'Het is gewoon een kwestie van vertrouwen'
'Mijn standpunt is bekend in het kabinet'
WWINAW
Dr. Wim Duisenberg gelooft niet dat de dollar nog verder in waarde zal dalen
ii
EXTRA
De grootste onzekere factor in de wereld is de waarde van de
dollar. Voor een land als Nederland, met een zeer open
economie, is die onzekerheid fnuikend. Is de val van de
Amerikaanse munt te stuiten? Moeten Amerikanen de buikriem
strakker aanhalen? En moet Westduitsland, onze belangrijkste
handelspartner, niet gauw gaan stimuleren om de klap van de
Amerikaanse bestedingsbeperking op te vangen? Dr. W.F.
Duisenberg, president van de Nederlandse Bank, heeft een
boodschap.
*.r
X' O--
'i'R'
Dr. W.F. Duisenberg: "Het leven bleek sterker dan de leer".
Dr. W. F. Duisenberg reageert ver
rassend laconiek. Is het erg als de
dollar nog verder in waarde vermin
dert, luidde de vraag. "Het heeft
voor- en nadelen", klinkt het ont
spannen.
door Frans Nypels
en Kees Tamboer
"Het betekent dat onze inflatie nóg la
ger wordt omdat de produkten die wij in
voeren en die wij met dollars betalen
goedkoper worden. Belangrijker is na
tuurlijk het gevolg van onze internatio
nale concurrentiepositie. Export is nu
eenmaal de kurk waarop ons land drijft.
De concurrentie met anderen in Ame
rika zelf, maar ook in andere landen -
zal zwaarder worden. Hoe erg het is voor
Nederland, daar kun je geen maat voor
aangeven. De afgelopen jaren is de waar
de van de dollar bijna gehalveerd, en tot
nog toe hebben we dat vrij goed over
leefd. Maar wij rekenen er niet op dat de
dollar verder zakt".
- U wilt niet dat de dollar verder in
waarde daalt.
"Nee".
- En uw collega's in de industriële we
reld willen dat óók niet.
"Nee".
Dam opgeworpen
We zijn verbaasd. Zo veel zekerheid
hadden we niet verwacht. Is er dan iets
veranderd? Vorig jaar was de hele we
reld maandenlang in rep en roer omdat
de dollar onder de magische grens van 2
gulden dreigde te zakken. Iedereen
kwam in actie. Ministers van financiën
en presidenten van centrale banken con
fereerden en telefoneerden om samen
een dam op te werpen. Dat mislukte.
Toen de kruitdampen van de beurskrach
van 19 oktober 1987 waren opgetrokken
bleek de dollar rond f 1,80 waard. En nu?
Duisenberg: "In de markt bestaat het
vertrouwen dat de huidige waarde van
de dollar het peil zal zijn waarop hij zich
handhaaft".
- Hoe ontstaat nou zo n vertrouwen in
een wereld vol onzekerheden, waarbij u
in uw twee weken geleden verschenen
jaarverslag zo uitvoerig stilstaat?
"Vertrouwen is altijd gebaseerd op fei
ten en ervaring".
- De Verenigde Staten geven nog al
tijd enorm, veel meer dollars uit dan ze
met hun eigen produktie verdienen. De
Amerikanen blijven dus schulden ma
ken, en om de rente en de aflossingen te
betalen worden er extra dollars in om
loop gebracht. Als er veel van een be
paald produkt op de markt wordt ge
gooid, daalt de prijs van dat produkt.
Geldt die simpele economische wet niet
voor de dollar?
"Ja, dat is dan ook gebeurd".
- Waarom, gebeurt dat dan nu niet
meer? Waarom is er nu dan opeens dat
"Dat vertrouwen is aan het groeien.
Dat is nog niet een heel vast vertrouwen.
Er hoeft maar niks te gebeuren of de prijs
van de dollar komt in beweging. Kelde
ren de handelscijfers van Amerika, zoals
gebeurde in februari, dan krijgt dat ver
trouwen weer een schok. Dan daalt de
dollar weer. Maar binnen twee dagen
was dat effect weg".
Bij iedereen
- Vertrouwen, dat begrip is zo moei
lijk te plaatsen. Bij wie bestaat dat dan?
"Ik zou bijna zeggen bij wie niet? Bij
iedereen, bij alle partijen op de markt".
- Waarom zegt u dan niet openlijk
wat de na te streven waarde van de dol
lar is. Dan zou u Nederlandse exporteurs
op langere termijn meer zekerheid bie
den.
"Uit mijn mond zal men dergelijke uit
spraken niet horen. Ik ben wel van oor
deel dat de waarde van de dollar, zoals
die nu ongeveer is, van mij zo zou mogen
blijven".
- Dus zwevend binnen een bandbreed
tevan fl,80 d f2,-?
"Ik geef geen bandbreedtes aan. Ik re
deneer niet in bandbreedtes. Ik vind het
wenselijk dat men er op kan rekenen, in
het kader van het verminderen van onze
kerheden, dat wat er nu is er volgende
week en volgend jaar nog zal zijn".
- Dat is dus rond f 1,90. Daar staat de
dollar nu op. De opvatting is dus dat de
waarde van de dollar rond f 1,90 moet
blijven hangen.
"Een opvatting... het is meer een ak
koord tussen de grootste industrielan
den dat het peil van de dollar nu 'satisfac
tory' is, bevredigend. Het akkoord houdt
ook in dat men het beleid er op afstemt
om dat ook maar zo te houden".
Verschuiving
- Diezelfde landen hebben al meer ak
koorden gesloten om de dollar op een be
paald peil te houden. Ten opzichte van
het 'Louvre-akkoord' van februari 1987
is de waarde van de dollar met twee dub
beltjes verminderd. Welke zekerheid is er
dan?
"Het peil is verschoven in de loop van
de tijd. Het leven bleek sterker dan de
leer. Maar er heeft toch ook wel een ver
schuiving in denken plaats gevonden.
Anders dan een paar jaar geleden doen
de Verenigde Staten actief mee aan een
beleid om de waarde van hun geld op
peil te houden. Zeer actief zelfs".
- Maar het blijft mogelijk dat die gro
te industrielanden over een half jaar
weer zeggenhet peil moet zakken naar
1,70, wéér twee dubbeltjes lager?
"Ik speculeer niet. Maar het beleid is er
niet op gericht. En in de markt bestaat
het geloof dat het huidige peil valt te
handhaven. Dat geloof is gebaseerd op
feiten. De Amerikanen zijn bezig orde op
zaken te stellen. In het najaar van vorig
jaar is door het Congres een wet aange
nomen die president Reagan èn zijn op
volger verplicht om het begrotingstekort
weg te werken. Ze bereiken dat niet
door, zoals dat nu gebeurt, alleen op de
uitgavén te beknibbelen. Ik denk dat die
opgave te groot is. Lastenverzwaring is
nodig, maar dat is een maatregel die pre
sident Reagan niet meer neemt".
- Zijn opvolger zal dus de belasting-
schroef moeten aandraaien.
"Wie er ook komt zal dat moeten
doen".
Overschotten
Dat is ongunstig voor de handel, en
dus voor de economische groei in de we
reld. Als Amerikanen immers meer be
lasting moeten betalen houden zij min
der geld over om goederen en diensten te
kopen. Al jarenlang wordt ervoor gepleit
dat de burgers in Japan en Westduits
land, om een wereldwijde recfessie te
voorkomen, de rol van de kooplustige
Amerikanen zouden moeten overnemen.
Dat kan, want Japan en Westduitsland
verdienen veel meer dan ze uitgeven. Te
genover het enorme tekort op de han
delsbalans van de Verenigde Staten (in
1987 ruim 160 miljard dollar) staan aan
zienlijke overschotten op de handelsba
lansen van Japan (in 1987 bijna 90 mil
jard dollar) en van Westduitsland (in 1987
ruim 45 miljard dollar). In die landen is er
ruimte voor belastingverlaging.
Voor Nederland zou het extra gunstig
zijn als de regering van de Bondsrepu
bliek haar economie zou stimuleren.
Westduitsland is namelijk de belangrijk
ste handelspartner van Nederland, bijna
driekwart van onze export gaat daar
heen. Toen premier Lubbers twee jaar
geleden de optimistische uitgangspun
ten van het verkiezingsprogramma van
het CDA verdedigde, rekende hij er op
dat vooral de economische groei van
Westduitsland flink zou toenemen. Op
datzelfde optimisme is, ondanks waar
schuwingen van het Centraal Planbu
reau dat een gematigder ontwikkeling
raamde, het regeerakkoord van juli 1986
gebaseerd. De financiële problemen
waarmee het tweede kabinet-Lubbers
nu worstelt, zijn voor een deel het gevolg
van deze misrekening. De Duitsers sti
muleren niet genoeg en zijn te laat be
gonnen. Hoe kijkt de president van De
Nederlandsche Bank daartegenaan, die
de verwevenheid van de Nederlandse en
Westduitse economie als onontkoom
baar ziet?
"De Duitse economie ontwikkelt zich
inderdaad trager dan verwacht", stelt hij
al even laconiek vast. "Ik weet niet hoe
dat komt. Waarom bijvoorbeeld stijgen
de investeringen in de Bondsrepubliek
niet sneller? Ik kan» niet in de hoofden
van de ondernemers kijken, die daarover
beslissingen nemen. Je kunt niet zeggen
dat de Westduitse regering geen forse in
spanningen levert om de groei van de
economie te versnellen. Er staan daar
forse belastingverlagingsprogramma's
op'stapel. Of dit genoeg is? Ik weet het
niet".
Onvoldoende
Elk jaar geven de vijf grote instituten
voor economisch onderzoek in de
Bondsrepubliek de Bondsregering een
rapportcijfer. Begin vorige week deelden
ze een dikke onvoldoende uit aan Hel
mut Kohl. De terugloop van de economi
sche groei "is geen tijdelijk verschijnsel.
Als Kohl en de zijnen niet snel iets doen
zal de groei nog aanzienlijk minder wor
den. Hun unanieme advies luidt: haal de
belastingverlaging die voor 1990 op het
programma staat naar voren.
Duisenberg, die via allerlei overlegsi
tuaties veel contact heeft met zijn collega
van de Deutsche Bundesbank, waar
schuwt tegen te hoog gespannen ver
wachtingen. "De Duitse economische
groei is aan de lage kant, dat is waar",
zegt hij. "En het begrotingstekort in de
Bondsrepubliek is betrekkelijk gering,
dat is ook waar. Er is dus enige ruimte
naar mijn oordeel om te stimuleren.
Maar hoe effectief is dat? De Duitse over
heid heeft de economie net zo min aan
een touwtje als wij hier. Ook in West
duitsland zie je het verschijnsel dat on
dernemingen hun produktiecapaciteit
vólledig benutten. En, net zoals in Ne
derland, zijn er knelpunten op de ar
beidsmarkt".
Met andere woorden: door meer geld
in de economie te pompen worden in de
Bondsrepubliek niet automatisch meer
goederen en diensten geproduceerd. Als
er meer geld beschikbaar komt voor de
zelfde hoeveelheid produkten leidt dat
tot prijsverhogingen. Inflatie dus. Daar
zijn Duitsers doodsbenauwd voor, ze
hebben aan de jaren '20 een inflatietrau
ma overgehouden.
Duisenberg: "Bij èen stimulerend be
leid is in Westduitsland het inflatie-risico
zeker aanwezig. Het is ook bekend dat de
Duitsers het inflatietrauma sterker bele
ven dan de meeste andere landen. Waar
mee ik niet gezegd wil hebben dat er in
de Bondsrepubliek helemaal geen ruim
te is om iets te doen. Maar nogmaals, heb
van het resultaat daarvan geen overtrok
ken verwachtingen".
Berekeningen
Duisenberg onthult dat er modelbere
keningen zijn gemaakt waarmee kon
worden nagegaan Wat er zou zijn ge
beurd als Westduitsland en Japan hun
economieën dusdanig hadden gestimu
leerd dat hun economische groei met één
procent extra was gestegen ("dat zou een
gigantische operatie zijn, in plaats van
twee procent groei drie procent"). Het re
sultaat was niet zo spectaculair. Het te
kort op de Amerikaanse handelsbalans
zou door zo'n operatie slechts met vijf tot
tien miljard dollar teruglopen.
De boodschap is duidelijk. De wereld
economie valt niet te redden met zo'n al
om bepleite stimulering van de Japanse
en Westduitse economie. Een druppel op
de gloeiende plaat is het. Aan een forse
bestedingsbeperking in de Verenigde
Staten valt niet,te ontkomen. De prijs
voor het herstel van het vertrouwen in de
dollar is hoog, en die zal niet alleen door
de Amerikanen worden betaald.
De reacties waren nogal lauw. De
president van De Nederlandsche
Bank tikte twee weken geleden het
kabinet-Lubbers gevoelig op de
vingers, maar wie schrok er
eigenlijk van? Met zijn boetepreek
tegen de spilzucht van de
Nederlandse overheid heeft hij in
elk geval de bezuinigingsmoeheid
in Den Haag niet de genadeklap
♦oegebracht.
"Nee, was het maar waar", reageert
Duisenberg nuchter. "Maar ik heb
ook niemand gehoord of gelezen die
zei: Duisenberg heeft ongelijk. Nee.
iedereen geeft me in wezen gelijk.
Men is ervan geschrokken dat het ka
binet er na vijfjaar regeren slechts in
geslaagd is het financieringstekort
van de totale overheid van 10 naar 9
procent van het nationale inkomen te
rug te brengen. En iedereen is het met
mij eens dat we naar 4 a 5 procent
moeten. Niemand zegt: hij zit fout. De
reacties zijn eerder: hij heeft geen be
grip voor de maatschappelijke werke
lijkheid".
Ze zijn het misschien wel alle
maal met u eens, de politici, maar gin
gen wel opvallend snel over tot de orde
van de dag. Het was misschien effi
ciënter geweest als u met uw verhaal
een maand eerder voor de draad was
gekomen, net voor de behandeling in
de Tweede Kamer van het 'paaspak-
ket'. Toen zijn er weer fors tegenval
lers tegen meevallers weggestreept.
"Ja, dat doen we al heel lang. Daar
waarschuw ik ook steeds t.egen. Mijn
standpunt is bekend in het kabinet.
- U begint op uw voorganger Zijl
stra te lijken. Die riep jaren achtereen
dat de inflatie omlaag moest, anders
zou de wal het schip keren. Dat is ge
beurd, toen de werkloosheid omhoog
vloog. Wat moet er gebeuren om het fi
nancieringstekort van de overheid
werkelijk omlaag te krijgen?
"Doen wat je afspreekt. Ik heb het
gevoel dat in Nederland, van links tot
rechts, langzamerhand het idee is ont
staan: het is mooi genoeg geweest, vijf
jaar van bezuinigen en saneren. Feit is
dat we met het terugbrengen van het
financieringstekort niet zoveel zijn
opgeschoten. Die gedachte, dat het
genoeg was, heb ik willen doorprik
ken. Ik proef uit de reacties dat dat is
gelukt. En of zij zich er veel van aan
trekken...".
Veel gebeurd
"Er is natuurlijk ook heel veel ge
beurd de afgelopen jaren. Er is óók
heel veel door eigen beleid ongedaan
gemaakt. Of door tegenvallers van
buiten. Daar was die gigantische te
genvaller dat het aardgas minder op
leverde. Totale tegenvaller: 12 mil
jard. Overigens, de helft daarvan was
voorzien. Die gas-pech is wel een ver
klaring voor het feit dat het tekort
nauwelijks is teruggebracht, maar
vormt geen excuus. Het is de werke-
- Waarom lukt het in vergelijkbare
landen als Denemarken en Zweden
wel om in vijfjaar het tekort terug te
brengen en hier niet?
"Daar is, met succes, daadkrachti
ger gesneden. Bezuinigingen die op
het programma stonden zijn daar ook
uitgevoerd. En in Zweden en Dene
marken zijn de lasten verhoogd. Zo
wel Zweden als Denemarken hadden
vijf jaar geleden een tekort dat verge
lijkbaar was met het onze, en ze heb
ben nu een overschot".
Te klein
- Praat u daar wel eens over met
üw collega's daar?
"Ja. Ze doen daar wat ze zeggen,
wat wij in Nederland steeds maar van
plan zijn. Natuurlijk, als die tegenval
ler van het aardgas er niet was ge
weest was ons tekort niet met één,
maar met vier procent afgenomen":
Toegegeven, we ontvangen min
der. Maar het grote probleem is dat het
kabinet de uitgaven niet beheerst.
Sommigen roepen: Duisenberg heeft
makkelijk praten, laat hij dan maar
aangeven waar er nog bezuinigd kan
worden.
"Dan zou ik echt mijn bevoegdhe
den overschrijden. Dit land zou te
klein zijn als ik zou zeggen hoe en
waar nog bezuinigd kan worden. En
terecht. Daar mag ik geen uitspraak
over doen.
Natuurlijk heb ik wel be
paalde dingen in mijn hoofd, maar het
is niet mijn functie om die naar buiten
te brengen".
Terug
- Professor Pen schrijft wel eens
dat we niet zo moeten zeuren over dat
financieringstekort. In Nederland is
dat niet zo erg. De overheid kan het
ontbrekende geld gewoon bij haar ei
gen onderdanen lenen.
"Dat is waar. Maar daar stel ik iets
tegenover: over de staatsschuld moet
de overheid rente betalen".
"Ja, naar de levensverzekeraars en
de pensioenfondsen. Is dat wat we
willen? In de totale uitgaven nemen
de rentelasten een steeds groter an-
deel.
Die verdringen andere uitgaven
van de overheid. Als de overheid hon
derd gulden mag uitgeven, hebben
we liever dat 25 gulden naar onder
wijs gaat en 5 gulden aan rente wordt
uitgegeven dan omgekeerd. Of niet?".
Duisenberg als minister van financiën in het kabinet-Den Uyl (1974):
"Dit land zou te klein zijn als ik zou zeggen hoe en waar nog bezuinigd
kan worden".