'Heropvoeding automobilist nodig' Gebroederte Denkwijzer Pieter van Vollenhoven pleit voor 'bijspijkercursus' en strafpuntensysteem Onze taal ZATERDAG 14 MEI 1988 EXTRA PAGINA 25 Een systeem van strafpunten voor weggebruikers die over tredingen maken, en om de vijf jaar een 'bijspijkercursus' auto rijden. Deze twee maatregelen acht mr. Pieter van Vollenho ven, voorzitter van de Raad voor de Verkeersveiligheid, noodzakelijk om de veiligheid op de weg verder te vergroten. "Wie kent jaren na het behalen van het rijbewijs alle verkeers regels nog? Acht tot twaalf pro cent, zo is eens berekend". door Ron de Groot en Frits van Someren Voor het eerst sinds 1973 is er ge sleuteld aan de maximum-snelheid op de Nederlandse autowegen. Vol gens de bewindslieden zijn onze we gen gemaakt voor 120 kilometer per uur, rijden ze in het buitenland ook al harder en dwingt de burgerlijke ongehoorzaamheid tot aanpassing van de regels. Wat nu zijn de gevolgen voor de veilig heid van de weggebruikers? Mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Raad voor de Verkeersveiligheid, had het liefst aan de 100 kilometer per uur vast gehouden, maar ziet ook de positieve kanten van een hogere maximum-snel heid met zwaardere sancties en betere controle. Al jaren brengt hij adviezen uit om de verkeersveiligheid in ons land te verhogen. Denkt u dat er door een verhoging van de maximumsnelheid naar 120 kilo meter per uur meer slachtoffers in het verkeer zullen vallen? "Het bewijs daarvoor is heel moeilijk te leveren omdat we natuurlijk al jaren lang met die snelheid rijden. Als je praat over de verkeersveiligheid liggen de pro blemen niet op de autosnelwegen. De snelwegen behoren tot de veiligste we gen. We steken nu onze energie in die au tosnelwegen, maar ik zou liever zien dat er meer aandacht aan de bebouwde kom en de provinciale wegen werd geschon ken. Ik hoop dat ook daar de maximum snelheden strenger zullen worden ge controleerd. Ik ben voorstander van ver strakking en eenheid. Zodra er een men taliteit ontstaat van 'ach jongens, een maximum van 100 is toch niet nodig, want niemand doet het', dan houdt nie mand zich eraan en kom je nergens meer. Dat was bij de 100 kilometer aanvaard. Het is dan ook merkwaardig te zien dat er in de discussies rond de verhoging in eens zoveel voorstanders van die 100-ki- lometergrens waren. In de praktijk was dat niet te merken". Stuiptrekking Maar uit het oogpunt van verkeers veiligheid de maximum-snelheid verho gen? "Een verhoging van de snelheid blijft, zeker als dat tot botsingen leidt, zeer kwalijk. Dat is zeker. Het liefst had ik eensgezindheid gezien over 100 kilome ter per uur. We hebben een merkwaardi ge stuiptrekking kunnen zien in de Tweede Kamer. Net alsof een aanzienlijk deel van de Kamer nu ineens dolgraag die 100 kilometer had .willen hebben. Dat was de omgekeerde wereld. Ik vind het gezien de verkeersveiligheid een stap voorwaarts, mits de 120 kilometer door strenge controle wordt gehandhaafd. Het is dan zelfs zo dat de gemiddelde snelheid daalt. Voorkomen moet worden dat er een discussie over de marge ont staat, zoals die nu bij de politie jvordt ge voerd. Bij welke snelheid er wordt be keurd. Mag dat nog 130 zijn of precies 120. Ik denk dat het beter is zoals in Ame rika: een overschrijding is een over schrijding en daar ga je dan". Er wordt nu aangenomen dat de controle verscherpt en de pakkans groter wordt. Zal dat ook gevolgen hebben voor de totale veiligheid in het verkeer? "Dan neem ik u even mee terug naar het verleden. Die maximum-snelheid is er gekomen in 1973, ten tijde van de ener giecrisis. Die is voor honderd percent ge accepteerd, juist vanwege de crisis. Ge zegd Werd dat ook de veiligheid een rol speelde, maar dat aanvaardde niemand. Toch was dat eigenlijk het geval: de maatregel lag al enige tijd in de kast. De beperking was er al gekomen in de be bouwde kom. Er was geen sprake van een meerderheid in de Tweede Kamer voor een maximum-snelheid op de snel wegen, alleen terwille van de verkeers veiligheid. Wel terwille van de energie. Hij is daarna toch gebleven maar is in de discussie daarover zo uitgehold dat nie mand zich enigszins geroepen voelde zich eraan te houden. Daarom geloof ik dat 120 kilometer een stap voorwaarts is: als er streng op naleving wordt toegezien en als er politieke rust is. Kyk, als je de naleving van 120 kilometer kunt contro leren, kun je dat ook met 100 kilometer. Maar, die eensgezindheid was er niet over 100 kilometer. Kennelijk is die er nu wel voor 120". Niets uitgesloten Is er niet het risico dat we na tien jaar gaan praten over 140, omdat tegen die tijd iedereen toch harder rijdt dan 120? En dat we over twintig jaar praten over een maximum-snelheid die dan wéér twintig kilometer hoger ligt? "Ik acht op dit gebied niets uitgeslo ten. Het is een kwestie van opvoeding. Je krijgt dadelijk een nieuwe generatie. Ik j ben opgevoed in een tijd van absolute vrijheid. Onze kinderen weten niet beter dan dat er een maximum-snelheid is. Maar als u zegt: zullen we samen wed den, dan denk ik dat ik win. Ik denk dat het maximum nooit meer zal worden verhoogd. De wegen worden zo druk. Onmogelijk". "We zijn in Europa opgevoed met een auto-industrie die gericht was op hoge snelheden. Ook nu nog is er tegenstrijdig belang in de eenwording van Europa met een maximum-snelheid voor auto's en de auto-industrie. Kijk naar de Ameri kaanse situatie. Daar is de auto veel meer afgestemd op de maximum-snelheid. Auto's beginnen aan alle kanten te trillen en de loopvlakken van de banden lopen er zelfs af als je er te hard mee rijdt. Vroe ger was het alleen de happy few die hard kon rijden. Nu zitten we met de turbo en is het voor ieders portemonnee toegan kelijk geworden om hard te rijden. Op den duur komt toch de vraag voor de au to-industrie: is het wel nodig dat die auto 220 of 230 kan rijden? Dat wordt een pro bleem". Is het niet mogelijk om daarvoor re gels vast te stellen? Alleen auto's in de showroom die gewoon niet harder kun nen dan 120 kilometer per uur? "De auto-industrie is met alles wat er bij hangt de grootste werkgever van Eu ropa. Ze hebben zoveel geld geïnves teerd om ons 200 te kunnen laten rijden, dat de industrie het verloren energie vindt als dat aan regels wordt gebonden. Technisch gezien kan ik morgen auto's niet harder laten rijden dan bijvoorbeeld 140. Waarom dat niet gebeurt? Omdat de verkeersveiligheid nu eenmaal niet zo'n hoge prioriteit heeft. Als je dan kijkt naar het milieu. Onderwerpen als verkeers veiligheid en milieu zijn sinds de Tweede Wereloorlog opgekomen. Milieu heeft het verder geschopt dan verkeersveilig heid. Dat leeft echt niet zo. Ook in de po litiek niet". Verzet de "Dat zullen we ook wel doen. Het ge vaar in Europa is dat men zich heel ge makkelijk kan verbergen achter andere landen. U gaat dat dadelijk meemaken. Bijvoorbeeld met de autogordels. In sommige landen zegt men: dat is een in breuk op m'n privacy. En dat is, denk ik, ook een argument als we over beperkin gen van de snelheden van auto's praten. Ik denk dat de verkeersveiligheid en het toekomstige verkeer een steeds verdere beperking van de vrijheid zullen beteke nen. Dan krijg je natuurlijk een enorm verzet". Hoe verkeersveilig is Nederland? "Over het algemeen is men erg tevre den. Als je dgt vergelijkt met de jaren ze ventig. In 1973 kenden we het hoogste aantal doden met veel minder auto's. Het aantal lag toen rond de drieduizend per jaar en dat is nu teruggebracht tot zo'n vijftienhonderd, dus dat is een aanzien lijke verbetering. Je kunt stellen dat het publiek aan het drukke verkeer gewend is geraakt. We zeggen als Raad voor de Verkeersveiligheid wel: laat dat gegeven je geen zand in de ogen strooien. Er is sprake van een verschuiving in de ernst van de ongevallen. Vroeger werden de mensen bij een ongeval gedood, nu zijn ze ernstig gewond. Jaarlijks vallen er rond de 50.000 gewonden. Uit andere bronnen, zoals verzekeringsmaatschap pijen en enquêtes blijkt dat getal wel te- Mr. Pieter van Vollenhoven: "Ik denk dat een maximum-snelheid van 120 km nooit meer zal worden verhoogd. De wegen worden zo druk. On mogelijk". gen de 200.000 te liggen. Gelukkig, zeg gen we, het aantal doden is afgenomen. Maar het aantal gewonden is gestegen. Wat ons betreft is het nog steeds een na tionale ramp. Dergelijke getallen vindt men op geen enkel ander gebied. Ook Europees gezien: 50.000 doden per jaar, het aantal gewonden loopt in de miljoe nen. Dat is gigantisch". Zwak punt Wat is volgens u het eerste dat moet veranderen? "Technisch is er al heel wat gebeurd. Auto-constructies zijn aanzienlijk verbe terd. Een achtergebleven gebied is de mens. Je wordt opgeleid tot verkeers deelnemer, maar de opleiding daarvoor is minimaal. Er wordt iets gedaan op de basisschool, daar hebben we het ver- keersdiploma. Verder gebeurt er niets meer totdat je je rijbewijs gaat halen. En dat is niet zo zwaar dat tachtig percent zakt. Dat heb je doorgaans echt wel na twee of drie keer. Daarna hou je dat tot je zeventigste jaar. Dat betekent datje ver der geheel naar eigen inzicht en ervaring rijdt. Dat is een heel zwak punt in het ver- keers veiligheidsbelei d Dat zou u willen veranderen? "Ja, ik geloof dat juist daar de grootste veranderingen zullen komen als het gaat om het veiliger maken van het verkeer. We zijn er een groot voorstander van om eens in de vijfjaar een verplichte proeve van rijvaardigheid voor automobilisten in te voeren. Wie kent nog alle verkeers tekens? Het is mogelijk om vijfjaar rond te rijden totdat iemand zegt wat een be paald verkeersbord betekent. Nog geen acht tot twaalf percent kent de regels. We leven in een maatschappij waarin wordt gezegd dat kennis heel snel veroudert. Denk aan huisartsen, doktoren. In het bedrijfsleven worden herhalingscursus sen gegeven. Maar als het over de auto gaat kun je tot je zeventigste rustig blij ven rondrijden. Ik geloof dat daar veran dering in moet komen." Bespottelijk U pleit dus voor een nieuw examen om de vijfjaar? "Is een rijbewijs voor het leven een juiste zaak? Van je achttiende tot je ze ventigste is onjuist. Het zou heel goed zijn om minstens een verfrissingsonder- zoek te doen om de vijf jaar. Een soort voortgezette rij-opleiding. Of het invoe ren van een puntenstelsel zoals in West- duitsland. Bij het bereiken van een be paald maximum aan punten zou je vra gen kunnen zetten bij de rijvaardigheid van iemand. Maar als je ontdekt dat ie mand er niets van bakt kun je je afvragen of je zo iemand nog wel op de weg mag la ten". "Na m'n luchtmachttijd hou ik dus nog steeds m'n vliegbrevet bij, maar ik word elk jaar medisch gekeurd en elk jaar moet ik m'n brevet overvliegen. Heel normaal. Maar als het om autorijden gaat vindt men dat bespottelijk. Ongeacht hoe de medische veranderingen zijn in je leven, het is een kwestie van wantrou wen om iemand te vragen: rijdt u nog wel goed? Dat komt niet goed over. Op dat gebied moeten er aanzienlijke verande ringen komen. Als je echt vindt dat slachtoffers in het verkeer een ramp zijn, moet je de veiligheid ook ernstig ne- Hoe werkt zo'n puntensysteembij i het rijbewijs intrekken? "In Westduitsland wordt het rijbewijs bij een bepaald aantal punten automa tisch ingenomen en moetje het opnieuw halen. Daar kun je voor zakken en dan is het helemaal weg. Halverwege word je gewaarschuwd dat je een bepaald aantal punten hebt gehaald. Wij denken aan een systeem waarbij je bijvoorbeeld door rij- vaardigheidscursussen bij een erkende rijschool je aantal punten weer kan ver minderen. Bij te veel punten moetje op nieuw bewijzen dat je rijvaardig bent". Bewuster Zo'n puntensysteem zou afschrik kend werken? "Ja, Duitsers die in ons land een over treding maken, vragen de politie regel matig of de overtreding ook meetelt voor het Duitse puntensysteem. Men is aan zienlijk bewuster. Dat merk ik in Ameri ka ook. Als je daar een jaar lang zonder overtreding rijdt, krijg je een reductie op je punten. De mensen nemen daardoor veel bewuster del aan het verkeer. Wij zijn al afgeleid door de autoradio of een gesprek. Onze gedachten zijn vaak el ders, en daar is het verkeer te ingewik keld voor geworden. Het systeem staat of valt net als de snelheidsbeperkingen met een strenge controle". Hoe wordt die grotere pakkans ver wezenlijkt? "Dat zie je nu al met de nieuwe snel heid: automatisering van de verwerking, de opsporingsapparatuur die er gaat ko men in verband met de 120 kilometer. Door meer overtredingen administratief af te handelen, direct te innen, wordt de pakkans groter omdat de politie meer tijd heeft. Vroeger had je de actie 'Rij jij of rij ik' tegen het gebruik van alcohol in het verkeer. Het effect merkte je in je om geving: ik drink niet want ik moet nog rijden, mits men weet dat de pakkans er is. We worden door onze ANWB gewaar schuwd voor Frankrijk waar je auto al wordt stilgezet als je over een gele streep rijdt. U let dan echt wel op". U zou willen dat de politie in Neder land een dergelijke strengheid hanteer de? "Zeker als we praten over een nationa le ramp, als we het over ongelukken heb ben, Dan moet je dat ook serieuzer aan pakken. Dat heb je ook met het milieu. Als ik in het Naardermeer mag zwem men maar ik krijg rare pukkels op m'n huid, dan accepteer ik dat niet. Dan wordt bekeken hoe je die vervuiling kunt wegnemen en ik geloof dat we dat in het verkeer ook moeten doen". Individualistisch Welke is volgens u de mentaliteit van de gemiddelde Nederlandse automobi list? "De Nederlander is ook door de ont wikkelingen na de Tweede Wereldoorlog heel individualistisch geworden. Dat zie je ook in sociaal en maatschappelijk op zicht. Men is met zichzelf bezig, en dat is in de auto nog erger. Agressief. Ja, er zijn heel veel mensen met een hele geringe acceptatiegrens ten opzichte van de an der. Je ziet dat, als je bij een zebra stopt, degene die gaat oversteken met enige verbazing kijkt. En vervolgens heel voor zichtig oversteekt en kijkt of je mis schien toch niet optrekt". DOOR JOOP VAN DER HORST Hracntige Drieven krijg ik soms van le zers. Bijvoorbeeld deze van een meneer uit Leiden. Hij schrijft naar aanleiding van de uitdrukking het spits afbijten: "Als jeugdig bestuursambtenaar in het toen malige Nederlands Indië ging ik regelma tig op tournee te paard in het binnenland van het eiland Flores. Ik was destijds, in 1946 en 1947, aspirant-controleur Bin nenlands Bestuur, de laagste rang die er was. Daar bezocht ik bijvoorbeeld plaat-, selijke schooltjes, nieuwe sawah's, irriga- tiewerken, ik ging kijken bij de aanleg van nieuwe wegen of ik moest belastingopga- ven controleren. Zo oefende ik op mijn manier het 'gezag' uit van de Nederland se overheid, en werd meestal met veel plichtplegingen ontvangen. Ik herinner mij dat ik in een dorpje werd uitgenodigd een bruiloftsfeest bij te wonen. Er was een karbouw geslacht en de vuistgrote brokken vlees werden aan bamboestok ken geroosterd. Als eregast moest ik het eerst van een bamboestok het bovenste stuk afbijten. Het was niet alleen erg taai, maar ook bloedheet en enigszins ver schroeid. Hoe lang ik er op heb moeten kauwen weet ik niet meer. Toen werd mij de uitdrukking 'het spit afbijten' duidelijk, een uitdrukking die mijns inziens altijd wordt misbruikt, want men spreekt meestal van het spits. Zelfs de dikke Van Dale gebruikt naar mijn mening de uit drukking verkeerd. Kunt u hier eens iets over schrijven?" Tot zover deze brief. Hoe is het gezegde eigenlijk? Het spit of het spits afbijten? Is spit de oudere en oorspronkelijke vorm? Of heeft het spit op Flores er niets mee te maken? Volgens ons beste woorden boek, de dikke Van Dale, luidt de uitdruk king: het spits afbijten of de spits afbijten. Niet spit. Wie heeft er gelijk? Van Dale of deze briefschrijver? Door zijn brief ga ik twijfe len, en ik pak een speciaal spreekwoor denboek uit de kast: F.A. Stoett, Neder- landsche spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden. Stoett verklaart de oor sprong als volgt: 'zich aan het eerste en hachelijkste gevaar, of aan de eerste en grootste onaangenaamheden eener on derneming blootstellen, en daardoor de zaak voor anderen veiliger en gemakkelij ker maken. Oorspronkelijk gezegd van strijdenden die, wanneer hun de vijand het spits bood, er moedig op in liepen, den eersten stoot opvingen, verwarring in de gelederen brachten, en zoodoende de werking der speren braken, die voor hun ne volgers minder schadelijk maakten, en als t ware de scherpe punt afbeten'. Het spreekwoordenboek van Stoett leert ons verder dat de uitdrukking ook wel eens spit in plaats van spits bevatte, dat ze al in de 17de eeuw voorkwam en in elk geval ontleend is aan een militaire beeld spraak. De oorsprong ligt dus niet bij vlees van het spit afbijten. We moeten denken aan legers die op elkaar afstor men, als de eerste gelederen de ergste stoot van de speren opvangen. Varianten van het gezegde waren in vroe ger tijd: de spits afbreken, en: de punt af bijten. Veelzeggend is ook de Duitse ver sie: einer Sache die Spitzo abbrechen. In dit verband wordt ook het woord spits broeders duidelijk: dat zijn degenen die samen het spits afbijten, of zoals het te genwoordig meestal gebruikt wordt: wie samen een waagstuk uitvoeren. Jammer voor de theorie van deze brief schrijver. Van Dale had gelijk. Maar alge meen bekend is het zeker niet. Daarom bedanken wij hem voor zijn brief want an ders zou dit stukje niet geschreven zijn. Het is maar zeer de vraag of alle r broeders zouden moeten worden, zoals het beroemde slotkoor uit de 9de sympho- nie van Beethoven aanbeveelt. Broers en zussen zijn nou bepaald niet altijd het toonbeeld van wederzijdse liefde en steun. Zeker niet als kinderen en pubers. Dan kunnen ze de meest vervelende en ge niepige dingen met elkaar uithalen. Om maar wat te noemen: schoppen, slaan, knijpen, prikken, haren uittrekken, uit lachen, verklikken, spullen verstoppen of afpikken of kapotmaken, plagen en uit schelden behoren tot de normale om gangsvormen. Maar het kan gemakkelijk erger. Zoals voortdurende afgunst en jaloezie: "Ma ma, waarom krijgt hij een groter stuk dan ik?" "Papa, waarom maak je zijn veter wel vast?" Of geestelijke wreed heid: "Weten jullie dat ons verlegen broertje verliefd is op.terwijl de hele familie erbij zit. En als hij werkelijk be gint te blozen: "Goh, wat word je rood, staat de kachel soms te hoog?" Lichame lijke wreedheid is ook niet zeldzaam. Ter wijl zich een dijk van een bloedneus bij een van de kinderen openbaart, hoor je de dader nonchalant meedelen: "Had je maar niet tegen mijn vuist aan moeten lopen". Natuurlijk zijn er een heleboel gezinnen waarin de kinderen doorgaans aardig met elkaar omgaan, maar in minstens de helft is dit soort gedonder een regelmatig terugkerend verschijnsel. Om die reden aarzelen veel ouders samen uit te gaan en de kinderen aan elkaar of aan een oppas over te laten, bang als ze zijn dat het dan helemaal de spuigaten uit loopt. Als kin deren jongeren en jongeren volwassenen worden wil het onderling wel eens beter gaan, maar net zo vaak wordt het ook be roerder. Dat is vooral zo als het met de een maatschappelijk veel beter gaat dan met de ander. Of als de een er veel 'beter', veel leuker uitziet dan de ander. Ouders hebben dan helaas nog wel eens de nei ging naar buiten toe op te scheppen over wat hun ene kind wel allemaal niet heeft of heeft bereikt, en er het zwijgen toe te doen over hun minder succesvolle kroost. Soms hebben ze al heel vroeg de neiging gehad het ene kind boven het andere voor te trekken. De jaloezie en gekwetstheid die ze daarmee veroorzaken kunnen die pe wonden nalaten. Omdat kinderen, ze ker als ze jong zijn, het achtergesteld wor den niet zozeer de ouders verwijten als wel hun broer of zus want die neemt immers de plaats in die zij hadden willen hebben ontwikkelen ze vaak gevoelens van vijandigheid en soms zelfs doods wensen jegens de favoriet. Het thema van de broedermoord zoals in het bijbelver haal van Kain en Abel dat door de hele menselijke geschiedenis steeds weer op duikt, is een uiting van die rivaliteit tus sen gebroederte om de gunst van de ou der. Een van de meest frustrerende ervarin gen die achtergestelde kinderen kunnen oplopen, is dat de ouders, wanneer ze op de ongelijke behandeling van hun kinde ren worden aangesproken, domweg ont kennen dat zoiets het geval is. Ouders doen dat omdat ze zelf die pijnlijke wer- kelijheid niet onder ogen durven zien. Maar het gevolg van die ontkenning is dat ze het achtergestelde kind alleen nog maar verder van zich doen vervreemden. Tot welke problemen dat kan leiden wordt meestal goed zichtbaar als de ou ders komen te overlijden en er een erfenis, hoe miniem ook, te verdelen valt. Dan zijn er geen vader en moeder meer om de een voor te trekken boven de ander. En dus gaan de achtergestelden hun gram halen. Alle jaloezie, gekwetstheid en boosheid van jaren komt naar boven en als het een beetje wil wordt de onderlinge relatie tussen broers en zussen voor vele jaren verder verstoord. De boot is hele maal aan als ouders in hun testament de door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden bevoordeling van de een boven de ander nog eens blijken te hebben bevestigd. Vanuit hun graf scheppen ze op die ma nier nog._meer achterdocht en vijandig heid dan er al was. Soms komt het tot ju ridische processen tussen erfgenamen, die alle kenmerken hebben van een opvol gingsoorlog tussen koninklijke erfgena men uit vroegere eeuwen. De aange- trouwden spelen in dit opzicht vaak de rol van olie op het vuur. Zij voelen zich meestal niet gebonden door een familie band en letten alleen op wat financieel of materieel gezien objectief eerlijk lijkt. Uit een recent onderzoek onder oudere mensen blijkt dat 1 op de 5 mensen vijan dig of onverschillig staat ten opzichte van hun broer of zus vanwege erfenis kwesties of moeilijkheden tussen de we derzijdse echtgenoten. Toch hebben heel wat van hen gevoelens van schuld of spijt over het feit dat de relatie zo slecht is. Een vrouw die al twintig jaar niet meer tegen haar broer had gesproken ervoer hun we derzijdse vervreemding als een 'pijnlijk litteken'. Overigens komt het, ondanks alle moge lijke problemen onderling, betrekkelijk zelden voor dat broers en zusters het con tact voorgoed verbreken. Uit onderzoek blijkt dat zoiets bij minder dan 10 pro cent gebeurt, en daarvan voelt nog drie kwart zich heel ongelukkig met de breuk. Op latere leeftijd neemt het verlangen naar nauwer en beter contact met broer of zus bij veel mensen sterk toe. Wanneer de kinderen het huis uit zijn en men werk afbouwt of gepensioneerd wordt, worden sociale contacten en dus ook familiecon tacten meestal veel belangrijker. Men heeft meer tijd voor elkaar. Het verlan gen om eventuele vroegere wrok of vijan digheid aan de kant te zetten wordt daarom groter. Maar zelf het voortouw nemen voor het weer oppakken of intensi veren van het contact is voor velen heel moeilijk. Je hoort oudere mensen vaak hardop daarover zeggen dat het toch niet veel zin heeft om het te proberen, dat het nooit goed heeft geklikt, dat je je gewoon bij de feiten neer moet leggen, of dat de ander maar als eerste over de brug moet komen. Maar van binnen zijn ze vaak ge woon bang. Bang voor het eerste contact, of bang omdat ze niet precies weten hoe je dat doet: weer vriendschappelijk contact met je eigen broer of zus maken. Bang ook vaak dat ze in hun streven naar beter contact opnieuw teleurgesteld, afgewe zen zullen worden. Toch blijkt het overwinnen van al die angst en aarzeling vaak de moeite te lo nen. Van beide kanten is men niet alleen ouder, maar vaak ook milder geworden, zijn de scherpe kantjes er wat af. Men ontdekt dat het hebben van een gemeen schappelijke kindertijd en jeugd, van de zelfde ouders, een band betekent die heel diep gaat. ledereen fjaat door zijn leven met een konvooi van mensen die gezel schap, verzorging en steun verlenen. Als we ouder worden neemt die groep gelei delijk af, door overlijden, ziekte, schei ding of verhuizing. Broers en zussen, die lange tijd geen belangrijke leden van ons 'konvooi' zijn geweest, worden dat op ou dere leeftijd vaak wel. En hun rol is vaak meer dan die van het opvullen van de opengevallen plaatsen. Veel oudere mensen voelen een eenzaam heid die niet zomaar door iedereen kan worden verdreven. Ze willen vaak een be paald soort relatie, een die alleen kan worden gegeven door iemand met wie je een verleden deelt. De meeste mensen moeten op oudere leeftijd een soort van balans van hun leven opmaken. De vraag beantwoorden: "was dit leven nou echt de moeite van het meemaken waard? Een broer of zus kan helpen bij het pro ces van terughalen van vroegere levens ervaringen en wat die betekenden. In fei te is een broer of zus vaak de enige per soon met wie we de hele weg terug kun nen lopenOnze partner of vrienden zijn pas later aan boord gekomen: Oudere mensen hebben vaak de neiging die herinneringen aan heel vroeger te idealiseren. Hun geheugen is vaak heel selectief en richt zich vooral op de positie ve dingen van vroeger. Maar daar is be paald niks verkeerds aan. Het is leuk, ge zond zelfs, om de dingen die je vroeger sa men met je broer, zus en eventueel je ou ders deed, en graag deed, terug te halen. Het geeft een warm, veilig en vertrouwe lijk gevoel. Bovendien helpt het inder daad vaak een heleboel dingen uit je ei gen leven te begrijpen of zelfs nog goed te maken. Een oudere vrouw bracht dit zo onder woorden"Vroeger vond ik mijn broer maar een rare knakker, schaamde me voor 'm en liet 'm links liggen. Nu pas snap ik hoe knel hij thuis heeft gezeten. Ik schaam me er een beetje voor hoe ik hem toen behandeld heb. Het is eigenlijk best leuk om nog een broer te hebben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25