Het raadsel van de evolutie De 'verwiskundiging' van de wereld Smeltkroes Batavia Siberië, een slapende reus ontwaakt Journaliste infiltreert bij het Front National uiinAUAL. li) APHIL l!JHU BOEKEN PAGINA 9 Als men naam en hoedanigheden van al le dingen in de natuur niet kent kan men niet nauwkeurig waarnemen en beschrij ven, zo beklaagde de Engelse natuuron derzoeker John Ray zich bijna drie eeu wen geleden al over het feit dat er geen algemeen aanvaarde beschrijving be stond van de vele talrijke vormen en soorten waarin flora en fauna zich op de ze planeet manifesteerden. Ray begon de levende natuur systema tisch te catalogiseren; een bijna onbe gonnen monnikenwerk dat, via be roemdheden als bijvoorbeeld Carl von Linné (beter bekend als Linnaeus) en Charles Darwin, vandaag de dag is uitge groeid tot het omvangrijke arbeidster rein van een leger biologen, biochemici, genetici en paleontologen. Ondanks de vlijtige bedrijvigheid op dit gebied en de modernste onderzoeks- en classificatiemethoden vermoeden de meeste onderzoekers dat datgene van flora en fauna dat tot dusverre in kaart is gebracht nog maar het topje van de ijs berg vormt. Dat bleek nog eens in 1982 toen een in kevers gespecialiseerde bio loog diep in een tropisch oerwoud meer dan 600 nieuwe keversoorten vond op één enkele boomsoort. Omdat dit soort ontdekkingen her haaldelijk wordt gedaan denkt men dat alleen al het aantal soorten insekten, dat het overgrote deel van alle diersoorten voor zich opeist, zeker vijftig maal zo groot is als het aantal dat thans bekend is (bijna een miljoen). Omdat die ontzagwekkende hoeveel heid ooit ergens, miljarden jaren terug in het mistige oerverleden van onze pla neet, een onooglijk en microscopisch klein begin moet hebben gehad, rijst on middellijk de vraag waarom er zo enorm veel sterk van elkaar verschillende le vensvormen zijn ontstaan. Waarom niet één enkele, ideale levensvorm die in har monieuze symbiose met het milieu van deze planeet tot volle wasdom is geko men? Geen vervuiling, geen volgepropte steden vol benauwend gekrakeel, geen oorlogen, en honger even onbekend als hebzucht. Waarom is het niet zo gegaan op deze blauwe planeet waarvan bijna iedereen graag wil dat ze mooi blauw blijft? De na tuuronderzoekers denken het antwoord hierop gevonden te hebben in de evolu tie-theorie: soorten blijven nooit on veranderd gelijk, maar veranderen van generatie op generatie, passen zich aan aan een veranderend milieu en klimaat of sterven uit om plaats te maken voor weer nieuwe soorten. Duizenden ver steende fossielen in oude aardlagen spre ken nog de stille taal van al vele (honder den) miljoenen jaren geleden uitgestor ven soorten planten en dieren. De evolutie is eigenlijk te vergelijken met een inmiddels tot enorme afmetin gen uitgegroeide struik die zich, eenmaal boven de grond gekomen, in alle richtin gen begon te vertakken. Duizenden uit einden, kort of lang, zijn inmiddels dood, maar miljoenen verdere vertakkingen groeiden door en vertakten zich ook weer vele malen. Elke tak vertegenwoor digt een ooit bestaan hebbende of nog steeds bestaande plante- of diersoort. Hoe uitgebreid en verschillend het planten- en dierenrijk ook mag zijn, nog vele malen ingewikkelder en ingenieu zer wordt door elke soort, zelfs op micro scopisch kleine schaal, gebruik gemaakt van een heel scala van zintuigen (voor bijvoorbeeld coördinatie, communicatie en navigatie), voortbewegings- en voort- plantingsmiddelen en voedingsmanie ren. Vaak bestaat er tussen totaal ver schillende soorten, zelfs tussen plant en dier, een even mysterieuze als fascine rende gedragsrelatie die de instandhou ding van een soort tot doel heeft. Hoe ongelofelijk fijnzinnig de natuur gebruik maakt van een bepaalde levens vorm voor het bestuiven van planten, blijkt bijvoorbeeld bij een bepaalde soort orchideeën. De plantenkelk bevat een leservoir met een vloeistof die bijen bedwelmt. Een bij tuimelt versuft naar binnen, plonst in het bad en kan er, na een tijdje watertrappen, maar langs één weg uit: langs de meeldraden die de bij in het voorbijgaan twee pollenzakjes op de harige rug meegeven. Een eindje ver der neemt de stamper van dezelfde or- chideeënsoort die pollenzakjes dank- "Een stelletje marginalen, zware jon gens, beulen met heimwee naar Algerije, en in het ergste geval verbitterde oude vrijsters". Zo dacht de Franse journaliste Anne Tristan vier jaar geleden over de aanhang van het Front National, de ex- treem-rechtse partij van presidentskan didaat Le Pen. Erg veel invloed zou deze partij, die acties voert onder slogans als 'Frankrijk voor de Fransen' en 'Vreem delingen eruit', dan ook wel niet krijgen, was haar idee. De werkelijkheid bleek anders: vol gens de laatste opiniepeilingen heeft het front 13 procent van de kiezers achter zich. "Mijn stereotypen vielen aan dui gen: de aanhangers van Le Pen werden mensen die ik op straat tegenkwam. Aanvankelijk beschouwde ik hen als monsters, dan weer als karikaturen. Ten slotte wou ik er het fijne van weten. Ik moest er achter zien te komen uit welk hout deze medeburgers gesneden waren, tijdgenoten die een ideologie aanhangen die ik helemaal verwerp". Tristan kiest daarvoor de methode die Günter Wallra^f in West-Duitsland al meerdere malen heeft beproefd: ze wordt deel van de groep die ze wil obser veren. Ze doet zich voor als Anne G., 27 jaar, werkloze typiste, die na een onge lukkige liefde belandt in Marseille, de tweede stad Van Frankrijk waar het Front National bij de parlementsverkie zingen in maart 1986 vijfentwintig pro cent van de stemmen behaalde. Op 12 ja nuari 1987 meldt ze zich aan als lid van de partij van Le Pen en ze zal dat een half jaar blijven. Over die periode schreef ze 'Aan het front. Zes maanden geïnfilteerd bij Le Pen'. De confrontatie met degenen die als racisten en anti-semieten te boek staan is voor Tristan in. eerste instantie vooral een confrontatie met zichzelf: want heel veel van de ideeën die ze over de Front aanhangers heeft blijken niet te kloppen. Op de eerste afdelingsvergadering die ze meemaakt zijn de mensen vooral aardig en meelevend ten opzichte van de nieuw komer die zo duidelijk haar plaats nog moet vinden. En op een feest ontmoet Tristan tot haar verbazing vooral heel veel jongeren in plaats van de 'oude kan keraars' die ze had verwacht. Wanneer ze, eenmaal 'gepromoveerd' tot secreta resse van de grootste afdeling van haar stad, toegang heeft tot de ledenadmini stratie ontdekt ze dat het typische profiel van de leden is 'dat van de banale, actie ve, loontrekkende, gesettlede Frans- Politieke discussies blijken de Front leden eigenlijk maar zelden te voeren. Waar het steevast om gaat is de haat te gen, of beter gezegd de angst voor vreem delingen, buitenlanders. Vooral de Ara bieren moeten het voortdurend ontgel den. Die zijn de bron van alle kwaad. Tristan suggereert (maar werkt dat verder nauwelijks uit) dat de afkeer van 'die makaken', zoals de Arabieren wor den genoemd, te maken heeft met de ver loren oorlog tegen Algerije. In een inter view in De Volkskrant zei ze daarover: "Die oorlog heeft iets heel troebels ach tergelaten in ons collectieve onderbe wustzijn. Je mag niet vergeten dat Alge rije niet werd beschouwd als een kolo nie. Dat was Frankrijk, drie Franse de partementen die al 150 jaar door 'des pe- tits blancs' werden bewoond. Meer dan een miljoen dienstplichtingen raakten in die oorlog verwikkeld. Toen de eerste Noordafrikaneh in 1965 in Frankrijk aan kwamen om in de mijnen, de staal- en de automobielindustrie te werken, was er geen voedingsbodem voor solidariteit met de Franse arbeider. De Noordafrika- baar in ontvangst; de bestuivingscyclus is rond. Ongetwijfeld behoort de ontdekking van de structuur van de blauwdruk van alle levensvormen op deze planeet, het DNA (desoxyrionucleïnezuur), tot de al lerbelangrijkste biologische ontdekkin gen die ooit zijn gedaan. Hiermee kon het mechanisme van de erfelijkheid worden verklaard en het was een eerste stap naar manipulatie met genen (erfelijkeidsdra- gers) dat thans de basis vormt van de mo derne biotechnologie (genetic enginee ring). Door intensieve studie van de talloze processen die zich in en rond de com plexe strukturen van het DNA afspelen hoopt men op den duur een tipje te kun nen oplichten van de geheimzinnige slui er die nog steeds over de oorsprong van het leven op deze planeet is gedrapeerd. Dat dat onderzoek zich inmiddels op sub-microscopische schaal afspeelt mag wellicht gezien worden als een hint dat het leven ooit inderdaad op süb-micro- scopische schaal begon. BEN APELDOORN 'Dè Evolutie' (oorspronkelijke titel: The E on of Life) door Linda Gamlin en Gail Vines ive: Agon. 256 paginas met 480 illustraties, f Geen scène uit een sciencefictionfilm, maar een zeldzame opname van een libelle in volle vlucht. Een van de vele illustraties uit 'De Evolutie'. nen hebben hun strijd om enige be staanszekerheid heel alleen moeten voe ren. Ze hebben nooit de kans gekregen zich te integreren in de Franse samenle ving, zoals dat destijds de Polen, Italia nen en Spanjaarden wel is gelukt". In de tijd dat Tristan 'actief lid' is van het Front wordt er ook gedemonstreerd. Onthutsend is het verslag dat ze doet van een betoging ter gelegenheid van de komst van 'de grote leider' Le Pen, waar aan bijna tienduizend mensen meedoen. "De gezichten die ik zie zijn gespannen en van haat verwrongen". De politie kijkt toe als een Noordafrikaanse wordt afgeranseld, en enkele agenten dragen speldjes van het FN. 'Aan het front' is een helder verslag van de ervaringen van Tristan met de aanhangers van het Front National. Maar, hoe interessant ook, de vragen die zij zich aan het begin van haar 'onder zoek' stelde ('wie zijn zij en waarom zijn ze zo geworden') blijven grotendeels on beantwoord. Het zijn vooral 'gewone mensen' die Tristan bij het FN ontmoet, en wat dat betreft is de tekst op de ach terflap dat het zou gaan om 'de onderwe reld van ordinair racisme' volstrekt on juist. Maar wat hun drijfveren zijn blijft onduidelijk. In het slotwoord doet Tris tan wel enige suggesties ('Jaar na jaar wordt de situatie uitzichtlozer. De linkse, noch de rechtse regering hebben daar iets aan kunnen veranderen'), maar ver der dan dat komt ze niet. Bovendien sig naleert ze dat er een gelijkenis bestaat tussen de jongeren die ze bij het FN te genkomt en de studenten die in de win ter van 1986 protesteerden. De vraag rijst dan waarom mensen die objectief gezien in eenzelfde situatie verkeren heel ver schillende politieke richtingen kunnen kiezen. Het belang van het boek is echter dat Tristan heel duidelijk maakt dat racisme en vreemdelingenhaat niet afgedaan kunnen worden als verschijnselen in de marge of de obsessies van éen kleine groep. En pas. als dat op grote schaal doordringt, kunnen er daadwerkelijk stappen worden ondernomen om deze ideologie en de misdaden te bestrijden die eruit kunnen voortkomen. NICOLE LUCAS De moderne wereld begon op 10 novem ber 1619. Toen kreeg de Franse filosoof René Descartes, op dat moment 23 jaar oud, een visioen. Doezelend bij de war me kachel zag hij in een flits hoe alle we tenschap één werd, hoe de wereld ver klaard zou kunnen worden door de rede. Vanaf dat moment is de rationaliteit als eerbetoon aan Descartes ook wel het cartesianisme genoemd aan een on stuitbare opmars begonnen. Onder leiding van de wiskunde, de ko ningin der wetenschappen, ging de rede de wereld te lijf. Tot op de dag van van daag worden nieuwe ontdekkingen ge daan en blijkt de wereld steeds beter te vangen in wiskundige modellen. Of het nu gaat om economie, natuurkunde, of het menselijk gedrag: overal zijn wel mo dellen voor die pretenderen het gedrag van sterren, de wereldmarkt of mensen te voorspellen. Op elke i, hoe klein en on beduidend ook, wordt wel een punt ge zet. En dank zij de computer is nu zelfs de beperking van de menselijke rekenca paciteit overwonnen, zodat de modellen steeds verfijnder kunnen worden. Voorspelbaarheid geeft veiligheid in een onveilige wereld. De Kerk. der Rede heeft dan ook vele gelovigen, En het gaat steeds sneller: de streepjescode is nog niet ingevoerd of de PIN-code komt er al aan. Het elektronisch betalen bij de Shell-pompen langs de autowegen is nog niet ingeburgerd of de elektronische tol heffing maakt zijn opwachting. Terwijl de discussies over het invoeren van een persoonsbewijs nog voortduren zit ieder een alweer een paar jaar met een eigen nummer in de belastingcomputer. En dat allemaal omdat het gemak de mens dient, of onder de vlag van sociale rechtvaardigheid. De computer maakt het mogelijk 'maatwerk' te leveren, reke ning te houden met ieders persoonlijke omstandigheden (tenzij je een studie beurs hebt, maar dat is natuurlijk een schoonheidsfoutje). De aanbidding gaat zelfs zo ver dat iedere jongere 'exact moet kiezen'. Wie geen wiskunde in zijn of haar eindexamenpakket heeft is een sukkel, zo luidt de boodschap die staats secretaris Ginjaar-Maas (onderwijs) er via tv-spotjes, advertenties en streekbus sen in ramt. De Amerikaanse wetenschappers Phi lip Davis en Reuben Hersh zijn nog niet tot het nieuwe geloof bekeerd. "Buiten sporige automatisering leidt tot een le ven zonder enige betekenis. Want de computer leeft met nauwkeurige talen en nauwkeurige recepten, waarbij de achterliggende betekenis op het tweede plan komt. De computer wordt vaak ge karakteriseerd als een neutrale maar be reidwillige slaaf. Het gevaar schuilt er niet in dat de computer een robot is, maar dat de mensen tot robot worden ge maakt wanneer ze zich aan zijn starheid aanpassen", waarschuwen ze in hun boek 'Descartes' droom'. Daarin schet sen ze niet alleen de ontwikkeling van de 'verwiskundiging' van de wereld, maar geven ze ook een soms onthutsend beeld van de mate waarin die de westerse sa menleving al beheerst. Geen zinnig mens is tegen verkeers lichten, telefoon, of de toepassing van elektronica in auto's. Waar ze echter wel op wijzen zijn de uitwassen. Wie de film 'War Games' heeft gezien, waarin een jongen per ongeluk inbreekt in de com puters van het Pentagon en bijna een we reldoorlog ontketent, kan nog zeggen: ach, dat is maar een film. Maar in werke lijkheid hebben de Pentagon-computers al tientallen malen vals alarm geslagen. Tot nu is dat steeds tijdig onderkend. Maar toch. En wat te denken van de beurskrach, die mede werd veroorzaakt door compu ters? Die waren geprogrammeerd om bij koersdalingen bepaalde pakketten aan delen op de markt te gooien. De onver wachte koersval kreeg zo een gigantisch sneeuwbaleffect: de ene computer na de andere gooide enorme hoeveelheden aandelen op de markt, waardoor de prij zen maar bleven kelderen. Voorstellen om paal en perk te, stellen aan deze 'auto matisering' van de aandelenmarkt zijn met een licht dédain afgewezen. Het ge loof is nog ongeschokt. De ware gelovige, in dit geval de Ame rikaanse professor Good van het Virgi nia Polytechnic Institute, gaat nog veel verder. Het heeft geen zin, stelt hij, om een computer te ontwikkelen die even intelligent is als de mens. Menselijke her senen zijn veel eenvoudiger te reprodu ceren op biologische manier. Nee, we moeten ons richten op de bouw van de ultra-intelligente computer, die 'alle acti viteiten van de mens, hoe knap ook, ruimschoots overtreft'. Die computer zal dan de oplossing kunnen geven voor de onoplosbare pro blemen waarmee de mensheid nu kampt. De mens is volgens deze weten schapper in zo'n hachelijke situatie ge komen dat de enige hoop op overleving nog ligt in het bouwen van zo'n machine. "Het overleven van de mens hangt af van het tijdig bouwen van een ultra-intelli gente computer", zegt Good letterlijk. En hij is niet de enige. Het alom be wonderde Amerikaanse fenomeen Douglas Hofstadter (Gödel, Escher en Bach) zei vorig jaar november op een congres in Rotterdam dat hij geen enkel bezwaar ziet om computers de wereld te laten regeren wanneer die dat beter kun nen dan de mens. De rol van de mens in de evolutie is dan gewoon uitgespeeld. Sommige dromen kunnen maar beter bedrog blijven. SJAAK SMAKMAN Philip j d wiskundige visie o i. Uitgeverij Uitg. inip Jan Pieterszoon Coen, de tweede gou verneur-generaal van Nederlands-Indië, had bepaald geen hoge pet op van Aziati sche vrouwen. De hoogste gezagsdrager van de Verenigde Oost-Indische Com pagnie (VOC) vernietigde in 1619 de stad Jakarta. Vanaf dat moment werd de Compagnie van handelsmaatschappij tot kolonisator. Op de resten van Jakarta verrees Batavia en met de komst van honderden Nederlandse mannen wilde Coen 'een stukje Nederland in Azië' ves tigen. Maar Jan Pieterszoon kende zijn pap penheimers. Hij wist heel goed dat het menselijcke geslacht sonder vrouwen niet can bestaan, maar dan liefst wel zonder Aziatische vrouwen want die doen niets anders dan beestelyck leven. Coen vroeg het bestuur van de VOC dan ook ge trouwde mannen met hun gezinnen naar Indië te sturen en 'frisse jonge meisjes" alles met het doel de Nederlandse geest ook in de Oost hoog te houden. 'Com pagniesdochters' gingen deze meisjes heten. De eerste zes arriveerden in 1622 in Batavia: de jongste was 11, de oudste 22. Het duurde echter niet lang of er kwam een eind aan deze politiek. De VOC had zich verplicht de Nederlandse vrouwen een soort uitzet mee te geven en extra toelagen in de vorm van kleding en extra rantsoenen. En dat vond het bestuur van de Compagnie, de Heren Zeventien, toch wat te prijzig worden. Bovendien kwa men er slechte berichten uit de Oost. De vrouwen zouden hun mannen stimule ren extra geld te verdienen om snel terug te keren naar Nederland, in plaats van (zoals de bedoeling was) permanent in Indië te blijven. Zo zou de zuinigheid van de VOC lei den tot een gemengde samenleving die het sociale klimaat sterk zou beïnvloe den. In 1632 kwam er een eind aan de mi gratie van Nederlandse vrouwen en werd de basis gelegd voor een gemengde samenleving waarin Nederlandse man nen met Aziatische vrouwen trouwden. Deze huwelijken resulteerden in het ont staan van een 'mestiezencultuur' waarin de Nederlandse invloed steeds meer op de achtergrond en de Indische steeds meer op de voorgrond trad. In 'Smeltkroes Batavia' schildert de Australische historica Jean Gelman Tay lor een portret van de koloniale samenle ving in Batavia, en met name de rol van de vrouw daarin. Ze maakte daarbij ge bruik van reisverslagen, kranteberich- ten, platenalbums, literaire werken en genealogische bronnen. Nederlandse mannen trouwden met hun Aziatische huishoudsters, hun con cubines of hun slavinnen. De VOC kocht ook Aziatische vrouwen voor een huwe lijk met een Nederlander, met name voor de lagere werknemers van de Com pagnie. De vrouwen werd gekerstend, dat wel, en konden niet ongedoopt het huwelijk in gaan, maar verder werd er weinig gedaan om ze de Nederlandse mentaliteit bij te brengen. Zo ontstond er een samenleving waar in Nederlandse mannen -de dienst uit maakten, maar waarin de cultuur geheel Aziatisch was. De kinderen kregen een Aziatische opvoeding, het leren van de Nederlandse taal was er nauwelijks bij. Aanvankelijk trachtte de VOC de komst van Aziatische vrouwen en hun kinderen naar Nederland te verhinderen, maar in de loop van de tijd onstond er een be- Een Indo-Europese 'demi-mondaine'. Veel van deze kinderen kwamen aan de rand van de maatschappij of in de kampong terecht wanneer de vader was verdwenen. Vaak moesten ze met prostitutie of als 'bijzit' het hoofd bo ven water houden. paald patroon wat maakte dat de in vloedrijkste groepen in Indië helemaal rond vrouwen gecentreerd waren. Nederlandse mannen stuurden hun Euraziatische zonen voor opleiding naar Nederland, de dochters bleven in Indië achter. Zeker als het om zeer invloedrij ke vaders ging, vestigden de zonen zich permanent in Europa, wat tot gevolg had dat de macht en de rijkdom die de vader in Indië had vergaard op de dochters Een land, synoniem aan superlatieven. Dat is het beeld dat schrijver/journalist Dick Walda schetst van Siberië, het on derwerp van zijn meest recente bespie gelingen. Grootst, verst, diepst, zwaarst, hardst en best. Dat zijn de trefwoorden, daar draait het voornamelijk om. De wet derhalve van de grote getallen. Maar eerst, in zijn voorwoord, wil Wal da het een en ander rechtzetten over de slapende reus die bezig is te ontwaken. Hoewel 'Siberië' een weerslag is van maar liefst negen reizen die Walda en fo tograaf Mattheus. Engel in de periode tussen 1971 en 1986 ondernamen, meent hij nog altijd niet te weten wat Siberië is. Wel wil hij graag van de gelegenheid ge bruik maken een paar vooroordelen weg te nemen. 'Siberië', zo stelt hij vast, 'is heel lang synoniem geweest met de strengheid van een altijd durende, barre winter, met veroordeelde ballingen en el lendige leefomstandigheden, met grote taiga-vlakten en een verpauperde bevol king. Er klopt niets meer van dat beeld'. Gelukkig maar, dat kwam me altijd al voor als een wat eenzijdige voorstelling van zaken. Niet bepaald passend in het beeld van het moderne Rusland waar ge lukkig, zo weten al een tijdje, gewone mensen wonen en waar de tijd echt niet heeft stilgestaan. Een pak van het hart dat Walda de moeite heeft genomen om ook wat Siberië betreft orde op zaken te steUen. Hij doet dat zelfs op tamelijk drasti sche wijze. Op z'n zachtst gezegd lijkt het er verdacht veel op of Walda is, geduren de zijn veelvuldige verblijf aldaar, ver slingerd geraakt aan dit bijna onmetelij ke gebied dat nog slechts voor weinig westerlingen bereikbaar is geweest. Bij tijd en wijle laat hij zich in zijn beschrij vingen zodanig meeslepen dat je de in druk krijgt of het beloofde land moet niet langer meer worden gezocht tussen Eu- fraat en Tigris, maar ergens in Siberië. Om precies te zijn in de taiga rond Werchojansk. Daar waar soms tempera turen worden gemeten van 78 graden on der nul. Maar serieus. Het gaat hier om een fraai boek, met uniek foto-materiaal (waarbij helaas vaak de onderschriften ontbreken), dat bovendien nog lekker wegleest ook. Walda is bovendien zeer nauwgezet te werk gegaan. Naast inter views en beschrijvingen produceerde hij een aantal cursiefjes waarin hij de lezer overstelpt met een schat aan informatie. Daarin vooral getallen, procenten, cijfers en reeksen. Bij tijd en wijle duizelt het je, zoveel wetenswaardigheden komen er tegelijk op je af. De overtreffende trap hierbij is meer regel dan uitzondering. Een super-reus, dat Siberië. Jammer alleen dat Walda, naast die sfeerbeelden, reiservaringen en gesprek ken met gewone mensen die alles bij elkaar een aardig beeld geven van het le ven en werken aldaar zo weinig pogin gen heeft ondernomen om door die dik ke laag van 'permafrost' heen te boren. De 'eeuwig bevroren grond' die hij zo dikwijls bezingt en de barre kou hebben hem blijkbaar sneeuwblind gemaakt voor problemen anders dan het weg scheppen van steenkool bij 60 graden on der nul en het aanleggen van de BAM- spoorlijn. Wellicht al blij dat een westerling als hij, letterlijk, zo ver mocht gaan, verhaalt hij vaak kritiekloos over datgene wat die fantastische kameraden in het al even fantastische Siberië allemaal teweeg hebben gebracht of nog gaan brengen. De vergelijkingen met het 'domme' wes ten en de holle frasen zijn soms niet van de lucht. Ook ballingen is hij inderdaad niet tegengekomen op zijn tochten. Maar, zoals gesteld, die horen in dit supe rieure Siberië uiteraard niet thuis. AD VAN KAAM n Mattheus Engel overging. De vrouwen konden hun soci ale status dan weer extra verhogen door te trouwen met een invloedrijke Neder lander, zoals de gouverneur-generaal. Maar zelfs als 'first lady' handhaafden de vrouwen typisch Aziatische gewoon ten. Voor buitenstaanders vertoonde het Nederlandse koloniale bestuur dan ook - elders volstrekt ongebruikelijk - een tendens van verregaande identificatie met de lokale gewoonten. Dit kwam on der meer tot uiting in het protocol dat ge handhaafd was. Maar dat was niet verba zingwekkend in een sitautie dat zes of meer hoge bestuursambtenaren via hun (Euraziatische) vrouwen en dochters aan elkaar gelieerd waren. Zo vormden de vrouwen de spil van de diverse clans die in en om Batavia ontstonden. De immigranten uit Europa kwamen terecht in een samenleving waar de plaatselijke vrouw en haar Europese ver wanten het stabiele bestanddeel vorm den. Alleen aanvaarding door de mestie zen-clan opende de weg naar macht, rijk dom en aanzien. Toch was deze mestiezencultuur ten dode opgeschreven. In de loop van de ne gentiende eeuw kwamen steeds meer Nederlandse vrouwen naar Indië, die in gebieden waar veel Europeanen zaten de Nederlandse cultuur introduceerden.. Langzamerhand verdween de invloed van de mestiezencultuur en werd juist de relatie met Nederland belangrijk. Immi granten uit Europa hadden er niets meer aan zich tot de gemengde mestiezen- clans te richten: juist acceptatie door Eu ropeanen was voorwaarde voor enig aan- RÏAN VAN KUPPENVELD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 9