Een club voor heren in het verkeer
KNAC vecht bij 90-jarig bestaan meer dan ooit voor bestaansrecht
PAGINA 23
Uitgerekend in het jaar dat de
KNAC 90 jaar bestaat, bevindt
de automobielclub zich op een
kruispunt van wegen. Is er na
het jubileum nog toekomst of is
de KNAC ingehaald door tijd
en concurrentie? Ooit was die
vraag niet aan de orde.
Notabelen en rijkeluiszoontjes
vormden jarenlang het
merendeel van het
ledenbestand. Met een KNAC-
schild op de bumper werd je
herkend als een
maatschappelijk geslaagd
persoon. Maar wat bleef: vóór
alles geldt dat de gestrande
automobilist z'n weg kan
vervolgen.
door Gerard van Putten
De vette jaren van de Koninklijke
Nederlandse Automobiel Club zijn
bijgezet in het verenigingsarchief
dat voornamelijk herinnert aan be
tere tijden. De oude, gefortuneerde
leden die de verenigingskas niet al
leen spekten met contributies maar
ook met forse donaties zijn uitge
storven.
Bij gebrek aan aanwas van nieuwe le
den teerde de KNAC in de loop der jaren
danig in op haar middelen. Desondanks
had het clubleven lange tijd het aloude
aanzien van overvloed, totdat de cijfers
tot een harde trap op de rem noodden.
Niet langer wordt de jaarbegroting met
gulle, om niet te zeggen kwistige hand
opgesteld. Thans wordt er bij wijze
spreken op een dubbeltje gekeken bij de
KNAC.
"Er zit nu een slot op de portemonnee,
we hebben de financiële discipline aan
gehaald na een periode waarin de vereni
ging het heel moeilijk heeft gehad", ver
klaart voorzitter mr. B.J.E. Kroon. Ook
in een minder welvarende periode meent
hij met steun van zijn directeur N.W.
Aarsbergen het bestaansrecht van de dit
jaar 90 jaar bestaande KNAC te kunnen
aantonen. Ze zijn ervan op de hoogte dat
menige weggebruiker de KNAC be
schouwt als een club die voornamelijk
teert op een reputatie die in vervlogen
dagen is opgebouwd.
Ze weten ook dat de KNAC in de file
van meningen bij herhaling zodanig
wordt gemangeld dat uiteindelijk de ka
rikatuur eruit rolt van een club die volle
dig is achterhaald door de serviceverle
ning van de ANWB. Volkomen ten on
rechte, menen de'heren. Ze zeggen niet
de behoefte te hebben een reclamever-
haal op te hangen, maar Kroon en Aars
bergen vinden dat zij zich met recht kun
nen laten voorstaan op de 'service op
maat' van hun club. Voor een goed be
grip kan een en ander in een beeldspraki-
ge zin worden samengevat: de KNAC
pretendeert de persoonlijke praatpaal te
zijn van de automobilist die zich niet tot
de grote massa wenst te rekenen.
ANWB
Er valt niet aan te ontkomen, de verge
lijking met de ANWB dringt zich op. De
verenigingen leven in goede harmonie
met elkaar, zo wordt van beide zijden
verzekerd. Ogenschijnlijk wordt de
KNAC door de macht van het getal ver
oordeeld tot een ondergeschikte positie,
maar binnen beide verenigingen wordt
daarover genuanceerder gedacht. "Onze
verenigingen kunnen naast elkaar be
staan".
Dat neemt niet weg dat de stem van de
KNAC zelden naar buiten doorklinkt,
waar die van de ANWB wel geregeld
wordt gehoord. "Met nog andere instan
ties zitten we samen in allerlei commis
sies. In de Stichting Weg bijvoorbeeld, in
het Centraal Overleg voor de Wegen. He
laas wil het wel gebeuren dat onze naam
nog wel eens wegvalt in een persbericht,
veelal is men geneigd alleen de grootste
commissieleden te noemen. De macht
van het getal, ja".
De voorzitter en de directeur geven het
toe, qua opzet vertonen de dienstpakket-
ten van beide clubs vele overeenkom
sten. Maar, zeggen ze ook, de uitvoering
ervan verschilt in hoge mate. De KNAC
is naar de mening van Kroon geen. be
drijf, maar een vereniging met bedrijfs
matige aspecten. En dat is naar zijn me
ning toch een gradueel verschil met een
KNAC-educatie tot 'heer in het verkeer
meer te doen hadden dan de hele dag heen
bedrijf dat in een verenigingsvorm is ge
goten. Bij de KNAC heerst door de klein
schaligheid nog altijd een clubgeest, zo
verzekert Kroon. Leden zijn bij de
KNAC nog leden, is zijn opvatting. De le
den van de ANWB zijn vooral klanten,
wat naar zijn mening geen bevreemding
mag wekken met een ledenkring van
tweeënhalf miljoen mensen. "Wij laten
voorstaan op onze persoonlijke ser
viceverlening".
Gewezen wordt wat dat betreft op de
zogeheten 'break down-service'. Een
i wegenwachthulp die niet in de
eerste plaats is gericht op een provisori
sche aanpak van een mankement. Vóór
alles gaat dat de gestrande reiziger z'n
weg snel kan vervolgen. Als regel geldt
dat de mobiele monteur hooguit een half
mag uittrekken voor de behandeling
van de panne. Kan de pech binnen dat
tijdsbestek niet worden verholpen, dan
laat de KNAC een' taxi vóórrijden om de
reiziger alsnog naar de plaats van be
stemming te brengen. Bovendien char
tert de KNAC een oplaadtruck om de
auto naar de garage te vervoeren. De
sleepkosten en taxivervoer worden ver
goed door de KNAC, omdat die service
in de kosten van het lidmaatschap (125
gulden per jaar) ligt verankerd.
In bruikleen
"Het is een wijdverbreid misverstand
dat de praatpalen langs de snelwegen er
alleen maar zijn voor ANWB-leden", al
dus KNAC-directeur Aarsbergen. "De
overheid heeft het exclusieve eigen
domsrecht van de praatpalen. De ANWB
beheert contractueel de alarmcentrale,
maar is verplicht klachtmeldingen van
onze leden door te spelen naar de KNAC.
Een enkele keer uitgezonderd gebeurt
dat ook".
Geattendeerd wordt ook op de service
die de pechvogels onder de vakantievier-
ders wordt verleend. Mocht op een Auto
bahn, autoroute of autostrada de auto of
caravan in één klap worden 'ingeblikt'
tot een zielig hoopje schroot, dan geeft de
KNAC gratis een auto of caravan in
bruikleen. En toch al wervend bezig, zeg
gen Kroon en Aarsbergen er tegelijker
tijd bij dat de lidmaatschapkaart de
KNAC'er de mogelijkheid biedt thuis de
koning klant uit te hangen. "Wil iemand
een internationaal rijbewijs, dan hoeft
hij maar even te bellen en hij krijgt het
gratis. Zo gaat het ook als men een route
beschrijving wil. En stel dat bij
onze leden op vrijdagmiddag om 3 uur de
gedachte opkomt om in Parijs het week
end door te brengen, welnu, dan kan op
nieuw ons nummer worden gedraaid en
wij reserveren kosteloos het hotel".
De leden van de KNAC stellen maat
werk op prijs, stelt voorzitter Kroon. Dat
zal ongetwijfeld waar zijn, maar daarmee
is nog niet de vraag beantwoord hoe een
club die financieel pas op de plaats moet
maken die duur aandoende ledenhulp
kan volbrengen. Het antwoord geeft
voorzitter Kroon in tweede instantie:
"We zijn niet alleen afhankelijk van de
contributies, we ontplooien ook andere
activiteiten. We hebben drie anti-slip-
scholen en we hebben een verzekerings
afdeling".
Verbazing
Er is een tijd geweest dat de KNAC na
drukkelijker aan de weg timmerde. De
clubkas liet het toen zelfs toe enige heren
in loondienst te hebben die niet veel
meer te doen hadden dan een hun toege
wezen traject gedurende de hele werk
dag op en neer te rijden. Op de automo
biel die zij chauffeerden was een bord
aangebracht waarop het volgende op
schrift viel te lezen: "De KNAC verzoekt
U meer rechts te rijden. Dank U".
En dan was er vanzelfsprekend de ooit
veel geprezen KNAC-Wegeninformatie-
dienst, die naderhand met de ANWB
werd gerund. Uiteindelijk ontfermde de
Algemene Nederlandse Wielrijders
Bond zich helemaal over die dienst.
Kroon en Aarsbergen stellen met nadruk
dat het vóór hun tijd is gebeurd, maar
hun stemmen worden alsnog gedragen
door spijt en weemoed als dit onderwerp
ter sprake komt. Aarsbergen: "Hoe licht
Voorzitter Kroon en directeur Aarsbergen: tering naar de nering
zetten. (foto Wim Dijkman)
k De voormalige KNAC-V/egeninformatiedienst in actie: op maat verstrekte routebeschrijvingen.
men in het verleden sommige activitei
ten heeft kunnen afgestoten, daarover
hebben we ons inderdaad wel eens ver
baasd. Neem ook maar het blad Autovi
sie, dat was eveneens ooit een activiteit
van de KNAC".
Van het rijke verleden heeft de KNAC
aan het begin van de jaren tachtig defini
tief afstand moeten nemen. Ook in sym
bolische zin. De monumentale, uit wit
geschilderde stenen opgetrokken*-resi
dentie aan de voorname Haagse Sophia-
laan moest te koop worden aangeboden.
De kosten van de clubhuishouding lie
pen steeds hoger op waar het ledenbe
stand kleiner werd.
De oorzaak van die ontwikkeling zoekt
Kroon bij de KNAC zelf. Binnen de club
bestond nauwelijks behoefte om mee te
gaan met de tijd. Tot ver na de Tweede
Wereldoorlog was de KNAC een club
voor gegoede heren die rondreden in bo
lides die hun status symboliseerden.
Ooit konden ze dagelijks in het Haagse
verkeer worden waargenomen, de KNA-
C'ers die na hun borrel in De Witte of Li
teraire Sociëteit nog even "naar de
KNAC" reden om een geheel naar hun
persoonlijke smaak vervaardigde be
schrijving van een bepaalde reisroute op
te halen.
Elitair
"Het was inderdaad coterie. Een sfeer
van jongens onder elkaar. Wat de club
betekende wisten de heren wel. Maar erg
veel behoefte om die kennis uit te dragen
bestond er kennelijk niet. Elitair was het
zeker ja".
De hang naar exclusiviteit kwam ook
tot uitdrukking in de ballotage die tot ver
na de oorlog werd gevoerd. Kandidaat-
leden mochten zich uitsluitend aan het
bestuur presenteren op voordracht van
minimaal twee KNAC'ers. Het is ge
beurd dat bepaalde kandidaten niet
waardig werden bevonden voor het lid
maatschap. De ballotage was geënt op
strenge normen, al is het wel eens ge
beurd dat een enkele bestuurder zoveel
expansiedrift toonde dat hij meer dacht
aan de omvang en minder aan het niveau
van de vereniging. Een Haagse
souteneur meldde zichzelf en zijn twaalf
dames aan. En waar de toenmalige chef
fin mejuffrouw Frenkel er destijds geen
geheim van maakte deze aanmelding in
elk opzicht ongepast te vinden, daar
moet tot haar verbijstering de toen in
functie zijnde KNAC-secretaris dit kan
didaat-lid als volgt hebben begroet:
"Aannemen die man. Hebben wij er
meteen twaalf huisgenoot-leden bij".
De hedendaagse behuizing aan de
Leidschendamse Westvlietweg laat in
geen enkel opzicht onverhuld dat de
KNAC vandaag de dag genoegen moet
tussen kosten en baten liggen vandaag
de dag nu eenmaal anders dan in vroeger
dagen toen geld geen rol speelde vanwe
ge de lage kosten en de hoge baten. In het
welbehagen van de welgesteldheid tufte
de sjiek toen langs 's Heeren Wegen met
onder meer het rijbewijs en het lidmaat
schap van de Koninklijke Nederland-
sche Automobiel Club als passagiers.
Autorijden was rond de eeuwwisseling
een bezigheid die bovenal was voorbe
houden aan notabelen en rijkeluiszoon
tjes. Uiterlijk vertoon hoorde daarbij. De
automobilist die kon pronken met een
KNAC-schild op de bumper werd in het
voorbijgaan herkend als een maatschap
pelijk geslaagd persoon, als iemand die
op grond van persoonlijke verdiensten
dan wel krachtens erfrecht tot de betere
stand mocht worden gerekend.
Notaris J.P. Backx was zo'n man,
wiens naam in de Wieringerwaard en ook
daarbuiten met ontzag werd uitgespro
ken. Zo hij niet de eerste Nederlander
was die in de laatste jaren van de negen
tiende eeuw rondreed in een automobiel,
dan was hij toch zeker een van de eer
sten, In die jaren leefde onder enige van
de schaarse autobezitters het verlangen
om een autorally te organiseren. Van
Amsterdam naar Parijs. In het Haagsche
koffiehuis in Utrecht werd met dat oog
merk de Nederlandsche Automobiel
Club opgericht, op 3 juli 1898 om precies
te zijn, in navolging overigens van de
ontwikkelingen in landen als Duitsland,
Engeland en Frankrijk. Backx werd
door degenen die in Utrecht aanwezig
waren op de oprichtingsvergadering ge
zien als een geschikte kandidaat om het
voorzitterschap op zich te r
nemen met een bescheiden verenigings
structuur. Sommige KNAC'ers hebben
de omschakeling van een rijk vereni-
gingsbestaan naar een leven in de beper
king overigens emotioneel moeilijk kun
nen verwerken. De ingrijpende reorgani
satie die de KNAC zo rond 1981 onder
ging vereiste weliswaar een financieel
beleid op krappe maat, maar aan de uit
gaven viel dat geenszins te merken. In
een achteraf beschouwd drieste poging
leden te werven is er bijvoorbeeld zoveel
geld geïnvesteerd in een reclamecam
pagne, dat er driejaar geleden bijna werd
aangestuurd op een bankroet. Het ver
lies in 1985 beliep een miljoen gulden.
Boekhouder
Onder nieuwe leiding is men bij de
KNAC alsnog de tering naar de nering
gaan zetten. Verliesgevende dienstverle
ningen werden weggesaneerd. Voorzit
ter Kroon en directeur Aarsbergen bena
drukken geenszins te willen natrappen
in de richting van hun voorgangers, maar
ze zeggen wel dat er thans meer dan
voorheen wordt geluisterd naar de advi
serende stem van de boekhouder. Met
het gevolg dat de verlies- en winstreke
ning van de KNAC thans, zij het beschei
den, in de plus zit.
Ofschoon de vereniging onveranderd
weinig middelen tot haar beschikking
heeft om aan promotie te doen ("de club
naam is bekend, maar wat de KNAC
heeft te bieden nauwelijks") verheugen
Kroon en Aarsbergen zich over het aan
tal automobilisten dat recentelijk het
aanmeldingsformulier heeft ingevuld en
ondertekend. Niet dat er net als in de top
jaren weer 23.000 namen voorkomen in
de ledenadministratie, maar toch wel
een kleine tienduizend. En dat vinden zij
vergeleken met enkele jaren geleden
("toen waren er nog maar 6500 leden") al
leszins bemoedigend.
Zeker als er onder die nieuwe leden
nogal wat jongeren zijn. Een steekproef
heeft geleerd dat het gemiddelde KNAC-
lid 42 jaar is, en Kroon verzekert dat die
leeftijd wel eens hoger was. De introduc
tie van de 'Travel Card' zou aan die groei
niet helemaal vreemd zijn. Althans, di
recteur Aarsbergen heeft van diverse
nieuwe leden vernomen dat het toch wel
als prettig wordt ervaren dat er overal in
Nederland op vertoon van die kaart kan
worden getankt. Ideaal voor de snelle
jongens en meiden onder de automobi
listen, naar het schijnt. "Eens per twee
weken wordt er afgerekend, en dat erva
ren vooral de \eden die veel langs de weg
zitten als heel prettig".
Notabelen
Maar zoals het eens was by de KNAC,
zo zal het ondanks de komst van nieuwe
leden nooit meer zijn. De verhoudingen
Ook mooi
Zelf had de notaris niet zo'n hoge dunk
van zichzelf. Hij had geen dubbele ach
ternaam, laat staan dat hij een adellijke
titel had. En bij gebrek daaraan stak hij,
zo vond Backx zelf, toch wat magertjes af
bij de voorzitters van de buitenlandse au
tomobielclubs. De Duitse vereniging van
automobilisten kon immers voor de dag
komen met een graaf, de Engelse met
een markies en de Franse met een her
tog. Een baron als voorzitter van de
NAC had wel zo sjiek gestaan, meende
Backx. De voor rangen en standen zo ge
voelige notaris liet zich uiteindelijk toch
de voorzittershamer in zijn handen stop
pen. Het doorslaggevende argument
werd hem vanuit de zaal luid toegeroe
pen: "Beste kerel, jij hebt tenminste nog
het fatsoen om je naam met ckx te schrij
ven en niet doodgewoon met een k. En
een naam met ckx vinden wij ook mooi".
Maar blijkbaar toch niet mooi genoeg
om de benoeming van een heer van adel
lijke stand tot erevoorzitter achterwege
te laten. In dit geval ging het om baron
De Zuylen de Nyevelt de Heer, voorzitter
van de Franse Automobielclub. Met een
baron als ere-voorzitter achtten de leden
van de NAC het gemis van een hoogge
boren c.q. hoogwelgeboren voorzitter
ruimschoots gecompenseerd.
De rally Amsterdam-Parijs was met de
oprichting van de NAC geenszins een
feit. In het gedenkboek dat ter gelegen
heid van het 25-jarig bestaan in 1923 ver
scheen, haalde ir. Lely daarover als voor
malig minister van verkeer en waterstaat
deze herinneringen op: "Groot bezwaar
is destijds tegen die vergunning ge
maakt, bepaaldelijk van de zijde der
Staten-Generaal. Zelfs nadat de wed
strijd goed was afgeloopen. En toch meen
ik goed te hebben gehandeld door die ver
gunning te verleenen, omdat juist daar
door als het ware ineens de oogen
van het publiek zijn geopend voor het
overwegend belang dat in dit nieuwe
middel voor snelverkeer voor ons land is
gelegen".
Koningshuis
In de eerste dagen van de mobilisatie,
in 1914, begon ook de legerleiding de
voordelen van de automobiel te zien. Ze
ker nadat hoofdredacteur Steinbuch van
het NAC-orgaan 'De Auto' desge
vraagd technische adviezen had ver
strekt, werd de auto in de mobilisatie
strategie een middel om snel troepen te
verplaatsen. Steinbuch zelf werd aange
steld als kapitein van het Vrijwillig Mili
tair Automobiel Korps, de Nederland
sche Automobiel Club werd als dank het
predikaat 'Koninklijk' verleend.
"De band met het koningshuis houdt
daarmee niet op", meldt voorzitter
Kroon, "want prins Bernhard is onze be
schermheer, terwijl de jongste generatie
van de Oranjes driftig gebruik maakt van
onze slipbanen". Met ingehouden trots
wordt het verteld. Niettemin is de huidi
ge voorzitter beduidend minder gevoelig
voor rangen en standen dan zijn voor
gangers, van wie het merendeel toch mi
nimaal jonkheer was. "Bij de KNAC van
deze tijd wordt niet selectief gedacht".
Dat neemt niet weg dat het wagenpark
van de KNAC-leden afgaande op de ad
vertenties in het maandorgaan 'De Auto'
nog altyd meer BMW's, Mercedessen en
Porsches telt en minder Panda's, Seats
en Lada's. Wat Kroon betreft mogen er
straks ook best wat goedkopere wagens
rondrijden in KNAC-verband. "Inko
mensgrenzen bestaan er voor mij niet,
wel mentaliteitsgrenzen". De KNAC zit
niet te wachten op de wegpiraat die con
stant de wijsvinger naar het voorhoofd
brengt om medeweggebruikers er op at
tent te maken hoe bedroevend het vol
gens hem met hun rijvaardigheid is ge
steld. En bezitters van roestbakken mo
gen ook gerust een deur verder rijden.
Ten eerste omdat KNAC-leden altijd au
tomobilisten waren met een meer dan
normale liefde voor auto's, autoraces en
autorally's.
Roestbakkenisten kunnen daarvan
moeilijk worden verdacht. Bovendien
werd het KNAC-lid traditioneel aange
merkt als een heer in het verkeer, en die
traditie moet, zo vindt de voorzitter,
maar gehandhaafd blijven. Vergeleken
met negentig jaar geleden is er binnen
zyn club al zo veel veranderd.