OEKEN
Het rijk der tussentinten
Mooi poëzie-debuut Arjen Duinker
Knappe thriller van Ruth
Rendell in misdaad-serie
Armando's boek hard maar ontroerend
De verantwoording voor
de levering van ijzer
Correspondentie Belle van Zuylen
Alfonso Bonzo: satirisch jeugdboek een zouteloze misser
WOENSDAG 25 MEI 1988
PAGINA 21
'Rode Oever' van Arjen Duinker is
een intrigerend poëzie-debuut.
Duinkers hoofdthema's zijn waar
neming en begrip, en waarneming
en taal. De dichter heeft zich bijna
gereduceerd tot een machine die
zintuiglijke waarnemingen ver
taalt in woorden, zonder toevoe
ging van eigen betekenissen of in
terpretaties. Met begrip en beteke
nis kan de dichter niet zo goed uit
de voeten.
Ik citeer uit diverse gedichten:
'Ik zie ervan af mij te wensen/ Het
kleinste begin van begrip' - 'Tegen
de Inhoud./ Tegen de Persoonlijk
heid./ Tegen de Essentie.' - 'Want
begrip is illusie' - 'Ik heb nog nooit
iets begrepen' - 'Het zichtbare blijft
duister,/ voor welke naam dan
ook'.
Dit begripstekort brengt de au
teur tot een overwegende beper
king: hij concentreert zich op de
verwoording van waarnemingen.
Waarnemingen die dikwijls onder-
ling maar een beperkt verband
hebben. In zijn uiterste consequen
tie leidt dat tot een reeks genum
merde notities die slechts tijd en
plaats min of meer gemeen heb
ben: cafés in Portugal rond Kerst
mis, maar in verschillende jaren.
Arjen Duinker is niet het soort
dichter bij wie alles met alles sa
menhangt en in wiens werk geen
mus van het dak valt zonder dat hij
het wil. Behalve tot een zo zuiver
mogelijke waarneming leidt het
begripsvacuüm tot dromen, dro
men die overigens weer onmiddel
lijk gekoppeld worden aan de wer
kelijkheid van de waarneming,
zoals in de volgende strofe:
"Ik droom i
de c
de i
i stad doorkruist./ Ik
droom van de vleermuizen die in
de coniferen duiken./ En toch is
mijn droom niet de oever van de ri
vier die mijn stad doorkruist./
Noch is mijn droom, in de scheme
ring, een andere werkelijkheid".
Dat herinnert aan Magritte: "Dit is
geen pijp" bij de afbeelding van
een pijp.
Met het dromen hangt samen het
doorbreken van semantische be
perkingen. Dat leidt tot surrealisti
sche toestanden. Bij Dali leidde het
tot slappe horloges en olifanten op
muggepootjes. Bij Duinker leidt
het tot strofes als deze (die overi
gens niet zo mooi geformuleerd is):
"Ik wens met kracht drie stenen./
Het kan me niet schelen waarvoor,/
Als het maar drie stenen zijnEn
vlinders tegelijk". Zo wordt het be
wustzijn van de relatie tussen taal
en realiteit gescherpt en word je je
bewust van de essentie van de din
gen. Alle dingen worden als nieuw.
En misschien daagt er zelfs begrip.
Ook op een andere manier doet
Duinker interessante semantische
proeven met de taal, bijvoorbeeld
in het gedicht waarin telkens de
zelfde zelfstandige naamwoorden
(weg, boom, paleis, balkonnen etc.)
worden gecombineerd met telkens
andere bijvoeglijke naamwoorden
van kleuren en reflecties. Dat roept
steeds andere beelden op, maar
geen essentieel andere. Zo'n ge
dicht is bijna abstract, maar niet
echt. Want tot volkomen abstractie
is taal niet in staat. Zelfs een zinne
tje als "de vek blakt de mukken" is
niet zonder betekeniselementen.
En zo ver als in dit zinnetje gaat
Duinker geenszins, al streeft hij
wel naar een minimum aan beteke
nis. Waar niet veel betekenis is, valt
ook niet veel te begrijpen of niet te
begrijpen. Minimale gedichten zijn
dus wel mogelijk, abstracte niet.
De gedichten van Duinker hebben
de schijnbare abstractie van een
luchtfoto van een polderlandschap
of van een satellietfoto van een pla
neet, van een close-up van een huid
of van een microfoto van een
bloeddroppel. De bundel van
Duinker is een beetje onevenwich
tig, maar dat is normaal voor een
debuut. Sommige gedichten zou ik
beslist niet hebben opgenomen.
Dat geldt in het bijzonder voor ge
noemde notities. Maar een lang ge
dicht als "Dedingen schitteren
is beslist mooi en intrigerend. Ga
zo door, Duinker.
CHRISTIAAN VISSER
Nederland is bevrijd. In het con
centratiekamp waar nog maar en
kele maanden geleden de Duitsers
de zweep hanteerden, zijn nu de ge
allieerden de baas. Een groepje
oud-NSB'ers komt aangesloft over
het kampterrein. De i
geleerd dat er mensen bestanden
slecht waren, maar de ervaring had
me ook geleerd dat het merendeel
zich in het rijk der tussentinten op
hield'.
De schrijver praat niets goed.
er mager uit, afgebeuld. Achter het Verre van dat. Hij ziet alleen dat de
hek staat een vrouw met een kind begrippen goed en kwaad voortdu-
haar hand. Plotseling roept ze rend herijkt moeten worden. Som
mige mensen deden kwaad 'omdat
ze in de gelegenheid gesteld wer
den om kwaad te doen: men had
hen macht gegeven'. En de vrije wil
schrijver-schilder Armando dan? Ach, in veel situaties vinden
het veel fijner als ze zelf
groepje: "En toch ben ik trots op je,l
hoor Piet!"
Het zijn dit soort situaties
voor schrijver-schil("
een scherp oog heeft in zijn
ste boek 'De straat en het struikge- niet hoeven te beslissen, als
was'. Moeten wij ontroerd raken bij der dat voor hen doet. Kunnen
j'n anekdote, of juist kwaad? Dat de schuld ook op hem afwentelen
mogen we zelf uitmaken,
mij overheerst ontroering.
De bezetter is in de ogen
In korte hoofdstukjes, zoals 'De
rust', 'De vijand' en 'De hei' volgt
Armando het leven van een jongen
centraal staat niet alleen i
rotzak. Wat te denken 1
daat die op i
jeugd in dit boek tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hij noteert de dingen die deze jon
de sol- gen opvallen en wisselt dat af met
bospad wat hij nu, zoveel jaar na dato,
daarna weer spoedt naar het con
centratiekamp?
Armando schrijft: "Al dat ge
klets over goed en slecht, over
zwart en wit. De ervaring had me
samenhang van al die korte stuk
jes.
Natuurlijk komt ook in dit boek
weer de theorie van het 'schuldige
landschap' aan bod. Waar eerst
concentratiekampen waren, bloeit
nu de natuur alsof er niets aan de
hand is geweest. De bomen laten
het net als vroeger nog toe dat er
vogels op hun takken zingen. De
schoonheid van de natuur is on
genaakbaar, zoals alle schoonheid
dat is. 'De schoonheid zou zich
moeten schamen', schrijft de au
teur. Maar tegelijkertijd beseft hij
dat hij zelf, als kunstenaar, die
schoonheid dient.
Een ander punt dat sterk naar vo
ren komt is het verstrijken van de
tijd, de tijd die alles probeert te ver
donkeremanen. Daarin is zij een
handlanger van de natuur. Arman
do is niet iemand van grote woor
den. Over dat verstrijken van de
tijd schrijft hij: 'Daar ben ik het
niet altijd mee eens'.
De mens is Armando een raad
sel. Hij bekijkt hem met aandacht,
maar nooit kil. De schrijver vallen
details op die ons ontgaan'. Ogen
schijnlijk onbelangrijke details,
maar ze zeggen ons meer dan soci
aal-psychologische theorieën. 'De
straat en het struikgewas' is een
hard boek, maar ook een ontroe
rend boek. Het is het relaas van ie
mand die 'blijft kijken', zoals een
bokser dat doet.
■StSK.-
Op de vraag wat die mooie bo
men doen op al die 'schuldige'
plekken kan ik Armando antwoord
geven: die bomen grijpen met hun
ANP)
wortels naar de doden.
CEES VAN HOORE
De straat en het struikgewas,
Armando, De Bezige Bij, ƒ29,50.
Tomas Ross en Maj Sjöwall, zelf
bekende thrillerauteurs, doen -
zoals ingewijden wel zullen weten -
de selectie van spannende romans
voor de uitgeverij Het Spectrum.
Ze etaleren hun keus niet zonder
pretentie als 'vijf sterren thrillers'.
Ditmaal hebben zij weer een ver
haal van de Britse schrijfster Ruth
Rendell in hun serie opgenomen:
'Een tweede huid'. Een fascinerend
boek door de perfecte opbouw van
de bizarre situatie en de zowel psy
chologisch als literair verantwoor
de uitwerking.
Een jongeman die zich aan diver
se vrouwen heeft vergrepen, snelt
op de vlucht voor de politie een
huis binnen en gijzelt een vrouw.
De gegijzelde wordt bevrijd en de
jongeman gearresteerd. Maar bij
het vuurgevecht wordt de leiding
gevende politieman in zijn onder
rug getroffen en blijvend invalide.
Na een jarenlange gevangen
schap zoekt de dader zijn slachtof
fer op en er ontstaat een wonderlij
ke verhouding tussen de twee
mannen en de vriendin van de ex-
politieman. Een relatie, die het
noodlot tart en het ten slotte ook
niet kan ontwijken.
Ruth Rendell vertelt haar ver
haal vooral vanuit het oogpunt van
de jonge verkrachter, die nauwe
lijks schuldgevoelens kent, maar
alle ellende wijt aan een samenle
ving die hem in alles tekort doet.
Zo bouwt Rendell aan een profiel
schets van een verknipte misluk
keling. Een man die door zijn socia
le achtergronden de koers is kwijt
geraakt, maar dat niet kan en wil
beseffen. Een man die in feite meer
een gids dan een bewaker nodig
heeft.
En dat vertelt de schrijfster op
zo'n simpele, maar doeltreffende
manier dat het een meesterlijke
thriller is geworden.
Nederlands debuut
Bij dat literaire geweld van Ruth
Rendell moeten de andere boeken
die het duo Ross-Sjöwall heeft uit
verkoren enigszins achterblijven,
hoewel het thrillerdebuut van de
Nederlander Roel Bossink best ge
zien mag worden.
De schrijver gaf zijn verhaal de
titel 'Het verdriet van Meijers' mee.
Die Meijers is een voornaamloze,
introverte politieman die urenlang
op de plaats van de misdaad zit om
minutieus sporen te zoeken en
sfeer te proeven. Een wat onwezen
lijke figuur, die ditmaal te maken
krijgt met een man. die na te zijn
vermoord op gruwelijke wijze is
verminkt. Hetgeen wijst op meer
dan zo maar een moord.
Maar Meijers is niet de enige die
moet proberen met slechts enkele
aanwijzingen tot een oplossing van
deze vreemde moord te komen.
Bossink schetst nog enige politie
mensen van vlees en bloed, die niet
foutloos werken, maar door hun in
zet en toewijding toch langzaam
het mysterie kunnen ontrafelen.
Juist dit gewone, dit dichtbije,
dit bijna alledaagse maakt Bos-
sinks verhaal zeer aansprekend.
Met een onthutsende ontknoping.
Het had voor mij alleen een tikkel
tje minder ingewikkeld verteld
mogen worden. Desondanks een
verrassend sterk debuut.
Blue Movie
De minste bijdrage aan het Ross-
Sjöwall-trio, dat Het Spectrum ons
toezond, werd geleverd door Jo
seph Hansens 'Blue Movie'. Hoe
wel zijn verhaal zich afspeelt in het
toch intrigerende wereldje van du
bieuze filmers en verlepte arties
ten, die door middel van goedkope
pornofilmpjes hun inkomsten op
peil pogen te houden, heeft het mij
nergens kunnen boeien. Zijn figu
ren leven nauwelijks, het zijn ma
rionetten in een poppenspei waar
bij Joseph Hansen aan de touwtjes
trekt.
Durf kan hem niet worden ont
zegd. Er zijn niet zo veel schry vers,
die een homoseksuele speurder op
pad durven sturen. En ook het mis
selijke milieu waarin hij zijn hoofd
persoon laat rondneuzen, maakt
zijn verhaal niet attractiever. Maar
durf bij het ontwerpen van het de
cor en een fantasierijk plot zijn niet
voldoende om een goed literair
spel op te bouwen. Zoals vele por
nofilms verveelt deze 'Blue Movie'
erg gauw. KOOS POST
'Een tweede huid' Ruth Ren
dell, 'Het verdriet van Meijers'
Roel Bossink' en 'Blue Movie' Jo
seph Hansen, thrillers van Het
Spectrum. Prijzen resp. ƒ29,90,
24,90 en 19,90.
Joseph Pallehner is een Duitse za
kenman, die tijdens de oorlog geld
heeft verdiend met de levering van
ijzer aan de nazi's. Dat ijzer werd
onder meer gebruikt voor rails
naar de concentratiekampen. Geen
gewoon ijzer dus, maar schuldig
ijzer, om maar eens een term te ge
bruiken van de Nederlandse schil
der en schrijver Armando.
Achteraf zegt' Pallehner dat hij
van niets wist. Hij bleef gewoon z'n
werk doen, zoals zovelen. Maar de
Tsjechische ambtenaren die hem
berechten, geloven dat niet. Palleh
ner wordt van collaboratie beticht
en tot zes jaar gevangenisstraf ver
oordeeld.
John David Morley, de schrijver
van het veelgeprezen boek 'De wa-
terhandel', ontmoette Pallehner in
München, tientallen jaren na de
oorlog. Toen hij het verhaal van de
Duitse zakenman aanhoorde, moet
hij al snel tot de conclusie zijn ge
komen dat de lotgevallen van Pal
lehner zo interessant zijn dat ze ge
boekstaafd moesten worden. Het
resultaat is een documentaire die
zich laat lezen als een roman.
Aanvankelijk koestert Pallehner
de hoop dat zijn arrestatie op een
misvatting berust, maar al vrij snel
wordt die hoop in de grond ge
boord: de zakenman wordt overge
plaatst naar de beruchte Leopold-
ovgevangenis in het oosten van
Tsjechoslowakije.
Met veel gevoel voor details
schetst Morley het gevangenisle
ven van Pallehner: het eindeloze
wachten, de vijandschap tussen
sommige gevangenen, de kame
raadschap waar je niet zonder kon,
de wanhoop.
"Als ik vastgeworteld in dit zand
stond - en niet ik tuurde in de duis
ternis, maar de duisternis tuurde in
mij - met mijn lichaam dat alle
waarneembare grenzen had verlo
ren, zonder te zweten, geconser
veerd op deze koele, droge, donke
re plek, had ik soms het gevoel dat
ik een verdorde plant was die in de
wintermaanden in de kelder was
gezet".
De meest indrukwekkende pas
sages van het boek zijn die waarin
wordt beschreven hoe de bureau
cratie werkt. Wanneer de commu
nisten in Tsjechoslowakije aan de
macht komen, komt de veroorde
ling van Pallehner in de lucht te
hangen: de kans bestaat dat zij hem
opnieuw veroordelen...tot een veel
langer verblijf in de gevangenis.
ADVERTENTIE
AL DEZE BESPROKEN
BOEKEN ZIJN
VERKRIJGBAAR BIJ:
John David Morley
KOOYKER
Boekhandel Kooyker bv.
Breeslraai 93.2311CK Leiden
Vergeet je straf, zegt een mede
gevangene. "Begrijp je dan niet dat
je in het raderwerk bent terechtge
komen en daarin meedraait? Laat
je niet foppen door de fatale illusie
dat het radejwerk om je heen
draait - je draait zelf mee".
Zo indrukwekkend als de schet
sen van het gevangenisleven zijn,
zo teleurstellend is het boek in een
ander opzicht. Volgens de uitgever
toont Morley op subtiele wijze het
morele ontwaken van Pallehner.
Dét is volgens mij teveel eer vopr
Morley: over dat morele ontwaken
zegt de zakenman namelijk niet zo-1
veel.
Ik had het mooi gevonden als
Morley Pallehner had laten praten
over het fenomeen collaboratie. De
zakenman praat er nu wel over,
maar op een verongelijkte toon: ik
was geen nazi, ik deed géwoon
mijn werk.
Pallehner zegt niet veel over
goed en fout. Dat is ook moeilijk, ik
besef het, maar uit zijn mond had
ik daarover uitspraken willen ho
ren. Waar gaat 'gewoon je werk
doen' over in collaboratie? Het is
jammer dat Morley dat thema niet
grondig heeft uitgewerkt.
Dat morele ontwaken is intussen
niet helemaal een onzinnige kwali-'
ficatie. Aan het einde van het boek
laat Morley - inderdaad subtiel -
doorschemeren dat Pallehner le
ring heeft getrokken uit zijn erva
ringen. Vlak voordat hij wordt vrij
gelaten, vraagt een medegevange
ne aan hem wat hij gaat doen als hij
weer thuis is.
"Ik ga een speelgoedfabriek be
ginnen", zei ik zonder een ogenblik
te aarzelen.
Ik was zelf verbaasd over mijn
antwoord. Het was een idee dat nog
nooit bij me was opgekomen.
"Dat kan geen kwaad", merkte
Otto op, en dat was natuurlijk pre
cies wat ik bedoelde.
WIM BRANDS
In het Labyrint, John David
Morley, vertaling: Agnes de Wit,
uitgeverij: Contact, prijs: 29,90
gulden.
Al jarenlang beklagen de oprecht
in literatuur geïnteresseerden zich
over het oprukkende spook van de
'actualiteit' dat, zonder zich aan
enige snelheidslimiet of vervuiling
van het leesklimaat te storen, door
ons land jakkert. Drie maanden
krijgen prille debutanten en vers
verschenen boeken hun kans, dan
worden ze meedogenloos vergeten
en in de kast met 'oud' gestopt.
Wat een genot dat er boeken zijn
die zich van actualiteit niets aan
trekken. Die tijdloos zijn en de tijd
geest tarten. Ik heb het over 'Ik heb
geen talent voor ondergeschikt
heid', de eerste integrale vertaling
van de (in het Frans gevoerde) cor
respondentie tussen Belle van
Zuylen en Constant d'Hermen-
ches. Alleen al door zijn omvang
meer dan zevenhonderd dichtbe
drukte pagina's onttrekt dit
boek zich aan elke haast en aan elk
oppervlakkig oordeel.
Belle van Zuylen, vaak 'feminis
te avant la lettre' genoemd, werd
geboren op 20 oktober 1740 op het
slot Zuylen nabij Utrecht. Zij leer
de haar correspondent kennen
toen ze nog pas 19 jaar oud was: een
aantrekkelijke, intelligente en lite
rair begaafde jonge vrouw.' Er moe
ten onmiddellijk vonken overge-
spat zijn tussen haar en d'Hermen-
ches. Hij, kolonel van een Zwitsers
regiment en een kleine twintig jaar
ouder dan Belle, had zich in de klei
ne, internationale toplaag van de
maatschappij waarin beiden thuis
hoorden, een solide reputatie als
'libertijn' of, zeg maar, vrijdenker-
versierder
Aanvankelijk
spatten van vonken in de brieven
nog niet veel te merken. De twee
tasten elkaar af, beleefd, voorzich
tig. Spoedig echter bloeit een pa
pieren liefde op. Belle en d'Her-
menches zijn aan elkaar gewaagd,
zowel intellectueel als qua per
soonlijkheid. Ze zijn het vaak on
eens, vooral in hun oordeel over
wederzijdse kennissen, maar ze
verzanden zelden of nooit in trivia
liteiten.
In literair opzicht was Belle ech
ter superieur aan d'Hermenches;
het zijn vooral haar brieven die de
ze correspondentie zo waardevol
maken. Wanneer d'Hermenches
Belle om haar oordeel vraagt over
zijn poëzie, maakt ze zich er met
tactvolle smoesjes vanaf.
De briefwisseling was van haar
kant een geheime. Haar ouders
achtten d'Hermenches, die ge
trouwd was, geen geschikt gezel
schap voor hun dochter. Dat zou,
aldus vertaalster Greetje van den
Bergh in haar nawoord, in de acht
tiende eeuw nog geen beletsel hoe
ven zijn geweest voor een liefdesre
latie. Belle echter liet zich zeer veel
gelegen liggen aan het oordeel en
de goedkeuring van haar ouders,
en liefkoosde d'Hermenches
slechts in gedachten.
De correspondentie krijgt een
hevige intensiteit in 1764, wanneer
er sprake is van een huwelijk tus
sen Belle en markies De Bellegar
de, een vriend van d'Hermenches.
Deze constructie was bedacht door
d'Hermenches zelf. Als getrouwde
vrouw zou Belle zonder problemen
met hem kunnen omgaan; ze zou
den zoveel met elkaar kunnen pra
ten en bij elkaar over de vloer ko
men als ze maar wensten.
Het is niet onwaarschijnlijk dat
ze zich daarbij ook een contact
voorstelden dat verder ging dan
vriendschap. Hoe dan ook, met een
huwelijk tussen Belle en De. Belle
garde als dekmantel en kapstok -
d'Hermenches in een dubbelzinni
ge rol als huwelijksmakelaar ge
ven de twee zich op prachtige en
soms roerende wijze aan elkaar
bloot. Voor openlijke liefdesver
klaringen en dramatische clichés
waren deze minnaars te intelligent
en te stijlvol, te trots misschien ook
wel.
Huwelijkskandidaat en dus
concurrent De Bellegarde wordt
door d'Hermenches overigens be
kwaam en grondig het graf in ge
prezen. Hij krijgt de trekken mee
van een wat onnozele en besluitelo
ze figuur. En hoe ijverig Belle van
haar kant ook haar best doet om
kwaliteiten in De Bellegarde te
ontdekken, zij kan daarmee nau
welijks verhullen dat ze niet veël
ziet in de markies. Zelfs een een
voudig gesprek op gang houden
kost haar met hem de grootste
moeite.
Het huwelijk vindt uiteindelijk
geen doorgang, maar omslachtig
en yernederend voor Belle zijn de
financiële verwikkelingen rond de
ze zich jarenlang voortslepende af
faire. Alles hangt af van de jaarsom
die haar vader haar wil meegeven,
en die door De Bellegarde te gering
wordt geacht. Bovendien is De
Bellegarde katholiek, een even
eens bijna onoverkomelijk pro
bleem.
In samenhang met dit alles lijkt
de hartstocht tussen d'Hermen
ches en Belle wat te bekoelen. Echt
afstandelijk wordt de vriendschap
wanneer d'Hermenches als militair
naar Corsica vertrekt, om het ei
land te helpen veroveren voor de
Fransen. d'Hermenches is ingeno
men met zijn krijgshaftige succes
sen, Belle echter heeft geen enkele
sympathie met deze oorlog, die in
haar ogen niet meer is dan een bru
te kolonisatie.
Zoals bekend trouwt Belle van
Zuylen uiteindelijk, 30 jaar oud,
met Charles-Emmanuel de Char-
rière. Een huwelijk dat volgens
vertaalster Greetje van den Bergh
in Hollandse societykringen als
een onbegrijpelijke mesalliance
werd beschouwd. Maar Belle wilde
een echtgenoot en daarmee haar
vrijheid. Ze was het gehandel rond
huwelijkskandidaten en haar be
perkte leveqtje op slot Zuylen
meer dan zat. Er klinkt rond deze
tijd niet mis te verstane kritiek op
haar vader inmiddels we
duwnaar in haar woorden door.
In 1770 schrijft ze d'Hermenches
met ongebruikelijke bitterheid en
"Je kunt niet geloven hoezeer ik
het beu ben hier te leven ik
geef niets om heel de dorre vrijheid
en de deftigheid van onze grote
huizen, ik zou nog liever wasvrouw
zijn van mijn geliefde en wonen in
een krot. Mijn vader hoedt zich er
wel voor om dat te bevroeden.
het is eenvoudiger mij getroost en
tevreden te menen dan te pogen in
het diepst van mijn hart te lezen en
mijn gedachten te doorgronden".
Dat Belle van Zuylen nooit met
Constant d'Hermenches trouwde,
hoewel hij later scheidde van zijn
vrouw, was wellicht niet tot haar
geluk, maar paradoxaal genoeg wel
tot dat van ons, de lezers van nu.
Hij inspireerde haar tot prachtige
brieven, waarschijnlijk wel haar
beste literaire werk. Andere corres
pondenten als baron Van Pallandt
en de wiskundige James Boswell
verbleken naast hem tot onbedui
dende mannekes.
Greetje van den Bergh vertaalde
de briefwisseling vanuit de
Franstalige Oeuvres Complets in
een soepel, modern Nederlands,
dat recht doet aan twee bijzondere
mensen en een unieke correspon
dentie, die twee eeuwen later nog
net zo spannend en inspirerend is
als ze destijds voor de betrokkenen
moet zijn geweest.
INGE VAN DEN BLINK
Ik heb geen talent voor onder
geschiktheid, Belle van Zuylen in
briefwisseling met Constant
d'Hermenches, James Boswell en
Werner C. W. van Pallandt. verta
ling en nawoord Greetje van den
Bergh, uitg. Van Oorschot, prijs
f55.
Illustratie uit Pudding Ta
Wanneer kinderboekenschrijvers
hun fantasie de vrije loop laten,
dan kan dat tot bijzonder mooie
boeken leiden, maar ook wel. eens
tot zouteloze missers. Het boek
'Alfonso Bonzo' van Andrew Da-
vies doet denken aan de satirische
werken van Tom Sharpe. Op een
luchtige manier is het verhaal van
Faust, die zijn ziel verkocht aan de
duivel, omgebouwd tot een mo
dern jeugdverhaal.
Alles waar het in het leven om
draait voor Bobbie Vink is zijn
drang om allerlei zaken met ieder
een te ruilen. Dan komt Alfonso
Bonzo in zijn leven, de Italiaanse
ruilstudent. Ruilen is zijn lust en
zijn leven. Na een aantal voorwerp-
verwisselingen, blijkt het hem om
Bobbie zelf te doen te zijn. Bobbie
verzeilt wel in een paar vreemde si
tuaties, maar echt leuk wordt het
nergens.
Het satirische van de bevestiging
van vooroordelen ontgaat me volle
dig. Na de ruil van zijn tas tegen die
van Alfonso wordt Bobbie op
school voor een mietje uitgemaakt.
Nadat hij het middelpunt van de
belangstelling is geweest denkt
Bobbie: "Een held zijn was bijna
net zo erg als een mietje zijn".
En even later wanneer zijn ouders
hun angst uitspreken dat Alfonso
een homo is: "Maar hij was totaal
anders dan de man die altijd met
zijn vlieger naar het park ging of de
paar mannen die hem met zo'n ei
genaardig glimlachje hadden aan
gekeken. De Italiaanse ruilstudent
had een heel bijzondere glimlach
en hij was zeker een eigenaardige
vent, maar hij was eigenaardig op
een heel andere manier".
Minderheden komen er al niet veel
beter af. Het meisje met wie Bob
bie in de klas zit en op wie hij ver
liefd is, krijgt de stereotype be
schrijving van een buitenlandse,
compleet met haar voorliefde voor
fel gekleurde kleding. Als dit de be
roemde Engelse humor is, geef mij
dan maar Monty Python. Het is bij
na jammer dat een groot tekenta
lent als Tony Ross de wel leuke il
lustraties en omslag heeft ver
zorgd.
Mythen, sagen, legenden en
sprookjes vormen de basis voor
een nieuw liefdesverhaal 'Majes
teit, Uw ontbijt' van Sjoerd Kuy-
per. Koning Donald heeft zijn
vrouw Rosemonde verloren. Ieder
een behalve hijzelf is er van over
tuigd dat de koningin niet meer
leeft. Tijdens het wachten op haar
vertelt koning Donald de mooiste
en gruwelijkste verhalen.
In deze verhalen gaat het om liefde,
dood en leven. Koning Donald ver
telt omdat hij de vijandelijke tijd
moet doden, anders doodt de tijd
de verhalen. Dat is precies wat
Sjoerd Kuyper heeft gedaan, door
dit fantastische boek te schrijven
heeft h(j oude verhalen behoed
voor de vergetelheid. 'Majesteit,
uw ontbijt' is geschreven als serie
voor de VPRO en in het najaar van
1987 uitgezonden. Iedereen die de
Schitterend blijft het verhaal 'Pud
ding Tarzan' van Ole Lund Kirke-
gaard. Het boek gaat over I wan, die
nergens in uitblinkt, niet goed kan
lezen en altijd geplaagd wordt door
grotere jongens. Het is in herdruk
uitgebracht in de serie Makkelijk
lezen van uitgeverij Van Goor.
Echt nodig was dat niet, want de
zinnen in de oorspronkelijke uitga
ve waren al kort en het lettertype
van dezelfde grootte.
De vader van Iwan is teleurgesteld
dat hij een slapjanus als zoon heeft.
Hij verliest zich in dromen over
Tarzan, dat was pas een echte man.
Van zijn vader krijgt Iwan de bij
naam Pudding Tarzan. Helaas ho
ren andere kinderen dat en blijft
het overal zijn naam.
Een dag echter krijgt Iwan de kans
om de sterkste te zijn, goed te kun
nen lezen en zelfs om de echte Tar
zan door een krokodil te laten
opeten. Een hart onder de riem van
alle kinderen die zich een beetje
een buitenbeentje voelen.
Alle drie genoemde titels zijn voor
kinderen vanaf 10 jaar.
SELMA NIEWOLD
Alfonso Bonzo, Andrew Davies,
illustraties Tony Ross, uitg. Van
Goor, 18,50. Majesteit uw ont
bijt, Sjoerd Kuyper, illustraties
Gitte Spee, uitg. Leopold, 24,50.
Pudding Tarzan, Ole Lund Kir-
kegaard, ill. auteur, uitg. Van
Goor, 20,00.