'Bergen, daar heb ik iets mee' 'Eerst anti-Duits, nu anti-bont' Leiderdorpse arts beklimt 8000 meter hoge Himalaya-top Handel legt uit waarom Nederlanders actie voeren: DAG 21 MEI 1988 Voor de Leiderdorpse Lucy Podzimek bestaat er geen groter genoegen dan een eenzaam verblijf op de top van een berg. Deze gedreven alpiniste houdt zich thans als arts van de Baltoro- Gasherbrum Expeditie op in de buurt van de Pakistaans- Chinese grens. Haar doel: de top van de Gasherbrum II, een ruim 8000 meter hoge Himalaya-berg. Daarvoor heeft ze duizenden guldens over, daarvoor is ze ook bereid hitte en kou te trotseren. "Alpinisten zijn een beetje gek. Als ik bijvoorbeeld mocht kiezen tussen de hoofdprijs van de Staatsloterij en een verblijf op de top van de Gasherbrum II, koos ik voor het laatste". door Gerard van Putten Ofschoon al menigmaal beklom men, blijft het 'dak van de wereld' een onweerstaanbare aantrekkings kracht uitoefenen op meer en min der geroutineerde alpinisten. Niet voor niets worden ze bekoord door de gedachte een geslaagde Hima- laya-expeditie te kunnen ondernemen. Wie de top van een van de Himalaya-reu- zen weet te bereiken kan er op rekenen voorgoed te worden aangezien als een bergbeklimmer die letterlijk en figuur lijk de top in de bergsport heeft gehaald. De 31-jarige Leiderdorpse Lucy Podzi mek vloog vorige week zaterdag met nog tien andere bergsporters naar de Pakis taanse hoofdstad Islamabad om deel te nemen aan de Nederlandse Baltoro-Gas- herbrum Expeditie. De van origine Tsjechoslowaakse maakt de zonder twij fel barre tocht naar de 8035 meter hoge Gasherbrum II mee als expeditie-arts. Waarbij ze dan nog naam kan maken als de eerste Nederlandse vrouw die óóit de top van een 8000 meter-berg beklom ("Mariska Mourik is als camera-vrouw van de Mount Everest-expeditie al wel boven de 8000 meter-grens geweest"), mocht ze er althans in slagen volledig aan het doel van de onderneming te be antwoorden. "Natuurlijk zijn we afhan kelijk van het weer, maar in principe hebben we drie weken de tijd om op de top te komen". Droom Met meer dan normale interesse las ze november vorig jaar de tekst van een ad vertentie in het orgaan van de Koninklij ke Nederlandse Alpen Vereniging. De opsteller: Ronald Naar, door bergbe klimmers gerespecteerd als een vedette onder de alpinisten, maar door sommi gen ook gevreesd vanwege zijn domi nante karakter. De avontuurlijk ingestel de Podzimek voelde zich meer gepakt door de wervende woorden die Naar aan het papier had toevertrouwd dan afge schrikt door 's mans reputatie die in feite is gevestigd door een enkeling die hem onhandelbaar bevond. Mede omdat ze als waarnemend huis arts ("ik verdien mijn brood door zieke en vakantie vierende huisartsen te ver vangen") in de gelegenheid was er een tijdje tussenuit te gaan, besloot ze op de oproep van Naar te reageren. Podzimek: "Ik heb onmiddellijk gebeld, gevraagd of ze al een arts hadden. Die hadden ze niet, tot mijn genoegen. Het is altijd een droom van mij geweest met een expedi tie mee te gaan" De Nederlandse Baltoro-Gasner- brum Expeditie 1988 wordt geleid door twee doorgewinterde alpinisten. Behal ve door Naar ook door de Brabander Hans van der Meulen. Beide heren ne men in het grensgebied van Pakistan en de Volksrepubliek China elf amateur-al pinisten op sleeptouw. Als kwartierma kers reisden Naar en Van der Meulen een week eerder af. Goed beschouwd kan dit duo worden aangemerkt als beroepsklimmers en daar komen de heren ook graag voor uit. Hoe dan ook willen Naar en Van der Meulen zich onderscheiden van hun ex- peditiegenoten die uit liefhebberij het hogerop willen zoeken in de Himalaya. Afgaande op de route die door hen is uit gestippeld, beschouwen zij de top van de Gasherbrum II als niet meer dan een tus senstop. De 'hoogwerkers' hebben zich heilig voorgenomen van de machtige berg af te vliegen per parapente, een val schermachtig bouwsel waarmee zweef vluchten kunnen worden gemaakt. Na die stunt willen Naar en Van der Meulen ook nog de 8068 meter hoge Gasherbrum I oftewel Hidden Peak beklimmen. Dure grap Na een drie weken vergende aanloop die deels te voet en deels per bus wordt afgelegd, begint de eigenlijke klim vol gens het routeschema op 7 juni. Als alle andere amateurklimmers heeft Lucy Podzimek op honderd gulden na vijf tienduizend gulden gestoken in het avontuur. Behalve dat ze zich die inves tering heeft veroorloofd, heeft Podzimek in haar hoedanigheid van expeditie-arts nog tal van farmaceutische firma's aan geschreven om aan voldoende medica menten te komen. Kennelijk zagen de bedrijven in kwestie wel zoveel brood in deze Himalaya-expeditie dat ze bereid waren als soft sponsors de medicijnen desgevraagd te verstrekken. "Er waren Lucy Podzimek met medicijnenbox en proviandkoker: "Als arts kan ik geen wonderen verrichten op die helling". Inzet: de Anna Pura in Nepal, die ze vorig jaar bedwong. (foto-s h pok nog een paar artsen die mij aan aller lei instrumenten hebben geholpen". Ze realiseert zich maar al te goed dat haar taak in feite als een extra belasting op haar klimwerk zal drukken, al haast Podzimek zich er op te wijzen dat ieder lid van de expeditie wel een functie is toebedeeld. "Indien nodig moet ik de ex peditieleden en de dragers medische hulp verlenen". Hoe ver die bijstand uitgedrukt in meters kan gaan, daarvan heeft ook Podzimek geen weet. Dat zal de beklim ming moeten uitwijzen. Liever denkt ze er niet aan, maar ook een arts kan onder weg geveld raken door een ongeval of door uitputting. "Ik denk, nee verwacht dat ik in elk geval tot het basiskamp kan komen. Dat ligt op 5700 meter hoogte. De klimster in mij wil natuurlijk verder, maar ik kan op een gegeven moment na tuurlijk door omstandigheden voor de keuze komen te staan of ik deze expedi tie verder aankan of niet. Dikwijls ge tuigt de keuze voor omkeren van meer moed dan tegen beter weten in door gaan". "Ik hoop het niet, maar stel dat ik straks gedwongen ben ergens onderweg te moeten afhaken, dan betekent dat niet het einde van de expeditie. Op de helling van een berg kan ik als arts geen wonde ren verrichten, de mogelijkheden om medische hulp te verlenen zijn er nu een maal beperkt. In elk geval heb ik wel al lerlei voorzorgsmaatregelen genomen, zodat de expeditieleden ook zonder mijn zigheid verder kunnen". Pijngrens Dagen voordat ze op Schiphol werd verwacht stelde Lucy /Podzimek EHBO- setjes samen. Voor het geval dat. "Maar als het even kan blijf ik bij de negen die verder gaan dan het basiskamp". Podzimek weet bijvoorbaat al dat ze haar pijngrens zal moeten overschrijden, wil ze tenminste de 8000 meter-grens kunnen passeren. Bergbeklimmen, weet ze uit ervaring, is het lichaam beproeven. Vorig jaar nog heeft ze zichzelf uitgetest in Nepal, waar ze een voettocht maakte rond de Anna Pura. Het hoogste punt van die wandeling, die feitelijk één grote klauterpartij was, heette de Thorung La, met 5416 meter tot dusver letterlijk hét hoogtepunt van haar carrière die Podzi mek onder meer ook voerde naar de Al pen en de Hoge Tatra. "Voor een expeditie als deze heb je conditie nodig. Die heb ik opgebouwd door te lopen, te lopen en nog eens te lo pen. Maar vanzelfsprekend ook door me in de bergen voor te bereiden. In maart was ik bijvoorbeeld nog in het Franse Queyras, waar Harm van der Meulen ski- gids is. Van daaruit hebben we op de ski's de Haute Route gedaan, over de top pen van allerlei bergen via Italië naar het Zwitserse Zermatt". Voor Lucy Podzimek is een berg meer dan zomaar een steenklomp die hoog bo ven de zeespiegel uittorent. Een berg is voor haar een aanvalsobject, dat het wel haast manische verlangen oproept om er de strijd mee aan te gaan. Willekeurig wat voor stijgingspercentage een berg van voet tot top ook heeft, Podzimek be geeft zich graag op een hellend vlak. Als meisje van vier had ze die drang al. Hoe pril van leeftijd ook, kilometers heeft ze toentertijd in Tsjechoslowakije op de ski's afgelegd. Macht "Bergen, daar heb ik iets mee", zegt ze met een stem die wordt gedragen door lyriek. "Een berg straalt macht uit, op mij maakt een berg altijd weer een over weldigende indruk. Als de beklimming ervan heel lastig blijkt, wordt die indruk onderweg nog eens versterkt. Er zijn van die momenten dat je jezelf tegenkomt, dat je jezelf moet overwinnen. Dan ga je door, ook al heb je het gevoel geen meter meer vooruit te kunnen. En dan is er nog die andere beproeving: soms kun je je een paar weken niet wassen. Dagenlang ook loop je in dezelfde kleren rond". Dergelijke ontberingen neemt ze voor lief, ze hangen nu eenmaal ten nauwste samen met h£ar liefhebberij. Naar ze heeft vernomen zal ook de Gasherbrum II zich niet zomaar laten bestijgen. Niet dat de moeilijkheidsfactor van de berg zo hoog is, er zijn in de Alpen bergen die be duidend stijler omhoog gaan. "Maar door andere factoren wordt het een ware slijtageslag. De temperatuur verschillen zijn bijvoorbeeld heel groot. In Islamabad schijnt het doorgaans bloedheet te zijn en bovenop de berg ijs koud. Hoe hoger je komt, des te minder zuurstof er ook in de lucht zit. Vooral ook de lengte van de klim maakt deze berg natuurlijk heel lastig. Ware beproevin gen zal ik straks doormaken. Maar als je die als alpinist allemaal weet te door staan, dan is daar uiteindelijk die top. Sta je daar eenmaal, dan vergeet je meteen alle ontberingen. Dan telt alleen nog dat uitzicht op al die omringende bergen. Dan sta je daar trots te wezen, in het be sef datje daar op eigen kracht bent geko men. Ik heb dat aparte gevoel al ver scheidene keren gehad, met niets laat zich dat vergelijken. Nee, het is zeker niet datzelfde gevoel van voldaanheid dat je kan krijgen na een diner dat heer lijk heeft gesmaakt. Het is veel mooier, veel fijner". Videoreportage Het ligt in de bedoeling dat de Tros in ruime mate aandacht zal besteden aan het avontuur. Cameraman Eddy Cheva lier heeft zich onder de groep geschaard, ook al wordt hij niet geremd door enige klimroutine. "Dat klinkt riskanter dan het is, want hij gaat niet verder dan het basiskamp. De eigenlijke beklimming wordt gefilmd door enige expeditieleden die een cameraatje meenemen". De videoreportage zal een impressie moeten geven van het klimwerk. Dat wordt nooit in één opwaartse lijn ver richt. Het basiskamp is de uitvalsbasis vanwaaruit het trapsgewijs omhoog gaat. "Een paar honderd meter van het basiskamp wordt kamp 1 opgeslagen. Is dat gebeurd, dan wordt de terugtocht on dernomen om proviand, medicijnen en dergelijke op te halen. En zo vordert de beklimming telkens stukje bij beetje, vanuit kamp 1 naar kamp 2, weer terug naar kamp 1 en zo verder. Vergelijk het maar met wat mieren doen". Voor de leden van de Baltoro-Gasher- brum Expeditie blijft het niet bij een ge vecht met de ongerepte natuur en de ele menten. Gedurende meer dan een maand dag en nacht tot elkaar veroor deeld, zullen de groepsleden onwillekeu rig eikaars tolerantie uittesten. "Het is een gegeven dat je in een groep van der tien ook te maken hebt met dertien ka rakters. Van de een zal je ook meer kun nen verdragen dan van de ander, al kan de een onder moeilijke omstandigheden meevallen en de ander zich juist een ge drag aanmatigen dat je eerder nooit aan die persoon had afgezien. Stel bijvoor beeld dat ik op de helling van de Gasher brum II overblijf met iemand die ik eigen lijk niet zo zie zitten, ik geloof toch datje je ten opzichte van een dergelijk persoon dan toch anders dan normaal gaat opstel len. En omgekeerd ook. Omdat je tijdens een beklimming op grote hoogte op el kaar bent aangewezen, omdat je afhan kelijk bent van elkaar". Beetje gek Eén karaktereigenschap hebben ze in elk geval wel gemeen, de expeditieleden wier karakters in meer of mindere mate zo verschillen: "We zijn allemaal een beetje gek". "Zou ik moeten kiezen tus sen de hoofdprijs van de Staatsloterij of de top van deze berg bereiken, ik koos onmiddellijk voor het laatste. En ik weet zeker dat al die anderen dezelfde keuze zouden maken. Niet helemaal onlogisch, als je praat over mensen die bereid zijn zoveel duizenden guldens te betalen voor het doorstaan van zoveel ontberin- Nederlanders voeren actie tegen de bonthandel omdat ze niet meer aan godsdienst doen en omdat ze niet meer tegen de Duitsers hoeven te vechten. Ziedaar de logica van een vertegenwoordigster van de internationale federatie voor bonthandel. Erg veel blijken die acties trouwens niet te helpen. Bont blijkt in het buitenland een nog zeer gewild 'opwarmertje' door Weert Schenk Nederlanders hebben over het alge meen weinig op met bont. Zeker na, de acties van het Anti-Bont Comité is de verkoop van bont hier compleet in elkaar gezakt. Het aantal pelsdierfokkerijen in ons land is niettemin de laatste jaren fors toegenomen. Er zijn momenteel 300 be drijven die vorig jaar rond de 1,7 miljoen nertsenhuiden produceerden, ruim twee keer zoveel als in 1980. De omzet bedroeg een slordige 125 miljoen gulden. De vellen van de nertsen en vossen (de laatsten worden in Nederland in minde re mate gefokt), zijn bestemd voor de ex port. Ze worden verhandeld op de bont veilingen van Kopenhagen, Helsinki en Londen. De Deense veiling, de grootste voor wat betreft nertsenhuiden, hield de ze week de derde veiling van dit jaar. On der de hamer kwamen vellen van vorig jaar gefokte pelsdieren. Wereldwijd is se dert 1980 de.vraag naar bont behoorlijk gestegen. De produktie van vellen ging omhoog met acht tot tien miljoen, maar kon toch niet geheel aan de vraag vol doen. Zodoende brachten de vellen steeds meer op. Dit jaar is er sprake van aanzienlijk minder opbrengsten. De anti-bontacti visten hoeven zich daarvoor niet op de borst te kloppen. In het buitenland heb ben ze nauwelijks schade kunnen toe brengen aan de wereldwijde handel. Hun weliswaar enige, maar niettemin in drukwekkende succes tot nu toe was het stopzetten van de handel in zeehonden bont. De oorzaken voor de huidige lage prijzen (55 gulden voor een nertsvel, on geveer de Nederlandse kostprijs) moeten worden gezocht in de warme winter en de goedkope dollar. Overschot De 350 inkopers die uit de hele wereld naar Denemarken waren gekomen, toon den zich net als in februari en maart erg voorzichtig. Volgens Anders Kirke- gaard, voorzitter van de Deense bontvei ling, heeft de handel ruim zes miljoen nertsenvellen van de 34 miljoen die in 1986 op de veiling zijn gebracht, nog steeds niet verkocht. Er is een huidenoverschot. Maar dat betekent volgens Kirkegaard niet dat meer dan zes miljoen nertsen voor niets zijn gefokt, grootgebracht in kooien en vervolgens vergast. "Zo mag je dat niet zien. De huiden worden allemaal ver kocht. Alleen, het duurt wat langer om dat er in tegenstelling tot andere jaren meer aanbod is dan vraag. Maar dat trekt gerust bij. Er is zeker nog geen sprake van overproduktie". In de enorme kelders van de Deense veiling is een beeld te vormen van de gi gantische produktie. Aan de rekken han gen miljoenen ruwe vellen van vooral nertsen en vossen, maar ook van allerlei in het wild gevangen dieren, zoals van de lynx, bunzing en bisamrat. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de dieren hun jas voor even netjes aan de kapstok hebben gehangen. De dagwaarde van die vellen bedraagt ruim 600 miljoen gulden. Niemand in de bontbranche staat er nog bij stil dat die vellen van levende die ren zijn geweest, ook al zitten aan die huiden nog de pootjes, de snuiten en, soms, de staarten en zijn er mooie elips- vormige gaatjes op de plaatsen waar de oogjes waren. De pelsdieren worden ge zien als 'materiaal'. Meer niet. Het gaat om de vacht, waaraan wordt verdiend. De kadavers brengen een paar cent per kilo op. Lekker warm Een manager van het wereldberoemde bonthuis Birger Christensen in Kopen hagen, dat filialen heeft in alle grote ste den van de wereld, zegt dat hij bij bont al tijd denkt aan 'lekker warm'. Nooit aan de dieren die voor het bont worden opge offerd. In Denemarken heeft trouwens niemand het daar ooit over. In het atelier van Christensen worden wekelijks niet meer dan 25 bontjassen gemaakt. Alles is handwerk.' In een nertsmantel van Christensen gaan 30 tot 45 vellen van de allerbeste kwaliteit. Christensen levert aan de koningshui zen van Denemarken, Zweden en Grie kenland, maar het huis van Oranje is geen klant. Vele beroemdheden bestel len hun dure bontjassen bij hem. Als ze. zoals Britt Eklund, willen dat de dure vachten rood worden geverfd, is dat geen enkel probleem. In het atelier wordt nu gewerkt aan een gifgroene nertsmantel. De manager kan niet zeggen wie die af schuwelijke bestelling heeft gedaan. Oliesjeiks willen met bontmantels la ten zien dat ze iets te besteden hebben. Toen een verkoper van Christensen eens vroeg of zo'n mantel nodig was in de woestijn, kreeg hij dis antwoord: "We hebben air conditioning thuis en in de auto". Als men dus ergens weet dat bont sa menhangt met status, dan is het wel bij het bonthuis van Christensen. De bont mantels kosten minstens vijftienduizend gulden. De duurste is een mantel die is ge maakt van het witte vachtgedeelte van een wilde Russische lynx. Prijs: 300.000 gulden. "Die verkopen we", zegt de manager. "Zeker weten". Weinig stress Bodil Teglers, voorzitter van de afde ling Ecologie van de internationale fede ratie voor bonthandel, is niet erg gevoe lig voor de vraag of dieren mogen wor den gefokt en gedood ten behoeve van een luxe artikel. "Wat is luxe?", zegt ze. "vlees is ook luxe". Het belangrijkste is volgens Teglers. dat de pelsdieren in de fokkerijen weinig stress hebben. Onafhankeljke onderzoe ken van het Nationale Onderzoeksinsti tuut voor Veeteelt in Denemarken tonen dat aan. Aan de hoeveelheid stress kan het best worden afgemeten of een beest gelukkig is of niet. Haar mede-bestuurslid Mogens Han sen, een dierenarts die beweert dat scha pen voor hun wol ook worden gedood, zegt dat landen als Denemarken en Ne derland de fokkerij van pelsdieren wel moeten voortzetten omdat anders lan den met veel minder ervaring de zaak overnemen. "Dat zou erg slecht zijn voor de dieren. Wij gaan beter met beesten om. Italianen, Chinezen en dat soort vol keren zijn veel wreder". Voorzitter Teglers van de ecologie-sec- tie heeft nog een aantal 'sterke' argumen ten die pleiten voor de pelsdierfokkerij. Zo is het gebruik van kunstmatige alter natieven onverstandig. "Die produkten worden gemaakt van olie. Waarom zou je energiebronnen verspillen als je de be schikking hebt over een goed natuurpro- dukt als bont?" De bontfederatie IFTF is heel fel op an ti-bontactivisten. Een reactie op een arti kel over bont in een Westduits tijdschrift voor dierenbescherming begint met: 'Grove leugens, ongefundeerde aantij gingen en verdraaiing van de feiten vor men blijvende elementen van de anti- bontpropaganda'. Vechten Ook Teglers kan heel emotioneel wor den over de activisten. Ze weet ook pre cies waarom in Nederland een sterke an ti-bontstemming heerst. "Daarover denk ik al jaren na. Het komt omdat jullie niet meer aan godsdienst doen. Ook is Neder land niet meer in oorlog met Duitsland. Maar jullie willen toch ergens voor vech ten. Daarom zamelen de Nederlanders geld in voor hongerende kinderen in Afrika en vechten ze tegen het dragen van bont. Maar het is mij allemaal goed, als er maar geen leugens worden ver teld". De Nederlandse Vereniging van Fok kers van Edelpelsdieren is bijzonder on gelukkig met de uitspraken van de Inter nationale federatie. Secretaris Verhagen wil er inhoudelijk niet verder op ingaan. "Mevrouw Teglers heeft de zaak te krachtig willen verdedigen. Ze had beter kunnen zeggen dat er voor wordt zorg ge dragen dat de pelsdieren in de fokkerijen goed worden verzorgd, een goede kwali teit van leven hebben en dat voor de rest iedereen voor zich zelf moet uitmaken of hij of zij bont wil dragen of niet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 33