, een pijp moet ook passen in het verhaal dat bij een exposi tie hoort. "In het verleden zijn er heel veel dingen aangekocht die weliswaar van weten schappelijk belang zijn, maar die het pu bliek weinig zullen zeggen over de ont wikkeling van de keramische pijp vanaf de prehistorie. Laat ik het anders zeggen: ze voegen weinig toe aan het verhaal dat de tentoongestelde pijpen reeds vertel len". Uitlaatkleppen De verhuizing van het Museum Boer- haave van de Steenstraat naar de Lange- Sint Agnietenstraat heeft onder meer tot gevolg dat een deel van de collectie van het depot naar de tentoonstellingszalen zal verhuizen. "In het oude museum stond nog geen vijf procent van de col lectie op zaal", vertelt adjunct-directeur S.B. Engelsman'. "Als hier in 1990 alles klaar is zijn we in staat maximaal twintig procent van de ongeveer 40.000 stuks te exposeren". Verreweg de meeste musea kennen permanente exposities en wisselten toonstellingen over speciale thema's. In vaktaal worden dergelijke gelegenheids presentaties aangeduid als creatieve uit laatkleppen, de permanente tentoonstel ling ligt immers qua inrichting en opstel ling voor jaren vast. "Bovendien bieden wisseltentoonstellingen tot op zekere hoogte de oplossing voor het probleem dat je niet alles permanent kunt laten zien. Niettemin, ook al putje ten behoeve van wisseltentoonstellingen nog zo in tensief uit het eigen depot, dan nóg zul len er vele stukken daar de eerste hon derd jaar niet vandaan komen". Al afwegend wat wel en wat niet zal worden tentoon gesteld, leeft de staf van museummedewerkers zich soms uit in pittige discussies. Erkende pu bliekstrekkers blijven daarbij uiteraard buiten beschouwing. Net zo min als de directie van het Rijksmuseum voor Oud heden het zich kan veroorloven de beel dengroep Maya en Merit 'van zaal' te ha len (adjunct-directeur Verwers: "Dat is zoiets als de Nachtwacht in de kelder zet ten"), zo kunnen ze bij het Museum Boer- haave eenvoudig niet heen om de lenzen van Christiaan Huygens, de miscrosco- pen van Leeuwenhoek en de toestellen van Kamerlingh Onnes. "Er moet vol doende aanwezig zijn voor opa en klein zoon", meent Engelsman van museum Boerhaave. "Bovendien komen de Ja panners er op af, die lopen de deur bij ons plat". Onderhandelingen Nee, binnen de museummuren willen de meningen van de wetenschappelijke medewerkers wel bij herhaling botsen als het gaat om de voorwerpen die opa, kleinzoon en de Japanners minder be kend voorkomen. Engelsman heeft het onlangs ondervonden. "We hebben hier een staf van zes medewerkers en ieder wil zijn of haar favoriete stuk tentoon stellen. Dat gepraat over en weer heeft dan veel weg van de onderhandelingen op de markt. Waarbij natuurlijk het ge vaar dreigt dat degene die het hardst schreeuwt gelijk dreigt te krijgen, maar door de groepskritiek wordt die dreiging dan wel weer afgewend". Alvast anticiperend op de heropening van het museum Boerhaave hebben di rectie en staf in elk geval al wel een keuze gemaakt. De hokjesgeest is uitgebannen. Besloten is de permanente expositie in het nieuwe pand niet langer een syste matische opstelling te geven, men zweert voortaan bij een chronologische volgorde. "Biologie komt dus niet meer bij biolo gie te staan en natuurkunde ook niet meer bij natuurkunde. De tentoonstel ling wordt straks onderverdeeld in drie perioden. Van 1500 tot 1750. Van 1750 tot 1850. En van 1850 tot heden. Alle voor werpen, attributen en toestellen die be trekking hebben op een tijdvak staan bij elkaar. En in feite wordt daarmee de wer kelijkheid meer benaderd dan met een systematische opstelling. Een man als Christiaan Huygens bijvoorbeeld deed niet alleen aan natuurkunde. Hij was ook thuis in de wiskunde, in de sterrenkunde en in de biologie. Huygens maakte klok ken, hij heeft zich beziggehouden met de buskruitmotor. Door één persoon wor den zodoende allerlei vakken bij elkaar gebracht". Publieksfunctie Bij het Museum voor Volkenkunde wordt thans hardop de vraag gesteld of de presentatie van de aan een rijk verle den herinnerende nalatenschap niet ei gentijdser kan, zoals er ook wel degelijk aan wordt gedacht binnen afzienbare tijd de permanente expositie wellicht een wat andere vorm en inhoud te geven. Door bepaalde, al jaren geëxposeerde voorwerpen te vervangen door andere. "Deze presentatie dateert van de jaren zestig", licht zakelijk adjunct-directeur Van Koetsveld toe. "Een museum is een openbare instelling. Een museum is er om mensen te ontvangen. Vanwege de binding die de Leidse musea van ouds her met de Rijksuniversiteit hebben, be staat er in deze stad heel sterk de neiging te kijken naar de wetenschappelijke in houd en waarde van de collecties". "Maar ook de publieksfunctie van een museum is bijzonder belangrijk, ook de wetenschappelijk gerichte musea die nen zich daarvan bewust te zijn.' De mu sea waar het belang van de klant niet wordt ingezien hebben eigenlijk geen re den van bestaan. Met behulp van de ken nis, het beeld- en geluidmateriaal en de collectie die er in huis is moet je je voort durend inzetten om de klant zo goed mo gelijk te bedienen". Als hoofd educatieve dienst van het Museum voor Geologie en Mineralogie tracht drs. E. van der Wilk dat naar beste vermogen te doen door het plegen van twee handelingen. Ze doorgrondt het wetenschappelijk belang van een object, maar ze schat telkens ook de informatie ve waarde ervan. "Een heleboel stukken zijn weliswaar van wetenschappelijk be lang, maar ze zullen het publiek absoluut niet aanspreken. Een fossiel, een over blijfsel van een plant of van een dier, moet passen in het verhaal datje wilt ver tellen. In dit geval in het ontwikkelings- verhaal. Met gesteenten en edelstenen ligt dat anders, daar zoek je vooral de stukken uit die het mooist zijn. En dan kan het zijn dat waardevoller stukken in het magazijn blijven omdat de gemiddel de museumbezoeker er de waarde niet van zal afzien". Rustplaats Het museumdepot is de rustplaats voor voorwerpen die niet direct passen in het verhaal dat de tentoonstelling de museumbezoeker moet vertellen. Net als het museumbezit dat wel aan het publiek wordt getoond, zijn die voorwerpen ver worven door aankopen, opgravingen en schenkingen. Het museumdepot is in zo verre geduldig voor tweede keus-attribu ten, dat ze er meestal tot in lengten van jaren blijven liggen. Wanneer het muse umdirectie en staf zo uitkomt mogen sommige, niet tot de permanente exposi tie behorende voorwerpen tijdelijk glori- Conservator Duco (Pijpenkabi net): "Het moet passen in het ver haal". (foto Henk Bouwman) eren in de tentoonstellingszalen van het eigen huis. Maar op basis van een bruikleenovereenkomst ook elders, want het museumdepot kan eveneens dienen als de voorraadkamer voor ande re musea die terwille van een of ander tentoonstellingsonderwerp juist verle gen kunnen zitten om een bepaald voor werp. Voordat de beheerder goed en wel be sluit het gevraagde object in bruikleen af te staan moet er doorgaans een reeks van formaliteiten worden afgewikkeld. Het lenende museum zal het kunst- of cul tuurbezit van het andere museum moe ten verzekeren. De beheerder zal zijn ei sen stellen met betrekking tot het trans port, het in- en uitpakken, bewaking en klimatisering van het voorwerp. Namens het Rijksmuseum voor Oud heden zegt adjunct-directeur Verwers: "Eén categorie komt het depot niet eens uit. De Egyptische papyrus-geschriften zijn zeer gevoelig voor licht. Die worden bij ons in de duisternis bewaard, ergens in het magazijn. Maar we hebben ook wel nee moeten verkopen toen het ging om minder tere voorwerpen. Eenvoudig om dat de betreffende musea ons niet de ga rantie van een 24 uurs bewaking konden geven. Dan houden wij ons eigendom lie ver in depot. Het verlies van historische stukken valt financieel nu eenmaal niet te compenseren". Adolf Hitler Een rondleiding langs de vertrekken die zich ook op vertoon van een muse umjaarkaart niet laten betreden, biedt geenszins het trieste uitzicht op goede ren die gezien hun vervallen staat al lang zijn afgeschreven en nog slechts bij wijze van curiositeit worden bewaard. Wat dat betreft heeft bijvoorbeeld het hoofdde pot van de Lakenhal zo ongeveer het ka rakter van een museum in een museum, waar de stille getuigen van wat er eens in Leiden was een vaste plaats hebben ge kregen. Een jaar of twee geleden is de ruimte overzichtelijk en ordentelijk ingericht. De opstelling correspondeert met de nummering in de registers, zodat binnen een mum van tijd een voorwerp waar naar plots vraag is kan worden gelocali- seerd. In depot worden onder meer ge houden: kachels uit de zestiende en acht tiende eeuw; aardewerk; glaswerk; zil verwerk; kerkklokken; trommels en wa pens van de Leidse schutterij. Geregeld ook stoft depothouder Doff de stenen kop van Adolf Hitler af, die in oorlogstijd een prominente plaats had in de Ortskommandantur. Nu staat het toe getakelde evenbeeld van de Führer ont luisterd in een stelling, zij aan zij met een uit steen gehouwen creatie van Jan Wol kers. Nadrukkelijk de sporen dragend van een particulier beeldenstormpje, van een verlate, want na de bevrijding ge pleegde verzetsdaad. "Toch staan ze hier niet zomaar te staan. Net als zovele voorwerpen die zich in depot bevinden zijn ze wel degelijk functioneel voor het museum". Ter toe lichting op deze woorden wijst de binnen afzienbare tijd terugtredende Lakenhal directeur Wurfbain er op dat de kop van Hitier al eens figureerde op een door an deren georganiseerde tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog, terwijl het beeld van Wolkers perfect paste in een eigen expositie over het werk van de auteur/beeldhouwer. De op panelen gepenseelde schilderin gen worden in een aparte ruimte be waard en daar blootgesteld aan een kunstmatig gecreëerd klimaat. Een voor zorgsmaatregel. Te veel warmte en droogte zouden de panelen doen uitzet ten, met alle fatale gevolgen van dien. En in een al te vochtige omgeving gedijt schimmel. Select publiek Bij voorkeur hebben ze geen potten kijkers over de vloer, maar bij wijze van uitzondering zijn de meeste museumdi recties wel bereid de depots open te stel len. En dan meestal voor een select pu bliek, zoals G.J. Verwers het als adjunct- directeur van het Rijksmuseum voor Oudheden op zijn eigen wijze formu leert. Op aanvraag mogen wetenschap pers of studenten al datgene bezichtigen wat het publiek normaal gesproken zel den of nooit krijgt te zien. In de regel moet het bezoek aan het de pot wel een wetenschappelijk motief hebben. Verwers: "Om veiligheidsrede nen kunnen wij niet iedereen toelaten, dat is een kwestie van beheer. Het kost ons nogal wat tijd en mankracht om de bezoekers te begeleiden. Om veiligheids redenen kunnen wij het ons niet permit teren mensen alleen naar de depots te sturen, want er staat daar een wereld aan waarde". Dezelfde zorgvuldigheid en terughou dendheid wordt ook betracht bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde. F. van Koetsveld, zakelijk adjunct-directeur: "Grofweg gezegd zijn onze depots hele maal niet toegankelijk. Alleen degenen die naar ons oordeel vallen te rubriceren onder de noemer bona fide contacten ko men door de procedure die wij met be trekking tot het al dan niet toestaan van het verzoek bewandelen". Als regel domineert absolute stilte de ambiance in musea, ook al omdat de uit gestalde voorwerpen in samenhang met de schriftelijke uitleg naast de vitrines zoveel over zichzelf zeggen dat elke ge sproken toevoeging meestal overbodig is. Echter, tot de verzameling van elk Leids museum behoren wel attributen die zelfs de directies en de conservatoren niet helemaal thuis kunnen brengen. Die blijven in depot. Het Pijpenkabinet bezit enkele uit de vorige eeuw daterende steengroeppijpen waarvan de plaats van fabricage ook voor conservator Duco niet vaststaat. Geheime stukken Op de bottenzolder van het Museum voor Geologie en Mineralogie liggen de tanden en botten van voorhistorische oli- fant-achtigen hoog opgetast, maar vraag mevrouw drs. E. van der Wilk niet met welke uitgestorven olifantensoort die in verband moeten worden gebracht. Tot de collectie van de Lakenhal behoren on der meer een wijnmaatje en een lekbakje waarvan men de herkomst nog niet heeft achterhaald, en zo heeft elk museumde pot zijn eigen geheime stukken. Zo af en toe wordt het geheim achter een voor werp ontsluierd, maar bij de meeste mu sea wordt daarvan geen dagelijks werk gemaakt. Drs. Van der Wilk van het Museum van Geologie en Mineralogie: "Als je een fos siel hebt uit een gebied waar weinig fos sielen zijn opgegraven is het pas echt de moeite waard nader vast te stellen om wat voor fossiel het gaat". Engelsman van Museum Boerhaave: "Als je vastbesloten bent uit te vinden wat een bepaald voorwerp voorstelt, dan kom je er achter. Maar die vastbesloten heid heb je niet altijd. Het is wel gebeurd dat we tijdens het maken van een bepaal de tentoonstelling prenten en foto's te genkwamen van dat gekke voorwerp waarvan we niet wisten wat het precies was. Zo hadden we al een hele poos een heel merkwaardig ding in huis. Het bleek te gaan om een toestel dat door sterrenkundigen werd gebruikt om fou tieve metingen te bepalen". Is het verhaal over een bepaald object alsnog compleet gemaakt, dan wil het na een jarenlang verblijf in het depot nog wel eens onder de publieke aandacht worden gebracht. Andere kunst- en cul tuurschatten die uitstekend zouden pas sen in exposities worden daarentegen bewust in de beslotenheid van het depot gehouden, met opzet niet onder de ogen van belangstellenden gebracht. Zeker de grotere musea schijnen daar meer en meer toe over te gaan. Brutaler Het argument voor dat camouflage-be- leid wordt gegeven door F. van Koets veld, zegsman van het Rijksmuseum van Volkenkunde "De criminaliteit is de laatste twintig jaar brutaler geworden. Daartegenover staat het gegeven dat de beveiliging van de collectie door de voortdurende aanwezigheid van bewa kers een al te kostbare zaak is. Een elek tronische installatie doet eigenlijk niet meer dan als eerste vaststellen dat je be stolen bent. Aangezien de kunst- en cul- tuurroof vandaag de dag hard en profes sioneel van opzet is, zien de directies van de grote musea zich genoodzaakt meer en meer aan risico-management te doen. Ook wij hebben voorwerpen in bezit die wij niet durven te presenteren. Conces sies doen is meestal vervelend, maar ik hou een topstuk liever in depot dan dat het in verkeerde handen terecht komt". Adjunct-directeur Verwers in een depot van het Rijksmuseum voor Oudheden: "Om veiligheidsredenen kunnen wij hier niet iedereen toelaten' Mevrouw Van der Wilk (Geologie en Mineralogie): "Een heleboel stukken '.uilen het publiek absoluut niet aanspreken". <foto Henk Bouwman)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 29