Een leven vol kleuren, licht en brandy Willem de Kooning schildert soms dertig meesterwerken op hetzelfde doek EXTRA PAGINA 29 Willem de Kooning (met vrouw Elaine) in zijn atelier op Long Island: bescheiden, timide zelfs, en als hij lacht een beetje op Chaplin lijkend. Veel van z'n vroegere artistieke geestverwanten, die in de jaren veertig en vijftig over de hele wereld naam maakten als de abstracte expressionisten, hebben inmiddels het loodje gelegd. Maar Willem de Kooning (84), Rotterdammer van geboorte, is ondanks zijn drankprobleem nog springlevend. Weliswaar geplaagd door doofheid en geheugenverlies, is hij een van de grootste, best betaalde, nog levende kunstenaars van deze tijd. door Joost van den Hooff In de Zaagmolenstraat, in Rotter dams Oude Noorden, wordt Willem de Kooning 84 jaar geleden geboren. Zijn vader is vertegenwoordiger van een drankenfirma, zijn moeder staat achter de tap in een vooral door zee lui gefrequenteerd café. Het begin van een dorstig leven. Wanneer hij op z'n twaalfde van school komt, doen zijn ouders (inmiddels ge scheiden) hem in de leer bij de huis- en decoratieschilders Jan en Jaap Gidding. Tegelijkertijd volgt hij de avondlessen op de Academie voor Beeldende Kun sten en Technische Wetenschappen aan de Coolsingel. In 1920 treedt hij in dienst bij reclame- en decorschilder Bernard Romein, die onder meer ook het etalage- werk van de Bijenkorf verzorgt. Na een jaar in België te hebben ge werkt en gestudeerd slaagt hij er na vijf mislukte pogingen in 1926 in om met drie tientjes op zak als verstekeling aan boord te komen van een schip naar New York. Waarom New York? De Kooning: "Ik dacht niet aan een toekomst als kunstschilder. Anders was ik wel naar Parijs gegaan. Het schilderen was toen bijzaak. Ik wou vóór alles m'n vrijheid. Verder had ik foto's gezien van Amerikaanse meisjes met mooie benen". Er zijn er die zeggen dat hij vluchtte voor zijn moeder, een dominerende, streng calvinistische vrouw. De Koo ning: "Ik denk dat zij er de oorzaak van is geweest dat mijn verhoudingen met vrouwen nooit goed zijn gekomen". In New York monstert hij aan-op een kolenschip naar Boston en komt zo in het bezit van de juiste papieren. In Hobo ken, New Jersey, vindt hij een bed in een zeemanshuis en een baantje als huis schilder. Verhuist in 1927 naar New York, voorziet in zijn onderhoud door het maken van reclameborden, mode-il lustraties, etalages, toneeldecors en muurschilderingen in onder jneer klan- destiene dranklokalen. Dat laatste duurt maar kort. De Kooning: "Gangsters hou den niet van moderne kunst". Elaine Fried Hoewel in kleine kring de waardering voor zijn werk als kunstschilder toe neemt, blijven zijn levensomstandighe den moeilijk. In 1940 ontmoet hij Elaine Fried, studente kunstgeschiedenis. Ze trouwen in 1943, en gaan in 1956 uit el kaar. Datzelfde jaar wordt zijn dochter Lisa geboren. De grote doorbraak komt in de jaren zestig, wanneer hij Manhattan verruilt voor Long Island. Zijn schilderijen bren gen dan 50.000 tot 100.000 gulden en meer op. In 1968 keert hij, 64 jaar oud en voor het eerst sinds 42 jaar, terug op va derlandse bodem, waar in het Stedelijk Museum te Amsterdam een grote over zichtstentoonstelling van zijn werk wordt gehouden. In mei 1983, wanneer in hetzelfde mu seum onder de titel 'Het Noordatlantisch licht' een expositie van zijn werk uit de laatste twintig jaar is te zien, wordt op een veiling van Christie's in New York De Koonings schilderij Twee Vrouwen uit 1954/55 verkocht voor 1.210.000 dollar (toen ruim 4 miljoen gulden), het hoogste bedrag ooit voor het werk van een nog le vende kunstenaar betaald. Een record dat een jaar later wordt ge broken wanneer, eveneens bij Christie's in New York, een eerdere versie van Twee Vrouwen (1953) voor 1.980.000 dol lar (toen ruim 6,7 miljoen gulden) van de hand gaat. Het voorlopig laatste record wordt in 1987 gevestigd: bij Sotheby's in New York brengt een De Kooning 3,6 miljoen dollar op (7,2 miljoen gulden). Zijn schilderijen zijn nu al verkocht voordat hij een verfstreek op het linnen heeft gezet. Wie een De Kooning wil komt op de wachtlijst. In de magere jaren, toen er zo weinig geld was dat Willem en Elaine regelmatig moesten kiezen tussen een hamburger of een pakje sigaretten, werd meermalen voor het laatste gekozen: "Omdat er van avond nog gewerkt moet worden". In 1984 koopt de gemeente Rotterdam Zittende Vrouw, een bronzen beeld van zijn beroemde zoon, dat een plaats krijgt op het Weena bij het Hofplein. Het had De Kooning altijd gestoken dat uitgere kend zijn geboortestad er nooit toe was gekomen een werk van hem aan te ko pen. Museum Boymans-van Beuningen bezit slechts een olieverfschets op papier van hem. Een gift. Observatie Edy de Wilde, ruim twintig jaar lang di recteur van het Stedelijk Museum te Am sterdam: "De observatie in de eerste plaats de observatie van de natuur be heerst zijn werk. In zijn kunst komen alle niveaus van het bewustzijn samen: visu ele indrukken, flitsende beelden uit zijn herinnering, stemmingen, een humoris tische inval. Elke ervaring groeit vanzelf naar een schilderij toe. Als je zou spreken over de dialoog tussen de schilder en zijn schilderij, dan zou dat perfect van toe passing zijn op het schilderen van Wil lem de Kooning". Zo mogelijk was de tweede confronta tie nóg verpletterender dan de eerste. Opgepompte borsten, insekte-ogen, opengesperde neusgaten, (vang)armen, gulzige monden, roofzuchtige tanden. Manneneters. Totems. Furies. Ruben- siaans. Vlees en nog eens vlees. Flesh was the reason why oilpainting was in vented (De Kooning). Verleidelijk en per vers. Banaal. Grotesk. Hilarisch. Demo nisch. Amerikaans. Hoer en godin, heks en pin-up, idool en anti-idool tegelijk: De Koonings Vrouwen op La Grande Para dede afscheidstentoonstelling van De Wilde in het Stedelijk Museum in 1985. Ik wist toen nog niet dat De Kooning altijd rondlopend met het gevoel ge faald te hebben zijn Women-serie uit het begin van de jaren vijftig eigenlijk maar niks vond en dat in elk geval het eerste exemplaar uit de serie, waaraan hij bijna twee jaar werkte, destijds door Meyer Shapiro, conservator van het Mu seum of Modern Art in New York, 'uit handen van de vuilnisman' is gered toen hij het schilderij bij een bezoek aan De Koonings atelier in de gang zag staan. De Kooning wilde, net als alle grote schilders dat hebben gedaan, een ma donna schilderen. Hij had een beeld ge zien van een Mexicaanse godin aan wie harten werden geofferd. Hij had afbeel dingen gezien van Mesopotaamse af godsbeelden. Hij wilde zwarte madon na's schilderen. Hij begon met een mooie meid in z'n kop, maar ze kwam eruit 'als een portret van haar moeder; het werden vrouwen, opgedirkt om te gaan winke len'. Zooitje ongeregeld Vrouwen die hij zag op Union Square en 14th Street, wanneer hij zijn atelier op de zolderverdieping van het shabby New York Hotel op nummer 88 in 10th Street, dat nu leeg en te huur staat, verliet. Vrou wen die ik meer dan 35 jaar later zie in East 7th Street bij Einsteins: als poppen van Greer Lankton. Toeval? Wanneer ik dieper de Lower East Side van Manhattan in duik, en in de punkbuurt, in St. Marks Place bij An dy's Chee-Pees Antique Clothing, een tweedehands smokingjasje pas, vis ik uit een van de zakken ervan een smal strookje papier zoals dat ook tevoor schijn komt wanneer je een fortune cookie stukbijt, waarvan je een zak vol voor anderhalve dollar in Chinatown kunt kopen, en lees de tekst: To know a woman, don't look just listen! University Place tussen 9th en 10th Street, had men mij verteld. Ik zoek de Cedar Bar waar de schilders van de zoge noemde New York School zich lieten vollopen en met elkaar dolden: Jackson Pollock, Barnett Newman, Mark Roth- ko, Franz Kline, Arshile Gorky, Willem de Kooning. Een zooitje ongeregeld we hebben het over de jaren veertig en vijftig dat over de hele wereld naam zou maken als de abstracte expressionis ten en dat Amerika voor het eerst authentieke schilderkunst gaf. Ze gingen het linnen met verf, kwast, borstel en paletmes te lijf, niet zozeer om een kunstwerk tot stand te brengen als wel om een gebeurtenis te laten plaats vinden. Action painting. Schilderen als fysieke bezigheid. Het doek als arena, de schilder als matador. Het gebeuren als kunst. Of, zoals het eerder is geformu leerd: een schilderij hoefde niet 'begre pen' te worden maar moest worden 'on dergaan'. Zoals ook het leven niet ver klaard, maar geleefd moet worden. Zelfmoord Het succes kwam pas eindjaren vijftig. De drank had toen al ruïneus toegesla gen. Gorky, de flamboyante maar misan tropische Armeniër, met wie De Koo ning jarenlang een atelier en armoede deelde, hing zich in 1948 op. Pollock ver ongelukte in 1956, 44 jaar jong, met zijn auto na een avondje stappen toen hij op een steenworp afstand van zijn huis op Long Island de macht over het stuur ver loor. Rothko, manisch depressief, pleeg de in 1970 zelfmoord. In hetzelfde jaar stierf binnenvetter Newman aan zijn tweede hartaanval. En De Kooning dronk door. Dronk zich met één been het graf in, tot anti-al- coholpillen hem weer met beide benen in zijn atelier plaatsten. De Kooning in '68: "Ik drink twee weken aan één stuk en dan zes maanden niet. Ik ben ervoor in behandeling geweest in een hospitaal, ik ben bij een psychiater geweest, ik ging naar een hartspecialist. Ik zei hem dat m'n handen gingen trillen, m'n lippen uitdroogden als schuurpapier, m'n keel toekneep. De dokter gaf me een glas brandy en ik voelde me beter. Ik heb spasmische bloedvaten. Ik rook veel en daardoor knijpen de bloedvaten dicht. Maar als ik drink gaan ze open. Ik ben toen de goedkoopste brandy gaan drin ken en het stikken was over. Maar toen dronk ik". University Place tussen 9th en 10th Street. Tegen de pui van een delicates senzaak, waarin eertijds wellicht de Ce- dar Bar gevestigd is geweest, ligt op z'n rechterzij een dakloze zwarte, in zichzelf pratend. Een lege heupflacon van de goedkoopste brandy is uit z'n linkerhand gevallen. Een muis negenhoog op de hotelka mer in het hartje van New York, een eek hoorn op een zwartgeteerd plat dak, een éénhoorn van klimop in 's werelds groot ste warenhuis Macy's, een krokodil in het riool, een vuurspuwende draak in het Chinese Museum, een aan de kat gewijde winkel op Madison Avenue, een kolossa le leguaan op Lone Star Caf; op de hoek van 5th Avenue en 13th Street, een arend op de Eagle Club halverweg 6th Avenue, Woody Allen die mij bij het verlaten van Second Avenue Theatre niet wil zien en, in het Whitney Museum of American Art, een foto van een hond, lopend naast zijn fietsende baas, Willem de Kooning, in 1970 genomen langs de Atlantische kust in de omgeving van zijn huis in Springs op Long Island. Vernieuwen Voor de rozevingerige dageraad ben ik te laat. De eerste bus van Manhattan naar Montauk vertrekt pas om half elf en doet er tweeëneenhalf uur over om in East Hampton te komen. Omdat ik besluit te gaan wandelen de wind is koud, maar de zon schijnt en je bent zo jong als je je voelt loop ik anderhalf uur later Wood bine Drive in. Hier schildert de oude meester nog dagelijks in zijn in het dag licht badende atelier, dus vrijwel en plein-air, en met het vermogen zich, net als Picasso, steeds weer te vernieuwen zonder enige herkenbare vorm: de na tuur, de zee, de wind, het licht. Het Noordatlantisch licht. Er is een film van De Kooning aan het werk. Spattend en druipend smeert hij verf op doek, laag over laag, zonder vastomlijnd plan lijkt het, om vervolgens langdurig te pauzeren en te kijken, waar na hij opnieuw aanvalt. En hij zegt: "Een schilderij is een gebeurtenis waarbij ik al doende dingen ontdek, en het heeft geen boodschap". Hij werkt aan verschillende schilderijen tegelijk, kan van geen ervan afscheid nemen, blijft er aan bezig, schraapt verf van het doek, begint op nieuw. Het drogen van de verf is hem een gruwel. Er is het verhaal dat hij zijn schil derijen nog nat en druipend van de verf op exposities afleverde. Er is het verhaal over vindingen die het drogen van de verf moesten vertragen om het 'af zijn van het schilderij uit te stellen. Zijn ex- vrouw Elaine: "Ik zag hem soms wel der tig meesterwerken op hetzelfde doek wegschilderen". Ik loop het geasfalteerde pad op. het uit verticale planken opgebouwde huis komt langzaam tussen de eiken en es doorns naderbij. Op het gazon stoeien een Golden Retriever-pup, een oude La brador (niet die van de foto) en een her der op korte poten rond een bronzen beeld dat sterke gelijkenis vertoont met De Koonings 'Zittende vrouw' in Rotter dam. Bonen met spek Halverwege de oprijlaan blijf ik staan. Ik zie hem. Nog kleiner dan ik dacht, het witgrijze haar sluik en dun. En ik roep het beeld op dat mij van hem geschetst is: bescheiden, timide zelfs, zonder enige pretentie, vriendelijk maar gereserveerd, geplaagd door doofheid en geheugenver lies. weerbarstig, als hij lacht een beetje op Chaplin lijkend, en wiens lievelings kostje nog altijd bruine bonen met spek Hij loopt ('als een zeeman die maar moeilijk kan wennen aan de wal') tussen zijn schilderijen, die hij al lang geen titels meer geeft. Hij laat het aan de toeschou wer over erbij te denken of te voelen wat hij wil. Zijn directe omgeving, met aan het hoofd de bij hem teruggekeerde Elaine, schermt hem hermetisch af van de bui tenwereld, zijn onuitputtelijke creativi teit en zijn marktwaarde koesterend. Hij leeft als een kluizenaar, beantwoordt geen brieven meer, neemt de telefoon niet meer op, reageert niet op de deurbel, weigert alle uitnodigingen. Het zou hem, voor wie schilderen een wijze van leven is, maar afhouden van zijn werk. Ik sta op de oprijlaan naar z'n huis, zie hem bezig in zijn atelier, en kom tot in keer. Wat wil ik eigenlijk van hem? Waar om zou ik hem lastigvallen? Als ik al zou willen, wat zou ik hem dan moeten vra gen? Aan hem, die alles al heeft gezegd over zijn werk. Over wie boekenkasten vol zijn geschreven. Wiens schilderijen voor zichzelf spreken. Wat doe ik hier ei genlijk? Ik draai me om en wandel de anderhalf uur naar East Hampton terug. Daar is, om vier uur 's middags, de laatste bus naar Manhattan drie kwartier tevoren vertrokken. De trein is tien minuten ge leden gepasseerd, de volgende gaat over zeseneenhalf uur. Brandy De uren gebruik ik om m'n ogen de kost te geven. Een vlak landschap, dui nen, brede stranden. De Kooning: "De weerspiegelingen in het water en het licht lijken hier erg veel op die in Hol land. Ik hou van de spiegelingen van het licht in het water. Als kind in Rotterdam was ik altijd bij het water te vinden. Ik geef in mijn werk weerspiegelingen Wanneer ik om kwart over éen 's nachts Pennsylvania Station uit loop, Empire State Building als een vuurtoren boven de gonzende stad, stel ik tevreden vast: het was dan wel niet het rozevinge rige van de dageraad, want de kleur van de hemel bij zonsondergang is heel an ders dan bij zonsopgang, maar ik heb wat ik jaren geleden voor het eerst door de ogen van Willem de Kooning in het Ste delijk Museum in Amsterdam zag nu met eigen ogen gezien: het Noordatlan tisch licht. Manhattan onderdoor van 34th Street naar Washington Square struikelt op 23th Street een haveloze blanke de coupé binnen. Hij krabbelt overeind. Dunne, gele stront loopt uit z'n broekspijpen langs z'n sokloze voeten z'n afgetrapte schoenen in. Hij neemt plaats op z'n ei gen diarree en zet, in zichzelf pratend, een heupflacon van de goedkoopste brandy aan zijn mond. Tussen de kwasten, tubes verf, mengkommetjes en vingeroefeningen ligt op een van de vele werktafels in De Koo nings atelier een foto van hem, zijn vrouw Elaine, hun dochter Lisa en het koninklijk paar. Genomen in april 1982 toen hij Beatrix en Claus tijdens hun bezoek aan New York zijn werk liet zien op een tentoonstelling in het World Tra- de Center op Manhattan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 29