Alles bij het oude, of de 51ste staat? 'Een heel land is verslaafd gemaakt aan voedselhulp en drugs. Is dat vrijheid?' ZATERDAG 9 APRIL 1988 PAGINA 29 Er zijn redenen genoeg waarom Puerto Rico aantrekkelijk is voor Amerikaanse toeristen. Er groeien massa's palmen. Er is veel strand. Het is er het hele jaar lekker warm. In Puerto Rico's hoofdstad San Juan zijn zestiende en zeventiende eeuwse ge bouwen te zien, zoals het historische El Morro fort en de oude San Jose kerk. Zo veel geschiedenis, en je hoeft er niet eens helemaal voor naar Europa. Daar hou den Amerikanen van. Nog meer moois. De bevolking kan verdraaid aardig houtsnijden en riet- vlechten. En in het midden van Puerto Rico is een echt tropisch regenwoud, met zoiets aardigs als het drietenige boomkikkertje dat maar een paar centi meter groot is maar lawaai voor tien maakt. Maar de grootste charme van Puerto Rico voor de Amerikaanse toerist is: het is er zo vertrouwenwekkend als thuis. De brievenbussen zien er net uit als „back home", er rijden dezelfde auto's rond, en je betaalt er met dollars. De van de States bekende hotelketens, de Howard John sons en de Ramada's, zitten allemaal ook op Puerto Rico, net als de fastfood-ke- tens. McDonalds, Wendy, Pizza Hut, het is alsof je gewoon om de hoek van je ei gen straat in, zeg maar, Chicago zit. Het is een niet te kloppen formule: uit en toch thuis. De afgelopen drie jaar is het aantal toeristen dat per vliegtuig naar Puerto Rico kwam met bijna een kwart gestegen naar ruim 2 miljoen per jaar. Voor het overgrote deèl zijn dat Ameri kanen. En de grootste groei zit in de crui seschip-passagiers: meer dan 30 procent in drie jaar. Op elk gegeven moment in de tijd liggen er in de haven van San Juan wel drie, vier van die enorme, door gaans wit geschilderde cruiseschépen voor anker. Dat misstaat geweldig, die moderne witte zeekastelen die, pal naast het histo rische centrum van San Juan met z'n sierlijke Spaanse geveltjes, liggen te wachten op hun passagiers die zich in de winkeltjes en casino's verderop aan het uitleven zijn. Het is ook symbolisch voor wat er met Puerto Rico aan de hand is. Want het niet al te ver van Cuba gelegen eiland is even oud en Caribisch en Latijns als het mo dern en Amerikaans en nog eens Ameri kaans is. En dat gaat allemaal niet altijd even goed samen. Goud Het was de grote Columbus zelf die op 19 november 1493 Puerto Rico ontdekte. De Spanjaarden namen aanvankelijk niet veel notie van het dóór indianen be woonde eiland, maar dat veranderde toen er goud werd ontdekt. Dat goud was evenwel snel op, en ook voor de rest bleek Puerto Rico geen erg gelukkig be zit. Aanvallen van indianen waren sche ring en inslag, en anders waren er nog al tijd de andere Europese mogendheden die in het Caribisch gebied enthousiast aan landjepik deden. Zware versterkingen waaronder het nu zo druk bezochte fort El Morro moesten die uitdagingen het hoofd bie den, en de Spanjaarden waren daar rede lijk succesvol in. Met kleine tussenpozen bleef Puerto Rico totaan het eind van de 19de eeuw Spaans bezit. In die tijd was het eiland bevolkt door in hoofdzaak Spanjaarden, en een rela tief gering percentage zwarte ex-slaven en mulatten. Die inwoners hadden een aanzienlijke mate van vrijheid, want het verzwakte Spanje kon niet meer zoveel werk van zijn koloniën maken. Zelfs werd in Madrid al over autonomie ge sproken. Maar alles liep anders toen Spanje en de VS in 1898 een oorlog be gonnen. De reden voor die oorlog was uiteindelijk Amerikaanse expansiedrift, en een aanleiding was gauw gevonden. In een korte strijd, die in Amerika be kend staat als „de prachtige kleine oor log", wonnen de Verenigde Staten met groot gemak. De Filipijnen, Guam en Puerto Rico werden daarop Amerikaans bezit. Puerto Rico werd door de nieuwe meesters als een echte kolonie behan deld. Een door de Amerikaanse presi dent benoemde gouverneur bestuurde het eiland, het Engels werd op de scho len de eerste taal, en de Amerikaanse feestdagen werden aangehouden. Vier eeuwen Spaanse cultuur werden in één klap van tafel geveegd. Ook econo misch namen de Amerikanen het eiland over. Ten koste van duizenden kleine boeren legden Amerikaanse suikerba ronnen er hun immense suikerrietplan tages aan. Puerto Rico werd daarmee een soort slavenstaat. Verpauperd De bewoners van Puerto Rico werden in alle opzichten gebruikt. Een voor beeld: toen ze in 1917 het Amerikaanse staatsburgerschap kregen was de bedoe ling daarvan alleen dat Puertoricaanse jongemannen Amerika's zojuist begon nen betrokkenheid bij de Eerste Wereld oorlog luister zouden bijzetten. Onder zo'n uitbuitend bewind verpau perde het eiland noodgedwongen zien derogen. Een geschrokken Amerikaanse minister van binnenlandse zaken rapporteerde in de jaren '30 over Puerto Rico: „Er is hier vandaag meer ellende en wanhoop en werkloosheid dan ooit tevoren". Maar pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen er wezenlijke veranderingen. De Puerto- ricanen mochten om te beginnen voortaan zelf hun gouverneur kiezen. En in 1952 veranderde de politieke status van het eiland van 'territorium' in 'com monwealth'. Dat laatste wilde zeggen dat de Puertoricanen een grote mate van zelfbestuur kregen. Interne zaken moch ten ze nu grotendeels zelf behandelen; de federale regering in Washington bleef verantwoordelijk voor onder andere mi litaire en buitenlandse zaken. De positie Het eiland Puerto Rico bekleedt tot nu toe een uitzonderingspositie binnen de grenzen van de Verenigde Staten. Het is iets meer dan een kolonie, en iets minder dan een volwaardige staat. Maar dat blijft niet zo. Reden waarom de Puertoricanen, toch al geteisterd door armoede, zich zorgen maken. "Als gevangenen niet naar het hek lopen, dan wil dat nog niet zeggen dat ze niet graag vrij zouden zijn". door Henk Dam van Puerto Rico was in veel opzichten vergelijkbaar met die van de staten bin nen het federale raamwerk van de VS, die ook een grote vrijheid van handelen hebben. Er waren ook belangrijke verschillen: de Puertoricanen kregen bijvoorbeeld geen zetels in het Huis van Afgevaardig den en de Senaat in Washington. Maar aan de andere kant: de eilandbewoners hoefden ook geen federale inkomstenbe lasting te betalen. Die situatie bestaat nog steeds. Puerto Rico is nog steeds een 'commonwealth', een stukje van de Ver enigde Staten, maar zonder alle rechten en plichten die de staten hebben. Iets meer dan kolonie, iets minder dan een staat, dat is Puerto Rico. Aan die half- half status zitten merkwaardige kanten. Zo stemt Puerto Rico niet mee met de Amerikaanse presidentsverkiezingen, maar wel met de voorrondes daarvoor. Nog een voorbeeld: er is een Puertori caanse vertegenwoordiger in het Con gres die wél in commissies maar niet in plenaire zittingen mag meestemmen. Hij mag bij plenaire zittingen weer wél zijn zegje doen. Ziekten „Puerto Rico, jij lelijk eiland, eiland van tropische ziekten. Altijd die loeiende orkanen, altijd die maar groeiende bevol king". Zo begint het bekende lied „I like to be in America" uit de West Side Story. In de jaren '50, toen Leonard Bernstein zijn West Side Story schreef, was Puerto Rico nog steeds een doodarm eiland. Want de weersomslag in het politieke kli maat betekende niet direct ook economi sche zonneschijn. Honderdduizenden Puertoricanen maakten in die jaren van hun Ameri kaanse staatsburgerschap gebruik door naar het land van de onbegrensde moge lijkheden, en dan in het bijzonder de om geving van New York, te vluchten. Op het Amerikaanse vasteland wonen nog steeds een kleine drie miljoen Puertori canen, bijna evenveel als er op het eiland zelf wonen. Maar de bittere armoe van vroeger is er al lang niet meer. Veel is er te danken aan het belasting klimaat op Puerto Rico. De op het eiland werkzame Amerikaanse econoom John Stewart legt dat uit. „Het belangrijkst is dat bedrijven hier geen federale belastin gen hoeven te betalen". Hij preciseert: „Winst die op Puerto Rico gevestigde Amerikaanse bedrijven maken mag naar het Amerikaanse vasteland worden over gebracht zonder dat daarover hier of in de VS belasting hoeft te worden betaald. Daar komt bij dat de regering van Puerto Rico, om bedrijven te trekken, bij vesti ging gedurende een groot aantal jaren geen lokale belastingen heft. Dus dat telt nogal bij elkaar op", aldus Stewart. Puerto Rico biedt nog een voordeel: hoewel op het eiland officieel het Ameri kaanse minimumloon van 3,35 dollar per uur geldt liggen de lonen over het alge meen 30 procent lager dan op het Ameri kaanse vasteland. Honderden bedrijven hebben de afgelopen jaren van dit pretti ge financiële klimaat gebruik gemaakt. Vooral farmaceutische en elektrotechni sche bedrijven vestigden zich bij bosjes op het tropische eiland. Stewart pakt er een paar statistieken bij: „Dat heeft de zaken hier natuurlijk wel goed gedaan. De werkloosheid is ge daald en is nu 18 procent. Het Bruto Na tionaal Produkt is vanaf de vroege jaren '60 ongelooflijk gestegen". Werkloosheid Prachtig. Maar er is toch ook iets raars aan de hand. In de eerste plaats blijkt dat het percentage van de bevolking dat werkt of werk zoekt nog geen 50 procent is. Dat is, internationaal gezien, bijzon der laag en doet veel verborgen werk loosheid vermoeden. Verder is het natuurlijk zo dat Puerto Rico maar voor een klein deel profiteert van al die activiteiten van het ter plaatse gevestigde bedrijfsleven. Vorig jaar Het fort El Morro heeft een belangrijke rol sluisden Amerikaanse bedrijven 7 mil jard dollar naar het moederland; Puerto Rico zag daar maar heel weinig van. Puerto Rico krijgt jaarlijks voor 6 mil jard dollar aan federale steun uit Was hington, geld dat wordt uitgegeven aan allerlei publieke verplichtingen. Bijna bizar is het dat 1 miljard dollar daarvan opgaat aan z.g. food stamps, bijstand aan particulieren bij de aanschaf van voed sel. Niet minder dan 60 procent van de 3,3 miljoen inwoners van Puerto Rico krijgt food stamps. Dat betekent dus dat een meerderheid van de Puertoricaanse be volking zonder de aalmoezen uit Was hington het bijzonder beroerd zou heb ben, honger zou lijden zelfs. Is dat een frisse, gezonde economie? Stewart ziet dat aldus: „Nee, dit be wijst niet dat het belastingprogramma niet werkt. Het inkomen is hier inder daad laag, per hoofd van de bevolking ongeveer de helft van dat in de armste Amerikaanse staat Mississippi. Dat heeft onder andere te maken met de overbe volking hier. Maar ik verzeker u dat de si tuatie onvergelijkbaar veel ernstiger zou zijn als de bedrijven hier hun belasting vrije status zouden verliezen. Allerlei be drijven zouden dan ermee stoppen of verhuizen naar landen als Singapore en Ierland. Dan zouden we pas echte pro blemen krijgen". Gemor Het is niet zo onwaarschijnlijk dat zo iets in de toekomst ooit zou kunnen ge beuren. In Washington valt zo nu en dan al jaloers gemor te horen over de speciale fiscale positie van Puerto Rico. En op het eiland zelf is een van de twee grote poli tieke partijen er voorstander van dat het geen 'commonwealth' blijft, maar de 51ste staat van Amerika wordt. Dat zou betekenen dat Puerto Rico ieder recht op de huidige uitzonderingspositie verliest. Alle bedrijven zouden gewoon federale belastingen moeten betalen. Iemand als Jose Ortiz moet daar niet aan denken. Deze hooggeplaatste be leidsambtenaar zegt: „Als wij de 51ste staat zouden worden, dan is het afgelo pen met ons. Het zou een ramp zijn. Er is wel eens uitgerekend dat we dan meteen 170.000 banen verliezen. De sociale on rust die je dan krijgt! Nee, dat mag nooit gebeuren". Anderen zien het minder somber in. Harry Fridman, economisch redacteur van de engelstalige kwaliteitskrant San Juan Star: „Ach welnee, zo'n vaart loopt het natuurlijk nooit. Je zou zoiets met overgangsfasen gepaard moeten laten gaan. En dan zie ik alleen maar goede kanten. Om te beginnen biedt het zeker heid: Puerto Rico is dan definitief één van de Verenigde Staten. Dat geeft ver trouwen. Dat zal bedrijven aanlokken. En denk eens aan het toerisme. Veel Amerikanen denken nog steeds dat Puerto Rico buitenland is. Als ze een maal zeker weten dat het hier ook Ameri ka is komen ze makkelijker. Dat is des tijds met Hawaii ook gebeurd". Wat hier nu in enkele zinnen beschre ven staat is de centrale discussie in de Puerto Ricaanse politiek. Alles draait al tijd weer om die ene vraag: 51ste staat worden of blijven zoals nu? De twee par tijen die zich achter die respectievelijke uitgangspunten hebben geschaard krij gen bij verkiezingen elk immer zo'n 45 tot 50 procent van de stemmen. Het is steeds weer een dubbeltje op z'n kant. Emotioneel Verkiezingen op Puerto Rico zijn dan ook altijd buitengewoon spannend en bovendien uitgesproken emotioneel. In dat opzicht steken de Puertoricanen, met hun latijnse temperament, heel erg anders in elkaar dan hun Noordamen- kaanse medeburgers. De meeste emotie vindt men mis schien wel bij het kleine groepje dat een hele eigen weg voor Puerto Rico zoekt: de circa 5 procent van de bevolking die de onafhankelijkheid van Puerto Rico wenst. Enkele jaren geleden leidde dat zelfs tot terroristische activiteiten tjp Puerto Rico zelf en onder Puertoricanen in New York. Nu is dat niet meer zo. Er is wel een partij, de PIP, die op legitieme wijze de onafhankelijkheid zoekt. Een van de leiders van deze partij is senator Ruben Berrios Martinez. Ook voor hem vormen politiek en passie een eenheid. Hij klinkt tenminste meteen bo zig als ik hem vraag waarom er, blijkens tal van stembusuitslagen, maar zo wei nig Puertoricanen baas in eigen land wil len worden. „Onafhankelijkheidsbewe gingen hebben nooit een meerderheid, totdat ze winnen. Zo is het koloniale sys teem nu eenmaal ingesteld. Als gevange nen niet naar het hek lopen, dan wil dat nog niet zeggen dat ze niet graag vrij zou den zijn. Ik dacht dat ze dat in Neder land, dat toch ooit door de Duitsers bezet is gehouden, wel zouden begrijpen". Maar als de mensen hier nu geen onaf hankelijkheid willen, dan kan hij het ze toch kwalijk opdringen? Berrios Marti nez: „U begrijpt niet waarom het gaat. Over sommige dingen kun je niet eens van mening verschillen. Kolonialisme is daar één van. Het is zoiets als apartheid of slavernij". Het argument dat apartheid en slaver nij met gruwelen gepaard gaan die je in de verste verte niet in Puerto Rico aan treft, accepteert Berrios Martinez niet. „In sommige landen trekken ze je fysiek de nagels uit, hier gebeurt dat in geeste lijk opzicht". Hij licht toe: „U heeft het hier allemaal zelf kunnen horen. Zestig procent van de mensen krijgt food stamps, er zijn hier 300.000 drugsver slaafden. Een heel land is verslaafd ge maakt. Aan food stamps. Aan drugs. Is dat vrijheid?". Gelogen In Washington wordt niettemin ge zegd: als de Puertoricanen de vrijheid willen kunnen ze dat krijgen, want ze kosten ons alleen maar geld, maar ze wil len niet. Berrios Martinez daarover, met luide stem: „Dat is gelogen. Dat is pure hypocrisie. Amerika is hier omdat Puer to Rico van enorm strategisch belang is. Hier kunnen ze het Caribische gebied onder controle houden. Cuba ligt in de buurt. En dat we niet willen...nu komt u weer met verkiezingsresultaten aanzet ten. Kijk, het is maar hoe je de vraag stelt. Als je zegt: onafhankelijkheid en meteen geen dollar meer, dan kun je de uitslag wel voorspellen. Maar als we geld zou den krijgen, hoe zou het dan worden?". Hij is even stil, en zegt dan nadrukke lijk: „Hier gaat het om. Wij zijn eert stuk je Latijns Amerika, en niet van de Vere nigde Staten. Wat u hier ziet is een land onder Amerikaanse bezetting". Denkt hij eigenlijk dat hij het nog zal meemaken, een onafhankelijk Puerto Rico? Berrios Martinez' ogen schieten vuur. Hij zegt: „Ja. Ja! Ik zal dat meema ken. U zult het meemaken. Het kolonia lisme is dood. Het mag en kèin de volgen de eeuw niet halen. Puerto Rico wordt vry". De gouverneurswoning, bij uitstek symbool van Puerto Rico's banden met de Verenigde Staten. (foto-s gpd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 29