stotteraar kan vloeiend spreken'
Bange mannen
Denkwijzer
a Egberts: geen spraakprobleem maar communicatieprobleem
eu.
-ifr'l
ui.
Ff*
1J'
oe.
Onze taal
h*.
ZATERDAG 4 J UMi 1988
PAGINA 27
door Bart Jungmann
Wacht met andijvie zeggen als ie
mand om a-a-a-appelmoes vraagt.
Deze opvallende campagne, waarin
begrip en vooral geduld voor stotte
raars wordt gevraagd, was de afgelo
pen maand inzet van een kort ge
ding.
De Amsterdamse self made stotter-the-
rapeut Len del Ferro toonde zich voor de
rechtbank een fel tegenstander ervan.
Volgens de voormalige operazanger
werkte de campagne als propaganda
voor een oude stotter-therapie, beter be
kend als de Doetinchemse methode. On
zin, vindt Wim Egberts. "Deze actie is be
doeld voor de buitenwereld. De stotte
raar moet de kans kijgen zijn zinnen af te
maken. Geen enkele therapie wordt er
verder in genoemd, er wordt niets gepro
pageerd".
De 42-jarige Leiderdorper is secretaris
van de Stichting tot Voorlichting over
Stotteren (SVS), de gedaagde èn de win
nende partij in het geding. Vorige week
stelde de Amsterdamse rechtbank de
SVS in het gelijk. "Op alle punten", zoals
voorlichtster Theresia Pruymboom
daaraan met enige nadruk toevoegt.
Even de tijd
De SVS organiseert vanmiddag in het
Haagse theater Pepijn in de Nieuwe
Schoolstraat (van 13.00 tot 18.00 uur) een
'Stotter-In'. De achtergronden van stot
teren en hoe ermee om te gaan komen in
lezingen, film en cabaret aan de orde. Eg
berts: "De Stotter-in is voor iedereen be
stemd. Voor mensen die zelf stotteren en
er in geïnteresseerd
Len del Ferro: "Dacht u dat een stotteraar zit te wachten op medelijden?"
(archieffoto GPD)
Wim Egberts: "Stotteraars kunnen de hele dag bezig zijn met de aankoop
van een treinkaartje" (foto wim Dijkman)
voor
zijn".
Praten over stotteren, het gaat Wim
Egberts goed af. Met in het achterhoofd
de slogan geef stotteraars even de tijd
weet Egberts heel goed onder woorden
te brengen wat stotteren is, wat er aan te
doen is en hoe de buitenwereld er op zou
moeten reageren. Al moet hij op de eer
ste vraag het precieze antwoord schuldig
blijven: "Wat stotteren exact is weet
nog niemand. Bij het praten zijn zo veel
spieren betrokken dat moeilijk is vast te
stellen waar het in de coördinatie nu ei
genlijk fout gaat".
Een paar dingen staan wel vast: "Stot
teren heeft zowel geestelijke als lichame
lijke oorzaken". En: "Stotteren is geen
spraakgebrek. In een tv-uitzending over
stotteren werd laatst een meisje geïnter
viewd. Ze kwam haast niet uit haar woor
den. Maar, zei ze: als ik met dieren of klei
ne kinderen praat heb ik het niet. Dat
klopt. Iedere stotteraar kan in principe
vloeiend spreken. Je moet het beschou
wen als een storing in de communicatie.
Kleine kinderen reageren niet als je stot
tert. Dat beginnen ze pas te doen bij een
jaar of zes. Dan verandert prateh in com-
Angst voor stotteren doet stotteren.
Egberts kent daarvan tragische voor
beelden. "Stotteraars kunnen de hele
dag bezig zijn met de aankoop van een
treinkaartje. Als het dan 's middags zo
ver is, komen ze er door de spanning niet
meer uit en zien daarin een bevestiging
dat ze het stotteren nooit zullen kwijtra
ken".
Theresia Pruymboom zucht eens diep
alvorens daarop te reageren. "Dat wij
niet naar hem doorverwijzen is grote on
zin. Wij verwijzen naar niemand door,
daarvoor zitten we hier ook niet. U moet
ons beschouwen als een soort telefo
nische hulpdienst. Daarnaast komt me
neer Del Ferro gewoon voorin onze do
cumentatie. En als mensen naar zijn me
thode vragen, zeg ik: gaat u er gerust
eens kijken. En als mensen baat hebben
gehad bij zijn methode feliciteer ik ze
van harte".
Wim Egberts: "Del Ferro gaat er van
uit dat als de therapie niet slaagt, de pa
tiënt daaraan schuldig is. Hij creëert be
wust een soort schuldgevoel. Persoon
lijk vind ik het daarom een beetje een na
re methode. Op zich is zijn theorie, dat
stotteren een gevolg is van een ademha
lingsstoornis, wel juist. Maar het is niet
het hele verhaal. Del Ferro ontkent daar
door de sociale kant van het stotteren".
Wacht dus met Del Ferro zeggen als
iemand D-D-D-Doetinchem bedoelt. Of
andersom natuurlijk.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Ik ben nog niet zo heel erg oud. maar de
knipperbollen heb ik meegemaakt. Hele
maal. Ik heb ze zien komen en ik heb ze
zien gaan. Oranje knipperende bollen op
een zwart-wit gestreepte paal bij het ze
brapad. Ze zijn er niet zo lang geweest.
Het is verleden tijd. Wie nu twintig is weet
met wat een knipperbol is.
Met het woord knipperbol is het net zo ge
gaan. Toen die bollen werden neergezet,
wist iedereen meteen hoe ze heetten en
vond iedereen het een heel gewoon
woord. Hoe lang zijn de knipperbollen al
weer weg? Vijftien jaar? Uit het oog. uit
het hart. Het woord knipperbol is even
snel weer verdwenen als het gekomen is.
Nu wordt het alleen nog een doodenkele
keer gebruikt door de generatie die al be
hoorlijk kaal begint te worden. Zoals ik
dus. Grootgebracht met Dinky Toys. Ik
had daarbij ook een heuse knipperbol en
die heb ik nog steeds. 'Wat is dat voor een
stokje. Joop?'
Er was ook nog een drankje dat zo heette.
Een mengsel van jus d'orange en sherry
werd ook een knipperbol genoemd Maar
als je nu nog ergens om een knipperbol
zou vragen, zou men je bevreemd aankij
ken. Ook deze betekenis is verdwenen.
Mijn buurman, die van dezelfde leeftijd is.
gelooft dit niet. We hebben afgesproken
dat we binnenkort de proef op de som zul
len nemen. We gaan naar tien verschil
lende cafés en we zullen in elk daarvan
een knipperbol bestellen. Mislukt de
proef, kan het toch nog een gezellige
avond worden. Maar als hij onverhoopt
gelijk blijkt te hebben, zal ik het hier open
lijk bekennen.
Woorden komen en gaan. Maar het ko
men valt meestal meer op. Wat nieuw is
trekt de aandacht. Wie let er ondertussen
op woorden die je al een hele tijd niet
meer hoort? In het komend najaar zal de
PTT de gratis 06-telefoonnummers groe
ne nummers gaan noemen. Die naam is
bedacht om de gratis 06-nummers te on
derscheiden van al die andere 06-num
mers (seks-lijnen. moppen-lijnen, roddel-
lijnen. enzovoort), waarvoor de opbeller
juist extra betalen moet. De PTT zal door
middel van advertenties binnenkort be
kendheid geven aan dit nieuwe woord. Of
eigenlijk: aan deze nieuwe betekenis van
groen. Volgend jaar om deze tijd weet
dus iedereen wel wat een groen nummer
is. Even zullen we ons bewust zijn van
iets nieuws, al zal het gauw genoeg inge
burgerd zijn.
Het verdwijnen van een woord gebeurt
echter niet met een advertentiecampag
ne. Dat gaat meestal geruisloos. Vorige
week zat ik op mijn balkon en ik besefte
dat ik al een hele poos het woord modern
niet meer had gehoord. Wie praat er nog
over 'modern'? Wij zijn eigentijds, actu
eel. trendy, desnoods postmodern (porno
dus), maar geenszins modern. Een ei
gentijds interieur, een porno-levensstijl,
een actuele bril, maar aljeblieft geen mo
dern interieur, geen moderne bril. Vroe
ger was modern een aanbeveling. Een
modern interieur, een moderne schemer
lamp. Niet alleen die meubelen en die
schemerlampen zijn nostalgie geworden,
ook het woord modern zelf. Ik hoor het ei
genlijk nooit meer; modern. Het woord
zelf is hopeloos ouderwets geworden.
Over die moderne schemerlamp zou on
dertussen nog wel meer te zeggen zijn.
Want ik heb sterk de indruk dat ook sche
merlamp zijn langste tijd heeft gehad.
Toegegeven, in de lampenwinkel weten
ze nog steeds wat je bedoelt, maar ze kij
ken erbij alsof je vraagt om een hansopje,
een inktstel, een paar slobkousen of een
gaskousje. Allemaal zaken die ik in mijn
leven nooit heb gekocht.
Bang
In dat verband wordt onderscheid ge
maakt tussen z.g. secundair en primair
stotteren. Dat laatste openbaart zich in
de kleuterleeftijd, heeft te maken met
onvoldoende spraakbeheersing en gaat
daarom later meestal gewoon over. Se
cundair stotteren ontstaat op iets latere
leeftijd (een jaar of negen). De persoon in
kwestie is bang om te stotteren en gaat
daarom juist stotteren. Krampachtig
probeert hij woorden met een voor hem
lastige beginletter te vermijden en gooit
zinnen om. Een vicieuze cirkel, die door
de buitenwereld kan worden doorbro
ken.
Egberts daarover: "De stotteraar moet
in elk geval de kans krijgen uit te praten.
Mensen zijn geneigd zo iemand aan te
vullen, en dat moet je nu juist niet doen.
Je kunt bijvoorbeeld wel vragen aan een
stotteraar of hij dat prettig vindt. Dat
breekt het ijs een beetje. Maar de meeste
mensen weten duidelijk niet goed raad
met iemand die stottert. Ze voelen zich
ongemakkelijk en gaan bijvoorbeeld op
zij kijken als een stotteraar er niet uit
komt. Dat is heel vervelend, want daar
door is het net of ze niet geïnteresseerd
zijn".
Al in het eerste stadium is de angst van
de stotteraar en het ongemak van de an
deren een fatale combinatie. Egberts:
"Als ouders de indruk krijgen dat hun
kind moeite heeft met praten gaan ze er
heel erg op letten. Het kind merkt dat het
iets niet goed doet enreageert ver
krampt. Het is net als met leren lopen. Je
moet er niet bij nadenken, anders gaat
het verkeerd".
Die ouderlijke overbezorgdheid er
vaart Egberts persoonlijk ook. Hij let
scherp op de spraakontwikkeling van
zijn jongste zoofitje. "Op zich is stotteren
niet erfelijk, maar de aanleg ervoor is dat
wel. Het hangt er maar van af hoe het
zich ontwikkelt en hoe ermee wordt om
gesprongen. Mijn oudste zoon bijvoor
beeld stottert niet".
Doorzetten
Juist in preventieve zin kan er veel
worden gedaan aan stotteren. Egberts
zelf is pas vijfjaar geleden in therapie ge
gaan. "Altijd gedacht: het zal wel over
gaan. Je bent namelijk geneigd het heel
sterk te koppelen aan een bepaalde pe
riode. Als je op school zit denk je: als ik
eenmaal een leuke baan heb gaat het wel
over. Het kost nu eenmaal heel wat moei
te te erkennen datje stottert. Je bent ge
neigd het te ontkennen. Ik hakkel alleen
zo nu en dan, je maakt jezelf van alles
wijs. Dat kan ook omdat stotteren golf
bewegingen kent. Het verschilt van dag
tot dag, het hangt er helemaal van af in
wat voor bui je bent".
Dat doorzettingsvermogen en zelfres
pect veel vermogen, daarvan is Egberts
zelf een goed voorbeeld. Hij werkt als ju
rist in dienst van de gemeente Rotter-
dam. "Ik word ook goed gesteund op
mijn afdeling. Als er een zaak bij de pro
vincie moet worden verdedigd, zegt mijn
chef: als je wilt, kun jij dat wel doen. In
het begin wordt er dan misschien een
beetje verbaasd gereageerd, maar dat
gaat snel over".
Aan de andere kant moet de SVS-se-
cretaris constateren dat bepaalde func
ties taboe lijken voor stotteraars. En dat
terwijl stotteren zeker geen uitzonderlij
ke handicap is. Eén procent van de Ne
derlanders stottert. Het merendeel van
die 200.000 stotteraars is volwassen.
"Hun probleem is de gewoonte van het
stotteren. Ik merk dat zelf ook: je li
chaam is nog ingesteld op het stotteren,
ook al ben je er goeddeels van af. Niets is
zo moeilijk als een gewoonte kwijt te ra
ken. Hoe eerder je erbij bent, des te beter
lukt dat. Er zijn verscheidene methodes
voor ontwikkeld. Bijvoorbeeld door
langzaam te spreken, maar dat is heel las
tig omdat je dan met je gedachten op je
woorden vooruit bent".
Therapeuten
"Zo zijn er allerlei van dat soort dingen
te bedenken, trucjes waarmee je jezelf
als het ware voor de gek kan houden. Rit
misch op tafel tikken tijdens het praten,
dat wil ook wel helpen. Maar de grote
vraag is: hoe lang? In een laboratorium
situatie levert dat succes op, maar werkt
het na een half jaar nog? Daarom is het
ook moeilijk de therapieen goed te eva
lueren. Dat kan eigenlijk pas na een jaar
of vijf, en het zou goed zijn als daarvoor
geld zou worden gegeven".
Wim Egberts toont een dikke docu
mentatiemap met daarin informatie over
de verschillende therapieën en waar ze
kunnen worden gevolgd. Hij benadrukt
dat Demosthenes, de vereniging die de
SVS in het leven heeft geroepen, onaf
hankelijk is. Demosthenes (de naam is
ontleend aan een beroemde Griekse re
denaar die daartoe een spraakgebrek
moest overwinnen) is een vereniging
voor stotteraars en mensen die daarmee
te maken hebben.
Daarnaast bestaat een vereniging voor
stotter-therapeuten. Als eerste vorm van
therapie werd in Nederland de zoge
naamde Doetinchemse methode ontwik
keld. Centraal daarin staat de gedachte
dat stotteren zowel sociale als fysieke
oorzaken kent. Egberts: "De meeste stot
teraars zijn volgens die Doetinchemse
methode geholpen, eenvoudigweg om
dat die methode de oudste is".
Nadien zijn er tal van varianten ont
wikkeld. Informatie daarover is nog hard
nodig. Egberts schat dat slechts twintig
procent van de^totteraars een therapie
heeft gevolgd. De meeste stotter-thera
peuten komen uit de hoek van de logope
die. Maar ook anderen hebben zich op dit
terrein gewaagd.
Egberts: "Dat is een goede zaak, want
het is niet specifiek een zaak voor logo
pedisten. Stotteren is niet een spraak
stoornis als lispelen of slissen. Alterna
tieve therapieen kunnen daarom een
goede aanvulling zijn".
'Gewauwel'
Omdat het vak van stotter-therapeut
geen beschermd beroep is bestaat het ge
vaar van beunhazerij. "Maar in de prak
tijk valt dat reuze mee. Uit de hoek van
de psychologie en acupunctuur zijn wel
kome aanvullingen gekomen. Overigens
velt de SVS daarover geen waardeoor
deel. Voorlichtster Pruymboom: "Voor
de een werkt de ene therapie, voor de an
der werkt de andere therapie". Een der
gelijk tolerant standpunt zegt ze ook in te
nemen als ze wordt benaderd voor infor
matie.
Therapeut Len del Ferro ontkent dat
met de allergrootste stelligheid. Deze
zangpedagoog heeft nogal wat stof doen
opwaaien en publiciteit getrokken met
een nieuwe therapie, waarbij de nadruk
ligt op de techniek van het ademhalen.
Del Ferro dicht de SVS, Demosthenes,
de Doetinchemse methode en wat dies
reden van het kort geding. "Psycho-so-
ciaal gewauwel", aldus karakteriseert hij
de methode die werd ontwikkeld door de
Doetinchemmers Ton en Theo Schoena
kers.
Del Ferro: "Die methode, dat is geen
therapie. Dat is een aanvaarding van het
stotteren. En dacht u dat een stotteraar
daarop zit te wachten? Dacht u dat een
stotteraar behoefte heeft aan medelij
den? Op die manier maken ze van patiën
ten melkkoeien die jarenlang aan het
lijntje worden gehouden zonder echt
hulp te krijgen".
"Als niet-wetenschapper ben ik des
tijds met mijn methode begonnen en die
wordt nu internationaal door de weten
schap erkend. Ik kan u zo een lijst van
honderd tevreden patiënten geven. En is
het niet toevallig dat, toen ik succes be
gon te krijgen, de SVS is opgericht? Me
neer, het is een samenzwering. Schrijft u
maar op: het is één grote sekte".
Dat Del Ferro het kort geding heeft
verloren verwijt hij zijn advocaat. "Die
heeft de zaak verwaarloosd". Met een an
dere jurist bekijkt hij nu de mogelijkhe
den van hoger beroep. "Want ik heb ge
noeg bewijs dat de voorlichting van de
SVS eenzijdig is".
Hulpdienst
weten dat ze de ziekte hebben. Ze willen
gewoon met alles en iedereen (en vooral
met wat iedereen eet en drinktkunnen
blijven meedoen en niet hoeven zeggen
dat ze graag een suikervrij gebakje wil
len of dat ze graag op tijd willen eten of
dat ze geen borrel meer willen omdat ze
anders mogelijk klachten krijgen.
Het schadelijke van deze houding is dat
er een vicieuze cirkel ontstaat die op den
duur fatale gevolgen kan hebben. Een
man, die niet aan zichzelf en aan ande
ren wil toegeven dat hij zich bepaalde be
perkingen moet opleggen om zijn gezond
heid niet verder te schaden, en gewoon
doorgaat met zijn schadelijke leefwijze,
die ontwikkelt meestal meer klachten.
Maar het wordt steeds moeilijker om over
die toegenomen klachten met anderen te
praten of er aandacht of hulp voor te vra
gen, omdat de man in kwestie maar al te
goed weet dat hij het zichzelf aandoet.
Tegelijkertijd leeft diezelfde man vaak
met anderen samen, zoals een partner
die hem al die ongezonde dingen ziet
doen, zich ongerust maakt, en uit onge
rustheid en machteloosheid soms boos en
vaak verdrietig wordt. Zo ontstaat er be
halve de ziekte nog een tweede bron van
spanning. Namelijk de spanning van een
soort gevecht tussen partners, waarbij de
ene zichtbaar zijn gezondheid aan het
ondermijnen is en de andere al het moge
lijke probeert te doen om hem daarvan af
te houden.
Mannen, die zo met hun lichaam omgaan
en daardoor zulke problemen in hun re
laties oproepen, zijn gewoon dom. Dom,
niet in de zin dat ze niet voldoende intel
ligentie zouden hebben, maar dom in de
zin dat ze die niet gebruiken. Ik heb eens
een vrouw dat heel treffend onder woor
den horen brengen: "Hij yjil er gewoon
niet aan dat zijn lichaam niet meer zo
wil als hij wil. En ik kan maar niet ver
kroppen dat hij zich niet wil neerleggen
bij wat zijn lichaam wil. We hebben alle
bei de ziekte in over zijn ziekte. Het punt
is dat hij het is die zowel zichzelf als mij
beter kan maken".
Verscholen in een verre uithoek van de
mannelijke hersenen loert een kleine,
maar ingrijpende angst: zelfs sommige
van de meest doortastende mannen zijn
bang voor de dokter. Die angst krijgt ze
al jong te pakken en neemt met de jaren
toe, totdat alleen al de aanblik van een
witte jas bij bepaalde volwassen mannen
de knieën doet wapperen. Zo erg is het bij
de meesten niet, maar feit is wel dat man
nen zo'n 25 procent minder de spreekka
mer van de dokter bezoeken dan vrou
wen. En dat terwijl mannen gewoonlijk
toch eerder sterven dan vrouwen.
Een van de belangrijke redenen waarom
mannen de dokter ontlopen is angst. In
het onlangs verschenen boek Het Manne-
lijke Stress Syndroom wordt verslag ge
daan van een onderzoek naar angsten
waaronder mannen het meest gebukt
gaan. Daaruit blijkt dat angst voor de
dokter heel hoog scoort. Waarom die
angst? Een van de redenen is dat een vol-
wassen man, die een dokter bezoekt, in
feite een voor hem uiterst vreemde omge
ving binnenstapt. Hij moet zijn kleren
uittrekken voor een vreemde. Hij moet
zijn lichaam laten aanraken op plaatsen
waar hij zelf vaak niet eens aankomt of
waartoe hij zijn partner tijdens het vrij
en zelfs de toegang verbiedt. Bovendien is
de dokter die hem aanraakt vaak zelf een
Bij veel mannen roept lichamelijke aan
raking door een man onmiddellijk span
ning op. Aan de ene kant komt dat door
het er-niet-aan-gewend-zijn, maar aan
de andere kant is het een symptoom van
angst en afkeer jegens alles dat maar in
de verste verte met homoseksualiteit te
maken zou kunnen hebben.
Een andere reden voor doktersangst is
dat de omgang van veel mannen met hun
lichaam lijkt op die tussen twee onbeken
den. Behalve als het gaat om sport of fit
ness-training, praten mannen niet graag
en zelden over hun lichaam en over wat
ze daar in voelen. Over wat ze aan pij
nen, pijntjes en klachten hebben. Ze pra
ten al helemaal niet graag over wat ze
van hun lichaam vinden, van hun huid,
hun ogen, handen en noem maar op.
Opvoeding speelt hierbij een doorslagge
vende rol. Meisjes in de puberteit krijgen
tegenwoordig heel wat informatie en
raad over hun lichaam van hun moeders,
op school, van vriendinnen en in tijd
schriften. Maar jongens blijven meestal
in het duister tasten. Het komt niet vaak
voor dat een vader tegen zijn zoon in de
puberteit zegt: "Jongen, er gaat iets won
derlijks met je lichaam gebeuren. Je
krijgt op allerlei plaatsen haargroei, je
krijgt mogelijk puistjes en je krijgt alle
maal gevoelens en verlangens die je niet
direct begrijpt". Laat staan dat vaders
hun zoons uitleggen wat een natte droom
is en dat zoiets geen reden is om stiekem
je onderbroek maar onder in de vuilni
semmer te gooien in plaats van in de was
mand.
De splitsing tussen geest en lichaam bij
veel mannen maakt dat ze zeer gespan
nen raken wanneer hun lichaam het mid
delpunt van de aandacht wordt. En dat
is precies wat er gebeurt bij een onder
zoek door de dokter. Maar dat is natuur
lijk alleen maar een probleem wanneer
ze inderdaad in de spreekkamer terecht
komen. Bij nogal wat mannen komt het
niet, te weinig of te laat zo ver. Het toege
ven dat ze klachten of pijn hebben kost
hen vaak veel zelfoverwinning. Want toe
gegeven, praten over dat je pijn hebt, dat je
bepaalde klachten hebt, dat je je ongerust
maakt, dat je je afvraagt of er niet iets
■Ppf
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
mis is, datje misschien wel een dokter no
dig hebt maar datje niet goed durft, dat
alles is niet 'mannelijk'. Een echte man is
niet ziek en in elk geval klaagt hij niet.
Zelfs ten opzichte van de personen die
hen het meest vertrouwd zijn vinden
mannen het vaak nog moeilijk om over
deze dingen te spreken. Daarom moet er
soms helaas eerst een crisissituatie aan te
pas komen voordat een dokter erbij
wordt gehaald. Zelf naar een dokter
gaan is toegeven dat je hulp nodig hebt,
kwetsbaar bent, afhankelijk bent. Het be
tekent vaak ook de controle over iets van
jezelf (tijdelijk) aan een ander overdra
gen.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat
er nogal wat mannen zijn die zich zorgen
maken over hun hart, die regelmatig 's
nachts badend in het zweet en met een ra
cende hartslag wakker schrikken, die lij
den onder hun angst en die toch hun lip
pen verzegeld houden, zelfs ten opzichte
van degenen die naast hen liggen. Vooral
als ze geloven of weten dat hun klachten
of pijnen het gevolg zijn van hun manier
van leven, vermijden veel mannen het om
er over te praten met anderen en dus ook
met een dokter. Ze voelen zich schuldig
over hun klachten en ze zijn bang om van
hun arts te horen te krijgen dat ze hun le
venswijze moeten veranderen. Ze scha
men zich voor anderen als ze moeten toe
geven of laten zien dat hun lichaam niet
meer sterk genoeg is om alles te verdra
gen of te kunnen doen. Dat ze bepaald
eten, drinken en andere zaken moeten la
ten.
Het komt regelmatig voor dat een man
naar de dokter gaat met klachten, die het
gevolg zijn van het feit dat hij te veel dr
inkt. Ook al weet hij dat zelf heel goed of
heeft hij er een zwaar vermoeden van,
dan kan het nog heel goed zijn dat hij bij
de dokter niet over zijn drinken rept. En
als de dokter er zelf naar vraagt, dan
geeft hij vaak een ontwijkend antwoord
of vertelt dat het 'allemaal nogal mee
valt'. Soms duurt het een aantal onder
zoeken en verergeren de klachten voordat
het hoge woord eruit komt.
Het komt ook voor dat mannen, mede als
gevolg van een ongezonde leefwijze (wat
ze overigens zelf niet altijd beseffen) op
latere leeftijd een ziekte krijgen, bijvoor
beeld suikerziekte. Krijgen ze dan een di
eet voorgeschreven, dan weigeren ze
nogal eens zich daaraan te houden. Niet
omdat ze er niet de noodzaak van inzien,
maar omdat ze niet willen dat anderen