stotteraar kan vloeiend spreken' Bange mannen Denkwijzer a Egberts: geen spraakprobleem maar communicatieprobleem eu. -ifr'l ui. Ff* 1J' oe. Onze taal h*. ZATERDAG 4 J UMi 1988 PAGINA 27 door Bart Jungmann Wacht met andijvie zeggen als ie mand om a-a-a-appelmoes vraagt. Deze opvallende campagne, waarin begrip en vooral geduld voor stotte raars wordt gevraagd, was de afgelo pen maand inzet van een kort ge ding. De Amsterdamse self made stotter-the- rapeut Len del Ferro toonde zich voor de rechtbank een fel tegenstander ervan. Volgens de voormalige operazanger werkte de campagne als propaganda voor een oude stotter-therapie, beter be kend als de Doetinchemse methode. On zin, vindt Wim Egberts. "Deze actie is be doeld voor de buitenwereld. De stotte raar moet de kans kijgen zijn zinnen af te maken. Geen enkele therapie wordt er verder in genoemd, er wordt niets gepro pageerd". De 42-jarige Leiderdorper is secretaris van de Stichting tot Voorlichting over Stotteren (SVS), de gedaagde èn de win nende partij in het geding. Vorige week stelde de Amsterdamse rechtbank de SVS in het gelijk. "Op alle punten", zoals voorlichtster Theresia Pruymboom daaraan met enige nadruk toevoegt. Even de tijd De SVS organiseert vanmiddag in het Haagse theater Pepijn in de Nieuwe Schoolstraat (van 13.00 tot 18.00 uur) een 'Stotter-In'. De achtergronden van stot teren en hoe ermee om te gaan komen in lezingen, film en cabaret aan de orde. Eg berts: "De Stotter-in is voor iedereen be stemd. Voor mensen die zelf stotteren en er in geïnteresseerd Len del Ferro: "Dacht u dat een stotteraar zit te wachten op medelijden?" (archieffoto GPD) Wim Egberts: "Stotteraars kunnen de hele dag bezig zijn met de aankoop van een treinkaartje" (foto wim Dijkman) voor zijn". Praten over stotteren, het gaat Wim Egberts goed af. Met in het achterhoofd de slogan geef stotteraars even de tijd weet Egberts heel goed onder woorden te brengen wat stotteren is, wat er aan te doen is en hoe de buitenwereld er op zou moeten reageren. Al moet hij op de eer ste vraag het precieze antwoord schuldig blijven: "Wat stotteren exact is weet nog niemand. Bij het praten zijn zo veel spieren betrokken dat moeilijk is vast te stellen waar het in de coördinatie nu ei genlijk fout gaat". Een paar dingen staan wel vast: "Stot teren heeft zowel geestelijke als lichame lijke oorzaken". En: "Stotteren is geen spraakgebrek. In een tv-uitzending over stotteren werd laatst een meisje geïnter viewd. Ze kwam haast niet uit haar woor den. Maar, zei ze: als ik met dieren of klei ne kinderen praat heb ik het niet. Dat klopt. Iedere stotteraar kan in principe vloeiend spreken. Je moet het beschou wen als een storing in de communicatie. Kleine kinderen reageren niet als je stot tert. Dat beginnen ze pas te doen bij een jaar of zes. Dan verandert prateh in com- Angst voor stotteren doet stotteren. Egberts kent daarvan tragische voor beelden. "Stotteraars kunnen de hele dag bezig zijn met de aankoop van een treinkaartje. Als het dan 's middags zo ver is, komen ze er door de spanning niet meer uit en zien daarin een bevestiging dat ze het stotteren nooit zullen kwijtra ken". Theresia Pruymboom zucht eens diep alvorens daarop te reageren. "Dat wij niet naar hem doorverwijzen is grote on zin. Wij verwijzen naar niemand door, daarvoor zitten we hier ook niet. U moet ons beschouwen als een soort telefo nische hulpdienst. Daarnaast komt me neer Del Ferro gewoon voorin onze do cumentatie. En als mensen naar zijn me thode vragen, zeg ik: gaat u er gerust eens kijken. En als mensen baat hebben gehad bij zijn methode feliciteer ik ze van harte". Wim Egberts: "Del Ferro gaat er van uit dat als de therapie niet slaagt, de pa tiënt daaraan schuldig is. Hij creëert be wust een soort schuldgevoel. Persoon lijk vind ik het daarom een beetje een na re methode. Op zich is zijn theorie, dat stotteren een gevolg is van een ademha lingsstoornis, wel juist. Maar het is niet het hele verhaal. Del Ferro ontkent daar door de sociale kant van het stotteren". Wacht dus met Del Ferro zeggen als iemand D-D-D-Doetinchem bedoelt. Of andersom natuurlijk. DOOR JOOP VAN DER HORST Ik ben nog niet zo heel erg oud. maar de knipperbollen heb ik meegemaakt. Hele maal. Ik heb ze zien komen en ik heb ze zien gaan. Oranje knipperende bollen op een zwart-wit gestreepte paal bij het ze brapad. Ze zijn er niet zo lang geweest. Het is verleden tijd. Wie nu twintig is weet met wat een knipperbol is. Met het woord knipperbol is het net zo ge gaan. Toen die bollen werden neergezet, wist iedereen meteen hoe ze heetten en vond iedereen het een heel gewoon woord. Hoe lang zijn de knipperbollen al weer weg? Vijftien jaar? Uit het oog. uit het hart. Het woord knipperbol is even snel weer verdwenen als het gekomen is. Nu wordt het alleen nog een doodenkele keer gebruikt door de generatie die al be hoorlijk kaal begint te worden. Zoals ik dus. Grootgebracht met Dinky Toys. Ik had daarbij ook een heuse knipperbol en die heb ik nog steeds. 'Wat is dat voor een stokje. Joop?' Er was ook nog een drankje dat zo heette. Een mengsel van jus d'orange en sherry werd ook een knipperbol genoemd Maar als je nu nog ergens om een knipperbol zou vragen, zou men je bevreemd aankij ken. Ook deze betekenis is verdwenen. Mijn buurman, die van dezelfde leeftijd is. gelooft dit niet. We hebben afgesproken dat we binnenkort de proef op de som zul len nemen. We gaan naar tien verschil lende cafés en we zullen in elk daarvan een knipperbol bestellen. Mislukt de proef, kan het toch nog een gezellige avond worden. Maar als hij onverhoopt gelijk blijkt te hebben, zal ik het hier open lijk bekennen. Woorden komen en gaan. Maar het ko men valt meestal meer op. Wat nieuw is trekt de aandacht. Wie let er ondertussen op woorden die je al een hele tijd niet meer hoort? In het komend najaar zal de PTT de gratis 06-telefoonnummers groe ne nummers gaan noemen. Die naam is bedacht om de gratis 06-nummers te on derscheiden van al die andere 06-num mers (seks-lijnen. moppen-lijnen, roddel- lijnen. enzovoort), waarvoor de opbeller juist extra betalen moet. De PTT zal door middel van advertenties binnenkort be kendheid geven aan dit nieuwe woord. Of eigenlijk: aan deze nieuwe betekenis van groen. Volgend jaar om deze tijd weet dus iedereen wel wat een groen nummer is. Even zullen we ons bewust zijn van iets nieuws, al zal het gauw genoeg inge burgerd zijn. Het verdwijnen van een woord gebeurt echter niet met een advertentiecampag ne. Dat gaat meestal geruisloos. Vorige week zat ik op mijn balkon en ik besefte dat ik al een hele poos het woord modern niet meer had gehoord. Wie praat er nog over 'modern'? Wij zijn eigentijds, actu eel. trendy, desnoods postmodern (porno dus), maar geenszins modern. Een ei gentijds interieur, een porno-levensstijl, een actuele bril, maar aljeblieft geen mo dern interieur, geen moderne bril. Vroe ger was modern een aanbeveling. Een modern interieur, een moderne schemer lamp. Niet alleen die meubelen en die schemerlampen zijn nostalgie geworden, ook het woord modern zelf. Ik hoor het ei genlijk nooit meer; modern. Het woord zelf is hopeloos ouderwets geworden. Over die moderne schemerlamp zou on dertussen nog wel meer te zeggen zijn. Want ik heb sterk de indruk dat ook sche merlamp zijn langste tijd heeft gehad. Toegegeven, in de lampenwinkel weten ze nog steeds wat je bedoelt, maar ze kij ken erbij alsof je vraagt om een hansopje, een inktstel, een paar slobkousen of een gaskousje. Allemaal zaken die ik in mijn leven nooit heb gekocht. Bang In dat verband wordt onderscheid ge maakt tussen z.g. secundair en primair stotteren. Dat laatste openbaart zich in de kleuterleeftijd, heeft te maken met onvoldoende spraakbeheersing en gaat daarom later meestal gewoon over. Se cundair stotteren ontstaat op iets latere leeftijd (een jaar of negen). De persoon in kwestie is bang om te stotteren en gaat daarom juist stotteren. Krampachtig probeert hij woorden met een voor hem lastige beginletter te vermijden en gooit zinnen om. Een vicieuze cirkel, die door de buitenwereld kan worden doorbro ken. Egberts daarover: "De stotteraar moet in elk geval de kans krijgen uit te praten. Mensen zijn geneigd zo iemand aan te vullen, en dat moet je nu juist niet doen. Je kunt bijvoorbeeld wel vragen aan een stotteraar of hij dat prettig vindt. Dat breekt het ijs een beetje. Maar de meeste mensen weten duidelijk niet goed raad met iemand die stottert. Ze voelen zich ongemakkelijk en gaan bijvoorbeeld op zij kijken als een stotteraar er niet uit komt. Dat is heel vervelend, want daar door is het net of ze niet geïnteresseerd zijn". Al in het eerste stadium is de angst van de stotteraar en het ongemak van de an deren een fatale combinatie. Egberts: "Als ouders de indruk krijgen dat hun kind moeite heeft met praten gaan ze er heel erg op letten. Het kind merkt dat het iets niet goed doet enreageert ver krampt. Het is net als met leren lopen. Je moet er niet bij nadenken, anders gaat het verkeerd". Die ouderlijke overbezorgdheid er vaart Egberts persoonlijk ook. Hij let scherp op de spraakontwikkeling van zijn jongste zoofitje. "Op zich is stotteren niet erfelijk, maar de aanleg ervoor is dat wel. Het hangt er maar van af hoe het zich ontwikkelt en hoe ermee wordt om gesprongen. Mijn oudste zoon bijvoor beeld stottert niet". Doorzetten Juist in preventieve zin kan er veel worden gedaan aan stotteren. Egberts zelf is pas vijfjaar geleden in therapie ge gaan. "Altijd gedacht: het zal wel over gaan. Je bent namelijk geneigd het heel sterk te koppelen aan een bepaalde pe riode. Als je op school zit denk je: als ik eenmaal een leuke baan heb gaat het wel over. Het kost nu eenmaal heel wat moei te te erkennen datje stottert. Je bent ge neigd het te ontkennen. Ik hakkel alleen zo nu en dan, je maakt jezelf van alles wijs. Dat kan ook omdat stotteren golf bewegingen kent. Het verschilt van dag tot dag, het hangt er helemaal van af in wat voor bui je bent". Dat doorzettingsvermogen en zelfres pect veel vermogen, daarvan is Egberts zelf een goed voorbeeld. Hij werkt als ju rist in dienst van de gemeente Rotter- dam. "Ik word ook goed gesteund op mijn afdeling. Als er een zaak bij de pro vincie moet worden verdedigd, zegt mijn chef: als je wilt, kun jij dat wel doen. In het begin wordt er dan misschien een beetje verbaasd gereageerd, maar dat gaat snel over". Aan de andere kant moet de SVS-se- cretaris constateren dat bepaalde func ties taboe lijken voor stotteraars. En dat terwijl stotteren zeker geen uitzonderlij ke handicap is. Eén procent van de Ne derlanders stottert. Het merendeel van die 200.000 stotteraars is volwassen. "Hun probleem is de gewoonte van het stotteren. Ik merk dat zelf ook: je li chaam is nog ingesteld op het stotteren, ook al ben je er goeddeels van af. Niets is zo moeilijk als een gewoonte kwijt te ra ken. Hoe eerder je erbij bent, des te beter lukt dat. Er zijn verscheidene methodes voor ontwikkeld. Bijvoorbeeld door langzaam te spreken, maar dat is heel las tig omdat je dan met je gedachten op je woorden vooruit bent". Therapeuten "Zo zijn er allerlei van dat soort dingen te bedenken, trucjes waarmee je jezelf als het ware voor de gek kan houden. Rit misch op tafel tikken tijdens het praten, dat wil ook wel helpen. Maar de grote vraag is: hoe lang? In een laboratorium situatie levert dat succes op, maar werkt het na een half jaar nog? Daarom is het ook moeilijk de therapieen goed te eva lueren. Dat kan eigenlijk pas na een jaar of vijf, en het zou goed zijn als daarvoor geld zou worden gegeven". Wim Egberts toont een dikke docu mentatiemap met daarin informatie over de verschillende therapieën en waar ze kunnen worden gevolgd. Hij benadrukt dat Demosthenes, de vereniging die de SVS in het leven heeft geroepen, onaf hankelijk is. Demosthenes (de naam is ontleend aan een beroemde Griekse re denaar die daartoe een spraakgebrek moest overwinnen) is een vereniging voor stotteraars en mensen die daarmee te maken hebben. Daarnaast bestaat een vereniging voor stotter-therapeuten. Als eerste vorm van therapie werd in Nederland de zoge naamde Doetinchemse methode ontwik keld. Centraal daarin staat de gedachte dat stotteren zowel sociale als fysieke oorzaken kent. Egberts: "De meeste stot teraars zijn volgens die Doetinchemse methode geholpen, eenvoudigweg om dat die methode de oudste is". Nadien zijn er tal van varianten ont wikkeld. Informatie daarover is nog hard nodig. Egberts schat dat slechts twintig procent van de^totteraars een therapie heeft gevolgd. De meeste stotter-thera peuten komen uit de hoek van de logope die. Maar ook anderen hebben zich op dit terrein gewaagd. Egberts: "Dat is een goede zaak, want het is niet specifiek een zaak voor logo pedisten. Stotteren is niet een spraak stoornis als lispelen of slissen. Alterna tieve therapieen kunnen daarom een goede aanvulling zijn". 'Gewauwel' Omdat het vak van stotter-therapeut geen beschermd beroep is bestaat het ge vaar van beunhazerij. "Maar in de prak tijk valt dat reuze mee. Uit de hoek van de psychologie en acupunctuur zijn wel kome aanvullingen gekomen. Overigens velt de SVS daarover geen waardeoor deel. Voorlichtster Pruymboom: "Voor de een werkt de ene therapie, voor de an der werkt de andere therapie". Een der gelijk tolerant standpunt zegt ze ook in te nemen als ze wordt benaderd voor infor matie. Therapeut Len del Ferro ontkent dat met de allergrootste stelligheid. Deze zangpedagoog heeft nogal wat stof doen opwaaien en publiciteit getrokken met een nieuwe therapie, waarbij de nadruk ligt op de techniek van het ademhalen. Del Ferro dicht de SVS, Demosthenes, de Doetinchemse methode en wat dies reden van het kort geding. "Psycho-so- ciaal gewauwel", aldus karakteriseert hij de methode die werd ontwikkeld door de Doetinchemmers Ton en Theo Schoena kers. Del Ferro: "Die methode, dat is geen therapie. Dat is een aanvaarding van het stotteren. En dacht u dat een stotteraar daarop zit te wachten? Dacht u dat een stotteraar behoefte heeft aan medelij den? Op die manier maken ze van patiën ten melkkoeien die jarenlang aan het lijntje worden gehouden zonder echt hulp te krijgen". "Als niet-wetenschapper ben ik des tijds met mijn methode begonnen en die wordt nu internationaal door de weten schap erkend. Ik kan u zo een lijst van honderd tevreden patiënten geven. En is het niet toevallig dat, toen ik succes be gon te krijgen, de SVS is opgericht? Me neer, het is een samenzwering. Schrijft u maar op: het is één grote sekte". Dat Del Ferro het kort geding heeft verloren verwijt hij zijn advocaat. "Die heeft de zaak verwaarloosd". Met een an dere jurist bekijkt hij nu de mogelijkhe den van hoger beroep. "Want ik heb ge noeg bewijs dat de voorlichting van de SVS eenzijdig is". Hulpdienst weten dat ze de ziekte hebben. Ze willen gewoon met alles en iedereen (en vooral met wat iedereen eet en drinktkunnen blijven meedoen en niet hoeven zeggen dat ze graag een suikervrij gebakje wil len of dat ze graag op tijd willen eten of dat ze geen borrel meer willen omdat ze anders mogelijk klachten krijgen. Het schadelijke van deze houding is dat er een vicieuze cirkel ontstaat die op den duur fatale gevolgen kan hebben. Een man, die niet aan zichzelf en aan ande ren wil toegeven dat hij zich bepaalde be perkingen moet opleggen om zijn gezond heid niet verder te schaden, en gewoon doorgaat met zijn schadelijke leefwijze, die ontwikkelt meestal meer klachten. Maar het wordt steeds moeilijker om over die toegenomen klachten met anderen te praten of er aandacht of hulp voor te vra gen, omdat de man in kwestie maar al te goed weet dat hij het zichzelf aandoet. Tegelijkertijd leeft diezelfde man vaak met anderen samen, zoals een partner die hem al die ongezonde dingen ziet doen, zich ongerust maakt, en uit onge rustheid en machteloosheid soms boos en vaak verdrietig wordt. Zo ontstaat er be halve de ziekte nog een tweede bron van spanning. Namelijk de spanning van een soort gevecht tussen partners, waarbij de ene zichtbaar zijn gezondheid aan het ondermijnen is en de andere al het moge lijke probeert te doen om hem daarvan af te houden. Mannen, die zo met hun lichaam omgaan en daardoor zulke problemen in hun re laties oproepen, zijn gewoon dom. Dom, niet in de zin dat ze niet voldoende intel ligentie zouden hebben, maar dom in de zin dat ze die niet gebruiken. Ik heb eens een vrouw dat heel treffend onder woor den horen brengen: "Hij yjil er gewoon niet aan dat zijn lichaam niet meer zo wil als hij wil. En ik kan maar niet ver kroppen dat hij zich niet wil neerleggen bij wat zijn lichaam wil. We hebben alle bei de ziekte in over zijn ziekte. Het punt is dat hij het is die zowel zichzelf als mij beter kan maken". Verscholen in een verre uithoek van de mannelijke hersenen loert een kleine, maar ingrijpende angst: zelfs sommige van de meest doortastende mannen zijn bang voor de dokter. Die angst krijgt ze al jong te pakken en neemt met de jaren toe, totdat alleen al de aanblik van een witte jas bij bepaalde volwassen mannen de knieën doet wapperen. Zo erg is het bij de meesten niet, maar feit is wel dat man nen zo'n 25 procent minder de spreekka mer van de dokter bezoeken dan vrou wen. En dat terwijl mannen gewoonlijk toch eerder sterven dan vrouwen. Een van de belangrijke redenen waarom mannen de dokter ontlopen is angst. In het onlangs verschenen boek Het Manne- lijke Stress Syndroom wordt verslag ge daan van een onderzoek naar angsten waaronder mannen het meest gebukt gaan. Daaruit blijkt dat angst voor de dokter heel hoog scoort. Waarom die angst? Een van de redenen is dat een vol- wassen man, die een dokter bezoekt, in feite een voor hem uiterst vreemde omge ving binnenstapt. Hij moet zijn kleren uittrekken voor een vreemde. Hij moet zijn lichaam laten aanraken op plaatsen waar hij zelf vaak niet eens aankomt of waartoe hij zijn partner tijdens het vrij en zelfs de toegang verbiedt. Bovendien is de dokter die hem aanraakt vaak zelf een Bij veel mannen roept lichamelijke aan raking door een man onmiddellijk span ning op. Aan de ene kant komt dat door het er-niet-aan-gewend-zijn, maar aan de andere kant is het een symptoom van angst en afkeer jegens alles dat maar in de verste verte met homoseksualiteit te maken zou kunnen hebben. Een andere reden voor doktersangst is dat de omgang van veel mannen met hun lichaam lijkt op die tussen twee onbeken den. Behalve als het gaat om sport of fit ness-training, praten mannen niet graag en zelden over hun lichaam en over wat ze daar in voelen. Over wat ze aan pij nen, pijntjes en klachten hebben. Ze pra ten al helemaal niet graag over wat ze van hun lichaam vinden, van hun huid, hun ogen, handen en noem maar op. Opvoeding speelt hierbij een doorslagge vende rol. Meisjes in de puberteit krijgen tegenwoordig heel wat informatie en raad over hun lichaam van hun moeders, op school, van vriendinnen en in tijd schriften. Maar jongens blijven meestal in het duister tasten. Het komt niet vaak voor dat een vader tegen zijn zoon in de puberteit zegt: "Jongen, er gaat iets won derlijks met je lichaam gebeuren. Je krijgt op allerlei plaatsen haargroei, je krijgt mogelijk puistjes en je krijgt alle maal gevoelens en verlangens die je niet direct begrijpt". Laat staan dat vaders hun zoons uitleggen wat een natte droom is en dat zoiets geen reden is om stiekem je onderbroek maar onder in de vuilni semmer te gooien in plaats van in de was mand. De splitsing tussen geest en lichaam bij veel mannen maakt dat ze zeer gespan nen raken wanneer hun lichaam het mid delpunt van de aandacht wordt. En dat is precies wat er gebeurt bij een onder zoek door de dokter. Maar dat is natuur lijk alleen maar een probleem wanneer ze inderdaad in de spreekkamer terecht komen. Bij nogal wat mannen komt het niet, te weinig of te laat zo ver. Het toege ven dat ze klachten of pijn hebben kost hen vaak veel zelfoverwinning. Want toe gegeven, praten over dat je pijn hebt, dat je bepaalde klachten hebt, dat je je ongerust maakt, dat je je afvraagt of er niet iets ■Ppf door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden mis is, datje misschien wel een dokter no dig hebt maar datje niet goed durft, dat alles is niet 'mannelijk'. Een echte man is niet ziek en in elk geval klaagt hij niet. Zelfs ten opzichte van de personen die hen het meest vertrouwd zijn vinden mannen het vaak nog moeilijk om over deze dingen te spreken. Daarom moet er soms helaas eerst een crisissituatie aan te pas komen voordat een dokter erbij wordt gehaald. Zelf naar een dokter gaan is toegeven dat je hulp nodig hebt, kwetsbaar bent, afhankelijk bent. Het be tekent vaak ook de controle over iets van jezelf (tijdelijk) aan een ander overdra gen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er nogal wat mannen zijn die zich zorgen maken over hun hart, die regelmatig 's nachts badend in het zweet en met een ra cende hartslag wakker schrikken, die lij den onder hun angst en die toch hun lip pen verzegeld houden, zelfs ten opzichte van degenen die naast hen liggen. Vooral als ze geloven of weten dat hun klachten of pijnen het gevolg zijn van hun manier van leven, vermijden veel mannen het om er over te praten met anderen en dus ook met een dokter. Ze voelen zich schuldig over hun klachten en ze zijn bang om van hun arts te horen te krijgen dat ze hun le venswijze moeten veranderen. Ze scha men zich voor anderen als ze moeten toe geven of laten zien dat hun lichaam niet meer sterk genoeg is om alles te verdra gen of te kunnen doen. Dat ze bepaald eten, drinken en andere zaken moeten la ten. Het komt regelmatig voor dat een man naar de dokter gaat met klachten, die het gevolg zijn van het feit dat hij te veel dr inkt. Ook al weet hij dat zelf heel goed of heeft hij er een zwaar vermoeden van, dan kan het nog heel goed zijn dat hij bij de dokter niet over zijn drinken rept. En als de dokter er zelf naar vraagt, dan geeft hij vaak een ontwijkend antwoord of vertelt dat het 'allemaal nogal mee valt'. Soms duurt het een aantal onder zoeken en verergeren de klachten voordat het hoge woord eruit komt. Het komt ook voor dat mannen, mede als gevolg van een ongezonde leefwijze (wat ze overigens zelf niet altijd beseffen) op latere leeftijd een ziekte krijgen, bijvoor beeld suikerziekte. Krijgen ze dan een di eet voorgeschreven, dan weigeren ze nogal eens zich daaraan te houden. Niet omdat ze er niet de noodzaak van inzien, maar omdat ze niet willen dat anderen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27