Het raadsel van de evolutie
De 'verwiskundiging' van de wereld
Smeltkroes Batavia
Siberië, een slapende reus ontwaakt
Journaliste infiltreert
bij het Front National
uiinAUAL. li) APHIL l!JHU
BOEKEN
PAGINA 9
Als men naam en hoedanigheden van al
le dingen in de natuur niet kent kan men
niet nauwkeurig waarnemen en beschrij
ven, zo beklaagde de Engelse natuuron
derzoeker John Ray zich bijna drie eeu
wen geleden al over het feit dat er geen
algemeen aanvaarde beschrijving be
stond van de vele talrijke vormen en
soorten waarin flora en fauna zich op de
ze planeet manifesteerden.
Ray begon de levende natuur systema
tisch te catalogiseren; een bijna onbe
gonnen monnikenwerk dat, via be
roemdheden als bijvoorbeeld Carl von
Linné (beter bekend als Linnaeus) en
Charles Darwin, vandaag de dag is uitge
groeid tot het omvangrijke arbeidster
rein van een leger biologen, biochemici,
genetici en paleontologen.
Ondanks de vlijtige bedrijvigheid op
dit gebied en de modernste onderzoeks-
en classificatiemethoden vermoeden de
meeste onderzoekers dat datgene van
flora en fauna dat tot dusverre in kaart is
gebracht nog maar het topje van de ijs
berg vormt. Dat bleek nog eens in 1982
toen een in kevers gespecialiseerde bio
loog diep in een tropisch oerwoud meer
dan 600 nieuwe keversoorten vond op
één enkele boomsoort.
Omdat dit soort ontdekkingen her
haaldelijk wordt gedaan denkt men dat
alleen al het aantal soorten insekten, dat
het overgrote deel van alle diersoorten
voor zich opeist, zeker vijftig maal zo
groot is als het aantal dat thans bekend is
(bijna een miljoen).
Omdat die ontzagwekkende hoeveel
heid ooit ergens, miljarden jaren terug in
het mistige oerverleden van onze pla
neet, een onooglijk en microscopisch
klein begin moet hebben gehad, rijst on
middellijk de vraag waarom er zo enorm
veel sterk van elkaar verschillende le
vensvormen zijn ontstaan. Waarom niet
één enkele, ideale levensvorm die in har
monieuze symbiose met het milieu van
deze planeet tot volle wasdom is geko
men? Geen vervuiling, geen volgepropte
steden vol benauwend gekrakeel, geen
oorlogen, en honger even onbekend als
hebzucht.
Waarom is het niet zo gegaan op deze
blauwe planeet waarvan bijna iedereen
graag wil dat ze mooi blauw blijft? De na
tuuronderzoekers denken het antwoord
hierop gevonden te hebben in de evolu
tie-theorie: soorten blijven nooit on
veranderd gelijk, maar veranderen van
generatie op generatie, passen zich aan
aan een veranderend milieu en klimaat
of sterven uit om plaats te maken voor
weer nieuwe soorten. Duizenden ver
steende fossielen in oude aardlagen spre
ken nog de stille taal van al vele (honder
den) miljoenen jaren geleden uitgestor
ven soorten planten en dieren.
De evolutie is eigenlijk te vergelijken
met een inmiddels tot enorme afmetin
gen uitgegroeide struik die zich, eenmaal
boven de grond gekomen, in alle richtin
gen begon te vertakken. Duizenden uit
einden, kort of lang, zijn inmiddels dood,
maar miljoenen verdere vertakkingen
groeiden door en vertakten zich ook
weer vele malen. Elke tak vertegenwoor
digt een ooit bestaan hebbende of nog
steeds bestaande plante- of diersoort.
Hoe uitgebreid en verschillend het
planten- en dierenrijk ook mag zijn, nog
vele malen ingewikkelder en ingenieu
zer wordt door elke soort, zelfs op micro
scopisch kleine schaal, gebruik gemaakt
van een heel scala van zintuigen (voor
bijvoorbeeld coördinatie, communicatie
en navigatie), voortbewegings- en voort-
plantingsmiddelen en voedingsmanie
ren. Vaak bestaat er tussen totaal ver
schillende soorten, zelfs tussen plant en
dier, een even mysterieuze als fascine
rende gedragsrelatie die de instandhou
ding van een soort tot doel heeft.
Hoe ongelofelijk fijnzinnig de natuur
gebruik maakt van een bepaalde levens
vorm voor het bestuiven van planten,
blijkt bijvoorbeeld bij een bepaalde
soort orchideeën. De plantenkelk bevat
een leservoir met een vloeistof die bijen
bedwelmt. Een bij tuimelt versuft naar
binnen, plonst in het bad en kan er, na
een tijdje watertrappen, maar langs één
weg uit: langs de meeldraden die de bij
in het voorbijgaan twee pollenzakjes op
de harige rug meegeven. Een eindje ver
der neemt de stamper van dezelfde or-
chideeënsoort die pollenzakjes dank-
"Een stelletje marginalen, zware jon
gens, beulen met heimwee naar Algerije,
en in het ergste geval verbitterde oude
vrijsters". Zo dacht de Franse journaliste
Anne Tristan vier jaar geleden over de
aanhang van het Front National, de ex-
treem-rechtse partij van presidentskan
didaat Le Pen. Erg veel invloed zou deze
partij, die acties voert onder slogans als
'Frankrijk voor de Fransen' en 'Vreem
delingen eruit', dan ook wel niet krijgen,
was haar idee.
De werkelijkheid bleek anders: vol
gens de laatste opiniepeilingen heeft het
front 13 procent van de kiezers achter
zich. "Mijn stereotypen vielen aan dui
gen: de aanhangers van Le Pen werden
mensen die ik op straat tegenkwam.
Aanvankelijk beschouwde ik hen als
monsters, dan weer als karikaturen. Ten
slotte wou ik er het fijne van weten. Ik
moest er achter zien te komen uit welk
hout deze medeburgers gesneden waren,
tijdgenoten die een ideologie aanhangen
die ik helemaal verwerp".
Tristan kiest daarvoor de methode die
Günter Wallra^f in West-Duitsland al
meerdere malen heeft beproefd: ze
wordt deel van de groep die ze wil obser
veren. Ze doet zich voor als Anne G., 27
jaar, werkloze typiste, die na een onge
lukkige liefde belandt in Marseille, de
tweede stad Van Frankrijk waar het
Front National bij de parlementsverkie
zingen in maart 1986 vijfentwintig pro
cent van de stemmen behaalde. Op 12 ja
nuari 1987 meldt ze zich aan als lid van de
partij van Le Pen en ze zal dat een half
jaar blijven. Over die periode schreef ze
'Aan het front. Zes maanden geïnfilteerd
bij Le Pen'.
De confrontatie met degenen die als
racisten en anti-semieten te boek staan is
voor Tristan in. eerste instantie vooral
een confrontatie met zichzelf: want heel
veel van de ideeën die ze over de Front
aanhangers heeft blijken niet te kloppen.
Op de eerste afdelingsvergadering die ze
meemaakt zijn de mensen vooral aardig
en meelevend ten opzichte van de nieuw
komer die zo duidelijk haar plaats nog
moet vinden. En op een feest ontmoet
Tristan tot haar verbazing vooral heel
veel jongeren in plaats van de 'oude kan
keraars' die ze had verwacht. Wanneer
ze, eenmaal 'gepromoveerd' tot secreta
resse van de grootste afdeling van haar
stad, toegang heeft tot de ledenadmini
stratie ontdekt ze dat het typische profiel
van de leden is 'dat van de banale, actie
ve, loontrekkende, gesettlede Frans-
Politieke discussies blijken de Front
leden eigenlijk maar zelden te voeren.
Waar het steevast om gaat is de haat te
gen, of beter gezegd de angst voor vreem
delingen, buitenlanders. Vooral de Ara
bieren moeten het voortdurend ontgel
den. Die zijn de bron van alle kwaad.
Tristan suggereert (maar werkt dat
verder nauwelijks uit) dat de afkeer van
'die makaken', zoals de Arabieren wor
den genoemd, te maken heeft met de ver
loren oorlog tegen Algerije. In een inter
view in De Volkskrant zei ze daarover:
"Die oorlog heeft iets heel troebels ach
tergelaten in ons collectieve onderbe
wustzijn. Je mag niet vergeten dat Alge
rije niet werd beschouwd als een kolo
nie. Dat was Frankrijk, drie Franse de
partementen die al 150 jaar door 'des pe-
tits blancs' werden bewoond. Meer dan
een miljoen dienstplichtingen raakten in
die oorlog verwikkeld. Toen de eerste
Noordafrikaneh in 1965 in Frankrijk aan
kwamen om in de mijnen, de staal- en de
automobielindustrie te werken, was er
geen voedingsbodem voor solidariteit
met de Franse arbeider. De Noordafrika-
baar in ontvangst; de bestuivingscyclus
is rond.
Ongetwijfeld behoort de ontdekking
van de structuur van de blauwdruk van
alle levensvormen op deze planeet, het
DNA (desoxyrionucleïnezuur), tot de al
lerbelangrijkste biologische ontdekkin
gen die ooit zijn gedaan. Hiermee kon het
mechanisme van de erfelijkheid worden
verklaard en het was een eerste stap naar
manipulatie met genen (erfelijkeidsdra-
gers) dat thans de basis vormt van de mo
derne biotechnologie (genetic enginee
ring).
Door intensieve studie van de talloze
processen die zich in en rond de com
plexe strukturen van het DNA afspelen
hoopt men op den duur een tipje te kun
nen oplichten van de geheimzinnige slui
er die nog steeds over de oorsprong van
het leven op deze planeet is gedrapeerd.
Dat dat onderzoek zich inmiddels op
sub-microscopische schaal afspeelt mag
wellicht gezien worden als een hint dat
het leven ooit inderdaad op süb-micro-
scopische schaal begon.
BEN APELDOORN
'Dè Evolutie' (oorspronkelijke titel: The E
on of Life) door Linda Gamlin en Gail Vines
ive: Agon. 256 paginas met 480 illustraties, f
Geen scène uit een sciencefictionfilm, maar een zeldzame opname van een libelle in volle vlucht. Een van de vele
illustraties uit 'De Evolutie'.
nen hebben hun strijd om enige be
staanszekerheid heel alleen moeten voe
ren. Ze hebben nooit de kans gekregen
zich te integreren in de Franse samenle
ving, zoals dat destijds de Polen, Italia
nen en Spanjaarden wel is gelukt".
In de tijd dat Tristan 'actief lid' is van
het Front wordt er ook gedemonstreerd.
Onthutsend is het verslag dat ze doet van
een betoging ter gelegenheid van de
komst van 'de grote leider' Le Pen, waar
aan bijna tienduizend mensen meedoen.
"De gezichten die ik zie zijn gespannen
en van haat verwrongen". De politie
kijkt toe als een Noordafrikaanse wordt
afgeranseld, en enkele agenten dragen
speldjes van het FN.
'Aan het front' is een helder verslag
van de ervaringen van Tristan met de
aanhangers van het Front National.
Maar, hoe interessant ook, de vragen die
zij zich aan het begin van haar 'onder
zoek' stelde ('wie zijn zij en waarom zijn
ze zo geworden') blijven grotendeels on
beantwoord. Het zijn vooral 'gewone
mensen' die Tristan bij het FN ontmoet,
en wat dat betreft is de tekst op de ach
terflap dat het zou gaan om 'de onderwe
reld van ordinair racisme' volstrekt on
juist. Maar wat hun drijfveren zijn blijft
onduidelijk. In het slotwoord doet Tris
tan wel enige suggesties ('Jaar na jaar
wordt de situatie uitzichtlozer. De linkse,
noch de rechtse regering hebben daar
iets aan kunnen veranderen'), maar ver
der dan dat komt ze niet. Bovendien sig
naleert ze dat er een gelijkenis bestaat
tussen de jongeren die ze bij het FN te
genkomt en de studenten die in de win
ter van 1986 protesteerden. De vraag rijst
dan waarom mensen die objectief gezien
in eenzelfde situatie verkeren heel ver
schillende politieke richtingen kunnen
kiezen.
Het belang van het boek is echter dat
Tristan heel duidelijk maakt dat racisme
en vreemdelingenhaat niet afgedaan
kunnen worden als verschijnselen in de
marge of de obsessies van éen kleine
groep. En pas. als dat op grote schaal
doordringt, kunnen er daadwerkelijk
stappen worden ondernomen om deze
ideologie en de misdaden te bestrijden
die eruit kunnen voortkomen.
NICOLE LUCAS
De moderne wereld begon op 10 novem
ber 1619. Toen kreeg de Franse filosoof
René Descartes, op dat moment 23 jaar
oud, een visioen. Doezelend bij de war
me kachel zag hij in een flits hoe alle we
tenschap één werd, hoe de wereld ver
klaard zou kunnen worden door de rede.
Vanaf dat moment is de rationaliteit
als eerbetoon aan Descartes ook wel het
cartesianisme genoemd aan een on
stuitbare opmars begonnen.
Onder leiding van de wiskunde, de ko
ningin der wetenschappen, ging de rede
de wereld te lijf. Tot op de dag van van
daag worden nieuwe ontdekkingen ge
daan en blijkt de wereld steeds beter te
vangen in wiskundige modellen. Of het
nu gaat om economie, natuurkunde, of
het menselijk gedrag: overal zijn wel mo
dellen voor die pretenderen het gedrag
van sterren, de wereldmarkt of mensen
te voorspellen. Op elke i, hoe klein en on
beduidend ook, wordt wel een punt ge
zet. En dank zij de computer is nu zelfs
de beperking van de menselijke rekenca
paciteit overwonnen, zodat de modellen
steeds verfijnder kunnen worden.
Voorspelbaarheid geeft veiligheid in
een onveilige wereld. De Kerk. der Rede
heeft dan ook vele gelovigen, En het gaat
steeds sneller: de streepjescode is nog
niet ingevoerd of de PIN-code komt er al
aan. Het elektronisch betalen bij de
Shell-pompen langs de autowegen is nog
niet ingeburgerd of de elektronische tol
heffing maakt zijn opwachting. Terwijl
de discussies over het invoeren van een
persoonsbewijs nog voortduren zit ieder
een alweer een paar jaar met een eigen
nummer in de belastingcomputer.
En dat allemaal omdat het gemak de
mens dient, of onder de vlag van sociale
rechtvaardigheid. De computer maakt
het mogelijk 'maatwerk' te leveren, reke
ning te houden met ieders persoonlijke
omstandigheden (tenzij je een studie
beurs hebt, maar dat is natuurlijk een
schoonheidsfoutje). De aanbidding gaat
zelfs zo ver dat iedere jongere 'exact
moet kiezen'. Wie geen wiskunde in zijn
of haar eindexamenpakket heeft is een
sukkel, zo luidt de boodschap die staats
secretaris Ginjaar-Maas (onderwijs) er
via tv-spotjes, advertenties en streekbus
sen in ramt.
De Amerikaanse wetenschappers Phi
lip Davis en Reuben Hersh zijn nog niet
tot het nieuwe geloof bekeerd. "Buiten
sporige automatisering leidt tot een le
ven zonder enige betekenis. Want de
computer leeft met nauwkeurige talen
en nauwkeurige recepten, waarbij de
achterliggende betekenis op het tweede
plan komt. De computer wordt vaak ge
karakteriseerd als een neutrale maar be
reidwillige slaaf. Het gevaar schuilt er
niet in dat de computer een robot is,
maar dat de mensen tot robot worden ge
maakt wanneer ze zich aan zijn starheid
aanpassen", waarschuwen ze in hun
boek 'Descartes' droom'. Daarin schet
sen ze niet alleen de ontwikkeling van de
'verwiskundiging' van de wereld, maar
geven ze ook een soms onthutsend beeld
van de mate waarin die de westerse sa
menleving al beheerst.
Geen zinnig mens is tegen verkeers
lichten, telefoon, of de toepassing van
elektronica in auto's. Waar ze echter wel
op wijzen zijn de uitwassen. Wie de film
'War Games' heeft gezien, waarin een
jongen per ongeluk inbreekt in de com
puters van het Pentagon en bijna een we
reldoorlog ontketent, kan nog zeggen:
ach, dat is maar een film. Maar in werke
lijkheid hebben de Pentagon-computers
al tientallen malen vals alarm geslagen.
Tot nu is dat steeds tijdig onderkend.
Maar toch.
En wat te denken van de beurskrach,
die mede werd veroorzaakt door compu
ters? Die waren geprogrammeerd om bij
koersdalingen bepaalde pakketten aan
delen op de markt te gooien. De onver
wachte koersval kreeg zo een gigantisch
sneeuwbaleffect: de ene computer na de
andere gooide enorme hoeveelheden
aandelen op de markt, waardoor de prij
zen maar bleven kelderen. Voorstellen
om paal en perk te, stellen aan deze 'auto
matisering' van de aandelenmarkt zijn
met een licht dédain afgewezen. Het ge
loof is nog ongeschokt.
De ware gelovige, in dit geval de Ame
rikaanse professor Good van het Virgi
nia Polytechnic Institute, gaat nog veel
verder. Het heeft geen zin, stelt hij, om
een computer te ontwikkelen die even
intelligent is als de mens. Menselijke her
senen zijn veel eenvoudiger te reprodu
ceren op biologische manier. Nee, we
moeten ons richten op de bouw van de
ultra-intelligente computer, die 'alle acti
viteiten van de mens, hoe knap ook,
ruimschoots overtreft'.
Die computer zal dan de oplossing
kunnen geven voor de onoplosbare pro
blemen waarmee de mensheid nu
kampt. De mens is volgens deze weten
schapper in zo'n hachelijke situatie ge
komen dat de enige hoop op overleving
nog ligt in het bouwen van zo'n machine.
"Het overleven van de mens hangt af van
het tijdig bouwen van een ultra-intelli
gente computer", zegt Good letterlijk.
En hij is niet de enige. Het alom be
wonderde Amerikaanse fenomeen
Douglas Hofstadter (Gödel, Escher en
Bach) zei vorig jaar november op een
congres in Rotterdam dat hij geen enkel
bezwaar ziet om computers de wereld te
laten regeren wanneer die dat beter kun
nen dan de mens. De rol van de mens in
de evolutie is dan gewoon uitgespeeld.
Sommige dromen kunnen maar beter
bedrog blijven.
SJAAK SMAKMAN
Philip j
d wiskundige visie o
i. Uitgeverij
Uitg.
inip
Jan Pieterszoon Coen, de tweede gou
verneur-generaal van Nederlands-Indië,
had bepaald geen hoge pet op van Aziati
sche vrouwen. De hoogste gezagsdrager
van de Verenigde Oost-Indische Com
pagnie (VOC) vernietigde in 1619 de stad
Jakarta. Vanaf dat moment werd de
Compagnie van handelsmaatschappij
tot kolonisator. Op de resten van Jakarta
verrees Batavia en met de komst van
honderden Nederlandse mannen wilde
Coen 'een stukje Nederland in Azië' ves
tigen.
Maar Jan Pieterszoon kende zijn pap
penheimers. Hij wist heel goed dat het
menselijcke geslacht sonder vrouwen niet
can bestaan, maar dan liefst wel zonder
Aziatische vrouwen want die doen niets
anders dan beestelyck leven. Coen vroeg
het bestuur van de VOC dan ook ge
trouwde mannen met hun gezinnen naar
Indië te sturen en 'frisse jonge meisjes"
alles met het doel de Nederlandse geest
ook in de Oost hoog te houden. 'Com
pagniesdochters' gingen deze meisjes
heten. De eerste zes arriveerden in 1622
in Batavia: de jongste was 11, de oudste
22.
Het duurde echter niet lang of er kwam
een eind aan deze politiek. De VOC had
zich verplicht de Nederlandse vrouwen
een soort uitzet mee te geven en extra
toelagen in de vorm van kleding en extra
rantsoenen. En dat vond het bestuur van
de Compagnie, de Heren Zeventien, toch
wat te prijzig worden. Bovendien kwa
men er slechte berichten uit de Oost. De
vrouwen zouden hun mannen stimule
ren extra geld te verdienen om snel terug
te keren naar Nederland, in plaats van
(zoals de bedoeling was) permanent in
Indië te blijven.
Zo zou de zuinigheid van de VOC lei
den tot een gemengde samenleving die
het sociale klimaat sterk zou beïnvloe
den. In 1632 kwam er een eind aan de mi
gratie van Nederlandse vrouwen en
werd de basis gelegd voor een gemengde
samenleving waarin Nederlandse man
nen met Aziatische vrouwen trouwden.
Deze huwelijken resulteerden in het ont
staan van een 'mestiezencultuur' waarin
de Nederlandse invloed steeds meer op
de achtergrond en de Indische steeds
meer op de voorgrond trad.
In 'Smeltkroes Batavia' schildert de
Australische historica Jean Gelman Tay
lor een portret van de koloniale samenle
ving in Batavia, en met name de rol van
de vrouw daarin. Ze maakte daarbij ge
bruik van reisverslagen, kranteberich-
ten, platenalbums, literaire werken en
genealogische bronnen.
Nederlandse mannen trouwden met
hun Aziatische huishoudsters, hun con
cubines of hun slavinnen. De VOC kocht
ook Aziatische vrouwen voor een huwe
lijk met een Nederlander, met name voor
de lagere werknemers van de Com
pagnie. De vrouwen werd gekerstend,
dat wel, en konden niet ongedoopt het
huwelijk in gaan, maar verder werd er
weinig gedaan om ze de Nederlandse
mentaliteit bij te brengen.
Zo ontstond er een samenleving waar
in Nederlandse mannen -de dienst uit
maakten, maar waarin de cultuur geheel
Aziatisch was. De kinderen kregen een
Aziatische opvoeding, het leren van de
Nederlandse taal was er nauwelijks bij.
Aanvankelijk trachtte de VOC de komst
van Aziatische vrouwen en hun kinderen
naar Nederland te verhinderen, maar in
de loop van de tijd onstond er een be-
Een Indo-Europese 'demi-mondaine'. Veel van deze kinderen kwamen aan
de rand van de maatschappij of in de kampong terecht wanneer de vader
was verdwenen. Vaak moesten ze met prostitutie of als 'bijzit' het hoofd bo
ven water houden.
paald patroon wat maakte dat de in
vloedrijkste groepen in Indië helemaal
rond vrouwen gecentreerd waren.
Nederlandse mannen stuurden hun
Euraziatische zonen voor opleiding naar
Nederland, de dochters bleven in Indië
achter. Zeker als het om zeer invloedrij
ke vaders ging, vestigden de zonen zich
permanent in Europa, wat tot gevolg had
dat de macht en de rijkdom die de vader
in Indië had vergaard op de dochters
Een land, synoniem aan superlatieven.
Dat is het beeld dat schrijver/journalist
Dick Walda schetst van Siberië, het on
derwerp van zijn meest recente bespie
gelingen. Grootst, verst, diepst, zwaarst,
hardst en best. Dat zijn de trefwoorden,
daar draait het voornamelijk om. De wet
derhalve van de grote getallen.
Maar eerst, in zijn voorwoord, wil Wal
da het een en ander rechtzetten over de
slapende reus die bezig is te ontwaken.
Hoewel 'Siberië' een weerslag is van
maar liefst negen reizen die Walda en fo
tograaf Mattheus. Engel in de periode
tussen 1971 en 1986 ondernamen, meent
hij nog altijd niet te weten wat Siberië is.
Wel wil hij graag van de gelegenheid ge
bruik maken een paar vooroordelen weg
te nemen. 'Siberië', zo stelt hij vast, 'is
heel lang synoniem geweest met de
strengheid van een altijd durende, barre
winter, met veroordeelde ballingen en el
lendige leefomstandigheden, met grote
taiga-vlakten en een verpauperde bevol
king. Er klopt niets meer van dat beeld'.
Gelukkig maar, dat kwam me altijd al
voor als een wat eenzijdige voorstelling
van zaken. Niet bepaald passend in het
beeld van het moderne Rusland waar ge
lukkig, zo weten al een tijdje, gewone
mensen wonen en waar de tijd echt niet
heeft stilgestaan. Een pak van het hart
dat Walda de moeite heeft genomen om
ook wat Siberië betreft orde op zaken te
steUen.
Hij doet dat zelfs op tamelijk drasti
sche wijze. Op z'n zachtst gezegd lijkt het
er verdacht veel op of Walda is, geduren
de zijn veelvuldige verblijf aldaar, ver
slingerd geraakt aan dit bijna onmetelij
ke gebied dat nog slechts voor weinig
westerlingen bereikbaar is geweest. Bij
tijd en wijle laat hij zich in zijn beschrij
vingen zodanig meeslepen dat je de in
druk krijgt of het beloofde land moet niet
langer meer worden gezocht tussen Eu-
fraat en Tigris, maar ergens in Siberië.
Om precies te zijn in de taiga rond
Werchojansk. Daar waar soms tempera
turen worden gemeten van 78 graden on
der nul.
Maar serieus. Het gaat hier om een
fraai boek, met uniek foto-materiaal
(waarbij helaas vaak de onderschriften
ontbreken), dat bovendien nog lekker
wegleest ook. Walda is bovendien zeer
nauwgezet te werk gegaan. Naast inter
views en beschrijvingen produceerde hij
een aantal cursiefjes waarin hij de lezer
overstelpt met een schat aan informatie.
Daarin vooral getallen, procenten, cijfers
en reeksen. Bij tijd en wijle duizelt het je,
zoveel wetenswaardigheden komen er
tegelijk op je af. De overtreffende trap
hierbij is meer regel dan uitzondering.
Een super-reus, dat Siberië.
Jammer alleen dat Walda, naast die
sfeerbeelden, reiservaringen en gesprek
ken met gewone mensen die alles bij
elkaar een aardig beeld geven van het le
ven en werken aldaar zo weinig pogin
gen heeft ondernomen om door die dik
ke laag van 'permafrost' heen te boren.
De 'eeuwig bevroren grond' die hij zo
dikwijls bezingt en de barre kou hebben
hem blijkbaar sneeuwblind gemaakt
voor problemen anders dan het weg
scheppen van steenkool bij 60 graden on
der nul en het aanleggen van de BAM-
spoorlijn.
Wellicht al blij dat een westerling als
hij, letterlijk, zo ver mocht gaan, verhaalt
hij vaak kritiekloos over datgene wat die
fantastische kameraden in het al even
fantastische Siberië allemaal teweeg
hebben gebracht of nog gaan brengen.
De vergelijkingen met het 'domme' wes
ten en de holle frasen zijn soms niet van
de lucht. Ook ballingen is hij inderdaad
niet tegengekomen op zijn tochten.
Maar, zoals gesteld, die horen in dit supe
rieure Siberië uiteraard niet thuis.
AD VAN KAAM
n Mattheus Engel
overging. De vrouwen konden hun soci
ale status dan weer extra verhogen door
te trouwen met een invloedrijke Neder
lander, zoals de gouverneur-generaal.
Maar zelfs als 'first lady' handhaafden
de vrouwen typisch Aziatische gewoon
ten. Voor buitenstaanders vertoonde het
Nederlandse koloniale bestuur dan ook
- elders volstrekt ongebruikelijk - een
tendens van verregaande identificatie
met de lokale gewoonten. Dit kwam on
der meer tot uiting in het protocol dat ge
handhaafd was. Maar dat was niet verba
zingwekkend in een sitautie dat zes of
meer hoge bestuursambtenaren via hun
(Euraziatische) vrouwen en dochters aan
elkaar gelieerd waren. Zo vormden de
vrouwen de spil van de diverse clans die
in en om Batavia ontstonden.
De immigranten uit Europa kwamen
terecht in een samenleving waar de
plaatselijke vrouw en haar Europese ver
wanten het stabiele bestanddeel vorm
den. Alleen aanvaarding door de mestie
zen-clan opende de weg naar macht, rijk
dom en aanzien.
Toch was deze mestiezencultuur ten
dode opgeschreven. In de loop van de ne
gentiende eeuw kwamen steeds meer
Nederlandse vrouwen naar Indië, die in
gebieden waar veel Europeanen zaten de
Nederlandse cultuur introduceerden..
Langzamerhand verdween de invloed
van de mestiezencultuur en werd juist de
relatie met Nederland belangrijk. Immi
granten uit Europa hadden er niets meer
aan zich tot de gemengde mestiezen-
clans te richten: juist acceptatie door Eu
ropeanen was voorwaarde voor enig aan-
RÏAN VAN KUPPENVELD