OEKEN Je willen omkeren en het niet kunnen 'Een kleine vernieling' van Hugo Claus komt 25 jaar te laat Grof leesvoer van Ludlum Science-fictionlectuur herstelt van malaise 'De Icarus intrige' 'Onzichtbare man': een genadeloze analyse van rassenproblemen in VS Manuscript van Du Perron meer melige parodie dan jeugdzonde Primo Levi, joodse schrijver die nooit werd 'bevrijd' VRIJDAG 15 APRIL 1988 PAGINA 9 Hugo Claus schrijft niet alleen, hij is ook bedreven in het schilde ren. De foto toont de meester bij een van zijn schilderijen. Het is oneerlijk om de nieuwe ro man van Hugo Claus 'Een zachte vernieling', te vergelijken met zijn grootse 'Verdriet van België' dat vijf jaar geleden verscheen. Zo'n boek schrijft iemand misschien een keer in zijn leven. Het bereik is dit keer bovendien beperkter, dé thematiek verschilt, zo ook de hoofdpersoon. Al zou je met heel veel fantasie in het verhaal van An- dré uit Een zachte vernieling een vervolg kunnen zien op de avontu ren van de kleine Louis in het vori ge boek. Andrè. de verteller, heeft immers de leeftijd die de held uit Het ver driet van België zou hebben, op het moment dat hij het gegoede milieu van zijn ouders de rug toekeert en als huisschilder iri Gent de kost probeert te verdienen. Daar raakt hij geboeid door een adellijke jon gedame en hij volgt haar naar Pa rijs. Vervolgens geeft Claus een schets van het Parijs uit het begin van de jaren vijftig, waar André be landt in een verzameling van dich ters, schilders en hun dames. Dit gezelschap, ASUR, zet Claus net niet clichématig neer, wat nog niet wil zeggen dat hij het op een kriti sche of zelfs satirische wijze weer geeft. Hoewel André tamelijk laat dunkend over de artistieke preten ties van het gezelschap spreekt: om dat trefzeker te kunnen is hij teveel een buitenstaander in het domein van de kunst. Met de andere kanten van het Pa- rij se leven - geldgebrek, luizenho tels, feestjes, drank, affaires - heeft André minder moeite. Met één van de ASUR-dames begint hij een ver houding, helaas sterft ze aan de ge volgen van een abortus. Tegenover Sabine, het adellijke meisje dat hij achterna heeft gereisd, koestert hij een mengeling van afkeer en fasci natie. Die houding zou interessant kunnen zijn, wanneer Sabine die afkeer en fascinatie als personage rechtvaardigde. Dat laatste doet ze, niet. Ze blijkt geen geheimzinnige, genadeloze schoonheid te zijn, veel meer een tamelijk dom, vervelend en verwend kind. Uiteindelijk lijkt ze met Bernard, één van de ASUR-dichters een vas te verhouding te beginnen, maar tegelijk blijft ze André aanhalen. Het resultaat voor Bernard is de 'zachte vernieling' uit de titel. Een vernieling die de verteller mis schien ook op zichzelf van toepas sing acht, na al die jaren. Al die jaren, want Claus volstaat niet met de geschiedenis uit de ja ren vijftig, hij laat zijn hoofdper soon als een oudere kunstambte naar op die periode terugblikken. Aanleiding hiervoor vormt de dood van Bernard die intussen een geca noniseerd, hoewel niet populair dichter is geworden. Die afstand in de tijd werkt echter niet. Claus weet te weinig spanning tussen he den en verleden op te roepen. Het enige wat de lezer hier ervaart is het gevoel van twintigtal overbodi ge bladzijden te moeten doorne- Het drama biedt dus weinig asso ciaties met Het verdriet van Belgie, meer met de romans die Claus in de jaren vijftig en zestig publiceerde - soms poëtisch getoonzette schilde ringen van artistieke milieus, vol dronken dichters en fatale vrou- En die associaties wijzen er juist op waarom je Een zachte vernie ling minder waardeert. Het is een boek dat vijfentwintig jaar te laat is verschenen. Toen was een smake lijke en soms satirische schets nog interessant, vanwege het milieu al leen al. De Vlaams-Nederlandse kunstenaarskolonie in Parijs, met de nieuwe poezie en schilderkunst, met de tijdschriften, de ruzies, de intriges en, niet te vergeten, de ver houdingen. Anno 1988 verwacht je dat een auteur meer doet dan anecdotes en relatieperikelen opdissen. Als vaardig stylist weet Claus welis waar een aantal krachtige, korte ly rische passages te creëren, het zijn slechts eilandjes in een zee van rou tineuze zinnen. Een zachte vernieling is zelfs geen sleutelroman. Al wordt duide lijk verwezen naar de groep rond COBRA, het kunstenaarsmilieu is niet meer dan een decor voor een onduidelijk liefdesdrama, de artis tieke discussies behoren niet tot de kern van het verhaal. Een merk waardige schrijver, Hugo Claus. Ik geloof niet dat er een collega is, ze ker geen leeftijdsgenoot, die uiterst geslaagde boeken zo regelmatig met weinig opmerkelijk routine werk weet af te wisselen. AUGUST HANS DEN BOEF Een zachte vernieling, Hugo Claus. Uitgeverij De Bezige Bij 27,50. De befaamde Amerikaanse auteur Robert Ludlum doet mij een beetje aan de even bekende filmregisseur Cecil B. DeMille denken. Zoals de naam van Alfred Hitchcock garant stond voor hui veringwekkende spanning, zo was Cecil B. DeMille eens de man van weergaloze massascenes. Alles wat hij in handen kreeg, werd omge vormd tot een regelrecht spekta kelstuk. DeMille verfilmde bijbel verhalen als avonturenromans vol kleur, actie en passie. Aan hem moest ik denken bij het lezen van Ludlums nieuwste thril ler: 'De Icarus intrige'. Weer een heel dikke pil (meer dan 650 blad- Vooral veel spannende sprookjes voor volwassenen De science fiction-literatuur (of - lectuur, als u wilt) iijkt zich in Ne derland het laatste jaar wat te her stellen van de malaise van de afge lopen jaren. Daar zijn verschillen de oorzaken voor, denk ik. In de eerste plaats de grote toename van de zgn. "Fantasy", zeg maar span nende sprookjes voor volwassenen a la Tolkien: dit SF-subgenre lijkt zijn "wetenschappelijke" variant, ook in het buitenland, te overvleu gelen; daar komt bij dat de Neder landse SF-adept een duidelijkë voorkeur heeft voor fantasy-verha- len en -romans. Een ander punt is natuurlijk het uitgeversbeleid. Koploper Meulen- hoff brengt met grote regelmaat werk van gedegen toppers als Jack Vance, Tanith Lee en Wim Gijsen, maar introduceert daarnaast gelei delijk ook nieuwe namen als Greg Bear en Vernor Vinge, terwijl in de nabije toekomst ook een nieuwe ster aan het fantasy-firmament als Orson Scott Card de gelederen zal versterken. Bruna en Het Spec trum, die een paar jaar terug geen brood meer leken te zien in SF, pro duceren weer behoedzaam maar met regelmaat, en Loeb blijft door gaan met zijn actuele verhalenbun dels. Dat wil niet zeggen dat het ooit ge noeg kan zijn voor de ware fanaat: die is voor zijn verslaving toch al tijd weer aangewezen op de Engel se uitgaven watertandend schar relt hij uren rond in, bijvoorbeeld, de American Discount in de Am sterdamse Kalverstraat waar hij honderden verse SF-boekjes ziet die in een Nederlandse vertaling wel nooit het licht zullen zien. Het blijft jammer dat onze boekdruk kers niet durven afwijken van hun behoudende koers. Neem bijvoorbeeld Tanith Lee, een fantasy-veelschrijfster die het hier goed doet. Van haar werd vertaald (zoals altijd uitstekend door Anne- marie van Ewyck) het vijfde boek "over de demonische Heren van de Duisternis"; de vorige vier waren een succes door de hartstochtelijke verteltrant en de manier waarop de schrijfster het gebruikelijke onder scheid tussen "Goed" en "Kwaad" als niet ter zake aan de kant schuift. Deel 5 valt niettemin tegen. Prin ses van de Nacht is een niet altijd samenhangende verhalenbundel, al komen we ook hier weer super demonen als Azhrarn, de waanzin nige Chuz en zijn geliefde Azhriaz tegen, die vaak min of meer als mensen vermomd de ongelukkige sterveling die hun pad kruist, al dan niet verdiende kwalijke stre ken leveren. De verhaaltjes zijn aardig en inventief, maar ademen teveel de sfeer van het orthodoxe (Duizend-En-Een-Nacht) sprookje om de doorgaans bloeddorstige 'sense of wonder' van de echte SF- fan te bevredigen. Veel imposanter is dan ook Greg Bear met De Slangenmagier, het vervolg op het schitterende Het eindeloze concert, waarin hoofd persoon Michael, straf geschoold in de elvenwereld, de strijd voort zet. De strijd om de Macht uiter aard; in de meeste SF en Fantasy draait het altijd weer om de macht, die een unieke eenling zich mid dels halfgoddelijke gaven of eigen schappen weet te verwerven. SF is natuurlijk rechts. De schrijver verricht een tour de force door de elven terug te laten keren naar "onze" Aarde, de plek waar ze, net zo goed als de mens, uiteindelijk thuishoren. Nogal ris kant is Bear's idee dat muzikale grootheden als Mahler en Mozart niet dood zijn, maar ontvoerd: in het verhaal zijn ze onmisbaar om de Aarde weer te bereiken. Malle onzin, denkt de kntische lezer meteen, maar Greg Bear schrijft zo meeslepend en "realistisch", dat zijn thema van de muzikale macht de grenzen van het ridicule en ab surde nooit overschrijdt. Prachti ge, bijna rationele fantasy, voor zo ver dat mogelijk is. Van uitgeverij Loeb is weer een dikke bundel met De Beste Scien ce Fiction van het jaar verschenen, een vertaling van Don Wollheim's "The annual world's best SF", dat al jaren achtereen uitkomt. Wisse lend van kwaliteit, ook als het gaat om verhalen van bekende auteurs. Roger Zelazny's Permafrost bij voorbeeld stelt teleur, In goud ver anderen heeft de geijkte passie die Tanith Lee's werk kenmerkt, ter wijl Damon Knight (Vreemden op Paradijs) en Robert Silverberg (Te gen Babel) aan de verwachtingen beantwoorden, maar meer ook niet. Fascinerender en verrassender zijn Tijdrijders van Doris Egan, de (ja wel!) anti-oorlog-SF-novelle R R (de militaire term voor "rust en re creatie" waarvan Amerikaanse sol daten die actueel strijd leve ren in Midden-Amerika, mogen "genieten") van Lucius Shepard en vooral Overstap voor mooie jon gens van Pat Cadigan. Dit laatste verhaal is vooral interessant, om dat het een vertegenwoordiger is van de zgn. "cyberpunk", een nieu we SF-stroming, zoals die zich eens in de zoveel jaar voordoet. Cyber punk, zegt de inleider; enigszins ongewis, "heeft iets te maken met computers en het programmeren daarvan en wellicht, gezien de on gunstige term 'punk', met het bits afwijzen van algemeen aanvaarde tradities". Angry Young Men, ja wel, ook in de moderne science fic tion. Kwaad kan het zeker niet, al hoop ik niet dat de boze jongeman een grijsaard met facelift blijkt. Wie de film TRON heeft gezien, weet ongeveer welke kant de "cy berpunk" opgaat. Die van de com puter. Verhalen die dat staarappa- raat een beetje tot creatiever leven kunnen brengen, zijn per definitie welkom. ROB VOOREN Tanith Lee behoort sinds korte tijd naast Jack VanceFrank Her- bert en Wim Gijsen tot de top-vier van de science-fictionauteurs in Nederland. Haar boeken vinden gretig aftrek. (foto pr) Tanith Lee, Prinses van de Nacht. Uitg. Meulenhoff, ƒ22,50. Greg Bear, De Slangemagiër. Uitg. Meulenhoff, ƒ29.50. Donald A. Wollheim (samenst.), De beste science fiction verhalen van het jaar. Uitg. Loeb, 25,-. zijden vol kleine lettertjes), maar men verveelt er zich geen moment bij. Daarvoor gebeurt er te veel. Ei genlijk meer dan je hoopt en ver wacht. Maar Ludlum kan het niet laten. In het begin heb je daar geen moeite mee. Het lijkt niet zo bijster waarschijnlijk dat een uit het niets opgedoken congreslid een gijze ling van honderden Amerikanen in Oman door zijn vele relaties ter plekke en zijn moedige doortas tendheid in zijn eentje kan oplos sen. maar goed dat neem je voor lief. Ludlum is zo op dreef als hij chaotische avonturen van de man beschrijft, dat je gebrekkige logica graag vergeet. Maar onze nieuwe held had voor zijn - uiteraard hoogst gewaardeer de - medewerking absolute ge heimhouding vereist, hij wilde kost wat kost buiten de publiciteit blijven. Na zijn terugkeer in Ameri ka blijkt echter dat een geheime groepering van welgestelden door inbraak in de regeringscomputers niet alleen de escapades van, het congreslid a tot z heeft kunnen vol gen, maar dat de mysterieuze he ren ook onze man tegen zijn wil tot vice-president van Amerika willen bombarderen. Op dat moment verwacht je als argeloze lezer verder een subtiel spel van manipuleren, intrigeren, coördineren en infiltreren. Vergeet het. Bij Ludlum geen politiek ge schuifel, geen moeizaam marchan deren, geen ellenlange discussies. Het blijft het grove werk. Het con greslid overleeft de ene moordaan slag na de andere en blaast ten slot te zelf maar liefst een heel eiland op. Hij wordt om zo te zeggen met heel harde hand in de vice-presi- dentiële zetel gedrukt. Jammer, persoonlijk had ik aan een wat minder gewelddadige en meer politieke behandeling de voorkeur gegeven. Maar zoals ge zegd: Ludlum kon het niet laten. Hij maakte een echte avonturenro man. Van de eerste tot de laatste bladzijde. En het moet gezegd, die laat zich lekker lezen. Ook van de eerste tot de laatste bladzijde. KOOS POST Zijn grootvader zei op zijn sterfbed dat zijn nageslacht moest doorgaan met de strijd. "Leef met je kop in de leeuwemuil. Pak ze in met ja en amen, grijns ze plat. prijs ze regel recht naar de verdommenis en laat ze je opvreten tot ze kotsen of bar sten". Ze hadden gedacht dat de ouwe zijn verstand verloren had. "Hij was altijd het toonbeeld van dee moed geweest. De kleintjes wer den schielijk de kamer uitgewerkt, de rolgordijnen neergehaald en de vlam van de olielamp zo laag ge draaid dat hij net zo begon te sput teren als de adem van de oude man. 'Leer het de kinderen', siste hij. Toen blies hij zijn laatste adem uit". In 1952 debuteerde Ralph Ellison met 'Invisible man', een monu mentaal boek dat dit jaar in verta ling bij de Arbeiderspers is ver schenen. De hoofdpersoon van 'Onzichtbare man' is een Ameri kaanse neger. Hij wil het ver schop pen in het leven. Maar hoe doe je dat? Door te leven volgens het credo van zijn opa: pak ze in met ja en amen, grijns ze plat, prijs ze regel recht naar de verdommenis en laat ze je opvreten tot ze kosten of bar sten? Nee, de onzichtbare man denkt dat je alleen maar ergens komt als je een toonbeeld van deemoed bent. Je moet ze niet tegen de schenen schoppen. Je moet voor ze door het stof. Wie 'ze' zijn laat zich makke lijk raden: de blanken, die het vqor het zeggen hebben in Amerika, en niet te vergeten: de negers die zich zelf hebben verloochend en de blanke leiders naar de kroon ste ken wat schofterigheid betreft. Aanvankelijk is de onzichtbare man een toonbeeld van deemoed. De term sociale gelijkheid komt in zijn vocabulaire niet voor. Hij knielt voor de blanken. Toch komt hij ondanks die houding niet ver: hij wordt van school gestuurd en komt uiteindelijk in New York te recht waar hij een tijdje in een verf- fabriek werkt en later in dienst treedt van een organisatie met de illustere naam De Broederschap. Op dat punt aanbeland, begint er iets te dagen bij de tamelijk naïeve hoofdpersoon. Wat wil die Broe derschap, geleid door blanken, ei genlijk precies? Ja, ze zeggen dat ze iets willen doen voor de negers, maar is dat wel zo? Nee dus. De Broederschap is de zo veelste organisatie die een schijn vertoning opvoert. Vernuftig toont Ellison aan dat alles en iedereen met macht zich inspant om de ne gers er onder te houden. In feite be staan ze niet, wat verklaart de hoofdpersoon van de roman eindelijk als een onzichtbare door het leven gaat. 'Onzichtbare man', de enige ro: die Ellison heeft geschreven, is ADVERTENTIE kroond met verscheidene literaire prijzen. Wie het boek leest, zal dat niet verwonderlijk vinden: de ro man is knap gecomponeerd: het tragische, het komische en het bur leske houden elkaar precies in evenwicht. Tegelijkertijd is het boek een genadeloze analyse van een maatschappelijk probleem. En lang nadat je het uit hebt zingt die laatste regel nog na in je hoofd. "En wat me bang maakt is dit: wie weet of ik, op de lagere frequenties, niet ook voor u spreek?" WIM BRANDS Onzichtbare man; Ralph Ellison; uitgeverij De Arbeiderspers; vertaald door Ko Kooman: prijs: 59,50 gulden. Eddv du Perron is een uiterst be langrijke figuur geweest voor het Nederlandse letterkundige leven in het Interbellum. Als auteur, als redacteur van het tijdschrift Fo rum (samen met onder anderen Menno ter Braak) en vooral als een eigenzinnig, enthousiast en crea tief essayist. Aan de andere kant wordt het be lang van Ter Braak en Du Perron na de oorlog weieens overschat, met name in hun houding tegen over de moderne literatuur die in hun tijd in het buitenland ver scheen. Van de wat experimentele- re werken moesten zij namelijk niets hebben. Van Du Perron wordt altijd gezegd dat hij aanvankelijk wel in de avantgarde was geïnteresseerd. Dit in de tijd dat hij als jong broekje van eenentwintig uit Indië arri veerde en in Parijs zijn ogen uit keek naar al het nieuwe dat in de Lichtstad werd gepubliceerd. Zojuist verscheen een boekje dat Du Perron in die tijd heeft geschre ven: Manuscript in een jaszak ge vonden. Hij schreef het in het Frans, het origineel staat naast de Nederlandse vertaling van Arjaan van Nimwegen afgedrukt. Omdat dit jeugdwerk niet in Du Perrons Verzameld werk is opgenomen, zullen de meesten van ons er nu voor het eerst mee kennismaken. Hoogst interessant, dit 'ma nuscript'. Het idee dat Du Perron zich in zijn jeugd serieuzer met de literaire avantgarde heeft bezigge houden dan later, kunnen we ter zijde schuiven. De modernistische experimenten beschouwt hij als grapjes, die hij dan ook kwistig door zijn Manuscript heen strooit. Grapjes, want de houding dat een auteur uit onvrede met de bestaan de literaire middelen weinig an ders kan dan experimenteren, lijkt Du Perron niet te huldigen. Bovendien blijken de negentiende- eeuwse schrijvers, met wie hij in Indie kennismaakte, nog steeds een rol te spelen. Behalve Apolli- naire, Cendrars, Cocteau en Jacob, spelen ook Charles Dickens en Ed gar Allan Poe een rol in het boekje. Manuscript in een jaszak gevonden doet al met al eerder denken aan een melige parodie dan aan een modernistische jeugdzonde. Maar, voor een beter inzicht in Du Per rons ontwikkelingen is het, ik heb het al gezegd, bijzonder interes sant. De manier waarop het is uit gegeven - met een informatief na woord van J.W.H. Veenstra - sluit hier voortreffelijk bij aan. AUGUST HANS DEN BOEF Manuscrit trouvé dans une po- che/Manuscript in een jaszak ge vonden. E. du Perron, vertaling Arjaan van Nimwegen, Uitgeve rij Kwaadraat, 14,50. 'Oorlog is het altijd', zegt een van de figuren uit 'Het respijt', de ro man waarin de Italiaanse schrijver Primo Levi zijn ervaringen vlak na zijn bevrijding uit Auschwitz opte kende. Mordo Nahum, uit wiens mond dit sombere credo komt, be doelt daarmee dat Levi niet blind mag varen op de barmhartigheid van mensen, ook al heeft hij dan nog zoveel ontberingen geleden Maar werden de concentratie kampgevangenen dan niet en mas se na hun bevrijding door het Rode Kruis of een andere instelling over gebracht naar hun thuisland? Stond er dan niet onmiddellijk ie mand klaar die zich over hen ont fermde? Nee, is het antwoord. De coördi natie op het gebied van de hulpver lening liet in die beginperiode nogal te wensen over. Toen de jo den en andere gevangenen in Auschwitz door de Russen werden bevrijd, duurde het nog dagen voor zij echt op verhaal konden komen. Primo Levi beschrijft in 'Het res pijt' hoe mensen die met medische hulp misschien nog gered hadden kunnen worden enkele dagen na de bevrijding sterven. Men lag er in angstige afwachting van wat ging komen nog dagenlang op dezelfde luizige brits in dezelfde luizige ba rak. Wie gewiekst genoeg was, kon zijn medicijnen of voedsel wel bij elkaar scharrelen. Wie dat niet was, was aangewezen op de hulp van medegevangenen. De teleurstel ling over die situatie, zet de toon voor de eerste hoofdstukken van dit boek van Levi. Het is een bijna wrede constate ring dat Levi's relaas over zijn te rugkeer naar de 'beschaafde' we reld mij minder heeft kunnen boei en dan zijn roman 'Is dit een mens? waarin hij zijn gevangenschap in Auschwitz heeft beschreven. Wat er wel erg goed uit naar vo ren komt, is de gereserveerde hou ding waarmee de joden uit de con centratiekampen ook door de be vrijders nog tegemoet worden ge treden. Er is weliswaar veel goede wil, hulpvaardigheid, maar legio zijn de situaties waarin de slachtof fers met enige argwaan worden be handeld. Zo van: ze zien er zo vies en ondervoed uit, er moet wel wat met ze aan de hand zijn. Het zijn dan ook weer de sluwen onder hen, die zich weten te redden. Primo Levi sloeg vorig jaar de hand aan zichzelf. Het past mij niet hier te speculeren omtrent zijn mo tieven voor deze daad. Maar een ding is wel opvallend: uit geheel zijn werk komt Levi naar voren als een man die er maar geen vrede mee kan hebben dat hij als een van de weinigen aan het concentratie kamp is ontkomen. De doden laten zijn gedachten niet met rust, niet verwonderlijk natuurlijk als men beseft dat men in het 'Lager' vaak samen met iemand het bed moest delen, iemand die soms midden in de nacht ineens geen warmte meer bleek te geven. Die 'schuld' komt ook aan de or de in Levi's gedichtenbundel 'Op een onzeker uur', die tegelijk met de roman is verschenen. In deze bundel hebben Maarten Asscher en Reinier Speelman een selectie gemaakt uit de poëzie van de Itali aan. Als schrijver van proza, zo meldt Levi in het voorwoord, is hij af en toe gezwicht voor de aan drang zijn gedachten in verzen on der woorden te brengen. Het zijn verzen zonder opsmuk. Maar vergelijk je ze met het berede neerde, wat emoties betreft 'beteu gelde', proza van Levi, dan moet de poëzie voor hem toch het medium zijn geweest waarin hij zich als schrijver-chemicus bij tijd en wijle kon laten 'gaan'. De menselijke wreedheid en de verwondering daarover staan centraal in deze ge dichten. De liefde ook, de liefde die de ziel voor een tijdje kan helen. Maar ook daarover ligt de slagscha duw van een verleden dat de schrij ver maar niet met rust laat. Er zijn herinneringen aan medegevange nen in Auschwitz, zo arm en van God verlaten dat ze zelfs 'geen pijn meer hebben'. Legio zijn de beel den van ondergang, onafwendbare menselijke ondergang. Wellicht om de pijn voor zichzelf wat te ver zachten heeft de schrijver bij het weergeven van die ondergang nogal eens gekozen voor een meta foor, zoals hier, in dit ontroerende gedicht: De gletsjer We bleven staan en waagden onze blik Neer langs de droeve groene kaken, En de kracht in onze borst smolt Zoals wanneer een hoop vervliegt. Diep in hem slaapt een trieste kracht: Wanneer hij, in de stilte van de Des nachts soms knarst en brult. Is het omdat hij in zijn bed van steen. Trage reuzendromer Vecht om zich om te keren en het niet kan. CEES VAN HOORE Primo Levi, Het Respijt, roman. Ver taald door Frida de Matteis-Vogels, Uitgeverij Meulenhoff, 1988. ƒ39,50. Primo Levi, Op een onzeker uur, ge- diehten, vertaald door .Maarten As- seher en Reinier Speelman, Meulen hoff, 1988. ƒ22,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 9