'Er ligt toch een stuk van ons leven' Menigeen betreurt het sluiten van Leidse meelfabriek De Sleutels ZATERDAG 4 JUN11988 fcaBWHMBtisa 'W PAGINA 21 EXTRA ^^^^^^BULAG^MHIE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD De sluiting gaat ze van hoog tot laag aan het hart. Wanneer bij de Leidse meelfabriek De Sleutels op 1 juli voorgoed de poorten dichtgaan, zal dat bij veel betrokkenen de nodige emoties losmaken. Met de fabriek verdwijnt na 104 jaar niet alleen opnieuw een stukje beeldbepalende geschiedenis van Leiden, maar ook een familietraditie, een aantal arbeidsplaatsen en een hechte samenleving binnen fabrieksmuren. Gesprekken met mensen die het bedrijf door en door kennen. "Het zou al een hele geruststelling zijn als de gebouwen blijven bestaan". door Paul de Tombe Gerard Driessen brengt treffend onder woorden hoezeer de meel fabriek menigeen aan het hart ge bakken ligt. "Er ligt toch een stuk van mijn leven", zegt de huidige technische magazijnmeester die straks na ruim 33 jaar dienstver band op straat zal staan. "Met een goede afvloeiingsregeling, daar mag ik niet over klagen. Maar ik had liever de veertig jaar volge- maakt, want ik heb er altijd met plezier gewerkt". Die uitspraken sluiten precies aan bij het betoog van directeur Bouterse ("het sociale begeleidingsplan is "in derdaad netjes, maar dat neemt na tuurlijk niet alle leed weg"), die vooral het verdwijnen van een zinvolle taak van een 'samenhangend geheel' be treurt. "Als we volop draaiden zorgde de meelfabriek voor bloem voor an derhalf miljoen mensen. Voor brood, voor jasjes van loempia's en als bind middel in de soep. Toch iets anders dan dat je wapenfabrikant bent. Wij hadden een belangrijke en zinvolle taak. Die werd bovendien uitgevoerd door een hechte gemeenschap", zegt Bouterse en hij illustreert dat met een paar voorbeelden. "Oud-werknemers die elders een baan hadden gevonden kwamen in onze kantine nog geregeld een bak koffie drinken, en tekenend was ook altijd dat het ziekteverzuim bij ons slechts de helft van het landelijk ge middelde bedroeg. Dat zegt toch wel iets. Dat maakt het des te moeilijker om het tijdperk af te sluiten". Concurrentie Dat het er nietemin van moet ko men is inmiddels wel bekend. De pro blemen bij het meelconcern Meneba, waartoe De Sleutels sinds 1965 be hoort, zijn vooral veroorzaakt door de landbouwoorlog tussen de VS en de EG. Door hoge regeringssubsidies konden Amerikaanse boeren en meel fabrieken hun bloem en graan voor absurd lage prijzen dumpen. Het had voor de Europese concurrenten het wegvallen van exportmogelijkheden tot gevolg en het leidde tot scherpere onderlinge concurrentie op de Eu ropese markten zelf. Kampend met een overcapaciteit besloot Meneba vorig jaar tot sluiting van de Leidse vestiging aan de Oosterkerkstraat. Daarmee verdwijnt straks het laatste industriële bolwerk uit een buurt die vroeger gonsde van de bedrijvigheid. Leidenaars die hun jeugd door brachten op de grachten en in de ste gen in de nabijheid van de 'Door braak', zoals die omgeving in de volksmond werd genoemd, verhalen met weerAoed over de centrumfunc tie van weleer. De cafés, de katoenfa- briek van Driessen, de Grofsmederij, de sigarenfabriek van Wijtenburg, de Het fabriekscomplex van De Sleutels aan de Zijlsingel: monument voor het Leidse industriële verleden? wolfabriek Van Wijk, de dekenfabriek Zaalberg, de koekfabriek van Wijn gaard en natuurlijk de conservenfa- brieken Schoondergang en Tieleman en Dros om er maar een paar te noe men bepaalden het beeld in de volkswijk waar velen met veel pijn en moeite hun eigen boontjes moesten doppen. In de meest letterlijke zin, want bij de conservenfabrieken in de buurt werden kisten vol tuinbonen opgehaald die dan buiten, in de gang of binnen rond de tafel werden ge dopt. Door hele families. "En wie het eerste klaar was kreeg als beloning van moeder een rotte peer". Hoog boven alles uit torende daar de Meelfabriek met zijn silo's waarin hele scheepsladingen verdwenen, aangevoerd met aken die omzichtig door de Zijlsingel manoeuvreerden. Nog horen die Leidenaars het gehuil van de wind tussen de gebouwen en zien ze 's avonds de fabriekslichten branden. De meelfabriek was en is op die manier voor velen een soort mo nument, een blijvende herinnering aan het verleden. Goede fabriek "Ik had ook niet anders gedacht dan dat de meelfabriek altijd zou blij ven bestaan", zegt H.J. de Koster, die het levenswerk van zijn grootvader en vader voortzette totdat de aansluiting bij Meneba een feit" werd. "Het was een goede fabriek en er zijn er nog maar zo weinig op dat gebied in Ne Oud-portier Henk Brakhoven: "Als het aan mij ligt mogen ze het spul afbreken". (foto Wim Dijkman) derland. Ik heb ook een tnaan wegge pinkt toen ik van de sluiting hoorde. Tragisch, het gaat me aan het hart. In de eerste plaats voor de m cnsen die er werken, maar ook om de familietradi tie die verloren gaat. Mijn .grootvader, die voordien in kaas handelde, heeft 'm echt sedert 1884 met zijn blote han den opgebouwd. Hij deed in het begin alles zelf. Daar denk je wefieens aan op zo'n moment dat de sluiting nabij is", zegt De Koster, die na de verkoop van de fabriek onder meer staatsecretaris van buitenlandse zaken, minister van defensie (in het kabinet Biesheuvel) en lid van de Raad van State was. Voorzitter Als 73-jarige is hij tegenwoordig voorzitter van Europa Nostra, de Eu ropese organisatie voor monumen tenzorg met als uitvalsbasis Mon- treux. Mede uit hoofde van die functie stelt hij: "Het is toch een stukje ge schiedenis van Leiden duit verdwijnt. Het zou al een hele geruststelling zijn als de gebouwen bleven bestaan". Veel kans op behoucl is er echter niet, zo valt op te maken uit de woor den van de huidige directeur Bouter se. "We hebben wel eert jaar lang ge zocht naar een gegadigde die het com plex als zodanig zou kunnen gebrui ken. Een bedrijf dat silo's nodig heeft dus. Daar hebben we de markt echt voor afgestroopt, maar diïe hebben we niet gevonden", zegt hij,. "Er zijn wel meer dan vijftien andore geïnteres seerden. Makelaars en bouwers, die zich bij ons hebben gemjeld nadat het bericht over de sluiting bekend was geworden. Met al die kandidaten heb ben we inmiddels een gesprek gehad. Die zijn nu bezig hun huiswerk te ma ken en hun bod te bepalen. Of de ge bouwen blijven bestaan kan ik dus niet zeggen. Er zijn ooïk kandidaten bij die ze weg willen heibben". Daarover zijn de meningen trou wens sterk verdeeld. Iflenk Brakho ven twijfelt. "Als het aan mij ligt mo gen ze het spul afbretken", zegt de vroegere portier die vam 1960 tot 1979 in dienst was bij de meelfabriek en er nu schuin tegenover woont. "Dan zal ik 's avonds wel de lichten missen, want dat is een verdomd leuk gezicht, maar dan kun je er mooie huizen neer zetten. Maar alleen dat afbreken kost volgens mij al miljoenen, want er zit me daar een laag beton in". "Aan de andere kant. is het toch ook een stuk van Leiden dlat je afbreekt", stelt hij ertegenover. "Een stuk ge schiedenis, ook van onze familie. Mijn vader heeft er 38 jaar gewerkt, mijn oom Jan meer dan veertig jaar. En mijn zwager is nu nog particulier chauffeur van De Koster". Magazijnmeester Gerard Driessen zou het ronduit zonde vinden als het complex in de huidige vorm zou ver dwijnen. Waar anderen spreken over het lelijkste gebouw van Leiden, kiest hij een andere invalshoek. "Met de Constructie is het nog de enige fa briek die overeind staat. Het is aardig opgeknapt en het heeft een goed aan zicht aan de buitenkant. Voor mij mag het blijven staan. Als monument voor een goed bedrijf. Want dat is de meel fabriek altijd geweest. De onderlinge verstandhoudingen waren er prima en ook zakelijk ging het altijd goed. Tot vorig jaar, toen kregen we opeens te horen dat de tent zou sluiten. De af vloeiingsregeling voor 55-plussers is goed hoor, daar niet van. Ik ben tot mijn 65ste gedekt dus ik kan straks van een lange vakantie genieten, maar nogmaals, ik had toch liever de veertig jaar volgemaakt", zegt Driessen, die de tijden nog heeft mee gemaakt dat er op zaterdag (eerst tot 1 uur en later tot 11 uur) moest worden gewerkt. "En ik herinner me ook dat er nog op zondag werd gewerkt. Dan was er meel te weinig", zegt Henk Brakho ven die een vierploegendienst draaide met drie andere portiers aan de in gang aan de Oosterkerkstraat. Tot hun taken behoorde* onder meer het verkopen van brood aan de werkne mers. "Eerst voor één dubbeltje", weet Gerard Driessen nog. "En in mijn tijd voor twee dubbeltjes", vult Henk Brakhoven aan. "De mensen gaven je dan vaak een kwartje, maar dat is schijnbaar uitgelekt en toen werd de prijs drie dubbeltjes en kwa men er bonnen". Van der Lubbe "Vroeger was de toegangspoort trouwens aan de Looierstraat. Mari- nus van der Lubbe, de man die de Rijksdag in brand zou hebben gesto ken, woonde er pal naast. Aardige jon gen wel", herinnert H.J. de Koster zich, en hij haalt verhalen op uit zijn tijd bij de meelfabriek. "Tussen '40 en '45 was de meelfabriek een centrum van verzet. Eerst zijn we in de illegale voedselvoorziening gegaan, later wer den we ook actief in de illegale spio nage. Met een groep die over het hele land werkte en die ik vanuit de meel fabriek heb geleid, voordat ik moest onderduiken", aldus De Koster. "Na de oorlog ben ik weer opgedo ken, maar aangezien meel nog op de bon was, was meel maken op dat mo ment een oninterressant vak. De rege ring vroeg me bovendien plaatsver vangend regeringscommissaris te worden van het voedselbureau in New York, dat ook textiel inkocht. Dat heeft me nog bijna de kop gekost. Ik was kleurenblind en kocht een keer rood-zwart geblokte rokjes in. De kleuren van de NSB, maar dat kon ik dus niet zien. Dat is een rel geweest van jewelste". Bijna twee jaar na de oorlog kwam er langzamerhand weer vrijheid in de meelproductie en zette De Koster het werk van zijn vader voort als direc teur van de fabriek en als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten. De fabriek bleef groot ("met tegen de 200 werknemers in de toptijd"), maar de strijd om het bestaan werd nadien wel steeds moei lijker. "Toen ik bij De Sleutels kwam wa ren er nog twintig fabrieken, toen ik wegging in 1966 waren er nog zes. Het is ook een een vak met hele krappe marges, en de meelfabrikanten ver scheuren elkaar onderling als wol ven", tekent De Koster de sfeer in die wereld. "Het is ook een ontzettend gek vak. Je moet heel veel investeren om een fabriek op te bouwen, het kost vrijwel niets om 'm te laten draaien en als ie stilstaat is het heel kostbaar. Het gevolg is dat iedereen als een gek wil draaien, in heel Europa. Daarin en in de betrekkelijke eenvoud van het vak; meel is ook te maken door een kleine fabrikant ligt de oorzaak van de overcapaciteit", zo schetst hij de neergaande lijn. Lage prijzen Om het familiebezit overeind te houden kocht De Koster grote bakke rijen op, zoals de LBF. "Om onze ei gen afzet te garanderen", zoals hij aangeeft. "Op zichzelf was dat een goed idee. En een tijdlang hadden die grote bakkerijen door de automatise ring ook een voorsprong. Maar in de praktijk van de jaren vijftig en zestig werd het steeds moeilijker die grote bakkerijen te laten renderen. De klei nere bakkerij raakte voor omdat het vaak een familiebedrijf was, zonder cao. Daarbij ging ook het grootwin kelbedrijf brood verkopen, gemaakt in eigen broodfabrieken en afgezet te gen zeer lage prijzen". "In die situatie drong de vraag zich op wat te doen. Zelfstandig blijven of aansluiting zoeken bij een grote on derneming. Ik besloot tot het laatste", spreekt De Koster over de periode midden jaren zestig. "Mede door de andere posities die ik bekleedde. Ik was voorzitter van de Nederlandse en de Europese vereniging van meelfa brikanten en onder andere ook vice- voorzitter van de Sociaal Economi sche Raad (SER). Later kwam ik ook nog in het Sociaal Economisch Comi té in Brussel en met al die banen, die ik overigens alleen kon doen bij de gratie van uitstekende medewerkers op de meelfabriek, begon ik zó aan het algemeen belang te denken dat ik soms moeilijkheden kreeg met de ge dachte wat ik met de eigen fabriek moest doen. Daarom heb ik aanslui ting gezocht bij Meneba". De verkoop kwam De Koster zelf nadien goed van pas. "Tot mijn stom me verbazing kwam ik in 1967 na mens de WD in het kabinet. Als staatssecretaris van buitenlandse za ken. Als zodanig moest ik ook onder handelen over tarwe, en dus kwam het goed uit dat ik net uit dat vak was gestapt, vanwege de vermenging van belangen". Niet voorzien Voor de Leidse meelfabriek volgde uiteindelijk onheroepelijk de sluiting. "Terwijl het toch altijd prima ging", verwondert Gerard Driessen zich. "Er werd bij ons altijd winst gemaakt. Daarom is het zo jammer. Maar ja, de hoge heren hebben het zo beslist". Het eerste deel van zijn relaas werd in 1984 onderstreept door de woorden van directeur Bouterse. Bij het bijna vergeten hondeijarige jubileum van De Sleutels, antwoordde hij op de vraag of hij de meelfabriek ooit zou verkopen: "Geen denken aan". "Maar destijds konden wij die land bouwoorlog niet voorzien, we konden niet voorzien dat Reagan er drie mil jard dollar in ging pompen", zegt Bouterse nu hij bezig is met de laatste afwikkelingen van de Leidse zaken. "Dat zijn krachten buiten je macht, en dat maakt het allemaal zo onont koombaar. Daar doe je niks aan, hoe zuur en bitter dat ook is".' Vooral voor de werknemers die niet onder die 'aardige' afvloeiingsregelin gen vallen. "Want die zijn er ook", be aamt hij eerlijk. "Die moeten elders een baan vinden en dat is een moeilijk punt, want de westerse samenleving is niet zo vriendelijk voor oudere Wat er met hen gaat gebeuren vindt Bouterse belangrijker dan de vraag wat er met het complex moet gebeu ren. Niettemin volgt wel het ant woord. "Het laten staan als een monu ment voor het Leidse industriële ver leden is op zich een leuke gedachte. Maar dan moet het wel consequent worden gebruikt en worden onder houden. Het alleen laten staan zonder functie is een heel kostbare grap. Als semi-Leidenaar zeg ik dan: maak dan maar liever iets moois op die plek". Misschien is dat wel de beste oplos sing, hoezeer de fabriek menige Lei- denaar ook aan het hart gebakken ligt. Meel voor anderhalf iljoen mensen. Wij hadden Directeur Bouterse: een zinvolle taak".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21