'Belangrijk dat jonge musici worden gehoord' Scheveningen Muziekconcours in teken van dwarsfluit Pop Engelse boys nietszeggend Prefab Sprout Boeiende bewerking Diderot Wereldleed in huiskamer N.A.P. van de popmuziek Het dilemma van de vooruitgang ZATERDAG 16 APRIL 1988 KUNST PAGINA 33 SCHEVENINGEN (GPD) - Het scheelde een haar of de tweede aflevering van het Internationaal Muziek Con cours Scheveningen had moeten worden geschrapt. Een vervallen discotheek, vlak naast het Circusthea ter, moest deze week tegen de grond. Maar aangezien de slopershamer slecht combineert met het zoetge vooisde geluid van de dwarsfluit, is het karwei na tussenkomst van de ge meente met een week uitge steld. Opluchting dus. Voor de 61 deelnemers uit 23 lan den die uit 126 kandidaten gekozen zijn, kunnen de voorronden, die afgelopen maandag zijn begonnen, on gestoord worden voortge zet. Een bekwame, interna tionaal samengestelde jury zit klaar. Gisteravond is be kend geworden welke mu sici de finale hebben be reikt, en maandagavond weten we wie het Fluitcon- cours heeft gewonnen. Een van de Nederlandse juryleden is Abbie de Quant, zelf vermaard fluitiste. Ze verheelt niet dat jure ren interessant maar moeizaam werk is. Dat de meedingende flui tisten - allemaal jonger dan 30 jaar - geselecteerd zijn op basis van een ingezonden cassettebandje, maakt het er niet makkelijker op. 'Er kan met die bandjes gefoezeld worden. Dan blijkt bijvoorbeeld dat iemand in werkelijkheid veel minder goed speelt. Een bezwaar is ook dat ie mands podiumpresentatie niet van een tape valt af te lezen, zodat hjj of zjj in levende lijve erg kan tegen vallen'. door Peter Huysman Volgens Abbie de Quant is het moeilijk een sluitend systeem voor een adequate voorselectie te be denken. 'Het mooiste zou zijn alle kandidaten die zich voor het con cours melden naar Scheveningen te halen om ze vervolgens een heel moeilijk modern stuk te laten spe len. Dan zou je echt inzicht in de prestaties hebben en zou er een meer uitgebalanceerde keuze ont staan vanwege een natuurlijke schifting vooraf, omdat velen tech nisch gecompliceerde werken niet aandurven'. Vorig jaar is het Scheveningen Muziek Concours met veel tam tam van start gegaan. De badplaats moest, als dat enigszins zou kun nen, weer een muziekcentrum van wereldformaat worden, zoals het dat was vóór de oorlog, toen toon aangevende solisten, dirigenten en componisten zich in en om het Kurhaus lieten bejubelen. Het be drijfsleven sprong gretig bij. Onge bruikelijk hoge geldprijzen (25.000 gulden voor de eerste plaats) wer den uitgeloofd. De televisie (AVRO) wilde wel opnamen ma ken. Voor de organiserende Adama Zijlstra Stichting bleef over de deelnemers bij elkaar te sprokke len, een deskundige jury aan te wij zen én het instrument te kiezen waaraan dat eerste concours in 1987 zou worden 'opgehangen'. Het werd de cello en de al met faam overladen Westduitser Rivinius Peil Geen wanklank toen, integen deel. En ook nu in dit tweede sei zoen de dwarsfluit centraal staat, voorziet de organisatie geen pro blemen, al wordt hier en daar ge sproken over het iets tegenvallen de peil van de kandidaten. Zij zijn afkomstig uit West- en Oost-Europa, Canada, de Verenig de Staten, het Midden-Oosten en China. Dat nu ook de Sowjet-Unie en andere Oostbloklanden zowel onder de deelnemers als de jury vertegenwoordigd zijn, betekent volgens de organisatie dat het con cours 'wereldwijd geaccepteerd is'. Uit Nederland nemen 8 kandidaten deel, van wie de 28-jarige Andrea Kollé (ze won het Trompconcours en de Bumafondsprijs) en de even oude Laetitia Schouten (in 1985 één van de prijswinnaars op het Frank Martin Concours) het meest opvallen. West-Duitsland heeft met 12 fluitisten het grootste aantal deelnemers afgevaardigd, gevolgd door Frankrijk met 10. Jongste deelnemer is de 16-jarige Tsjechi sche Zofie Vokalkova; twee kani- daten die al wat lauweren hebben binnengehaald zijn: de Engelsman Samuel Coles (2de op het Rampal Concours in Parijs) en de Frans man Eric Kirchhoff (3de op hetzelf de concours). De jury, onder leiding van Ma- nus Willemsen, telt een aantal vooraanstaande fluitpedagogen zoals de Engelsman Geoffrey Gil bert, de Zwitser Peter-Lukas Graf en de Fransman André Jaunet. Na mens Rusland is Alexander Kor- neev present. Behalve Abbie de Quant heeft voor Nederland Emile Biessen zitting in de jury. Een jury, bestaande uit autoriteiten op het gebied van het instrument, is zoals bekend voor tal van deelnemers een hoofdreden om mee te doen. Circuit Abbie de Quant noemt het zeer aantrekkelijke kant van dit concours dat de prijswinnaars de gelegenheid krijgen zich na het concours op een groot aantal certen en recitals te laten horen. 'Dat is uitzonderlijk. De meeste in ternationale fluitconcoursen - Pa rijs, Genève - bieden die gelegen heid niet. Voor jonge, beginnende musici is het van groot belang dat zij zich een plaatsje in het 'circuit' weten te verschaffen. Het gaat er om dat de aandacht op je gevestigd wordt. Als nieuweling zit er nu een maal niemand op je te wachten, be halve misschien als je een groot ta lent bent en je al tijdens je studie wordt opgemerkt en voor concer ten gevraagd'. Een ander voordeel van mee doen aan concoursen is volgens Abbie de Quant de verplichting een bepaald programma perfect in te studeren. Verder zijn contacten met collega's uit binnen- en buiten land altijd leerzaam; je komt te we ten - en nu eens niet alleen via de plaat of geluidsband - hoe fluitisten uit andere windstreken spelen. Ab bie de Quant: 'Die verschillen van stijl en opvatting zijn er minder dan zo'n 20, 30 jaar geleden. Toen was het onderscheid tussen bij voorbeeld de Franse en de Duitse school veel markanter. Nu is de En gelse fluitschool, die in directheid van klank en in souplesse van toon toch overigens veel lijkt op die van Frankrijk, erg in zwang. Mensen als Geoffrey Gilbert, met vermaar de 'leerlingen' als James Galway en Trevor Wye geven wat dat be treft tegenwoordig de toon aan'. Abbie de Quant wil de kandida ten zo integer mogelijk beoordelen. De fluitlerares aan het Utrechts Conservatorium weet wat het is voor een jury op te treden: zij deed zelf aan een groot aantal internatio nale concoursen mee en sleepte er evenzovele prijzen weg. 'De kandi daten hebben er vaak keihard voor gewerkt. Dan vind ik dat ik goed moet luisteren en niets mag mis sen. Iedereen moet een eerlijke kans krijgen. Ik kan me herinneren Jurylid Abby de Quant: 'Het gaat dat ik zelf wel eens na afloop van een concours heb gedacht: ik ben niet goed beoordeeld'. Ooit won zij het fluitconcours in München, vol gens haar op dit moment het be langrijkste concours van de we reld. Het Rampalconcours in Parijs heeft veel van zijn vermaardheid verloren door de abominabele or ganisatie. Afgekloven De sfeer op het Schevenmgse strijdtoneel bevalt haar uitstekend. Maar ze heeft ook aanmerkingen. 'Ik zou een zwaarder voorprogram ma hebben gewild, met meer mo derne componisten. Berio, Mader- na, Japanners als K. Fukushima, een Koreaan als I.Yun. Ik houd zelf erg van deze muziek. Veel oude stukken zijn zo afgekloven. En wat ik ook een bezwaar vind is dat Mo zart in de finale niet' verplicht is. Want Mozart goed spelen, is uiter mate moeilijk'. Met het oudere repertoire voor dwarsfluit ligt het naar het oordeel van De Quant nogal moeilijk. Ab bie de Quant: 'Het is natuurlijk toch een minder gangbaar soloin strument dan de stem, viool, piano, of zelfs cello. Er zijn weinig grote stukken voor fluit. We hebben Mo zart, maar dé Romantiek is eigen lijk nauwelijks vertegenwoordigd doordat het instrument zich niet ontwikkelde. Pas nadat Böhm een beter kleppensysteem ontwierp, waardoor de fluit zuiverder en technisch beter bespeelbaar werd, ging het weer bergopwaarts'. Sinds het eind van de jaren '50 en '60 hebben vooral de Japanners, die naar Europa kwamen, veel voor het fluitrepertoire betekend. 'Zij combineerden de traditionele Ja panse manier van spelen met de Westerse wijze van componeren, waardoor andere vormen van dy namiek. intensiteit en klankkleur Bros 'Push' (CBS) De eerste keer dat ik de single 'When will I be Famous?' van Bros op de radio hoorde dacht ik met een nieuw meidengroepje te maken te hebben. Een verkeerde gedachte: Bros staat voor Bro thers en slaat op de tweeling broertjes Matthew en Luke Goss. Samen met hun oude school vriendje Craig Logan (bas) noe men ze zich Bros. Behalve een leuk smoeltje hebben deze jeugdige Engelse boys muzikaal weinig te bieden. Zanger Matt zingt op de de buutelpee 'Push' a la Michael Jackson (gilletjes eri kreuntjes waar Matt waarschijnlijk nu nog pijn in zijn keel van heeft) een aantal nietszeggende nummers waar de arrogantie (I don't like losers') aan alle kanten afstraalt. 'Drop the boy, I've turned into a man' zingt Matt, in een poging serieus genomen te worden. De goedkope discodreuntjes zijn echter ronduit vervelend. De ver gelijking met de gelijknamige chocoladereep is makkelijk ge maakt: het ziet er lekker uit, maar het smaakt nergens naar. E.S. Lang leve het voorgekookte (voorgekauwde?) spruitje. Het kritische deel van de popwereld ligt aan de voeten van Paddy McAloon, de liedjesschrijver die inderdaad geniale trekjes ver toont. Na 'Swoon' en 'Steve Mc Queen' is het derde album van de soms onnavolgbare creatieve geest uit Newcastle opnieuw een verademing in de benauwende massa psychopatische raprom- mel (spreek uit: reprommel) die tegenwoordig de hitparades be heerst. 'From Langley Park to Memp his' heet de nieuwe creatie van McAloon die prachtige melodie ën en spitsvondige teksten be vat. De invloed van Thomas Dol by, die 'Steve McQueen' produ ceerde is wat teruggedrongen, de rol van gastmuzikanten wat na drukkelijker geworden. Op 'Nightingales' klinkt zelfs het ka rakteristieke mondharmonica geluid van Stevie Wonder, dat uitstekend spoort met de mier zoete melodie van dit niemendal letje. McAloon beweert dat 'Nigh tingales' zijn favoriete nummer op de plaat is. Grapje natuurlijk, wapt met het slijmerige gekwet ter zet hij zijn gevolg op het ver keerde been. McAloon is zo 'in' dat alles van hem wordt geslikt en zijn grapjes bloedserieus wor den genomen. De maestro zelf zal zich daar ongetwijfeld koste- lijk^om vermaken. From Langley Park to Memp his' is een muzikale vergaarbak, rijkelijk gevuld met leuke liedjes van verschillende genres. De geniliatteit van McAloon zit 'm in zijn veelzijdigheid, ook in tekstueel opzicht. Maar zelfs in zyn geval geldt dat eenvoud de kenmerk van het ware is, zoals blijkt uit het simpele 'Golden Calf, een in twintig minuten op de plaat gezette stamper die het langst van alle liedjes blijft han gen. JV ontstonden. Dat leverde uiterst in teressante resultaten op. Veel Wes terse componisten hebben die Ja panse invloeden in hun composi ties verwerkt'. Doodeng Abbie de Quant heeft het dit sei zoen drukker dan ooit: ze speelt vast in het Amsterdams Harpkwin- tet en verder in diverse ad hoe (ka- mermuziek)combinaties. Binnen kort vertrekt zij naar Israël om er met het Jerusalem String Trio con certen te geven. 'Nee, in een groot orkest heb ik nooit gezeten. Het lijkt me doodeng, en bovendien ben ik er te individualistisch voor. Ik heb het er ook altijd te druk voor gehad. Maar ik geef toe dat je wel een groot stuk repertoire mist'. Wat zo aardig is aan dwarsfluit0 'Nou ja, de klank natuurlijk. Die ligt heel dicht bij de menselijke stem, bij het zingen. Het is onge looflijk hoeveel mogelijkheden er met dit instrument zijn op het ge bied van toon, kleur en nuances, doordat het als het ware een ver lengstuk van jezelf is. Het is een heel natuurlijk instrument'. (Op 21 april zendt de AVRO-tele- visie via Nederland 2 van 20.30 tot 23.30 uur een samenvatting uit van de halve finale- en finaleavonden van het Scheveningen Internatio naal Muziekconcours voor dwars fluit). Ariejan Korteweg Erna Straatsma Jaap Visser De neef van Rameau; La Terrazza; ac teurs: Reinout Bussemaker, Guy Lavrey- sen; regie: Evert de Jager; vanavond nog in het Lak-theater, aanvang 20.30 uur. Een integrale opvoering van De neef van Rameau zou zes uur du ren. Dat wordt een onmenselijke voorstelling, moet Evert de Jager hebben gedacht. Onbetaalbaar bovendien. Waarna hij in het ver haal van Diderot begon te schrappen tot hjj een toneelstuk van een dik uur overhield. Voordat ik zijn Rameau had ge zien, hield ik m'n hart vast: weer zo'n toneelmaker die met z'n kont op het hoofd van de schrij ver gaat zitten. Achteraf moet ik vaststellen dat De Jager een vak man is: de tekst, in hedendaags Nederlands, is boeiend van be gin tot einde. Diderot hoeft zich niet in zijn graf om te draaien. Hoe wordt een mens gelukkig? Je moet doortrapt zijn, zegt Ra meau, de neef van de beroemde componist. Alleen met die leven sinstelling bereik je het geluk: veel zuipen, lekker vreten, en el ke avond een andere mooie vrouw tussen de lakens. Maar nee, zegt de filosoof, alleen een oprecht mens wordt gelukkig. Onfatsoenlijke lieden eindigen - uiteindelijk - altijd als beklagens waardige sujetten. In De neef van Rameau botsen een moralist, Diderot zelf, en een materialist. Rameau, de schuin smarcheerder die leeft volgens het motto: zoals de wind waait, waait mijn jasje. Overal waar de tafels rijkelijk zijn gedekt waait hij binnen, de nar, die één kunst als geen ander verstaat: in z'n eentje een heel gekkenhuis zijn. In het stuk van De Jager speelt Reinout Bussemaker dat com plete gekkenhuis. Hij deed dat soms overtuigend: zijn spaarza me woedeaanvallen waren authentiek, zijn kokette pasjes mooi. Alleen, die intonatie van hem - soms praatte hij zo over dreven dat er een opera-persona ge op de planken stond. Nu is Ra meau een scherts-figuur, maar hij is tegelijkertijd ook meer dan dat. Ik wil maar zeggen, Busse maker liet de cynische levensge nieter niet echt uit de verf ko- Nee, dan speelde Guy Lavreysen een stuk beter. Op een ietwat plechtige manier verbeeldde hij de zedenmeester, maar niet té plechtig. Hij viel niet in de val kuil waar zijn collega in tuimel de: overacting. Ondanks de schoonheidsfouten is 'De neef van Rameau' een mooie voorstelling. Wie gister avond thuisbleef, moet van avond zeker gaan. Zeker wan neer u bedenkt dat La Terrazza binnenkort niet meer bestaat. En wie toch thuisblijft, moet dit weekeinde voor straf een ant woord bedenken op de vraag of fatsoen de absolute voorwaarde voor geluk is. Dat kan nog een mooi toneelstuk worden in uw huiskamer. WIM BRANDS Brigitte Kaandorp met 'Kouwe Drukte', een huis-tuin- en keukenshow met gebruik van douche en toilet. Produktie en regie: Peter Kaandorp. Gezien op 15 april in de Leids- che Schouwburg. Nog te zien op 16 april in hetzelfde theater aanranding komt bij haar terecht in de afdeling lange verhalen en het bereiden van een maaltijd ontaardt in een depressie. En al les op een toon alsof ze zojuist in de Digros haar buurvrouw is te gengekomen met wie ze de laatste verhalen nog even moet uitwisselen. Die alsmaar voort- kwebbelende 'truttige toon', waarmee ze voortdurend relati veert vind je ook terug in haar motoriek. Dribbelend gaat ze koffiezetten of ze holt op een drafje om te kijken wie er nu weer belt, onderwijl de vreselijk ste banaliteiten uitroepend. Tot in haar grote act: "Het Dansje", waarin al dat jonge, snelle ge-be weeg van huidige popsterren als Madonno moet worden geëve naard, tot in die act houdt ze haar 'licht gestoorde motoriek' vol. Een van de wat absurdere onder delen van haar show die af en toe wel erg gewoontjes begon te wor den. De bloemen van haar jurken zijn nu terecht gekomen in de bank en omdat je niet piano kan spelen op een ukelele, hangt dit vrolijke instrumentje tegen woordig aan de wilgen. Op het podium staan - behalve een grote vleugel - twee luidsprekertorens die zeer zorgzaam de keuken- en koffiegeluiden verzorgen, maar die op het laatst ook een muur van een muziekbegeleiding laten horen, waar Kaandorp eens lek ker tegen aan gaat leunen om haar laatste smartlap over de schouwburg uit te storten. MONICA SCHIKS. LEIDEN - Omdat zi werd van al dat gereis langs thea ters en verblijf in hotelkamers met altijd weer de verkeerde jon gens die bleven hangen en nooit de goeie, nou ja en omdat ze er eens met haar zus en haar moe der enzo over had gepraat, leek het Brigitte Kaandorp een goed idee om voortaan haar tenten op te slaan op het toneel. Een le vensgrote huiskamerbank vormt de achtergrond van haar geïm proviseerde huiskamer en wij - het publiek - zijn by haar op be zoek. De onderwerpen van "ge sprek" gaan ook niet veel dieper dan gewoonlyk, wanneer je zo eens een avondje by iemand langs gaat. Geen programma te koop, maar als je eenmaal op je stoel komt te zitten kryg je een klein formaat affiche in de handen gedrukt met dezelfde vrolijk gekleurde druk te als je al op straataffiches hebt gezien. Achterop staat te lezen dat Kaandorp het 'Wereldleed' tot huiskamerformaat hakt. En dat doet ze. Wereldleed in zover re dat iedere toerist wel eens zucht als hij zo nodig de Akropo- lis op moet. Kaandorp heeft daar haar eigen huiskameroplossing op gevonden. Een onderwerp als Musical 'Song Dance' nieuw succes Webber AMSTERDAM (GPD) - Na de-musical 'Cats' boekte Andrew Lloyd Webber zijn zoveelste suces met zijn muziek voor 'Song Dance'. Deze internationaal be kroonde produktie (tekst: Don Black, choreografie: Anthony van Laast) trekt al enkele jaren volle zalen, onder meer in Londen en op Broadway in New York. Gekarakteriseerd als 'een concert voor het theater' combineert de show twee basisingrediënten van de moderne musical: zang en dans. De Nederlandse pre mière in de Engelse rolbezetting met dè West End sterren Marti Webb en Wayne Sleep is op op 26 april in Carré. Voor de begeleiding tekent een 13 man sterk orkest. 'Song Dance' is een uit twee delen bestaande com positie van Webber. Voor de pauze wordt een homma ge gebracht aan het lied in een one-woman show. Dat verhaalt in achttien songs de geschiedenis van een meisje dat haar vaderland (Engeland) verlaat en vol dromen en ambities in New York aankomt. Daar leert ze Amerika en zichzelf kennen. Na de pauze is de show vooral een eerbetoon aan de dans met 'Variations', geïnspireerd op de beroemde Capriccio nr. 24 in A mineur van Paganini. De geschie denis van het meisje wordt al dansend uitgebeeld door haar vriend. Danser Wayne Sleep krijgt daarbij assis tentie van zijn 'Company'. 'Song Dance' blijft in Carré tot en met 14 mei. Marti Webb speelt samen met Wayne Sleep een be langrijke rol in de musical 'Song en Dance', end deze maand in Carré. (foto gpd> Talking Heads Naked (EMI) De Talking Heads opereren in de vuurlinie van de pop, op het terrein waar grenzen worden ver legd. Ze gedragen zich ook als een band die onder schot ligt, be wegen zich zigzaggend door de muziekgeschiedenis en vprmen zo een moeilijk doel voor een ie der die hun spoor zou willen vol gen. Twaalf jaar geleden begonnen de Talking Heads als een newwa- ve-band, met een talent voor kor te popsongs. Geleidelijk ontwik kelde de groep een voorkeur voor meer ingewikkelde ritmes en gewaagdere melodieën. Little Creatures en True Stories waren daarna andermaal speurtochten naar de simpele, perfecte pop song. Met Naked wordt de koers opnieuw omgebogen. De opzet van Naked doet nog het meest denken aan Remain in light (1980). Op de ene kant staat dansbare muziek, waarin invloe den uit de hele wereld zijn ver werkt. De Caraïben en Afrika klinken er in door, maar ook Chi na, Zuid-Amerika, country western en Robert Fripp. Die ele menten worden ingebracht door een keur aan gastmuzikanten. Het getuigt van een harmonie waar in de Verenigde Naties nog wel eens van gedroomd wordt. Het grote verschil met Remain in light is dat de zeldzaam vrolijke toon van de beide laatste platen is vastgehouden. Het is de ultie me popmuziek: vernuftig, veder licht en swingend. De keerzijde van de plaat heeft meer gewaagde verrassingen in petto. Daar staan de meer tegen draadse liedjes bij elkaar; die ly rische kopstem in The facts of li fe; de betoverende naïviteit van Mommy daddy you and I. Elk nummer intrigeert op een eigen manier. Mij bevalt die. kant het best, maar dat is eerder een kwestie van smaak dan van kwa liteit. Naked is daarnaast een plaat om te lezen. Als tekstdichter stijgt David Byrne tot grote hoogten. Luister en lees maar hoe bijvoorbeeld in (nothing but Flowers tekst en muziek met el kaar contrasteren. Zo huppelen de Talking Heads met een glimlach om de mond door de muziekgeschiedenis. Ze zijn allang buiten schot van alle achtervolgers. Naked is hun ijk- punt, het Nieuw Amsterdams Peil voor de popmuziek AK Morrissey Viva Hate (EMI) Geen zorgen. The Smiths zijn dan wel verleden tijd, maar voor Morrissey is er niets veranderd. Op Viva hate is hij gewoon nog zijn, oude pathetische zelf. Een poseur die ondanks al zijn succes altijd wel wat te klagen zal hou den, al is het maar over het onbe grip van vrouwen. Viva hate laat een tweeslachti ge indruk na. De plaat is onte genzeggelijk beter dan de laatste van The Smiths. Er is veel aan dacht besteed aan de arrange menten: Alsatian cousin is ruig, Late night, Maudlin street is ty pisch Durutti Column, Everyday is like Sunday is helemaal Spaans. En zo krijgt elk nummer het geluid dat het verdient. Tot aan de zeer resolute protestsong Margaret on the guillotine toe. Stephen Street toont zich in de rol van gitarist, componist en producer een zeer competent op- Morrissey: Naar de binnenlan den en terugkomen met onbe schaafde muziek. (foto pn volger van de voltallige Smiths. Toch is er iets wat niet hele maal klopt aan deze plaat. Aller eerst mis ik het gevoel van naar een band te luisteren. Het is mu ziek die hoorbaar met huurlin gen is gemaakt. Als gitarist sla gen Street en Vini Reilly er nog niet in de rinkelende gitaarpartij en van Johnny Marr te doen ver geten. Maar het werkelijke di lemma schuilt niet in de persone le bezetting, maar in het groeien de vakmanschap van Morrissey zelf. Zijn voordracht ontleent zijn overtuigingskracht voor een belangrijk deel juist aan de onge schooldheid ervan. Morrissey kan niet zingen en zal dat ook nooit leren. Maar naarmate zijn platen perfecter worden, gaat zijn onhandigheid meer op een pose lijken. Wellicht zou de Triffids-vari- ant hem soelaas bieden: met een viersporenrecorder naar de bin nenlanden van Wales en dan na

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 33