'Belangrijk dat jonge musici worden gehoord'
Scheveningen Muziekconcours in teken van dwarsfluit
Pop
Engelse boys
nietszeggend
Prefab Sprout
Boeiende bewerking Diderot
Wereldleed in huiskamer
N.A.P. van
de popmuziek
Het dilemma van
de vooruitgang
ZATERDAG 16 APRIL 1988
KUNST
PAGINA 33
SCHEVENINGEN (GPD) -
Het scheelde een haar of de
tweede aflevering van het
Internationaal Muziek Con
cours Scheveningen had
moeten worden geschrapt.
Een vervallen discotheek,
vlak naast het Circusthea
ter, moest deze week tegen
de grond. Maar aangezien
de slopershamer slecht
combineert met het zoetge
vooisde geluid van de
dwarsfluit, is het karwei na
tussenkomst van de ge
meente met een week uitge
steld. Opluchting dus. Voor
de 61 deelnemers uit 23 lan
den die uit 126 kandidaten
gekozen zijn, kunnen de
voorronden, die afgelopen
maandag zijn begonnen, on
gestoord worden voortge
zet. Een bekwame, interna
tionaal samengestelde jury
zit klaar. Gisteravond is be
kend geworden welke mu
sici de finale hebben be
reikt, en maandagavond
weten we wie het Fluitcon-
cours heeft gewonnen.
Een van de Nederlandse juryleden
is Abbie de Quant, zelf vermaard
fluitiste. Ze verheelt niet dat jure
ren interessant maar moeizaam
werk is. Dat de meedingende flui
tisten - allemaal jonger dan 30 jaar -
geselecteerd zijn op basis van een
ingezonden cassettebandje, maakt
het er niet makkelijker op. 'Er kan
met die bandjes gefoezeld worden.
Dan blijkt bijvoorbeeld dat iemand
in werkelijkheid veel minder goed
speelt. Een bezwaar is ook dat ie
mands podiumpresentatie niet van
een tape valt af te lezen, zodat hjj of
zjj in levende lijve erg kan tegen
vallen'.
door
Peter Huysman
Volgens Abbie de Quant is het
moeilijk een sluitend systeem voor
een adequate voorselectie te be
denken. 'Het mooiste zou zijn alle
kandidaten die zich voor het con
cours melden naar Scheveningen
te halen om ze vervolgens een heel
moeilijk modern stuk te laten spe
len. Dan zou je echt inzicht in de
prestaties hebben en zou er een
meer uitgebalanceerde keuze ont
staan vanwege een natuurlijke
schifting vooraf, omdat velen tech
nisch gecompliceerde werken niet
aandurven'.
Vorig jaar is het Scheveningen
Muziek Concours met veel tam
tam van start gegaan. De badplaats
moest, als dat enigszins zou kun
nen, weer een muziekcentrum van
wereldformaat worden, zoals het
dat was vóór de oorlog, toen toon
aangevende solisten, dirigenten en
componisten zich in en om het
Kurhaus lieten bejubelen. Het be
drijfsleven sprong gretig bij. Onge
bruikelijk hoge geldprijzen (25.000
gulden voor de eerste plaats) wer
den uitgeloofd. De televisie
(AVRO) wilde wel opnamen ma
ken. Voor de organiserende Adama
Zijlstra Stichting bleef over de
deelnemers bij elkaar te sprokke
len, een deskundige jury aan te wij
zen én het instrument te kiezen
waaraan dat eerste concours in
1987 zou worden 'opgehangen'. Het
werd de cello en de al met faam
overladen Westduitser Rivinius
Peil
Geen wanklank toen, integen
deel. En ook nu in dit tweede sei
zoen de dwarsfluit centraal staat,
voorziet de organisatie geen pro
blemen, al wordt hier en daar ge
sproken over het iets tegenvallen
de peil van de kandidaten.
Zij zijn afkomstig uit West- en
Oost-Europa, Canada, de Verenig
de Staten, het Midden-Oosten en
China. Dat nu ook de Sowjet-Unie
en andere Oostbloklanden zowel
onder de deelnemers als de jury
vertegenwoordigd zijn, betekent
volgens de organisatie dat het con
cours 'wereldwijd geaccepteerd is'.
Uit Nederland nemen 8 kandidaten
deel, van wie de 28-jarige Andrea
Kollé (ze won het Trompconcours
en de Bumafondsprijs) en de even
oude Laetitia Schouten (in 1985
één van de prijswinnaars op het
Frank Martin Concours) het meest
opvallen. West-Duitsland heeft
met 12 fluitisten het grootste aantal
deelnemers afgevaardigd, gevolgd
door Frankrijk met 10. Jongste
deelnemer is de 16-jarige Tsjechi
sche Zofie Vokalkova; twee kani-
daten die al wat lauweren hebben
binnengehaald zijn: de Engelsman
Samuel Coles (2de op het Rampal
Concours in Parijs) en de Frans
man Eric Kirchhoff (3de op hetzelf
de concours).
De jury, onder leiding van Ma-
nus Willemsen, telt een aantal
vooraanstaande fluitpedagogen
zoals de Engelsman Geoffrey Gil
bert, de Zwitser Peter-Lukas Graf
en de Fransman André Jaunet. Na
mens Rusland is Alexander Kor-
neev present. Behalve Abbie de
Quant heeft voor Nederland Emile
Biessen zitting in de jury. Een jury,
bestaande uit autoriteiten op het
gebied van het instrument, is zoals
bekend voor tal van deelnemers
een hoofdreden om mee te doen.
Circuit
Abbie de Quant noemt het
zeer aantrekkelijke kant van dit
concours dat de prijswinnaars de
gelegenheid krijgen zich na het
concours op een groot aantal
certen en recitals te laten horen.
'Dat is uitzonderlijk. De meeste in
ternationale fluitconcoursen - Pa
rijs, Genève - bieden die gelegen
heid niet. Voor jonge, beginnende
musici is het van groot belang dat
zij zich een plaatsje in het 'circuit'
weten te verschaffen. Het gaat er
om dat de aandacht op je gevestigd
wordt. Als nieuweling zit er nu een
maal niemand op je te wachten, be
halve misschien als je een groot ta
lent bent en je al tijdens je studie
wordt opgemerkt en voor concer
ten gevraagd'.
Een ander voordeel van mee
doen aan concoursen is volgens
Abbie de Quant de verplichting
een bepaald programma perfect in
te studeren. Verder zijn contacten
met collega's uit binnen- en buiten
land altijd leerzaam; je komt te we
ten - en nu eens niet alleen via de
plaat of geluidsband - hoe fluitisten
uit andere windstreken spelen. Ab
bie de Quant: 'Die verschillen van
stijl en opvatting zijn er minder
dan zo'n 20, 30 jaar geleden. Toen
was het onderscheid tussen bij
voorbeeld de Franse en de Duitse
school veel markanter. Nu is de En
gelse fluitschool, die in directheid
van klank en in souplesse van toon
toch overigens veel lijkt op die van
Frankrijk, erg in zwang. Mensen
als Geoffrey Gilbert, met vermaar
de 'leerlingen' als James Galway
en Trevor Wye geven wat dat be
treft tegenwoordig de toon aan'.
Abbie de Quant wil de kandida
ten zo integer mogelijk beoordelen.
De fluitlerares aan het Utrechts
Conservatorium weet wat het is
voor een jury op te treden: zij deed
zelf aan een groot aantal internatio
nale concoursen mee en sleepte er
evenzovele prijzen weg. 'De kandi
daten hebben er vaak keihard voor
gewerkt. Dan vind ik dat ik goed
moet luisteren en niets mag mis
sen. Iedereen moet een eerlijke
kans krijgen. Ik kan me herinneren
Jurylid Abby de Quant: 'Het gaat
dat ik zelf wel eens na afloop van
een concours heb gedacht: ik ben
niet goed beoordeeld'. Ooit won zij
het fluitconcours in München, vol
gens haar op dit moment het be
langrijkste concours van de we
reld. Het Rampalconcours in Parijs
heeft veel van zijn vermaardheid
verloren door de abominabele or
ganisatie.
Afgekloven
De sfeer op het Schevenmgse
strijdtoneel bevalt haar uitstekend.
Maar ze heeft ook aanmerkingen.
'Ik zou een zwaarder voorprogram
ma hebben gewild, met meer mo
derne componisten. Berio, Mader-
na, Japanners als K. Fukushima,
een Koreaan als I.Yun. Ik houd zelf
erg van deze muziek. Veel oude
stukken zijn zo afgekloven. En wat
ik ook een bezwaar vind is dat Mo
zart in de finale niet' verplicht is.
Want Mozart goed spelen, is uiter
mate moeilijk'.
Met het oudere repertoire voor
dwarsfluit ligt het naar het oordeel
van De Quant nogal moeilijk. Ab
bie de Quant: 'Het is natuurlijk
toch een minder gangbaar soloin
strument dan de stem, viool, piano,
of zelfs cello. Er zijn weinig grote
stukken voor fluit. We hebben Mo
zart, maar dé Romantiek is eigen
lijk nauwelijks vertegenwoordigd
doordat het instrument zich niet
ontwikkelde. Pas nadat Böhm een
beter kleppensysteem ontwierp,
waardoor de fluit zuiverder en
technisch beter bespeelbaar werd,
ging het weer bergopwaarts'.
Sinds het eind van de jaren '50 en
'60 hebben vooral de Japanners,
die naar Europa kwamen, veel voor
het fluitrepertoire betekend. 'Zij
combineerden de traditionele Ja
panse manier van spelen met de
Westerse wijze van componeren,
waardoor andere vormen van dy
namiek. intensiteit en klankkleur
Bros
'Push' (CBS)
De eerste keer dat ik de single
'When will I be Famous?' van
Bros op de radio hoorde dacht ik
met een nieuw meidengroepje te
maken te hebben. Een verkeerde
gedachte: Bros staat voor Bro
thers en slaat op de tweeling
broertjes Matthew en Luke Goss.
Samen met hun oude school
vriendje Craig Logan (bas) noe
men ze zich Bros.
Behalve een leuk smoeltje
hebben deze jeugdige Engelse
boys muzikaal weinig te bieden.
Zanger Matt zingt op de de
buutelpee 'Push' a la Michael
Jackson (gilletjes eri kreuntjes
waar Matt waarschijnlijk nu nog
pijn in zijn keel van heeft) een
aantal nietszeggende nummers
waar de arrogantie (I don't like
losers') aan alle kanten afstraalt.
'Drop the boy, I've turned into
a man' zingt Matt, in een poging
serieus genomen te worden. De
goedkope discodreuntjes zijn
echter ronduit vervelend. De ver
gelijking met de gelijknamige
chocoladereep is makkelijk ge
maakt: het ziet er lekker uit,
maar het smaakt nergens naar.
E.S.
Lang leve het voorgekookte
(voorgekauwde?) spruitje. Het
kritische deel van de popwereld
ligt aan de voeten van Paddy
McAloon, de liedjesschrijver die
inderdaad geniale trekjes ver
toont. Na 'Swoon' en 'Steve Mc
Queen' is het derde album van de
soms onnavolgbare creatieve
geest uit Newcastle opnieuw een
verademing in de benauwende
massa psychopatische raprom-
mel (spreek uit: reprommel) die
tegenwoordig de hitparades be
heerst.
'From Langley Park to Memp
his' heet de nieuwe creatie van
McAloon die prachtige melodie
ën en spitsvondige teksten be
vat. De invloed van Thomas Dol
by, die 'Steve McQueen' produ
ceerde is wat teruggedrongen, de
rol van gastmuzikanten wat na
drukkelijker geworden. Op
'Nightingales' klinkt zelfs het ka
rakteristieke mondharmonica
geluid van Stevie Wonder, dat
uitstekend spoort met de mier
zoete melodie van dit niemendal
letje.
McAloon beweert dat 'Nigh
tingales' zijn favoriete nummer
op de plaat is. Grapje natuurlijk,
wapt met het slijmerige gekwet
ter zet hij zijn gevolg op het ver
keerde been. McAloon is zo 'in'
dat alles van hem wordt geslikt
en zijn grapjes bloedserieus wor
den genomen. De maestro zelf
zal zich daar ongetwijfeld koste-
lijk^om vermaken.
From Langley Park to Memp
his' is een muzikale vergaarbak,
rijkelijk gevuld met leuke liedjes
van verschillende genres. De
geniliatteit van McAloon zit 'm in
zijn veelzijdigheid, ook in
tekstueel opzicht. Maar zelfs in
zyn geval geldt dat eenvoud de
kenmerk van het ware is, zoals
blijkt uit het simpele 'Golden
Calf, een in twintig minuten op
de plaat gezette stamper die het
langst van alle liedjes blijft han
gen.
JV
ontstonden. Dat leverde uiterst in
teressante resultaten op. Veel Wes
terse componisten hebben die Ja
panse invloeden in hun composi
ties verwerkt'.
Doodeng
Abbie de Quant heeft het dit sei
zoen drukker dan ooit: ze speelt
vast in het Amsterdams Harpkwin-
tet en verder in diverse ad hoe (ka-
mermuziek)combinaties. Binnen
kort vertrekt zij naar Israël om er
met het Jerusalem String Trio con
certen te geven. 'Nee, in een groot
orkest heb ik nooit gezeten. Het
lijkt me doodeng, en bovendien
ben ik er te individualistisch voor.
Ik heb het er ook altijd te druk voor
gehad. Maar ik geef toe dat je wel
een groot stuk repertoire mist'.
Wat zo aardig is aan dwarsfluit0
'Nou ja, de klank natuurlijk. Die
ligt heel dicht bij de menselijke
stem, bij het zingen. Het is onge
looflijk hoeveel mogelijkheden er
met dit instrument zijn op het ge
bied van toon, kleur en nuances,
doordat het als het ware een ver
lengstuk van jezelf is. Het is een
heel natuurlijk instrument'.
(Op 21 april zendt de AVRO-tele-
visie via Nederland 2 van 20.30 tot
23.30 uur een samenvatting uit van
de halve finale- en finaleavonden
van het Scheveningen Internatio
naal Muziekconcours voor dwars
fluit).
Ariejan Korteweg
Erna Straatsma
Jaap Visser
De neef van Rameau; La Terrazza; ac
teurs: Reinout Bussemaker, Guy Lavrey-
sen; regie: Evert de Jager; vanavond nog in
het Lak-theater, aanvang 20.30 uur.
Een integrale opvoering van De
neef van Rameau zou zes uur du
ren. Dat wordt een onmenselijke
voorstelling, moet Evert de Jager
hebben gedacht. Onbetaalbaar
bovendien. Waarna hij in het ver
haal van Diderot begon te
schrappen tot hjj een toneelstuk
van een dik uur overhield.
Voordat ik zijn Rameau had ge
zien, hield ik m'n hart vast: weer
zo'n toneelmaker die met z'n
kont op het hoofd van de schrij
ver gaat zitten. Achteraf moet ik
vaststellen dat De Jager een vak
man is: de tekst, in hedendaags
Nederlands, is boeiend van be
gin tot einde. Diderot hoeft zich
niet in zijn graf om te draaien.
Hoe wordt een mens gelukkig?
Je moet doortrapt zijn, zegt Ra
meau, de neef van de beroemde
componist. Alleen met die leven
sinstelling bereik je het geluk:
veel zuipen, lekker vreten, en el
ke avond een andere mooie
vrouw tussen de lakens. Maar
nee, zegt de filosoof, alleen een
oprecht mens wordt gelukkig.
Onfatsoenlijke lieden eindigen -
uiteindelijk - altijd als beklagens
waardige sujetten.
In De neef van Rameau botsen
een moralist, Diderot zelf, en een
materialist. Rameau, de schuin
smarcheerder die leeft volgens
het motto: zoals de wind waait,
waait mijn jasje. Overal waar de
tafels rijkelijk zijn gedekt waait
hij binnen, de nar, die één kunst
als geen ander verstaat: in z'n
eentje een heel gekkenhuis zijn.
In het stuk van De Jager speelt
Reinout Bussemaker dat com
plete gekkenhuis. Hij deed dat
soms overtuigend: zijn spaarza
me woedeaanvallen waren
authentiek, zijn kokette pasjes
mooi. Alleen, die intonatie van
hem - soms praatte hij zo over
dreven dat er een opera-persona
ge op de planken stond. Nu is Ra
meau een scherts-figuur, maar
hij is tegelijkertijd ook meer dan
dat. Ik wil maar zeggen, Busse
maker liet de cynische levensge
nieter niet echt uit de verf ko-
Nee, dan speelde Guy Lavreysen
een stuk beter. Op een ietwat
plechtige manier verbeeldde hij
de zedenmeester, maar niet té
plechtig. Hij viel niet in de val
kuil waar zijn collega in tuimel
de: overacting.
Ondanks de schoonheidsfouten
is 'De neef van Rameau' een
mooie voorstelling. Wie gister
avond thuisbleef, moet van
avond zeker gaan. Zeker wan
neer u bedenkt dat La Terrazza
binnenkort niet meer bestaat. En
wie toch thuisblijft, moet dit
weekeinde voor straf een ant
woord bedenken op de vraag of
fatsoen de absolute voorwaarde
voor geluk is. Dat kan nog een
mooi toneelstuk worden in uw
huiskamer.
WIM BRANDS
Brigitte Kaandorp met 'Kouwe Drukte', een
huis-tuin- en keukenshow met gebruik van
douche en toilet. Produktie en regie: Peter
Kaandorp. Gezien op 15 april in de Leids-
che Schouwburg. Nog te zien op 16 april in
hetzelfde theater
aanranding komt bij haar terecht
in de afdeling lange verhalen en
het bereiden van een maaltijd
ontaardt in een depressie. En al
les op een toon alsof ze zojuist in
de Digros haar buurvrouw is te
gengekomen met wie ze de
laatste verhalen nog even moet
uitwisselen. Die alsmaar voort-
kwebbelende 'truttige toon',
waarmee ze voortdurend relati
veert vind je ook terug in haar
motoriek. Dribbelend gaat ze
koffiezetten of ze holt op een
drafje om te kijken wie er nu
weer belt, onderwijl de vreselijk
ste banaliteiten uitroepend. Tot
in haar grote act: "Het Dansje",
waarin al dat jonge, snelle ge-be
weeg van huidige popsterren als
Madonno moet worden geëve
naard, tot in die act houdt ze haar
'licht gestoorde motoriek' vol.
Een van de wat absurdere onder
delen van haar show die af en toe
wel erg gewoontjes begon te wor
den. De bloemen van haar jurken
zijn nu terecht gekomen in de
bank en omdat je niet piano kan
spelen op een ukelele, hangt dit
vrolijke instrumentje tegen
woordig aan de wilgen. Op het
podium staan - behalve een grote
vleugel - twee luidsprekertorens
die zeer zorgzaam de keuken- en
koffiegeluiden verzorgen, maar
die op het laatst ook een muur
van een muziekbegeleiding laten
horen, waar Kaandorp eens lek
ker tegen aan gaat leunen om
haar laatste smartlap over de
schouwburg uit te storten.
MONICA SCHIKS.
LEIDEN - Omdat zi
werd van al dat gereis langs thea
ters en verblijf in hotelkamers
met altijd weer de verkeerde jon
gens die bleven hangen en nooit
de goeie, nou ja en omdat ze er
eens met haar zus en haar moe
der enzo over had gepraat, leek
het Brigitte Kaandorp een goed
idee om voortaan haar tenten op
te slaan op het toneel. Een le
vensgrote huiskamerbank vormt
de achtergrond van haar geïm
proviseerde huiskamer en wij -
het publiek - zijn by haar op be
zoek. De onderwerpen van "ge
sprek" gaan ook niet veel dieper
dan gewoonlyk, wanneer je zo
eens een avondje by iemand
langs gaat.
Geen programma te koop, maar
als je eenmaal op je stoel komt te
zitten kryg je een klein formaat
affiche in de handen gedrukt met
dezelfde vrolijk gekleurde druk
te als je al op straataffiches hebt
gezien. Achterop staat te lezen
dat Kaandorp het 'Wereldleed'
tot huiskamerformaat hakt. En
dat doet ze. Wereldleed in zover
re dat iedere toerist wel eens
zucht als hij zo nodig de Akropo-
lis op moet. Kaandorp heeft daar
haar eigen huiskameroplossing
op gevonden. Een onderwerp als
Musical 'Song Dance'
nieuw succes Webber
AMSTERDAM (GPD) - Na de-musical 'Cats' boekte
Andrew Lloyd Webber zijn zoveelste suces met zijn
muziek voor 'Song Dance'. Deze internationaal be
kroonde produktie (tekst: Don Black, choreografie:
Anthony van Laast) trekt al enkele jaren volle zalen,
onder meer in Londen en op Broadway in New York.
Gekarakteriseerd als 'een concert voor het theater'
combineert de show twee basisingrediënten van de
moderne musical: zang en dans. De Nederlandse pre
mière in de Engelse rolbezetting met dè West End
sterren Marti Webb en Wayne Sleep is op op 26 april
in Carré. Voor de begeleiding tekent een 13 man sterk
orkest.
'Song Dance' is een uit twee delen bestaande com
positie van Webber. Voor de pauze wordt een homma
ge gebracht aan het lied in een one-woman show. Dat
verhaalt in achttien songs de geschiedenis van een
meisje dat haar vaderland (Engeland) verlaat en vol
dromen en ambities in New York aankomt. Daar leert
ze Amerika en zichzelf kennen.
Na de pauze is de show vooral een eerbetoon aan de
dans met 'Variations', geïnspireerd op de beroemde
Capriccio nr. 24 in A mineur van Paganini. De geschie
denis van het meisje wordt al dansend uitgebeeld door
haar vriend. Danser Wayne Sleep krijgt daarbij assis
tentie van zijn 'Company'.
'Song Dance' blijft in Carré tot en met 14 mei.
Marti Webb speelt samen met Wayne Sleep een be
langrijke rol in de musical 'Song en Dance', end deze
maand in Carré. (foto gpd>
Talking Heads
Naked (EMI)
De Talking Heads opereren in
de vuurlinie van de pop, op het
terrein waar grenzen worden ver
legd. Ze gedragen zich ook als
een band die onder schot ligt, be
wegen zich zigzaggend door de
muziekgeschiedenis en vprmen
zo een moeilijk doel voor een ie
der die hun spoor zou willen vol
gen.
Twaalf jaar geleden begonnen
de Talking Heads als een newwa-
ve-band, met een talent voor kor
te popsongs. Geleidelijk ontwik
kelde de groep een voorkeur
voor meer ingewikkelde ritmes
en gewaagdere melodieën. Little
Creatures en True Stories waren
daarna andermaal speurtochten
naar de simpele, perfecte pop
song. Met Naked wordt de koers
opnieuw omgebogen.
De opzet van Naked doet nog
het meest denken aan Remain in
light (1980). Op de ene kant staat
dansbare muziek, waarin invloe
den uit de hele wereld zijn ver
werkt. De Caraïben en Afrika
klinken er in door, maar ook Chi
na, Zuid-Amerika, country
western en Robert Fripp. Die ele
menten worden ingebracht door
een keur aan gastmuzikanten.
Het getuigt van een harmonie
waar in de Verenigde Naties nog
wel eens van gedroomd wordt.
Het grote verschil met Remain in
light is dat de zeldzaam vrolijke
toon van de beide laatste platen
is vastgehouden. Het is de ultie
me popmuziek: vernuftig, veder
licht en swingend.
De keerzijde van de plaat heeft
meer gewaagde verrassingen in
petto. Daar staan de meer tegen
draadse liedjes bij elkaar; die ly
rische kopstem in The facts of li
fe; de betoverende naïviteit van
Mommy daddy you and I. Elk
nummer intrigeert op een eigen
manier. Mij bevalt die. kant het
best, maar dat is eerder een
kwestie van smaak dan van kwa
liteit.
Naked is daarnaast een plaat
om te lezen. Als tekstdichter
stijgt David Byrne tot grote
hoogten. Luister en lees maar
hoe bijvoorbeeld in (nothing but
Flowers tekst en muziek met el
kaar contrasteren.
Zo huppelen de Talking Heads
met een glimlach om de mond
door de muziekgeschiedenis. Ze
zijn allang buiten schot van alle
achtervolgers. Naked is hun ijk-
punt, het Nieuw Amsterdams
Peil voor de popmuziek
AK
Morrissey
Viva Hate (EMI)
Geen zorgen. The Smiths zijn
dan wel verleden tijd, maar voor
Morrissey is er niets veranderd.
Op Viva hate is hij gewoon nog
zijn, oude pathetische zelf. Een
poseur die ondanks al zijn succes
altijd wel wat te klagen zal hou
den, al is het maar over het onbe
grip van vrouwen.
Viva hate laat een tweeslachti
ge indruk na. De plaat is onte
genzeggelijk beter dan de laatste
van The Smiths. Er is veel aan
dacht besteed aan de arrange
menten: Alsatian cousin is ruig,
Late night, Maudlin street is ty
pisch Durutti Column, Everyday
is like Sunday is helemaal
Spaans. En zo krijgt elk nummer
het geluid dat het verdient. Tot
aan de zeer resolute protestsong
Margaret on the guillotine toe.
Stephen Street toont zich in de
rol van gitarist, componist en
producer een zeer competent op-
Morrissey: Naar de binnenlan
den en terugkomen met onbe
schaafde muziek. (foto pn
volger van de voltallige Smiths.
Toch is er iets wat niet hele
maal klopt aan deze plaat. Aller
eerst mis ik het gevoel van naar
een band te luisteren. Het is mu
ziek die hoorbaar met huurlin
gen is gemaakt. Als gitarist sla
gen Street en Vini Reilly er nog
niet in de rinkelende gitaarpartij
en van Johnny Marr te doen ver
geten. Maar het werkelijke di
lemma schuilt niet in de persone
le bezetting, maar in het groeien
de vakmanschap van Morrissey
zelf. Zijn voordracht ontleent
zijn overtuigingskracht voor een
belangrijk deel juist aan de onge
schooldheid ervan. Morrissey
kan niet zingen en zal dat ook
nooit leren. Maar naarmate zijn
platen perfecter worden, gaat
zijn onhandigheid meer op een
pose lijken.
Wellicht zou de Triffids-vari-
ant hem soelaas bieden: met een
viersporenrecorder naar de bin
nenlanden van Wales en dan na