Aids-explosie bleef tot nu toe uit Seksueel misbruik Denkwijzer Nieuwe landelijke voorlichtingscampagne legt accent op werksituatie Onze taal eu. -jfc'lj ij. ui. ZATERDAG 9 APRIL 1988 PAGINA 25 Aids blijft de gemoederen bezighouden. De ene keer is het een boek dat opschudding veroorzaakt, de andere keer een medisch specialist. Het aantal slachtoffers van de gevreesde virusziekte groeit ondertussen minder hard dan was verwacht. Op 13 april gaat een nieuwe landelijke voorlichtingscampagne van start waarbij de nadruk komt te liggen op de relatie tussen aids en werk. De stand van zaken tot nu toe. Inzake aids kwam het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) eerder dit jaar in de publiciteit dank zij prof. B. Smal hout, hoogleraar anesthesiologie. Door publiekelijk een verplichte aidstest voor alle operatiepatiënten te bepleiten, ma noeuvreerde hij zich bewust in een dissi dente positie binnen de medische stand. Openlijke steun ondervond hij alleen van zijn collega prof. P. Wittebol, hoogle raar chirurgie in hetzelfde ziekenhuis. door Peter van der Maat „Al heeft een patiënt een gave relatie met een berggeit, al kan hij geen sleutel gat met rust laten, dat interesseert mij geen moer", zei de anesthesioloog in een interview. „Hij is voor mij een patiënt en ik kijk hem puur medisch na. Als ik de zaak niet vertrouw laat ik zijn bloed af tappen en onderzoek ik hem op van al les". Smalhout wil niet het risico lopen per ongeluk geïnfecteerd te raken, hij wenst van tevoren te weten of zijn patiënten met het virus zijn besmet. Hij beweerde er vrijwel zeker van te zijn dat hij die be hoefte met de meeste praktisch werken de medici deelt. Hoewel Smalhout op persoonlijke titel sprak, heeft hij toch op z'n minst de illu sie gewekt dat het AZU er omtrent aids geen duidelijk standpunt op nahoudt. Dat nu is onjuist. In het ziekenhuis geldt de afspraak dat het advies van de Ge zondheidsraad wordt gevolgd: alleen tes ten als de patiënt toestemming geeft. Overigens lijkt er binnen de hele ge zondheidszorg nauwelijks van deze.ge- dragslijn te worden afgeweken. Begin maart werd weliswaar bekend dat vier personen bij medische tuchtcolleges hadden geklaagd omdat zij ongevraagd waren getest, maar vooralsnog zijn dit uitzonderingen. Schijnveiligheid Nog steeds wordt op brede schaal het standpunt gehuldigd dat een test schijn veiligheid biedt. De incubatietijd van het virus bedraagt enkele maanden en het kan dus best zijn dat iemand besmette lijk is zonder dat dit uit een bloedonder zoek blijkt. De bestaande testen geven trouwens alleen aan of iemand antistof fen tegen het virus heeft gevormd en dus seropositief is. De kans is aanwezig dat de betrokkene aids krijgt, maar dat is al lerminst zeker. Je leeft met een 'tijdbom' als je seropositief bent de ziekte kan elk moment de kop opsteken en daar om willen velen niet weten of ze al dan niet zijn geïnfecteerd. Sinds oktober vorig jaar heeft het zie kenhuis in de persoon van Henk Vrehen een verpleegkundig aids-consulent. Het is zijn taak om de verpleegkundige zorg te coördineren, de contacten met de pa tiënten te onderhouden en zowel binnen als buiten het hospitaal voorlichting te geven. „In deze functie is het heel be langrijk om je onbevooroordeeld in te le ven in de situatie van de patiënt", zegt hij. „Eri in dat opzicht stoor ik me ook aan Smalhout, die elke homo als een zie ke beschouwt". In de toekomst zullen er hooguit vijf tot zes bedden voor aids-patiënten in het Academisch worden vrijgehouden, een echte aids-afdeling .wordt onwenselijk geacht. Als het nodig blijkt, zal een be roep op andere ziekenhuizen in de regio worden gedaan. Afspraken moeten nog worden gemaakt, maar die ziekenhuizen mogen er volgens Borleffs op rekenen dat zij een beroep kunnen doen op de in middels in het AZU opgedane kennis en ervaring. Opgelaaid Vorige maand verscheen in Amerika van de hand van de bekende seksuolo- gen Masters Johnson het boek 'Crisis: Heterosexual Behavior in the Age of aids'. Was de opwinding rond het thema aids in de VS eindelijk enigszins geluwd, dit werkstuk deed de gemoederen weer oplaaien. Op een slecht onderbouwde wijze gaan Masters Johnson regelrecht in te gen alles wat tot nu toe in de medische wetenschap als bewezen gold. Zij stellen dat besmetting kan plaatsvinden via de wc-bril, een muggebeet, tongzoenen en gezamenlijk sporten. Verder menen ze dat drie miljoen Amerikanen seroposi tief zijn, tweemaal zo veel als officieel wordt aangenomen. Deskundigen hebben het boek ge kraakt. Desondanks blijkt het grote pu bliek ervan te genieten, het is een best seller. Masters Johnson zijn niet de eersten de besten, en wat is mooier dan dat al je vooroordelen en angsten door wetenschappers worden bevestigd? Inmiddels is er een Nederlandse verta ling: 'De AIDS Crisis: seks in het aids Tijdperk'. Deze uitgave is van een inlei ding voorzien door de Utrechtse inter nisten prof. dr. Louis Kater en dr. Jan Borleffs. Met zijn hier eerder weergege ven mening over prof. Smalhout wekt het toch op z'n zachtst gezegd bevreem ding de naam van Borleffs in het boek aan te treffen. De aids-coördinator kan zich dat voor stellen. Hij beaamt dat het boek „nogal wat onzin" bevat. Waarom dan toch mee gewerkt? Zet hij er zijn geloofwaardig heid niet mee op het spel? Borleffs: „Wij wijzen de lezer er op dat niet alles in het boek serieus mag worden genomen, dat de zogenaamd wetenschappelijke argu menten niet steekhoudend zijn. Ons voorwoord dient als een soort waarschu wing te worden beschouwd". Hiermee doelt de internist op de twee regels waarin hij en Kater stellen dat Masters Johnson „nogal provocerend" te werk zijn gegaan en dat „hun aanpak soms tegengesteld is aan het meer terug houdende beleid in Nederland en Bel gië". Met de mening geconfronteerd dat dit toch bepaald geen veroordeling kan wor den genoemd, reageert Borleffs: „Goed, het is misschien wat te voorzichtig gefor muleerd, het had krachtiger gekund. Maar wij zijn niet van die felle types, dit is onze stijl". Niet representatief De kritiek van Borleffs richt zich op het bevolkingsonderzoek waaraan de seksuologen hun conclusies ontlenen: de achthonderd geënquêteerden vormen allesbehalve een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse samenleving en zijn dus niet representatief. Derhalve deugt het cijfermateriaal niet. Masters Johnson beweren dat infec tie via speeksel kan plaatsvinden. Borleffs zegt daarover: „Theoretisch is het mogelijk, het virus is in speeksel aan getroffen. Maar er heeft nog nooit op die manier besmetting plaatsgevonden. Nog nooit. In theorie bestaat ook het risico dat je als voetganger op een trottoir door een auto wordt aangereden. Volgens de redenering van Masters Johnson is het düs levensgevaarlijk om op een trottoir te lopen". Toch heeft het boek zijns inziens „een zekere waarde" en daarin ligt ook de re den van zijn medewerking: „Het kan een bijdrage zijn tot het nadenken over aids, want vóór alles luidt de boodschap: zo lang er geen geneesmiddel is gevonden zijn preventieve maatregelen het allerbe langrijkst". Het werkstuk van de Amerikaanse on derzoekers is hier te lande ondertussen al indirect aanleiding geweest tot een rechtszaak. In een VPRO-tv-interview over het boek stelde de Amsterdamse in ternist dr. Sven Danner ironisch dat er een Waddeneiland zou moeten worden ontruimd om er de Nederlandse seropo- sitieven te kunnen opbergen. De VPRO- gids voegde in een programma-aankon diging de naam Schiermonnikoog toe en dat bleek voldoende om de eilanders in paniek te brengen. Vergeefs probeerden ze de uitzending van het interview door middel van een kort geding te verhinde ren. Danner, aids-arts in het hoofdstedelij ke Academisch Medisch Centrum, glim lacht om de opgeblazen kwestie: „Er schijnen zelfs mensen hun vakantie op Schiermonnikoog te hebben geannu leerd". Maar hij trekt er tevens een seri euze conclusie uit: „Het bewijst dat aids nog altijd een enorm geladen onderwerp is. Dat het zo erg is had ik niet gedacht. De feiten blijken ondanks alle voorlich ting onvoldoende bekend te zijn". In het bijzonder de stelling van Mas ters Johnson dat het aids-virus zich veel verder binnen het heteroseksuele milieu heeft verspreid dan wordt aange nomen, vindt Danner gevaarlijk: „Dit tweetal heeft een zeker gezag opge bouwd en als het dit beweert zullen een heleboel mensen denken: zie je wel, de situatie is veel ernstiger dan ons altijd is voorgespiegeld". doomgebruik niet wezenlijk is veran derd. De tien procent van de ondervraag den die zich van condooms is gaan bedie nen schrijft die gedragswijziging toe aan de algemene voorlichting in de media en niet aan de campagne, aldus aids-Info. De SOA-stichting is desalniettemin te vreden. Een woordvoerder: „Het doel van de campagne was dat het condoom weer bespreekbaar werd. Daarin zijn we Officiële cijfers over de verspreiding van het HIV-virus onder heteroseksue len bestaan niet. Onderzoek van de GG en GD in Amsterdam onder niet-ver- slaafde prostituées heeft onlangs uitge wezen dat van hen nog geen half procent besmet is. Aangezien weinig mensen méér wisselende seksuele contacten hebben dan zij mag voorzichtig worden geconcludeerd dat het met de uitzaaiing onder hetero's wel meevalt. „Zeker weten doen we het niet", zegt Danner. „Het is heel belangrijk om er zo snel mogelijk achter te komen. Het pro bleem is alleen: hoe?". Wat de wettelijke mogelijkheden zijn is hem niet bekend, maar hij kan zich voorstellen dat er ano nieme bloedonderzoeken worden ge houden onder bepaalde groepen, zoals rekruten of de patiënten van een zieken huis. Of dat de hele bevolking op anonie me basis wordt getest. „Ik denk dat vijf ennegentig procent van de mensen daar geen bezwaar tegen heeft". Een algemeen onderzoek onder de burgerij levert zijns inziens echter geen enkele bijdrage aan het tot stilstand brengen van aids. „Zolang een genees middel ontbreekt stop je deze epidemie maar op één manier: met goede voorlich ting in het voortgezet onderwijs". Dan ner is voorstander van gezondheidsleer als wettelijk verplicht vak op scholen. „In deze tijd moet je die schapen toch iets leren over seksueel verkeer en de mogelijke risico's ervan. Tot op heden zijn ze afhankelijk van enkele leraren die toevallig belangstelling voor dit onder werp hebben. Het zou veel gestructu- reerder moeten". Precies een jaar geleden werd de natio nale aids-campagne gevoerd. De tv-spot van Postbus 51 ligt nog vers in het geheu gen: het bijtje dat na bezoek aan een bloem dood uit de lucht valt. Vrij veilig, stop aids, zo luidde de boodschap. Arts Jan van Wijngaarden van de Na tionale Commissie Aids-Bestrijding noemt de actie geslaagd. Onderzoek van Intomart heeft aangetoond dat de kennis over aids aanmerkelijk is toegenomen. Van Wijngaarden: „In het algemeen blijkt dat mensen voorzichtiger zijn ge worden en er minder wisselende contac ten op na houden". „Vóór de campagne noemde 52 pro cent van de ondervraagden het condoom als middel om besmetting te voorkomen, na de actie was dat 76 procent. Eerst dacht 22 procent van de ondervraagden dat het virus zich via sociale contacten kan verspreiden, een half jaar later was dat tot 3 procent gedaald". Er is een begin gemaakt met een lang durig proces, denkt Van Wijngaarden. Het is nu zaak dat de groepsnormen wor den gewijzigd. „Zoals dat ook met roken is gebeurd. Vroeger was het stoer als je rookte, nu ben je juist stoer als je het niet doet. Eenzelfde gedragsverandering is nodig met betrekking tot condoomge bruik. Vanuit het idee datje verantwoor delijkheid hebt voor elkaar moet veilig vrijen norm worden". Van Wijngaarden heeft het idee dat de epidemie daarvoor de tijd geeft. „Er zijn nog geen aanwijzingen dat het virus op enige schaal in heteroseksuele kring is losgebroken. Uit cijfers van de bloed banken blijkt dat zich onder de 560.000 donoren vorig jaar slechts vijftien sero- positieven bevonden, van wie het me rendeel homoseksueel was". De voorlichtingskrant aids-Info (een uitgave van het COC en de Gay Krant) meldde vorige maand dat de condoom actie, die in het najaar door de SOA- stichting werd gehouden, is mislukt. On derzoek van de krant heeft uitgewezen dat de houding ten Per 31 maart waren er in Nederland 487 aids-patiënten geregistreerd. Aan het eind van het vorige kwartaal waren het er 420. Al driekwart jaar blijft de groei nu achter bij de op Amerikaanse cijfers ge baseerde verwachtingen. Ooit was er sprake van dat het aantal patiënten iede re acht maanden zou verdubbelen, er blijken veertien maanden voor nodig te zijn. Jan van Wijngaarden heeft daarvoor geen sluitende verklaring: ,,'s Heren we gen zijn ondoorgrondelijk. Hoe verleide lijk het ook is om te roepen dat 't het re sultaat is van de voorlichting, doe ik dat niet. Per slot van rekening zijn de geval len die zich nu openbaren het gevolg van besmettingen die rond 1983 moeten heb ben plaatsgevonden. En toen waren we nog maar net met de voorlichting begon nen. Dus het zou onverantwoord zijn om te beweren dat de afname van de groei daarmee te maken heeft". Nieuwe campagne Op 13 april begint een nieuwe aids- campagne, die zich toespitst op de relatie aids—werk en niet op de seksuele aspec ten, zoals bij de vorige actie het geval was. Van Wijngaarden: „In toenemende mate ontstaan er in werksituaties con flicten. Een homo die vroeger nooit pro blemen met zijn collega's had komt nu in de knel omdat anderen weigeren dezelf de handdoek te gebruiken als hij". De nieuwe actie richt zich vooral op de gezondheidszorg en organisaties als de politie en de brandweer. „Het gaat het er om dat de angst wordt weggenomen. In de meeste gevallen is het voldoende om hygiënische huis-, tuin- en keukenmaat regelen te nemen, maar dat dient nog eens duidelijk te worden onderstreept. Elke beroepsgroep krijgt de voorlichting die ze nodig heeft; een schoonheidsspe cialiste is in andere dingen geïnteres seerd dan een verpleegkundige". De komende actie gaat naar schatting 1,3 miljoen gulden kosten. Aan de vorige werd twee miljoen besteed. Volgens Van Wijngaarden brengen beide hun geld be slist op: „Eén aids-patiënt kost per jaar honderdduizend gulden. Als we langs deze weg drieëndertig levens kunnen sparen zijn we al uit de kosten". Daarentegen is er volgens hem zestig miljoen gulden nodig om te voorkomen dat één werker in de gezondheidszorg wordt besmet: de kosten voor een onder zoek onder alle ziekenhuispatiënten in het land. Maar een dergelijke actie is in de visie van Van Wijngaarden niet effec tief omdat de uitkomst niets anders dan schijnzekerheid biedt. Vraag Voor medici en anderen in de gezond heidszorg bestaat, als zij zich aan de alge meen geldende hygiënische voorschrif ten houden, geen enkele reden tot vrees. Van Wijngaarden: „Een chirurg met een loopbaan van dertig jaar in Amsterdam heeft een half procent kans te worden ge ïnfecteerd. Buiten de hoofdstad is die kans nog eens tien keer zo klein. Het is onzinnig om dergelijk kleine risico's te willen uitsluiten". Van Wijngaarden heeft een aardige vraag aan prof. Smalhout en een ieder die mèt hem om een verplichte aidstest roept, namelijk: hoe gevaarlijk is een seropositieve chirurg eigenlijk voor zijn patiënten. DOOR JOOP VAN DER HORST Onze taal lijkt wel wat op een oude stad: een wirwar van steegjes en pleintjes, ou de en nieuwe huizen waar in verschillen de tijden stukken zijn aangebouwd: en dit alles omgeven door een groot aantal nieuwe buitenwijken met rechte, regel matige straten en gelijkvormige huizen. Dat schreef de filosoof Ludwig Wittgen stein in zijn boek Filosofische Onderzoe kingen van 1945. De vergelijking van de taal met een oude stad lijkt me heel goed Wat zijn in onze taal de oude steegjes? Wat zijn de nieuwbouwwijken van het Ne derlands7 In de oudste delen zien we veel onregelmatigs, veel uitzonderingen, haast elk woord lijkt een eenling. Er is weinig systeem in te ontdekken. Dat komt niet doordat het vroeger rommeliger was, maar doordat er in de loop der eeuwen zo veel aan veranderd is. Sommige woorden zijn verdwenen en vervangen door iets nieuws, oude woorden zijn aangepast aan het nieuwe gebruik en hier en daar is zelfs het oude stratenplan veranderd en is een doorbraak gemaakt, zodat van het oorspronkelijke systeem haast niets meer te ontdekken valt. In de nieuwbouw wijken van onze taal is alles regelmatiger en rechtlijniger. In één zo'n oud steegje van het Neder lands vinden we het werkwoord breken. Het is een oorspronkelijk Germaans woord dat al van de oudste tijden af in on ze taal is Oud zijn ook de verleden tijd en het voltooid deelwoord: brak en gebro ken. Tegenwoordig maken we bij alle nieuwe werkwoorden de verleden tijd door er -te of -de achter te zetten, als bij werkte, wandelde, vertelde. Er zijn nog ongeveer 150 van die oude werkwoorden die een verleden tijd hebben met een an dere klinker, zoals breken, lopen, slapen, lezen en kijken. Dat is typisch voor de ou de binnenstad. Het steegje van breken-brak-gebroken heeft nog veel meer ouds. Bijvoorbeeld brok voor iets wat afgebroken is en brok kelen voor het brokken maken. Ook breuk als benaming voor wat gebroken ts Ge brek hoort er ook bij. en waarschijnlijk ook brak. gezegd van water dat niet zout en niet zoet is. Ook braak en inbraak vinden we in het steegje van breken. Onzeker is of ook braak van braakliggend land erbij hoort. Het zou land kunnen zijn dat met de ploeg opnieuw opengebroken moet worden. Nieuwere aanbouwsels in ons oude steegje zijn aanbreken, afbreken, door breken, inbreken, losbreken, onderbre ken, ontbreken, opbreken, openbreken, uitbreken, verbreken en wegbreken. De bouwstijl verraadt ons meteen dat ze veel later gevormd zijn. Voor de specialisten in taalgeschiedenis is er zelfs een interes sant verschil tussen doorbréken en dóór- breken. De laatste is de jongste vorm. Het woord breekbaar is wel afkomstig uit ons steegje (eigenlijk komt zijn moeder uit dat steegje en zijn vader ergens anders uit de binnenstad) maar het is verhuisd naar een nieuwere buitenwijk. Daar woont het tegenwoordig in een eindeloos lange rechte straat met brandbaar, eet baar, leefbaar, rekbaar, voelbaar, bruik baar. begaanbaar, wasbaar, kwetsbaar, hoorbaar en ga zo maar door. En de vol gende straat lijkt er als twee druppels wa ter op, want daar vinden we onbrandbaar, onbreekbaar, onbegaanbaar, onhoor baar en zo nog vele andere. In een straat er dwars op: breekijzer, breekgeld, breek punt, breekschade. In de volgende: brandijzer, brandgeld, brandpunt, brand schade. Ja, die nieuwe buitenwijken zijn veel regelmatiger gebouwd, maar de ou de binnenstad is gezelliger. Seksuele omgang tussen volwassenen en kinderen is een uitermate gevoelige kwestie. Omdat sex en dus lustbevredi ging in het spel is, is de belangstelling er voor, zo gauw het in de openbaarheid komt, groot. Omdat er kinderen - onschul dige, onbezoedelde en betrekkelijk krach teloze wezentjes - in het spel zijn, is de ver ontwaardiging over 'het smerige mis bruik' navenant groot. Zoals altijd wanneer emotionerende ta boe onderwerpen publieke gespreksstof worden, gieren de misvattingen en fabels razend in het rond. De trammelant rond de Oude Pekela-affaire en de van kinder porno verdachte directeur van Unicef in België en Frankrijk heeft dat weer eens heel duidelijk gemaakt. Een van de fa bels, die ik de laatste tijd vaak gehoord heb, is dat seksueel misbruik van kinde ren tegenwoordig sterk aan het toenemen is. Er zou een soort epidemie aan de gang zijn. Maar uit wetenschappelijk onder zoek blijkt duidelijk dat seksueel mis bruik van kinderen zo'n 40 tot 60 jaar ge leden relatief even vaak voorkwam als Een andere misvatting is dat seksueel misbruik van kinderen vooral binnen ge zinnen plaatsvindt. Er zijn inmiddels heel wat studies die aantonen dat min stens de helft van de volwassenen, die kinderen misbruiken, geen familieleden van het kind zijn. Wel is het zo dat het vaak personen uit de wat wijdere omge ving van het kind zijn. Opmerkelijk is dat volwassenen, die kinderen uit hun gezin misbruiken, heel vaak hetzelfde doen met kinderen van buiten het gezin. Nog een andere misvatting: het idee dat kinderen die zoveel misbruikt zijn, daar van op den duur altijd schadelijke gevol gen ondervinden. Inderdaad is het zo dat seksueel misbruik bij kinderen de kans op allerlei emotionele problemen en stoornissen zowel direct als later, op vol wassen leeftijd, duidelijk vergroot. Slachtoffers ervan lijden vaker aan de pressies, komen vaker onder psychiatri sche of psychologische behandeling, ra ken vaker verslaafd aan alcohol en drugs, enzovoort. Maar vastgesteld is dat meer dan 50 procent van de kinderen die seksueel misbruikt zijn zich niettemin psychisch normaal ontwikkelen. Onge veer 20 procent van zulke kinderen ont wikkelt meteen of later psychische stoor nissen. De belangrijke boodschap hierin is dat veel kinderen zich goed van het trauma van seksueel misbruik blijken te herstellen. Heel weerbaar zijn dus. Het idee dat een kind verloren is, een geestelijke 'kneus' wordt, is in veel geval len dus een onterechte zorg van veel ou ders. Opvallend zijn verder ook de mis vattingen over de persoon van de dader. Zo denkt men vaak, dat iemand die kin deren seksueel gebruikt, zelf als kind ook die ervaring heeft ondergaan. Studies onder jong volwassenen die kinderen misbruiken laten zien dat dit 'maar' in minder dan de helft van de gevallen waar is. Jeugdervaringen van misbrui kers leveren dus meestal geen afdoende verklaring (of excuus) voor hun gedrag op. Nog een andere misvatting is dat het bij seksueel misbruik van kinderen niet zo zeer gaat om sex, als wel om misbruik van macht, van geweld. Die misvatting hangt samen met de opvatting dat ver krachting in het algemeen minder te doen heeft met sex dan met geweld (machtswellust). Maar bij sex met kinde ren gaat het meestal werkelijk om sex. Veel misbruikers praten op een heel sen suele erotische manier over kinderen en hebben ook heel vaak exotische getinte fantasieën over sex met kinderen. Dat ge geven, en het feit dat de meeste seksuele misbruikers van kinderen mannen zijn (bij 95 procent van de meisjes en 80 pro door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden cent van de jongetjes), wijst er op dat mannen meer dan vrouwen echte liefheb bers zijn van sex met kinderen. Op zich zelf lijkt dat verwonderlijk, want vrou wen hebben veel meer en veel intensiever contact met kinderen en ook bij jex maakt de gelegenheid vaak de dief. Maar bij nader inzien zijn er goede rede nen aan te voeren voor het feit dat man nen vaker dan vrouwen kinderen mis bruiken. Allereerst hebben mannen in onze cul tuur problemen met het ontwikkelen van intieme relaties met anderen waarbij geen sex in het spel is. Waarom hebben ze die moeilijkheid? Waarschijnlijk omdat jongens worden opgevoed op een manier die bepaalde belangrijke emotionele be hoeftes die zij - net als meisjes - hebben, onbevredigd laat; de behoefte aan aan raking of streling en de behoefte aan na bijheid, aan 'close' zijn met anderen. Voor hen worden die behoeften meestal veel later in het leven pas vervuld, en meestal in of door seksuele relaties. Het bevredigen van hele fundamentele, in wezen niet-seksuele behoeften wordt op die manier gekoppeld aan seksuele beel den en fantasieën. Dit heeft tot gevolg dat mannen, als er zo'n behoefte opkomt, de neiging hebben naar een seksuele manier van bevredigomg te zoeken, zelfs als dat omgang met een kind betekent. Bij meis jes daarentegen, wordt al heel vroeg in de opvoeding een onderscheid geleerd tus sen 'tedere' emotie behoeften die te maken hebben met aanraken en intimiteit, en seksuele omgang. Tot op zekere hoogte wordt meisjes zelfs' geleerd hun intieme behoeften juist niet via sex te bevredigen èn zij worden veel meer voorbereid als verzorgsters van kin deren. Als gevolg daarvan zijn vrouwen veel beter in staat aan hun emotionele be hoeften te voldoen zonder dat er sex in het spel is en zijn ze veel minder geneigd re laties te 'seksualiseren'. Een ander belangrijk punt is de manier waarop mannen in hun opvoeding wordt geleerd om geschikte seksuele partners te vinden. Opvoeding richt mannen in het algemeen op het zoeken naar partners in anderen, die jonger, kleiner, en lichame lijk zwakker zijn dan zijzelf. Kinderen zijn klein en zwak en daarom 'geschikte' seksuele partners in de zin van waar naar mannen hebben geleerd te zoeken. Aan de andere kant worden vrouwen 'ge traind' in het zoeken naar sexpartners in mannen die ouder, groter en sterker zijn dan zijzelf. Kinderen passen niet in dat beeld. Want zij missen juist de eigen schappen die vrouwen geneigd zijn seksueel aantrekkelijk te vinden. Het zou dus heel goed kunnen zijn dat seksueel misbruik van kinderen een uit was is van een algemeen maatschappe lijk gegeven volgens welk mannen ge leerd wordt, dat zwakheid en onderwer ping erotisch is. Vandaar dat mannen geneigd zijn allerlei gezagsvernoudin- gen seksueel te kleuren, zoals de verhou ding werknemer/werkgever en zelfs dok ter/patiënt. Een ander belangrijk punt is dat de meeste mannen een opvoeding krijgen waarin hun niet geleerd wordt de zorg voor kinderen als een voorname verant woordelijkheid te zien. Als gevolg daar van hebben ze veel meer moeilijkheden in het aanvoelen, en begrijpen van de be hoeften van kinderen. Omdat ze zichzelf niet zien als verzorgers van kinderen, gaan ze zorgend bezig zijn met kinderen uit de weg (vinden het maar een verve lende, onbelangrijke activiteit) en leren ze dus ook niet zien dat sex met kinderen voor die kinderen schadelijke gevolgen kan hebben. Zelfs na seksueel misbruik van een kind zien veel mannen nog altijd niet in dat de ervaring voor het kind ontwrichtend was. Eenvoudig omdat ze zich niet in het kind kunnen verplaatsen. Ik denk dat de ze situatie in de toekomst nog verder zal verslechteren. Als gevolg van de steeds kleinere gezinnen, waarin de kinderen elkaar in leeftijd snel opvolgen, hebben nog maar heel weinig jonge mensen de kans om ervaring met baby's en kleine kinderen op te doen. Het eerste kleine kind dat ze in hun armen houden is dat van henzelf en dan zijn ze vaak al 25, 30 jaar oud of zelfs nog ouder. Nogal wat mensen zullen zelfs nooit in hun leven een kind in hun armen houden, laat staan verzorgen. Voor een kindvriendelijke we reld is dat natuurlijk niet bevorderlijk. Misschien is een oud idee van de Ameri kaanse kinderarts Benjamin Spock, na melijk baby- en kinderverzorging als verplicht vak voor alle middelbare scho lieren, toch niet zo gek. En het is evenmin een gek idee als vaders met hun kinder tjes wat meer "moedertje" en wat minder "krijgertje" zouden spelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25