OEKEN Het rijk der tussentinten Mooi poëzie-debuut Arjen Duinker Knappe thriller van Ruth Rendell in misdaad-serie Armando's boek hard maar ontroerend De verantwoording voor de levering van ijzer Correspondentie Belle van Zuylen Alfonso Bonzo: satirisch jeugdboek een zouteloze misser WOENSDAG 25 MEI 1988 PAGINA 21 'Rode Oever' van Arjen Duinker is een intrigerend poëzie-debuut. Duinkers hoofdthema's zijn waar neming en begrip, en waarneming en taal. De dichter heeft zich bijna gereduceerd tot een machine die zintuiglijke waarnemingen ver taalt in woorden, zonder toevoe ging van eigen betekenissen of in terpretaties. Met begrip en beteke nis kan de dichter niet zo goed uit de voeten. Ik citeer uit diverse gedichten: 'Ik zie ervan af mij te wensen/ Het kleinste begin van begrip' - 'Tegen de Inhoud./ Tegen de Persoonlijk heid./ Tegen de Essentie.' - 'Want begrip is illusie' - 'Ik heb nog nooit iets begrepen' - 'Het zichtbare blijft duister,/ voor welke naam dan ook'. Dit begripstekort brengt de au teur tot een overwegende beper king: hij concentreert zich op de verwoording van waarnemingen. Waarnemingen die dikwijls onder- ling maar een beperkt verband hebben. In zijn uiterste consequen tie leidt dat tot een reeks genum merde notities die slechts tijd en plaats min of meer gemeen heb ben: cafés in Portugal rond Kerst mis, maar in verschillende jaren. Arjen Duinker is niet het soort dichter bij wie alles met alles sa menhangt en in wiens werk geen mus van het dak valt zonder dat hij het wil. Behalve tot een zo zuiver mogelijke waarneming leidt het begripsvacuüm tot dromen, dro men die overigens weer onmiddel lijk gekoppeld worden aan de wer kelijkheid van de waarneming, zoals in de volgende strofe: "Ik droom i de c de i i stad doorkruist./ Ik droom van de vleermuizen die in de coniferen duiken./ En toch is mijn droom niet de oever van de ri vier die mijn stad doorkruist./ Noch is mijn droom, in de scheme ring, een andere werkelijkheid". Dat herinnert aan Magritte: "Dit is geen pijp" bij de afbeelding van een pijp. Met het dromen hangt samen het doorbreken van semantische be perkingen. Dat leidt tot surrealisti sche toestanden. Bij Dali leidde het tot slappe horloges en olifanten op muggepootjes. Bij Duinker leidt het tot strofes als deze (die overi gens niet zo mooi geformuleerd is): "Ik wens met kracht drie stenen./ Het kan me niet schelen waarvoor,/ Als het maar drie stenen zijnEn vlinders tegelijk". Zo wordt het be wustzijn van de relatie tussen taal en realiteit gescherpt en word je je bewust van de essentie van de din gen. Alle dingen worden als nieuw. En misschien daagt er zelfs begrip. Ook op een andere manier doet Duinker interessante semantische proeven met de taal, bijvoorbeeld in het gedicht waarin telkens de zelfde zelfstandige naamwoorden (weg, boom, paleis, balkonnen etc.) worden gecombineerd met telkens andere bijvoeglijke naamwoorden van kleuren en reflecties. Dat roept steeds andere beelden op, maar geen essentieel andere. Zo'n ge dicht is bijna abstract, maar niet echt. Want tot volkomen abstractie is taal niet in staat. Zelfs een zinne tje als "de vek blakt de mukken" is niet zonder betekeniselementen. En zo ver als in dit zinnetje gaat Duinker geenszins, al streeft hij wel naar een minimum aan beteke nis. Waar niet veel betekenis is, valt ook niet veel te begrijpen of niet te begrijpen. Minimale gedichten zijn dus wel mogelijk, abstracte niet. De gedichten van Duinker hebben de schijnbare abstractie van een luchtfoto van een polderlandschap of van een satellietfoto van een pla neet, van een close-up van een huid of van een microfoto van een bloeddroppel. De bundel van Duinker is een beetje onevenwich tig, maar dat is normaal voor een debuut. Sommige gedichten zou ik beslist niet hebben opgenomen. Dat geldt in het bijzonder voor ge noemde notities. Maar een lang ge dicht als "Dedingen schitteren is beslist mooi en intrigerend. Ga zo door, Duinker. CHRISTIAAN VISSER Nederland is bevrijd. In het con centratiekamp waar nog maar en kele maanden geleden de Duitsers de zweep hanteerden, zijn nu de ge allieerden de baas. Een groepje oud-NSB'ers komt aangesloft over het kampterrein. De i geleerd dat er mensen bestanden slecht waren, maar de ervaring had me ook geleerd dat het merendeel zich in het rijk der tussentinten op hield'. De schrijver praat niets goed. er mager uit, afgebeuld. Achter het Verre van dat. Hij ziet alleen dat de hek staat een vrouw met een kind begrippen goed en kwaad voortdu- haar hand. Plotseling roept ze rend herijkt moeten worden. Som mige mensen deden kwaad 'omdat ze in de gelegenheid gesteld wer den om kwaad te doen: men had hen macht gegeven'. En de vrije wil schrijver-schilder Armando dan? Ach, in veel situaties vinden het veel fijner als ze zelf groepje: "En toch ben ik trots op je,l hoor Piet!" Het zijn dit soort situaties voor schrijver-schil(" een scherp oog heeft in zijn ste boek 'De straat en het struikge- niet hoeven te beslissen, als was'. Moeten wij ontroerd raken bij der dat voor hen doet. Kunnen j'n anekdote, of juist kwaad? Dat de schuld ook op hem afwentelen mogen we zelf uitmaken, mij overheerst ontroering. De bezetter is in de ogen In korte hoofdstukjes, zoals 'De rust', 'De vijand' en 'De hei' volgt Armando het leven van een jongen centraal staat niet alleen i rotzak. Wat te denken 1 daat die op i jeugd in dit boek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij noteert de dingen die deze jon de sol- gen opvallen en wisselt dat af met bospad wat hij nu, zoveel jaar na dato, daarna weer spoedt naar het con centratiekamp? Armando schrijft: "Al dat ge klets over goed en slecht, over zwart en wit. De ervaring had me samenhang van al die korte stuk jes. Natuurlijk komt ook in dit boek weer de theorie van het 'schuldige landschap' aan bod. Waar eerst concentratiekampen waren, bloeit nu de natuur alsof er niets aan de hand is geweest. De bomen laten het net als vroeger nog toe dat er vogels op hun takken zingen. De schoonheid van de natuur is on genaakbaar, zoals alle schoonheid dat is. 'De schoonheid zou zich moeten schamen', schrijft de au teur. Maar tegelijkertijd beseft hij dat hij zelf, als kunstenaar, die schoonheid dient. Een ander punt dat sterk naar vo ren komt is het verstrijken van de tijd, de tijd die alles probeert te ver donkeremanen. Daarin is zij een handlanger van de natuur. Arman do is niet iemand van grote woor den. Over dat verstrijken van de tijd schrijft hij: 'Daar ben ik het niet altijd mee eens'. De mens is Armando een raad sel. Hij bekijkt hem met aandacht, maar nooit kil. De schrijver vallen details op die ons ontgaan'. Ogen schijnlijk onbelangrijke details, maar ze zeggen ons meer dan soci aal-psychologische theorieën. 'De straat en het struikgewas' is een hard boek, maar ook een ontroe rend boek. Het is het relaas van ie mand die 'blijft kijken', zoals een bokser dat doet. ■StSK.- Op de vraag wat die mooie bo men doen op al die 'schuldige' plekken kan ik Armando antwoord geven: die bomen grijpen met hun ANP) wortels naar de doden. CEES VAN HOORE De straat en het struikgewas, Armando, De Bezige Bij, ƒ29,50. Tomas Ross en Maj Sjöwall, zelf bekende thrillerauteurs, doen - zoals ingewijden wel zullen weten - de selectie van spannende romans voor de uitgeverij Het Spectrum. Ze etaleren hun keus niet zonder pretentie als 'vijf sterren thrillers'. Ditmaal hebben zij weer een ver haal van de Britse schrijfster Ruth Rendell in hun serie opgenomen: 'Een tweede huid'. Een fascinerend boek door de perfecte opbouw van de bizarre situatie en de zowel psy chologisch als literair verantwoor de uitwerking. Een jongeman die zich aan diver se vrouwen heeft vergrepen, snelt op de vlucht voor de politie een huis binnen en gijzelt een vrouw. De gegijzelde wordt bevrijd en de jongeman gearresteerd. Maar bij het vuurgevecht wordt de leiding gevende politieman in zijn onder rug getroffen en blijvend invalide. Na een jarenlange gevangen schap zoekt de dader zijn slachtof fer op en er ontstaat een wonderlij ke verhouding tussen de twee mannen en de vriendin van de ex- politieman. Een relatie, die het noodlot tart en het ten slotte ook niet kan ontwijken. Ruth Rendell vertelt haar ver haal vooral vanuit het oogpunt van de jonge verkrachter, die nauwe lijks schuldgevoelens kent, maar alle ellende wijt aan een samenle ving die hem in alles tekort doet. Zo bouwt Rendell aan een profiel schets van een verknipte misluk keling. Een man die door zijn socia le achtergronden de koers is kwijt geraakt, maar dat niet kan en wil beseffen. Een man die in feite meer een gids dan een bewaker nodig heeft. En dat vertelt de schrijfster op zo'n simpele, maar doeltreffende manier dat het een meesterlijke thriller is geworden. Nederlands debuut Bij dat literaire geweld van Ruth Rendell moeten de andere boeken die het duo Ross-Sjöwall heeft uit verkoren enigszins achterblijven, hoewel het thrillerdebuut van de Nederlander Roel Bossink best ge zien mag worden. De schrijver gaf zijn verhaal de titel 'Het verdriet van Meijers' mee. Die Meijers is een voornaamloze, introverte politieman die urenlang op de plaats van de misdaad zit om minutieus sporen te zoeken en sfeer te proeven. Een wat onwezen lijke figuur, die ditmaal te maken krijgt met een man. die na te zijn vermoord op gruwelijke wijze is verminkt. Hetgeen wijst op meer dan zo maar een moord. Maar Meijers is niet de enige die moet proberen met slechts enkele aanwijzingen tot een oplossing van deze vreemde moord te komen. Bossink schetst nog enige politie mensen van vlees en bloed, die niet foutloos werken, maar door hun in zet en toewijding toch langzaam het mysterie kunnen ontrafelen. Juist dit gewone, dit dichtbije, dit bijna alledaagse maakt Bos- sinks verhaal zeer aansprekend. Met een onthutsende ontknoping. Het had voor mij alleen een tikkel tje minder ingewikkeld verteld mogen worden. Desondanks een verrassend sterk debuut. Blue Movie De minste bijdrage aan het Ross- Sjöwall-trio, dat Het Spectrum ons toezond, werd geleverd door Jo seph Hansens 'Blue Movie'. Hoe wel zijn verhaal zich afspeelt in het toch intrigerende wereldje van du bieuze filmers en verlepte arties ten, die door middel van goedkope pornofilmpjes hun inkomsten op peil pogen te houden, heeft het mij nergens kunnen boeien. Zijn figu ren leven nauwelijks, het zijn ma rionetten in een poppenspei waar bij Joseph Hansen aan de touwtjes trekt. Durf kan hem niet worden ont zegd. Er zijn niet zo veel schry vers, die een homoseksuele speurder op pad durven sturen. En ook het mis selijke milieu waarin hij zijn hoofd persoon laat rondneuzen, maakt zijn verhaal niet attractiever. Maar durf bij het ontwerpen van het de cor en een fantasierijk plot zijn niet voldoende om een goed literair spel op te bouwen. Zoals vele por nofilms verveelt deze 'Blue Movie' erg gauw. KOOS POST 'Een tweede huid' Ruth Ren dell, 'Het verdriet van Meijers' Roel Bossink' en 'Blue Movie' Jo seph Hansen, thrillers van Het Spectrum. Prijzen resp. ƒ29,90, 24,90 en 19,90. Joseph Pallehner is een Duitse za kenman, die tijdens de oorlog geld heeft verdiend met de levering van ijzer aan de nazi's. Dat ijzer werd onder meer gebruikt voor rails naar de concentratiekampen. Geen gewoon ijzer dus, maar schuldig ijzer, om maar eens een term te ge bruiken van de Nederlandse schil der en schrijver Armando. Achteraf zegt' Pallehner dat hij van niets wist. Hij bleef gewoon z'n werk doen, zoals zovelen. Maar de Tsjechische ambtenaren die hem berechten, geloven dat niet. Palleh ner wordt van collaboratie beticht en tot zes jaar gevangenisstraf ver oordeeld. John David Morley, de schrijver van het veelgeprezen boek 'De wa- terhandel', ontmoette Pallehner in München, tientallen jaren na de oorlog. Toen hij het verhaal van de Duitse zakenman aanhoorde, moet hij al snel tot de conclusie zijn ge komen dat de lotgevallen van Pal lehner zo interessant zijn dat ze ge boekstaafd moesten worden. Het resultaat is een documentaire die zich laat lezen als een roman. Aanvankelijk koestert Pallehner de hoop dat zijn arrestatie op een misvatting berust, maar al vrij snel wordt die hoop in de grond ge boord: de zakenman wordt overge plaatst naar de beruchte Leopold- ovgevangenis in het oosten van Tsjechoslowakije. Met veel gevoel voor details schetst Morley het gevangenisle ven van Pallehner: het eindeloze wachten, de vijandschap tussen sommige gevangenen, de kame raadschap waar je niet zonder kon, de wanhoop. "Als ik vastgeworteld in dit zand stond - en niet ik tuurde in de duis ternis, maar de duisternis tuurde in mij - met mijn lichaam dat alle waarneembare grenzen had verlo ren, zonder te zweten, geconser veerd op deze koele, droge, donke re plek, had ik soms het gevoel dat ik een verdorde plant was die in de wintermaanden in de kelder was gezet". De meest indrukwekkende pas sages van het boek zijn die waarin wordt beschreven hoe de bureau cratie werkt. Wanneer de commu nisten in Tsjechoslowakije aan de macht komen, komt de veroorde ling van Pallehner in de lucht te hangen: de kans bestaat dat zij hem opnieuw veroordelen...tot een veel langer verblijf in de gevangenis. ADVERTENTIE AL DEZE BESPROKEN BOEKEN ZIJN VERKRIJGBAAR BIJ: John David Morley KOOYKER Boekhandel Kooyker bv. Breeslraai 93.2311CK Leiden Vergeet je straf, zegt een mede gevangene. "Begrijp je dan niet dat je in het raderwerk bent terechtge komen en daarin meedraait? Laat je niet foppen door de fatale illusie dat het radejwerk om je heen draait - je draait zelf mee". Zo indrukwekkend als de schet sen van het gevangenisleven zijn, zo teleurstellend is het boek in een ander opzicht. Volgens de uitgever toont Morley op subtiele wijze het morele ontwaken van Pallehner. Dét is volgens mij teveel eer vopr Morley: over dat morele ontwaken zegt de zakenman namelijk niet zo-1 veel. Ik had het mooi gevonden als Morley Pallehner had laten praten over het fenomeen collaboratie. De zakenman praat er nu wel over, maar op een verongelijkte toon: ik was geen nazi, ik deed géwoon mijn werk. Pallehner zegt niet veel over goed en fout. Dat is ook moeilijk, ik besef het, maar uit zijn mond had ik daarover uitspraken willen ho ren. Waar gaat 'gewoon je werk doen' over in collaboratie? Het is jammer dat Morley dat thema niet grondig heeft uitgewerkt. Dat morele ontwaken is intussen niet helemaal een onzinnige kwali-' ficatie. Aan het einde van het boek laat Morley - inderdaad subtiel - doorschemeren dat Pallehner le ring heeft getrokken uit zijn erva ringen. Vlak voordat hij wordt vrij gelaten, vraagt een medegevange ne aan hem wat hij gaat doen als hij weer thuis is. "Ik ga een speelgoedfabriek be ginnen", zei ik zonder een ogenblik te aarzelen. Ik was zelf verbaasd over mijn antwoord. Het was een idee dat nog nooit bij me was opgekomen. "Dat kan geen kwaad", merkte Otto op, en dat was natuurlijk pre cies wat ik bedoelde. WIM BRANDS In het Labyrint, John David Morley, vertaling: Agnes de Wit, uitgeverij: Contact, prijs: 29,90 gulden. Al jarenlang beklagen de oprecht in literatuur geïnteresseerden zich over het oprukkende spook van de 'actualiteit' dat, zonder zich aan enige snelheidslimiet of vervuiling van het leesklimaat te storen, door ons land jakkert. Drie maanden krijgen prille debutanten en vers verschenen boeken hun kans, dan worden ze meedogenloos vergeten en in de kast met 'oud' gestopt. Wat een genot dat er boeken zijn die zich van actualiteit niets aan trekken. Die tijdloos zijn en de tijd geest tarten. Ik heb het over 'Ik heb geen talent voor ondergeschikt heid', de eerste integrale vertaling van de (in het Frans gevoerde) cor respondentie tussen Belle van Zuylen en Constant d'Hermen- ches. Alleen al door zijn omvang meer dan zevenhonderd dichtbe drukte pagina's onttrekt dit boek zich aan elke haast en aan elk oppervlakkig oordeel. Belle van Zuylen, vaak 'feminis te avant la lettre' genoemd, werd geboren op 20 oktober 1740 op het slot Zuylen nabij Utrecht. Zij leer de haar correspondent kennen toen ze nog pas 19 jaar oud was: een aantrekkelijke, intelligente en lite rair begaafde jonge vrouw.' Er moe ten onmiddellijk vonken overge- spat zijn tussen haar en d'Hermen- ches. Hij, kolonel van een Zwitsers regiment en een kleine twintig jaar ouder dan Belle, had zich in de klei ne, internationale toplaag van de maatschappij waarin beiden thuis hoorden, een solide reputatie als 'libertijn' of, zeg maar, vrijdenker- versierder Aanvankelijk spatten van vonken in de brieven nog niet veel te merken. De twee tasten elkaar af, beleefd, voorzich tig. Spoedig echter bloeit een pa pieren liefde op. Belle en d'Her- menches zijn aan elkaar gewaagd, zowel intellectueel als qua per soonlijkheid. Ze zijn het vaak on eens, vooral in hun oordeel over wederzijdse kennissen, maar ze verzanden zelden of nooit in trivia liteiten. In literair opzicht was Belle ech ter superieur aan d'Hermenches; het zijn vooral haar brieven die de ze correspondentie zo waardevol maken. Wanneer d'Hermenches Belle om haar oordeel vraagt over zijn poëzie, maakt ze zich er met tactvolle smoesjes vanaf. De briefwisseling was van haar kant een geheime. Haar ouders achtten d'Hermenches, die ge trouwd was, geen geschikt gezel schap voor hun dochter. Dat zou, aldus vertaalster Greetje van den Bergh in haar nawoord, in de acht tiende eeuw nog geen beletsel hoe ven zijn geweest voor een liefdesre latie. Belle echter liet zich zeer veel gelegen liggen aan het oordeel en de goedkeuring van haar ouders, en liefkoosde d'Hermenches slechts in gedachten. De correspondentie krijgt een hevige intensiteit in 1764, wanneer er sprake is van een huwelijk tus sen Belle en markies De Bellegar de, een vriend van d'Hermenches. Deze constructie was bedacht door d'Hermenches zelf. Als getrouwde vrouw zou Belle zonder problemen met hem kunnen omgaan; ze zou den zoveel met elkaar kunnen pra ten en bij elkaar over de vloer ko men als ze maar wensten. Het is niet onwaarschijnlijk dat ze zich daarbij ook een contact voorstelden dat verder ging dan vriendschap. Hoe dan ook, met een huwelijk tussen Belle en De. Belle garde als dekmantel en kapstok - d'Hermenches in een dubbelzinni ge rol als huwelijksmakelaar ge ven de twee zich op prachtige en soms roerende wijze aan elkaar bloot. Voor openlijke liefdesver klaringen en dramatische clichés waren deze minnaars te intelligent en te stijlvol, te trots misschien ook wel. Huwelijkskandidaat en dus concurrent De Bellegarde wordt door d'Hermenches overigens be kwaam en grondig het graf in ge prezen. Hij krijgt de trekken mee van een wat onnozele en besluitelo ze figuur. En hoe ijverig Belle van haar kant ook haar best doet om kwaliteiten in De Bellegarde te ontdekken, zij kan daarmee nau welijks verhullen dat ze niet veël ziet in de markies. Zelfs een een voudig gesprek op gang houden kost haar met hem de grootste moeite. Het huwelijk vindt uiteindelijk geen doorgang, maar omslachtig en yernederend voor Belle zijn de financiële verwikkelingen rond de ze zich jarenlang voortslepende af faire. Alles hangt af van de jaarsom die haar vader haar wil meegeven, en die door De Bellegarde te gering wordt geacht. Bovendien is De Bellegarde katholiek, een even eens bijna onoverkomelijk pro bleem. In samenhang met dit alles lijkt de hartstocht tussen d'Hermen ches en Belle wat te bekoelen. Echt afstandelijk wordt de vriendschap wanneer d'Hermenches als militair naar Corsica vertrekt, om het ei land te helpen veroveren voor de Fransen. d'Hermenches is ingeno men met zijn krijgshaftige succes sen, Belle echter heeft geen enkele sympathie met deze oorlog, die in haar ogen niet meer is dan een bru te kolonisatie. Zoals bekend trouwt Belle van Zuylen uiteindelijk, 30 jaar oud, met Charles-Emmanuel de Char- rière. Een huwelijk dat volgens vertaalster Greetje van den Bergh in Hollandse societykringen als een onbegrijpelijke mesalliance werd beschouwd. Maar Belle wilde een echtgenoot en daarmee haar vrijheid. Ze was het gehandel rond huwelijkskandidaten en haar be perkte leveqtje op slot Zuylen meer dan zat. Er klinkt rond deze tijd niet mis te verstane kritiek op haar vader inmiddels we duwnaar in haar woorden door. In 1770 schrijft ze d'Hermenches met ongebruikelijke bitterheid en "Je kunt niet geloven hoezeer ik het beu ben hier te leven ik geef niets om heel de dorre vrijheid en de deftigheid van onze grote huizen, ik zou nog liever wasvrouw zijn van mijn geliefde en wonen in een krot. Mijn vader hoedt zich er wel voor om dat te bevroeden. het is eenvoudiger mij getroost en tevreden te menen dan te pogen in het diepst van mijn hart te lezen en mijn gedachten te doorgronden". Dat Belle van Zuylen nooit met Constant d'Hermenches trouwde, hoewel hij later scheidde van zijn vrouw, was wellicht niet tot haar geluk, maar paradoxaal genoeg wel tot dat van ons, de lezers van nu. Hij inspireerde haar tot prachtige brieven, waarschijnlijk wel haar beste literaire werk. Andere corres pondenten als baron Van Pallandt en de wiskundige James Boswell verbleken naast hem tot onbedui dende mannekes. Greetje van den Bergh vertaalde de briefwisseling vanuit de Franstalige Oeuvres Complets in een soepel, modern Nederlands, dat recht doet aan twee bijzondere mensen en een unieke correspon dentie, die twee eeuwen later nog net zo spannend en inspirerend is als ze destijds voor de betrokkenen moet zijn geweest. INGE VAN DEN BLINK Ik heb geen talent voor onder geschiktheid, Belle van Zuylen in briefwisseling met Constant d'Hermenches, James Boswell en Werner C. W. van Pallandt. verta ling en nawoord Greetje van den Bergh, uitg. Van Oorschot, prijs f55. Illustratie uit Pudding Ta Wanneer kinderboekenschrijvers hun fantasie de vrije loop laten, dan kan dat tot bijzonder mooie boeken leiden, maar ook wel. eens tot zouteloze missers. Het boek 'Alfonso Bonzo' van Andrew Da- vies doet denken aan de satirische werken van Tom Sharpe. Op een luchtige manier is het verhaal van Faust, die zijn ziel verkocht aan de duivel, omgebouwd tot een mo dern jeugdverhaal. Alles waar het in het leven om draait voor Bobbie Vink is zijn drang om allerlei zaken met ieder een te ruilen. Dan komt Alfonso Bonzo in zijn leven, de Italiaanse ruilstudent. Ruilen is zijn lust en zijn leven. Na een aantal voorwerp- verwisselingen, blijkt het hem om Bobbie zelf te doen te zijn. Bobbie verzeilt wel in een paar vreemde si tuaties, maar echt leuk wordt het nergens. Het satirische van de bevestiging van vooroordelen ontgaat me volle dig. Na de ruil van zijn tas tegen die van Alfonso wordt Bobbie op school voor een mietje uitgemaakt. Nadat hij het middelpunt van de belangstelling is geweest denkt Bobbie: "Een held zijn was bijna net zo erg als een mietje zijn". En even later wanneer zijn ouders hun angst uitspreken dat Alfonso een homo is: "Maar hij was totaal anders dan de man die altijd met zijn vlieger naar het park ging of de paar mannen die hem met zo'n ei genaardig glimlachje hadden aan gekeken. De Italiaanse ruilstudent had een heel bijzondere glimlach en hij was zeker een eigenaardige vent, maar hij was eigenaardig op een heel andere manier". Minderheden komen er al niet veel beter af. Het meisje met wie Bob bie in de klas zit en op wie hij ver liefd is, krijgt de stereotype be schrijving van een buitenlandse, compleet met haar voorliefde voor fel gekleurde kleding. Als dit de be roemde Engelse humor is, geef mij dan maar Monty Python. Het is bij na jammer dat een groot tekenta lent als Tony Ross de wel leuke il lustraties en omslag heeft ver zorgd. Mythen, sagen, legenden en sprookjes vormen de basis voor een nieuw liefdesverhaal 'Majes teit, Uw ontbijt' van Sjoerd Kuy- per. Koning Donald heeft zijn vrouw Rosemonde verloren. Ieder een behalve hijzelf is er van over tuigd dat de koningin niet meer leeft. Tijdens het wachten op haar vertelt koning Donald de mooiste en gruwelijkste verhalen. In deze verhalen gaat het om liefde, dood en leven. Koning Donald ver telt omdat hij de vijandelijke tijd moet doden, anders doodt de tijd de verhalen. Dat is precies wat Sjoerd Kuyper heeft gedaan, door dit fantastische boek te schrijven heeft h(j oude verhalen behoed voor de vergetelheid. 'Majesteit, uw ontbijt' is geschreven als serie voor de VPRO en in het najaar van 1987 uitgezonden. Iedereen die de Schitterend blijft het verhaal 'Pud ding Tarzan' van Ole Lund Kirke- gaard. Het boek gaat over I wan, die nergens in uitblinkt, niet goed kan lezen en altijd geplaagd wordt door grotere jongens. Het is in herdruk uitgebracht in de serie Makkelijk lezen van uitgeverij Van Goor. Echt nodig was dat niet, want de zinnen in de oorspronkelijke uitga ve waren al kort en het lettertype van dezelfde grootte. De vader van Iwan is teleurgesteld dat hij een slapjanus als zoon heeft. Hij verliest zich in dromen over Tarzan, dat was pas een echte man. Van zijn vader krijgt Iwan de bij naam Pudding Tarzan. Helaas ho ren andere kinderen dat en blijft het overal zijn naam. Een dag echter krijgt Iwan de kans om de sterkste te zijn, goed te kun nen lezen en zelfs om de echte Tar zan door een krokodil te laten opeten. Een hart onder de riem van alle kinderen die zich een beetje een buitenbeentje voelen. Alle drie genoemde titels zijn voor kinderen vanaf 10 jaar. SELMA NIEWOLD Alfonso Bonzo, Andrew Davies, illustraties Tony Ross, uitg. Van Goor, 18,50. Majesteit uw ont bijt, Sjoerd Kuyper, illustraties Gitte Spee, uitg. Leopold, 24,50. Pudding Tarzan, Ole Lund Kir- kegaard, ill. auteur, uitg. Van Goor, 20,00.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21