OEKEN
Je willen omkeren en het niet kunnen
'Een kleine vernieling' van Hugo Claus
komt 25 jaar te laat
Grof leesvoer van Ludlum
Science-fictionlectuur herstelt van malaise
'De Icarus intrige'
'Onzichtbare man': een
genadeloze analyse van
rassenproblemen in VS
Manuscript van
Du Perron meer
melige parodie
dan jeugdzonde
Primo Levi, joodse schrijver die nooit werd 'bevrijd'
VRIJDAG 15 APRIL 1988
PAGINA 9
Hugo Claus schrijft niet alleen,
hij is ook bedreven in het schilde
ren. De foto toont de meester bij
een van zijn schilderijen.
Het is oneerlijk om de nieuwe ro
man van Hugo Claus 'Een zachte
vernieling', te vergelijken met zijn
grootse 'Verdriet van België' dat
vijf jaar geleden verscheen. Zo'n
boek schrijft iemand misschien
een keer in zijn leven. Het bereik is
dit keer bovendien beperkter, dé
thematiek verschilt, zo ook de
hoofdpersoon. Al zou je met heel
veel fantasie in het verhaal van An-
dré uit Een zachte vernieling een
vervolg kunnen zien op de avontu
ren van de kleine Louis in het vori
ge boek.
Andrè. de verteller, heeft immers
de leeftijd die de held uit Het ver
driet van België zou hebben, op het
moment dat hij het gegoede milieu
van zijn ouders de rug toekeert en
als huisschilder iri Gent de kost
probeert te verdienen. Daar raakt
hij geboeid door een adellijke jon
gedame en hij volgt haar naar Pa
rijs.
Vervolgens geeft Claus een
schets van het Parijs uit het begin
van de jaren vijftig, waar André be
landt in een verzameling van dich
ters, schilders en hun dames. Dit
gezelschap, ASUR, zet Claus net
niet clichématig neer, wat nog niet
wil zeggen dat hij het op een kriti
sche of zelfs satirische wijze weer
geeft. Hoewel André tamelijk laat
dunkend over de artistieke preten
ties van het gezelschap spreekt: om
dat trefzeker te kunnen is hij teveel
een buitenstaander in het domein
van de kunst.
Met de andere kanten van het Pa-
rij se leven - geldgebrek, luizenho
tels, feestjes, drank, affaires - heeft
André minder moeite. Met één van
de ASUR-dames begint hij een ver
houding, helaas sterft ze aan de ge
volgen van een abortus. Tegenover
Sabine, het adellijke meisje dat hij
achterna heeft gereisd, koestert hij
een mengeling van afkeer en fasci
natie. Die houding zou interessant
kunnen zijn, wanneer Sabine die
afkeer en fascinatie als personage
rechtvaardigde. Dat laatste doet ze,
niet. Ze blijkt geen geheimzinnige,
genadeloze schoonheid te zijn, veel
meer een tamelijk dom, vervelend
en verwend kind.
Uiteindelijk lijkt ze met Bernard,
één van de ASUR-dichters een vas
te verhouding te beginnen, maar
tegelijk blijft ze André aanhalen.
Het resultaat voor Bernard is de
'zachte vernieling' uit de titel. Een
vernieling die de verteller mis
schien ook op zichzelf van toepas
sing acht, na al die jaren.
Al die jaren, want Claus volstaat
niet met de geschiedenis uit de ja
ren vijftig, hij laat zijn hoofdper
soon als een oudere kunstambte
naar op die periode terugblikken.
Aanleiding hiervoor vormt de dood
van Bernard die intussen een geca
noniseerd, hoewel niet populair
dichter is geworden. Die afstand in
de tijd werkt echter niet. Claus
weet te weinig spanning tussen he
den en verleden op te roepen. Het
enige wat de lezer hier ervaart is
het gevoel van twintigtal overbodi
ge bladzijden te moeten doorne-
Het drama biedt dus weinig asso
ciaties met Het verdriet van Belgie,
meer met de romans die Claus in de
jaren vijftig en zestig publiceerde -
soms poëtisch getoonzette schilde
ringen van artistieke milieus, vol
dronken dichters en fatale vrou-
En die associaties wijzen er juist
op waarom je Een zachte vernie
ling minder waardeert. Het is een
boek dat vijfentwintig jaar te laat is
verschenen. Toen was een smake
lijke en soms satirische schets nog
interessant, vanwege het milieu al
leen al. De Vlaams-Nederlandse
kunstenaarskolonie in Parijs, met
de nieuwe poezie en schilderkunst,
met de tijdschriften, de ruzies, de
intriges en, niet te vergeten, de ver
houdingen.
Anno 1988 verwacht je dat een
auteur meer doet dan anecdotes en
relatieperikelen opdissen. Als
vaardig stylist weet Claus welis
waar een aantal krachtige, korte ly
rische passages te creëren, het zijn
slechts eilandjes in een zee van rou
tineuze zinnen.
Een zachte vernieling is zelfs
geen sleutelroman. Al wordt duide
lijk verwezen naar de groep rond
COBRA, het kunstenaarsmilieu is
niet meer dan een decor voor een
onduidelijk liefdesdrama, de artis
tieke discussies behoren niet tot de
kern van het verhaal. Een merk
waardige schrijver, Hugo Claus. Ik
geloof niet dat er een collega is, ze
ker geen leeftijdsgenoot, die uiterst
geslaagde boeken zo regelmatig
met weinig opmerkelijk routine
werk weet af te wisselen.
AUGUST HANS DEN BOEF
Een zachte vernieling, Hugo
Claus. Uitgeverij De Bezige Bij
27,50.
De befaamde Amerikaanse auteur
Robert Ludlum doet mij een beetje
aan de even bekende filmregisseur
Cecil B. DeMille denken.
Zoals de naam van Alfred
Hitchcock garant stond voor hui
veringwekkende spanning, zo was
Cecil B. DeMille eens de man van
weergaloze massascenes. Alles wat
hij in handen kreeg, werd omge
vormd tot een regelrecht spekta
kelstuk. DeMille verfilmde bijbel
verhalen als avonturenromans vol
kleur, actie en passie.
Aan hem moest ik denken bij het
lezen van Ludlums nieuwste thril
ler: 'De Icarus intrige'. Weer een
heel dikke pil (meer dan 650 blad-
Vooral veel spannende sprookjes voor volwassenen
De science fiction-literatuur (of -
lectuur, als u wilt) iijkt zich in Ne
derland het laatste jaar wat te her
stellen van de malaise van de afge
lopen jaren. Daar zijn verschillen
de oorzaken voor, denk ik. In de
eerste plaats de grote toename van
de zgn. "Fantasy", zeg maar span
nende sprookjes voor volwassenen
a la Tolkien: dit SF-subgenre lijkt
zijn "wetenschappelijke" variant,
ook in het buitenland, te overvleu
gelen; daar komt bij dat de Neder
landse SF-adept een duidelijkë
voorkeur heeft voor fantasy-verha-
len en -romans.
Een ander punt is natuurlijk het
uitgeversbeleid. Koploper Meulen-
hoff brengt met grote regelmaat
werk van gedegen toppers als Jack
Vance, Tanith Lee en Wim Gijsen,
maar introduceert daarnaast gelei
delijk ook nieuwe namen als Greg
Bear en Vernor Vinge, terwijl in de
nabije toekomst ook een nieuwe
ster aan het fantasy-firmament als
Orson Scott Card de gelederen zal
versterken. Bruna en Het Spec
trum, die een paar jaar terug geen
brood meer leken te zien in SF, pro
duceren weer behoedzaam maar
met regelmaat, en Loeb blijft door
gaan met zijn actuele verhalenbun
dels.
Dat wil niet zeggen dat het ooit ge
noeg kan zijn voor de ware fanaat:
die is voor zijn verslaving toch al
tijd weer aangewezen op de Engel
se uitgaven watertandend schar
relt hij uren rond in, bijvoorbeeld,
de American Discount in de Am
sterdamse Kalverstraat waar hij
honderden verse SF-boekjes ziet
die in een Nederlandse vertaling
wel nooit het licht zullen zien. Het
blijft jammer dat onze boekdruk
kers niet durven afwijken van hun
behoudende koers.
Neem bijvoorbeeld Tanith Lee, een
fantasy-veelschrijfster die het hier
goed doet. Van haar werd vertaald
(zoals altijd uitstekend door Anne-
marie van Ewyck) het vijfde boek
"over de demonische Heren van de
Duisternis"; de vorige vier waren
een succes door de hartstochtelijke
verteltrant en de manier waarop de
schrijfster het gebruikelijke onder
scheid tussen "Goed" en "Kwaad"
als niet ter zake aan de kant schuift.
Deel 5 valt niettemin tegen. Prin
ses van de Nacht is een niet altijd
samenhangende verhalenbundel,
al komen we ook hier weer super
demonen als Azhrarn, de waanzin
nige Chuz en zijn geliefde Azhriaz
tegen, die vaak min of meer als
mensen vermomd de ongelukkige
sterveling die hun pad kruist, al
dan niet verdiende kwalijke stre
ken leveren. De verhaaltjes zijn
aardig en inventief, maar ademen
teveel de sfeer van het orthodoxe
(Duizend-En-Een-Nacht) sprookje
om de doorgaans bloeddorstige
'sense of wonder' van de echte SF-
fan te bevredigen.
Veel imposanter is dan ook Greg
Bear met De Slangenmagier, het
vervolg op het schitterende Het
eindeloze concert, waarin hoofd
persoon Michael, straf geschoold
in de elvenwereld, de strijd voort
zet. De strijd om de Macht uiter
aard; in de meeste SF en Fantasy
draait het altijd weer om de macht,
die een unieke eenling zich mid
dels halfgoddelijke gaven of eigen
schappen weet te verwerven. SF is
natuurlijk rechts.
De schrijver verricht een tour de
force door de elven terug te laten
keren naar "onze" Aarde, de plek
waar ze, net zo goed als de mens,
uiteindelijk thuishoren. Nogal ris
kant is Bear's idee dat muzikale
grootheden als Mahler en Mozart
niet dood zijn, maar ontvoerd: in
het verhaal zijn ze onmisbaar om
de Aarde weer te bereiken. Malle
onzin, denkt de kntische lezer
meteen, maar Greg Bear schrijft zo
meeslepend en "realistisch", dat
zijn thema van de muzikale macht
de grenzen van het ridicule en ab
surde nooit overschrijdt. Prachti
ge, bijna rationele fantasy, voor zo
ver dat mogelijk is.
Van uitgeverij Loeb is weer een
dikke bundel met De Beste Scien
ce Fiction van het jaar verschenen,
een vertaling van Don Wollheim's
"The annual world's best SF", dat
al jaren achtereen uitkomt. Wisse
lend van kwaliteit, ook als het gaat
om verhalen van bekende auteurs.
Roger Zelazny's Permafrost bij
voorbeeld stelt teleur, In goud ver
anderen heeft de geijkte passie die
Tanith Lee's werk kenmerkt, ter
wijl Damon Knight (Vreemden op
Paradijs) en Robert Silverberg (Te
gen Babel) aan de verwachtingen
beantwoorden, maar meer ook
niet.
Fascinerender en verrassender zijn
Tijdrijders van Doris Egan, de (ja
wel!) anti-oorlog-SF-novelle R R
(de militaire term voor "rust en re
creatie" waarvan Amerikaanse sol
daten die actueel strijd leve
ren in Midden-Amerika, mogen
"genieten") van Lucius Shepard en
vooral Overstap voor mooie jon
gens van Pat Cadigan. Dit laatste
verhaal is vooral interessant, om
dat het een vertegenwoordiger is
van de zgn. "cyberpunk", een nieu
we SF-stroming, zoals die zich eens
in de zoveel jaar voordoet. Cyber
punk, zegt de inleider; enigszins
ongewis, "heeft iets te maken met
computers en het programmeren
daarvan en wellicht, gezien de on
gunstige term 'punk', met het bits
afwijzen van algemeen aanvaarde
tradities". Angry Young Men, ja
wel, ook in de moderne science fic
tion. Kwaad kan het zeker niet, al
hoop ik niet dat de boze jongeman
een grijsaard met facelift blijkt.
Wie de film TRON heeft gezien,
weet ongeveer welke kant de "cy
berpunk" opgaat. Die van de com
puter. Verhalen die dat staarappa-
raat een beetje tot creatiever leven
kunnen brengen, zijn per definitie
welkom.
ROB VOOREN
Tanith Lee behoort sinds korte
tijd naast Jack VanceFrank Her-
bert en Wim Gijsen tot de top-vier
van de science-fictionauteurs in
Nederland. Haar boeken vinden
gretig aftrek. (foto pr)
Tanith Lee, Prinses van de Nacht.
Uitg. Meulenhoff, ƒ22,50. Greg
Bear, De Slangemagiër. Uitg.
Meulenhoff, ƒ29.50. Donald A.
Wollheim (samenst.), De beste
science fiction verhalen van het
jaar. Uitg. Loeb, 25,-.
zijden vol kleine lettertjes), maar
men verveelt er zich geen moment
bij. Daarvoor gebeurt er te veel. Ei
genlijk meer dan je hoopt en ver
wacht. Maar Ludlum kan het niet
laten.
In het begin heb je daar geen
moeite mee. Het lijkt niet zo bijster
waarschijnlijk dat een uit het niets
opgedoken congreslid een gijze
ling van honderden Amerikanen in
Oman door zijn vele relaties ter
plekke en zijn moedige doortas
tendheid in zijn eentje kan oplos
sen. maar goed dat neem je voor
lief. Ludlum is zo op dreef als hij
chaotische avonturen van de man
beschrijft, dat je gebrekkige logica
graag vergeet.
Maar onze nieuwe held had voor
zijn - uiteraard hoogst gewaardeer
de - medewerking absolute ge
heimhouding vereist, hij wilde
kost wat kost buiten de publiciteit
blijven. Na zijn terugkeer in Ameri
ka blijkt echter dat een geheime
groepering van welgestelden door
inbraak in de regeringscomputers
niet alleen de escapades van, het
congreslid a tot z heeft kunnen vol
gen, maar dat de mysterieuze he
ren ook onze man tegen zijn wil tot
vice-president van Amerika willen
bombarderen.
Op dat moment verwacht je als
argeloze lezer verder een subtiel
spel van manipuleren, intrigeren,
coördineren en infiltreren. Vergeet
het. Bij Ludlum geen politiek ge
schuifel, geen moeizaam marchan
deren, geen ellenlange discussies.
Het blijft het grove werk. Het con
greslid overleeft de ene moordaan
slag na de andere en blaast ten slot
te zelf maar liefst een heel eiland
op. Hij wordt om zo te zeggen met
heel harde hand in de vice-presi-
dentiële zetel gedrukt.
Jammer, persoonlijk had ik aan
een wat minder gewelddadige en
meer politieke behandeling de
voorkeur gegeven. Maar zoals ge
zegd: Ludlum kon het niet laten.
Hij maakte een echte avonturenro
man. Van de eerste tot de laatste
bladzijde. En het moet gezegd, die
laat zich lekker lezen. Ook van de
eerste tot de laatste bladzijde.
KOOS POST
Zijn grootvader zei op zijn sterfbed
dat zijn nageslacht moest doorgaan
met de strijd. "Leef met je kop in
de leeuwemuil. Pak ze in met ja en
amen, grijns ze plat. prijs ze regel
recht naar de verdommenis en laat
ze je opvreten tot ze kotsen of bar
sten".
Ze hadden gedacht dat de ouwe
zijn verstand verloren had. "Hij
was altijd het toonbeeld van dee
moed geweest. De kleintjes wer
den schielijk de kamer uitgewerkt,
de rolgordijnen neergehaald en de
vlam van de olielamp zo laag ge
draaid dat hij net zo begon te sput
teren als de adem van de oude man.
'Leer het de kinderen', siste hij.
Toen blies hij zijn laatste adem
uit".
In 1952 debuteerde Ralph Ellison
met 'Invisible man', een monu
mentaal boek dat dit jaar in verta
ling bij de Arbeiderspers is ver
schenen. De hoofdpersoon van
'Onzichtbare man' is een Ameri
kaanse neger. Hij wil het ver schop
pen in het leven. Maar hoe doe je
dat?
Door te leven volgens het credo
van zijn opa: pak ze in met ja en
amen, grijns ze plat, prijs ze regel
recht naar de verdommenis en laat
ze je opvreten tot ze kosten of bar
sten?
Nee, de onzichtbare man denkt dat
je alleen maar ergens komt als je
een toonbeeld van deemoed bent.
Je moet ze niet tegen de schenen
schoppen. Je moet voor ze door het
stof. Wie 'ze' zijn laat zich makke
lijk raden: de blanken, die het vqor
het zeggen hebben in Amerika, en
niet te vergeten: de negers die zich
zelf hebben verloochend en de
blanke leiders naar de kroon ste
ken wat schofterigheid betreft.
Aanvankelijk is de onzichtbare
man een toonbeeld van deemoed.
De term sociale gelijkheid komt in
zijn vocabulaire niet voor. Hij
knielt voor de blanken. Toch komt
hij ondanks die houding niet ver:
hij wordt van school gestuurd en
komt uiteindelijk in New York te
recht waar hij een tijdje in een verf-
fabriek werkt en later in dienst
treedt van een organisatie met de
illustere naam De Broederschap.
Op dat punt aanbeland, begint er
iets te dagen bij de tamelijk naïeve
hoofdpersoon. Wat wil die Broe
derschap, geleid door blanken, ei
genlijk precies? Ja, ze zeggen dat
ze iets willen doen voor de negers,
maar is dat wel zo?
Nee dus. De Broederschap is de zo
veelste organisatie die een schijn
vertoning opvoert. Vernuftig toont
Ellison aan dat alles en iedereen
met macht zich inspant om de ne
gers er onder te houden. In feite be
staan ze niet, wat verklaart
de hoofdpersoon van de roman
eindelijk als een onzichtbare
door het leven gaat.
'Onzichtbare man', de enige ro:
die Ellison heeft geschreven, is
ADVERTENTIE
kroond met verscheidene literaire
prijzen. Wie het boek leest, zal dat
niet verwonderlijk vinden: de ro
man is knap gecomponeerd: het
tragische, het komische en het bur
leske houden elkaar precies in
evenwicht. Tegelijkertijd is het
boek een genadeloze analyse van
een maatschappelijk probleem.
En lang nadat je het uit hebt zingt
die laatste regel nog na in je hoofd.
"En wat me bang maakt is dit: wie
weet of ik, op de lagere frequenties,
niet ook voor u spreek?"
WIM BRANDS
Onzichtbare man; Ralph Ellison;
uitgeverij De Arbeiderspers;
vertaald door Ko Kooman: prijs:
59,50 gulden.
Eddv du Perron is een uiterst be
langrijke figuur geweest voor het
Nederlandse letterkundige leven
in het Interbellum. Als auteur, als
redacteur van het tijdschrift Fo
rum (samen met onder anderen
Menno ter Braak) en vooral als een
eigenzinnig, enthousiast en crea
tief essayist.
Aan de andere kant wordt het be
lang van Ter Braak en Du Perron
na de oorlog weieens overschat,
met name in hun houding tegen
over de moderne literatuur die in
hun tijd in het buitenland ver
scheen. Van de wat experimentele-
re werken moesten zij namelijk
niets hebben.
Van Du Perron wordt altijd gezegd
dat hij aanvankelijk wel in de
avantgarde was geïnteresseerd. Dit
in de tijd dat hij als jong broekje
van eenentwintig uit Indië arri
veerde en in Parijs zijn ogen uit
keek naar al het nieuwe dat in de
Lichtstad werd gepubliceerd.
Zojuist verscheen een boekje dat
Du Perron in die tijd heeft geschre
ven: Manuscript in een jaszak ge
vonden. Hij schreef het in het
Frans, het origineel staat naast de
Nederlandse vertaling van Arjaan
van Nimwegen afgedrukt. Omdat
dit jeugdwerk niet in Du Perrons
Verzameld werk is opgenomen,
zullen de meesten van ons er nu
voor het eerst mee kennismaken.
Hoogst interessant, dit 'ma
nuscript'. Het idee dat Du Perron
zich in zijn jeugd serieuzer met de
literaire avantgarde heeft bezigge
houden dan later, kunnen we ter
zijde schuiven. De modernistische
experimenten beschouwt hij als
grapjes, die hij dan ook kwistig
door zijn Manuscript heen strooit.
Grapjes, want de houding dat een
auteur uit onvrede met de bestaan
de literaire middelen weinig an
ders kan dan experimenteren, lijkt
Du Perron niet te huldigen.
Bovendien blijken de negentiende-
eeuwse schrijvers, met wie hij in
Indie kennismaakte, nog steeds
een rol te spelen. Behalve Apolli-
naire, Cendrars, Cocteau en Jacob,
spelen ook Charles Dickens en Ed
gar Allan Poe een rol in het boekje.
Manuscript in een jaszak gevonden
doet al met al eerder denken aan
een melige parodie dan aan een
modernistische jeugdzonde. Maar,
voor een beter inzicht in Du Per
rons ontwikkelingen is het, ik heb
het al gezegd, bijzonder interes
sant. De manier waarop het is uit
gegeven - met een informatief na
woord van J.W.H. Veenstra - sluit
hier voortreffelijk bij aan.
AUGUST HANS DEN BOEF
Manuscrit trouvé dans une po-
che/Manuscript in een jaszak ge
vonden. E. du Perron, vertaling
Arjaan van Nimwegen, Uitgeve
rij Kwaadraat, 14,50.
'Oorlog is het altijd', zegt een van
de figuren uit 'Het respijt', de ro
man waarin de Italiaanse schrijver
Primo Levi zijn ervaringen vlak na
zijn bevrijding uit Auschwitz opte
kende. Mordo Nahum, uit wiens
mond dit sombere credo komt, be
doelt daarmee dat Levi niet blind
mag varen op de barmhartigheid
van mensen, ook al heeft hij dan
nog zoveel ontberingen geleden
Maar werden de concentratie
kampgevangenen dan niet en mas
se na hun bevrijding door het Rode
Kruis of een andere instelling over
gebracht naar hun thuisland?
Stond er dan niet onmiddellijk ie
mand klaar die zich over hen ont
fermde?
Nee, is het antwoord. De coördi
natie op het gebied van de hulpver
lening liet in die beginperiode
nogal te wensen over. Toen de jo
den en andere gevangenen in
Auschwitz door de Russen werden
bevrijd, duurde het nog dagen voor
zij echt op verhaal konden komen.
Primo Levi beschrijft in 'Het res
pijt' hoe mensen die met medische
hulp misschien nog gered hadden
kunnen worden enkele dagen na
de bevrijding sterven. Men lag er in
angstige afwachting van wat ging
komen nog dagenlang op dezelfde
luizige brits in dezelfde luizige ba
rak. Wie gewiekst genoeg was, kon
zijn medicijnen of voedsel wel bij
elkaar scharrelen. Wie dat niet was,
was aangewezen op de hulp van
medegevangenen. De teleurstel
ling over die situatie, zet de toon
voor de eerste hoofdstukken van
dit boek van Levi.
Het is een bijna wrede constate
ring dat Levi's relaas over zijn te
rugkeer naar de 'beschaafde' we
reld mij minder heeft kunnen boei
en dan zijn roman 'Is dit een mens?
waarin hij zijn gevangenschap in
Auschwitz heeft beschreven.
Wat er wel erg goed uit naar vo
ren komt, is de gereserveerde hou
ding waarmee de joden uit de con
centratiekampen ook door de be
vrijders nog tegemoet worden ge
treden. Er is weliswaar veel goede
wil, hulpvaardigheid, maar legio
zijn de situaties waarin de slachtof
fers met enige argwaan worden be
handeld. Zo van: ze zien er zo vies
en ondervoed uit, er moet wel
wat met ze aan de hand zijn. Het
zijn dan ook weer de sluwen onder
hen, die zich weten te redden.
Primo Levi sloeg vorig jaar de
hand aan zichzelf. Het past mij niet
hier te speculeren omtrent zijn mo
tieven voor deze daad. Maar een
ding is wel opvallend: uit geheel
zijn werk komt Levi naar voren als
een man die er maar geen vrede
mee kan hebben dat hij als een van
de weinigen aan het concentratie
kamp is ontkomen. De doden laten
zijn gedachten niet met rust, niet
verwonderlijk natuurlijk als men
beseft dat men in het 'Lager' vaak
samen met iemand het bed moest
delen, iemand die soms midden in
de nacht ineens geen warmte meer
bleek te geven.
Die 'schuld' komt ook aan de or
de in Levi's gedichtenbundel 'Op
een onzeker uur', die tegelijk met
de roman is verschenen. In deze
bundel hebben Maarten Asscher
en Reinier Speelman een selectie
gemaakt uit de poëzie van de Itali
aan. Als schrijver van proza, zo
meldt Levi in het voorwoord, is hij
af en toe gezwicht voor de aan
drang zijn gedachten in verzen on
der woorden te brengen.
Het zijn verzen zonder opsmuk.
Maar vergelijk je ze met het berede
neerde, wat emoties betreft 'beteu
gelde', proza van Levi, dan moet de
poëzie voor hem toch het medium
zijn geweest waarin hij zich als
schrijver-chemicus bij tijd en wijle
kon laten 'gaan'. De menselijke
wreedheid en de verwondering
daarover staan centraal in deze ge
dichten. De liefde ook, de liefde die
de ziel voor een tijdje kan helen.
Maar ook daarover ligt de slagscha
duw van een verleden dat de schrij
ver maar niet met rust laat. Er zijn
herinneringen aan medegevange
nen in Auschwitz, zo arm en van
God verlaten dat ze zelfs 'geen pijn
meer hebben'. Legio zijn de beel
den van ondergang, onafwendbare
menselijke ondergang. Wellicht
om de pijn voor zichzelf wat te ver
zachten heeft de schrijver bij het
weergeven van die ondergang
nogal eens gekozen voor een meta
foor, zoals hier, in dit ontroerende
gedicht:
De gletsjer
We bleven staan en waagden onze
blik
Neer langs de droeve groene kaken,
En de kracht in onze borst smolt
Zoals wanneer een hoop vervliegt.
Diep in hem slaapt een trieste
kracht:
Wanneer hij, in de stilte van de
Des nachts soms knarst en brult.
Is het omdat hij in zijn bed van
steen.
Trage reuzendromer
Vecht om zich om te keren en het
niet kan.
CEES VAN HOORE
Primo Levi, Het Respijt, roman. Ver
taald door Frida de Matteis-Vogels,
Uitgeverij Meulenhoff, 1988. ƒ39,50.
Primo Levi, Op een onzeker uur, ge-
diehten, vertaald door .Maarten As-
seher en Reinier Speelman, Meulen
hoff, 1988. ƒ22,50.