Aids-explosie bleef tot nu toe uit
Seksueel misbruik
Denkwijzer
Nieuwe landelijke voorlichtingscampagne legt accent op werksituatie
Onze taal
eu.
-jfc'lj ij.
ui.
ZATERDAG 9 APRIL 1988
PAGINA 25
Aids blijft de gemoederen bezighouden. De ene keer is het een
boek dat opschudding veroorzaakt, de andere keer een medisch
specialist. Het aantal slachtoffers van de gevreesde virusziekte
groeit ondertussen minder hard dan was verwacht. Op 13 april
gaat een nieuwe landelijke voorlichtingscampagne van start
waarbij de nadruk komt te liggen op de relatie tussen aids en
werk. De stand van zaken tot nu toe.
Inzake aids kwam het Academisch
Ziekenhuis Utrecht (AZU) eerder dit jaar
in de publiciteit dank zij prof. B. Smal
hout, hoogleraar anesthesiologie. Door
publiekelijk een verplichte aidstest voor
alle operatiepatiënten te bepleiten, ma
noeuvreerde hij zich bewust in een dissi
dente positie binnen de medische stand.
Openlijke steun ondervond hij alleen
van zijn collega prof. P. Wittebol, hoogle
raar chirurgie in hetzelfde ziekenhuis.
door Peter van der Maat
„Al heeft een patiënt een gave relatie
met een berggeit, al kan hij geen sleutel
gat met rust laten, dat interesseert mij
geen moer", zei de anesthesioloog in een
interview. „Hij is voor mij een patiënt en
ik kijk hem puur medisch na. Als ik de
zaak niet vertrouw laat ik zijn bloed af
tappen en onderzoek ik hem op van al
les".
Smalhout wil niet het risico lopen per
ongeluk geïnfecteerd te raken, hij wenst
van tevoren te weten of zijn patiënten
met het virus zijn besmet. Hij beweerde
er vrijwel zeker van te zijn dat hij die be
hoefte met de meeste praktisch werken
de medici deelt.
Hoewel Smalhout op persoonlijke titel
sprak, heeft hij toch op z'n minst de illu
sie gewekt dat het AZU er omtrent aids
geen duidelijk standpunt op nahoudt.
Dat nu is onjuist. In het ziekenhuis geldt
de afspraak dat het advies van de Ge
zondheidsraad wordt gevolgd: alleen tes
ten als de patiënt toestemming geeft.
Overigens lijkt er binnen de hele ge
zondheidszorg nauwelijks van deze.ge-
dragslijn te worden afgeweken. Begin
maart werd weliswaar bekend dat vier
personen bij medische tuchtcolleges
hadden geklaagd omdat zij ongevraagd
waren getest, maar vooralsnog zijn dit
uitzonderingen.
Schijnveiligheid
Nog steeds wordt op brede schaal het
standpunt gehuldigd dat een test schijn
veiligheid biedt. De incubatietijd van het
virus bedraagt enkele maanden en het
kan dus best zijn dat iemand besmette
lijk is zonder dat dit uit een bloedonder
zoek blijkt. De bestaande testen geven
trouwens alleen aan of iemand antistof
fen tegen het virus heeft gevormd en dus
seropositief is. De kans is aanwezig dat
de betrokkene aids krijgt, maar dat is al
lerminst zeker. Je leeft met een 'tijdbom'
als je seropositief bent de ziekte kan
elk moment de kop opsteken en daar
om willen velen niet weten of ze al dan
niet zijn geïnfecteerd.
Sinds oktober vorig jaar heeft het zie
kenhuis in de persoon van Henk Vrehen
een verpleegkundig aids-consulent. Het
is zijn taak om de verpleegkundige zorg
te coördineren, de contacten met de pa
tiënten te onderhouden en zowel binnen
als buiten het hospitaal voorlichting te
geven. „In deze functie is het heel be
langrijk om je onbevooroordeeld in te le
ven in de situatie van de patiënt", zegt
hij. „Eri in dat opzicht stoor ik me ook
aan Smalhout, die elke homo als een zie
ke beschouwt".
In de toekomst zullen er hooguit vijf
tot zes bedden voor aids-patiënten in het
Academisch worden vrijgehouden, een
echte aids-afdeling .wordt onwenselijk
geacht. Als het nodig blijkt, zal een be
roep op andere ziekenhuizen in de regio
worden gedaan. Afspraken moeten nog
worden gemaakt, maar die ziekenhuizen
mogen er volgens Borleffs op rekenen
dat zij een beroep kunnen doen op de in
middels in het AZU opgedane kennis en
ervaring.
Opgelaaid
Vorige maand verscheen in Amerika
van de hand van de bekende seksuolo-
gen Masters Johnson het boek 'Crisis:
Heterosexual Behavior in the Age of
aids'. Was de opwinding rond het thema
aids in de VS eindelijk enigszins geluwd,
dit werkstuk deed de gemoederen weer
oplaaien.
Op een slecht onderbouwde wijze
gaan Masters Johnson regelrecht in te
gen alles wat tot nu toe in de medische
wetenschap als bewezen gold. Zij stellen
dat besmetting kan plaatsvinden via de
wc-bril, een muggebeet, tongzoenen en
gezamenlijk sporten. Verder menen ze
dat drie miljoen Amerikanen seroposi
tief zijn, tweemaal zo veel als officieel
wordt aangenomen.
Deskundigen hebben het boek ge
kraakt. Desondanks blijkt het grote pu
bliek ervan te genieten, het is een best
seller. Masters Johnson zijn niet de
eersten de besten, en wat is mooier dan
dat al je vooroordelen en angsten door
wetenschappers worden bevestigd?
Inmiddels is er een Nederlandse verta
ling: 'De AIDS Crisis: seks in het aids
Tijdperk'. Deze uitgave is van een inlei
ding voorzien door de Utrechtse inter
nisten prof. dr. Louis Kater en dr. Jan
Borleffs. Met zijn hier eerder weergege
ven mening over prof. Smalhout wekt
het toch op z'n zachtst gezegd bevreem
ding de naam van Borleffs in het boek
aan te treffen.
De aids-coördinator kan zich dat voor
stellen. Hij beaamt dat het boek „nogal
wat onzin" bevat. Waarom dan toch mee
gewerkt? Zet hij er zijn geloofwaardig
heid niet mee op het spel? Borleffs: „Wij
wijzen de lezer er op dat niet alles in het
boek serieus mag worden genomen, dat
de zogenaamd wetenschappelijke argu
menten niet steekhoudend zijn. Ons
voorwoord dient als een soort waarschu
wing te worden beschouwd".
Hiermee doelt de internist op de twee
regels waarin hij en Kater stellen dat
Masters Johnson „nogal provocerend"
te werk zijn gegaan en dat „hun aanpak
soms tegengesteld is aan het meer terug
houdende beleid in Nederland en Bel
gië".
Met de mening geconfronteerd dat dit
toch bepaald geen veroordeling kan wor
den genoemd, reageert Borleffs: „Goed,
het is misschien wat te voorzichtig gefor
muleerd, het had krachtiger gekund.
Maar wij zijn niet van die felle types, dit
is onze stijl".
Niet representatief
De kritiek van Borleffs richt zich op
het bevolkingsonderzoek waaraan de
seksuologen hun conclusies ontlenen:
de achthonderd geënquêteerden vormen
allesbehalve een dwarsdoorsnede van de
Amerikaanse samenleving en zijn dus
niet representatief. Derhalve deugt het
cijfermateriaal niet.
Masters Johnson beweren dat infec
tie via speeksel kan plaatsvinden.
Borleffs zegt daarover: „Theoretisch is
het mogelijk, het virus is in speeksel aan
getroffen. Maar er heeft nog nooit op die
manier besmetting plaatsgevonden. Nog
nooit. In theorie bestaat ook het risico
dat je als voetganger op een trottoir door
een auto wordt aangereden. Volgens de
redenering van Masters Johnson is het
düs levensgevaarlijk om op een trottoir
te lopen".
Toch heeft het boek zijns inziens „een
zekere waarde" en daarin ligt ook de re
den van zijn medewerking: „Het kan een
bijdrage zijn tot het nadenken over aids,
want vóór alles luidt de boodschap: zo
lang er geen geneesmiddel is gevonden
zijn preventieve maatregelen het allerbe
langrijkst".
Het werkstuk van de Amerikaanse on
derzoekers is hier te lande ondertussen
al indirect aanleiding geweest tot een
rechtszaak. In een VPRO-tv-interview
over het boek stelde de Amsterdamse in
ternist dr. Sven Danner ironisch dat er
een Waddeneiland zou moeten worden
ontruimd om er de Nederlandse seropo-
sitieven te kunnen opbergen. De VPRO-
gids voegde in een programma-aankon
diging de naam Schiermonnikoog toe en
dat bleek voldoende om de eilanders in
paniek te brengen. Vergeefs probeerden
ze de uitzending van het interview door
middel van een kort geding te verhinde
ren.
Danner, aids-arts in het hoofdstedelij
ke Academisch Medisch Centrum, glim
lacht om de opgeblazen kwestie: „Er
schijnen zelfs mensen hun vakantie op
Schiermonnikoog te hebben geannu
leerd". Maar hij trekt er tevens een seri
euze conclusie uit: „Het bewijst dat aids
nog altijd een enorm geladen onderwerp
is. Dat het zo erg is had ik niet gedacht.
De feiten blijken ondanks alle voorlich
ting onvoldoende bekend te zijn".
In het bijzonder de stelling van Mas
ters Johnson dat het aids-virus zich
veel verder binnen het heteroseksuele
milieu heeft verspreid dan wordt aange
nomen, vindt Danner gevaarlijk: „Dit
tweetal heeft een zeker gezag opge
bouwd en als het dit beweert zullen een
heleboel mensen denken: zie je wel, de
situatie is veel ernstiger dan ons altijd is
voorgespiegeld".
doomgebruik niet wezenlijk is veran
derd. De tien procent van de ondervraag
den die zich van condooms is gaan bedie
nen schrijft die gedragswijziging toe aan
de algemene voorlichting in de media en
niet aan de campagne, aldus aids-Info.
De SOA-stichting is desalniettemin te
vreden. Een woordvoerder: „Het doel
van de campagne was dat het condoom
weer bespreekbaar werd. Daarin zijn we
Officiële cijfers over de verspreiding
van het HIV-virus onder heteroseksue
len bestaan niet. Onderzoek van de GG
en GD in Amsterdam onder niet-ver-
slaafde prostituées heeft onlangs uitge
wezen dat van hen nog geen half procent
besmet is. Aangezien weinig mensen
méér wisselende seksuele contacten
hebben dan zij mag voorzichtig worden
geconcludeerd dat het met de uitzaaiing
onder hetero's wel meevalt.
„Zeker weten doen we het niet", zegt
Danner. „Het is heel belangrijk om er zo
snel mogelijk achter te komen. Het pro
bleem is alleen: hoe?". Wat de wettelijke
mogelijkheden zijn is hem niet bekend,
maar hij kan zich voorstellen dat er ano
nieme bloedonderzoeken worden ge
houden onder bepaalde groepen, zoals
rekruten of de patiënten van een zieken
huis. Of dat de hele bevolking op anonie
me basis wordt getest. „Ik denk dat vijf
ennegentig procent van de mensen daar
geen bezwaar tegen heeft".
Een algemeen onderzoek onder de
burgerij levert zijns inziens echter geen
enkele bijdrage aan het tot stilstand
brengen van aids. „Zolang een genees
middel ontbreekt stop je deze epidemie
maar op één manier: met goede voorlich
ting in het voortgezet onderwijs". Dan
ner is voorstander van gezondheidsleer
als wettelijk verplicht vak op scholen.
„In deze tijd moet je die schapen toch
iets leren over seksueel verkeer en de
mogelijke risico's ervan. Tot op heden
zijn ze afhankelijk van enkele leraren die
toevallig belangstelling voor dit onder
werp hebben. Het zou veel gestructu-
reerder moeten".
Precies een jaar geleden werd de natio
nale aids-campagne gevoerd. De tv-spot
van Postbus 51 ligt nog vers in het geheu
gen: het bijtje dat na bezoek aan een
bloem dood uit de lucht valt. Vrij veilig,
stop aids, zo luidde de boodschap.
Arts Jan van Wijngaarden van de Na
tionale Commissie Aids-Bestrijding
noemt de actie geslaagd. Onderzoek van
Intomart heeft aangetoond dat de kennis
over aids aanmerkelijk is toegenomen.
Van Wijngaarden: „In het algemeen
blijkt dat mensen voorzichtiger zijn ge
worden en er minder wisselende contac
ten op na houden".
„Vóór de campagne noemde 52 pro
cent van de ondervraagden het condoom
als middel om besmetting te voorkomen,
na de actie was dat 76 procent. Eerst
dacht 22 procent van de ondervraagden
dat het virus zich via sociale contacten
kan verspreiden, een half jaar later was
dat tot 3 procent gedaald".
Er is een begin gemaakt met een lang
durig proces, denkt Van Wijngaarden.
Het is nu zaak dat de groepsnormen wor
den gewijzigd. „Zoals dat ook met roken
is gebeurd. Vroeger was het stoer als je
rookte, nu ben je juist stoer als je het niet
doet. Eenzelfde gedragsverandering is
nodig met betrekking tot condoomge
bruik. Vanuit het idee datje verantwoor
delijkheid hebt voor elkaar moet veilig
vrijen norm worden".
Van Wijngaarden heeft het idee dat de
epidemie daarvoor de tijd geeft. „Er zijn
nog geen aanwijzingen dat het virus op
enige schaal in heteroseksuele kring is
losgebroken. Uit cijfers van de bloed
banken blijkt dat zich onder de 560.000
donoren vorig jaar slechts vijftien sero-
positieven bevonden, van wie het me
rendeel homoseksueel was".
De voorlichtingskrant aids-Info (een
uitgave van het COC en de Gay Krant)
meldde vorige maand dat de condoom
actie, die in het najaar door de SOA-
stichting werd gehouden, is mislukt. On
derzoek van de krant heeft uitgewezen
dat de houding ten
Per 31 maart waren er in Nederland
487 aids-patiënten geregistreerd. Aan het
eind van het vorige kwartaal waren het er
420. Al driekwart jaar blijft de groei nu
achter bij de op Amerikaanse cijfers ge
baseerde verwachtingen. Ooit was er
sprake van dat het aantal patiënten iede
re acht maanden zou verdubbelen, er
blijken veertien maanden voor nodig te
zijn.
Jan van Wijngaarden heeft daarvoor
geen sluitende verklaring: ,,'s Heren we
gen zijn ondoorgrondelijk. Hoe verleide
lijk het ook is om te roepen dat 't het re
sultaat is van de voorlichting, doe ik dat
niet. Per slot van rekening zijn de geval
len die zich nu openbaren het gevolg van
besmettingen die rond 1983 moeten heb
ben plaatsgevonden. En toen waren we
nog maar net met de voorlichting begon
nen. Dus het zou onverantwoord zijn om
te beweren dat de afname van de groei
daarmee te maken heeft".
Nieuwe campagne
Op 13 april begint een nieuwe aids-
campagne, die zich toespitst op de relatie
aids—werk en niet op de seksuele aspec
ten, zoals bij de vorige actie het geval
was. Van Wijngaarden: „In toenemende
mate ontstaan er in werksituaties con
flicten. Een homo die vroeger nooit pro
blemen met zijn collega's had komt nu in
de knel omdat anderen weigeren dezelf
de handdoek te gebruiken als hij".
De nieuwe actie richt zich vooral op de
gezondheidszorg en organisaties als de
politie en de brandweer. „Het gaat het er
om dat de angst wordt weggenomen. In
de meeste gevallen is het voldoende om
hygiënische huis-, tuin- en keukenmaat
regelen te nemen, maar dat dient nog
eens duidelijk te worden onderstreept.
Elke beroepsgroep krijgt de voorlichting
die ze nodig heeft; een schoonheidsspe
cialiste is in andere dingen geïnteres
seerd dan een verpleegkundige".
De komende actie gaat naar schatting
1,3 miljoen gulden kosten. Aan de vorige
werd twee miljoen besteed. Volgens Van
Wijngaarden brengen beide hun geld be
slist op: „Eén aids-patiënt kost per jaar
honderdduizend gulden. Als we langs
deze weg drieëndertig levens kunnen
sparen zijn we al uit de kosten".
Daarentegen is er volgens hem zestig
miljoen gulden nodig om te voorkomen
dat één werker in de gezondheidszorg
wordt besmet: de kosten voor een onder
zoek onder alle ziekenhuispatiënten in
het land. Maar een dergelijke actie is in
de visie van Van Wijngaarden niet effec
tief omdat de uitkomst niets anders dan
schijnzekerheid biedt.
Vraag
Voor medici en anderen in de gezond
heidszorg bestaat, als zij zich aan de alge
meen geldende hygiënische voorschrif
ten houden, geen enkele reden tot vrees.
Van Wijngaarden: „Een chirurg met een
loopbaan van dertig jaar in Amsterdam
heeft een half procent kans te worden ge
ïnfecteerd. Buiten de hoofdstad is die
kans nog eens tien keer zo klein. Het is
onzinnig om dergelijk kleine risico's te
willen uitsluiten".
Van Wijngaarden heeft een aardige
vraag aan prof. Smalhout en een ieder
die mèt hem om een verplichte aidstest
roept, namelijk: hoe gevaarlijk is een
seropositieve chirurg eigenlijk voor zijn
patiënten.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Onze taal lijkt wel wat op een oude stad:
een wirwar van steegjes en pleintjes, ou
de en nieuwe huizen waar in verschillen
de tijden stukken zijn aangebouwd: en dit
alles omgeven door een groot aantal
nieuwe buitenwijken met rechte, regel
matige straten en gelijkvormige huizen.
Dat schreef de filosoof Ludwig Wittgen
stein in zijn boek Filosofische Onderzoe
kingen van 1945. De vergelijking van de
taal met een oude stad lijkt me heel goed
Wat zijn in onze taal de oude steegjes?
Wat zijn de nieuwbouwwijken van het Ne
derlands7 In de oudste delen zien we
veel onregelmatigs, veel uitzonderingen,
haast elk woord lijkt een eenling. Er is
weinig systeem in te ontdekken. Dat komt
niet doordat het vroeger rommeliger was,
maar doordat er in de loop der eeuwen zo
veel aan veranderd is. Sommige woorden
zijn verdwenen en vervangen door iets
nieuws, oude woorden zijn aangepast
aan het nieuwe gebruik en hier en daar is
zelfs het oude stratenplan veranderd en
is een doorbraak gemaakt, zodat van het
oorspronkelijke systeem haast niets
meer te ontdekken valt. In de nieuwbouw
wijken van onze taal is alles regelmatiger
en rechtlijniger.
In één zo'n oud steegje van het Neder
lands vinden we het werkwoord breken.
Het is een oorspronkelijk Germaans
woord dat al van de oudste tijden af in on
ze taal is Oud zijn ook de verleden tijd en
het voltooid deelwoord: brak en gebro
ken. Tegenwoordig maken we bij alle
nieuwe werkwoorden de verleden tijd
door er -te of -de achter te zetten, als bij
werkte, wandelde, vertelde. Er zijn nog
ongeveer 150 van die oude werkwoorden
die een verleden tijd hebben met een an
dere klinker, zoals breken, lopen, slapen,
lezen en kijken. Dat is typisch voor de ou
de binnenstad.
Het steegje van breken-brak-gebroken
heeft nog veel meer ouds. Bijvoorbeeld
brok voor iets wat afgebroken is en brok
kelen voor het brokken maken. Ook breuk
als benaming voor wat gebroken ts Ge
brek hoort er ook bij. en waarschijnlijk ook
brak. gezegd van water dat niet zout en
niet zoet is. Ook braak en inbraak vinden
we in het steegje van breken. Onzeker is
of ook braak van braakliggend land erbij
hoort. Het zou land kunnen zijn dat met
de ploeg opnieuw opengebroken moet
worden.
Nieuwere aanbouwsels in ons oude
steegje zijn aanbreken, afbreken, door
breken, inbreken, losbreken, onderbre
ken, ontbreken, opbreken, openbreken,
uitbreken, verbreken en wegbreken. De
bouwstijl verraadt ons meteen dat ze veel
later gevormd zijn. Voor de specialisten in
taalgeschiedenis is er zelfs een interes
sant verschil tussen doorbréken en dóór-
breken. De laatste is de jongste vorm.
Het woord breekbaar is wel afkomstig uit
ons steegje (eigenlijk komt zijn moeder uit
dat steegje en zijn vader ergens anders
uit de binnenstad) maar het is verhuisd
naar een nieuwere buitenwijk. Daar
woont het tegenwoordig in een eindeloos
lange rechte straat met brandbaar, eet
baar, leefbaar, rekbaar, voelbaar, bruik
baar. begaanbaar, wasbaar, kwetsbaar,
hoorbaar en ga zo maar door. En de vol
gende straat lijkt er als twee druppels wa
ter op, want daar vinden we onbrandbaar,
onbreekbaar, onbegaanbaar, onhoor
baar en zo nog vele andere. In een straat
er dwars op: breekijzer, breekgeld, breek
punt, breekschade. In de volgende:
brandijzer, brandgeld, brandpunt, brand
schade. Ja, die nieuwe buitenwijken zijn
veel regelmatiger gebouwd, maar de ou
de binnenstad is gezelliger.
Seksuele omgang tussen volwassenen en
kinderen is een uitermate gevoelige
kwestie. Omdat sex en dus lustbevredi
ging in het spel is, is de belangstelling er
voor, zo gauw het in de openbaarheid
komt, groot. Omdat er kinderen - onschul
dige, onbezoedelde en betrekkelijk krach
teloze wezentjes - in het spel zijn, is de ver
ontwaardiging over 'het smerige mis
bruik' navenant groot.
Zoals altijd wanneer emotionerende ta
boe onderwerpen publieke gespreksstof
worden, gieren de misvattingen en fabels
razend in het rond. De trammelant rond
de Oude Pekela-affaire en de van kinder
porno verdachte directeur van Unicef in
België en Frankrijk heeft dat weer eens
heel duidelijk gemaakt. Een van de fa
bels, die ik de laatste tijd vaak gehoord
heb, is dat seksueel misbruik van kinde
ren tegenwoordig sterk aan het toenemen
is. Er zou een soort epidemie aan de gang
zijn. Maar uit wetenschappelijk onder
zoek blijkt duidelijk dat seksueel mis
bruik van kinderen zo'n 40 tot 60 jaar ge
leden relatief even vaak voorkwam als
Een andere misvatting is dat seksueel
misbruik van kinderen vooral binnen ge
zinnen plaatsvindt. Er zijn inmiddels
heel wat studies die aantonen dat min
stens de helft van de volwassenen, die
kinderen misbruiken, geen familieleden
van het kind zijn. Wel is het zo dat het
vaak personen uit de wat wijdere omge
ving van het kind zijn. Opmerkelijk is
dat volwassenen, die kinderen uit hun
gezin misbruiken, heel vaak hetzelfde
doen met kinderen van buiten het gezin.
Nog een andere misvatting: het idee dat
kinderen die zoveel misbruikt zijn, daar
van op den duur altijd schadelijke gevol
gen ondervinden. Inderdaad is het zo dat
seksueel misbruik bij kinderen de kans
op allerlei emotionele problemen en
stoornissen zowel direct als later, op vol
wassen leeftijd, duidelijk vergroot.
Slachtoffers ervan lijden vaker aan de
pressies, komen vaker onder psychiatri
sche of psychologische behandeling, ra
ken vaker verslaafd aan alcohol en
drugs, enzovoort. Maar vastgesteld is dat
meer dan 50 procent van de kinderen die
seksueel misbruikt zijn zich niettemin
psychisch normaal ontwikkelen. Onge
veer 20 procent van zulke kinderen ont
wikkelt meteen of later psychische stoor
nissen. De belangrijke boodschap hierin
is dat veel kinderen zich goed van het
trauma van seksueel misbruik blijken te
herstellen. Heel weerbaar zijn dus.
Het idee dat een kind verloren is, een
geestelijke 'kneus' wordt, is in veel geval
len dus een onterechte zorg van veel ou
ders. Opvallend zijn verder ook de mis
vattingen over de persoon van de dader.
Zo denkt men vaak, dat iemand die kin
deren seksueel gebruikt, zelf als kind ook
die ervaring heeft ondergaan. Studies
onder jong volwassenen die kinderen
misbruiken laten zien dat dit 'maar' in
minder dan de helft van de gevallen
waar is. Jeugdervaringen van misbrui
kers leveren dus meestal geen afdoende
verklaring (of excuus) voor hun gedrag
op.
Nog een andere misvatting is dat het bij
seksueel misbruik van kinderen niet zo
zeer gaat om sex, als wel om misbruik
van macht, van geweld. Die misvatting
hangt samen met de opvatting dat ver
krachting in het algemeen minder te
doen heeft met sex dan met geweld
(machtswellust). Maar bij sex met kinde
ren gaat het meestal werkelijk om sex.
Veel misbruikers praten op een heel sen
suele erotische manier over kinderen en
hebben ook heel vaak exotische getinte
fantasieën over sex met kinderen. Dat ge
geven, en het feit dat de meeste seksuele
misbruikers van kinderen mannen zijn
(bij 95 procent van de meisjes en 80 pro
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
cent van de jongetjes), wijst er op dat
mannen meer dan vrouwen echte liefheb
bers zijn van sex met kinderen. Op zich
zelf lijkt dat verwonderlijk, want vrou
wen hebben veel meer en veel intensiever
contact met kinderen en ook bij jex
maakt de gelegenheid vaak de dief.
Maar bij nader inzien zijn er goede rede
nen aan te voeren voor het feit dat man
nen vaker dan vrouwen kinderen mis
bruiken.
Allereerst hebben mannen in onze cul
tuur problemen met het ontwikkelen van
intieme relaties met anderen waarbij
geen sex in het spel is. Waarom hebben ze
die moeilijkheid? Waarschijnlijk omdat
jongens worden opgevoed op een manier
die bepaalde belangrijke emotionele be
hoeftes die zij - net als meisjes - hebben,
onbevredigd laat; de behoefte aan aan
raking of streling en de behoefte aan na
bijheid, aan 'close' zijn met anderen.
Voor hen worden die behoeften meestal
veel later in het leven pas vervuld, en
meestal in of door seksuele relaties. Het
bevredigen van hele fundamentele, in
wezen niet-seksuele behoeften wordt op
die manier gekoppeld aan seksuele beel
den en fantasieën. Dit heeft tot gevolg dat
mannen, als er zo'n behoefte opkomt, de
neiging hebben naar een seksuele manier
van bevredigomg te zoeken, zelfs als dat
omgang met een kind betekent. Bij meis
jes daarentegen, wordt al heel vroeg in de
opvoeding een onderscheid geleerd tus
sen 'tedere' emotie behoeften die te maken
hebben met aanraken en intimiteit, en
seksuele omgang.
Tot op zekere hoogte wordt meisjes zelfs'
geleerd hun intieme behoeften juist niet
via sex te bevredigen èn zij worden veel
meer voorbereid als verzorgsters van kin
deren. Als gevolg daarvan zijn vrouwen
veel beter in staat aan hun emotionele be
hoeften te voldoen zonder dat er sex in het
spel is en zijn ze veel minder geneigd re
laties te 'seksualiseren'.
Een ander belangrijk punt is de manier
waarop mannen in hun opvoeding wordt
geleerd om geschikte seksuele partners te
vinden. Opvoeding richt mannen in het
algemeen op het zoeken naar partners in
anderen, die jonger, kleiner, en lichame
lijk zwakker zijn dan zijzelf. Kinderen
zijn klein en zwak en daarom 'geschikte'
seksuele partners in de zin van waar
naar mannen hebben geleerd te zoeken.
Aan de andere kant worden vrouwen 'ge
traind' in het zoeken naar sexpartners in
mannen die ouder, groter en sterker zijn
dan zijzelf. Kinderen passen niet in dat
beeld. Want zij missen juist de eigen
schappen die vrouwen geneigd zijn
seksueel aantrekkelijk te vinden.
Het zou dus heel goed kunnen zijn dat
seksueel misbruik van kinderen een uit
was is van een algemeen maatschappe
lijk gegeven volgens welk mannen ge
leerd wordt, dat zwakheid en onderwer
ping erotisch is. Vandaar dat mannen
geneigd zijn allerlei gezagsvernoudin-
gen seksueel te kleuren, zoals de verhou
ding werknemer/werkgever en zelfs dok
ter/patiënt.
Een ander belangrijk punt is dat de
meeste mannen een opvoeding krijgen
waarin hun niet geleerd wordt de zorg
voor kinderen als een voorname verant
woordelijkheid te zien. Als gevolg daar
van hebben ze veel meer moeilijkheden in
het aanvoelen, en begrijpen van de be
hoeften van kinderen. Omdat ze zichzelf
niet zien als verzorgers van kinderen,
gaan ze zorgend bezig zijn met kinderen
uit de weg (vinden het maar een verve
lende, onbelangrijke activiteit) en leren
ze dus ook niet zien dat sex met kinderen
voor die kinderen schadelijke gevolgen
kan hebben.
Zelfs na seksueel misbruik van een kind
zien veel mannen nog altijd niet in dat de
ervaring voor het kind ontwrichtend
was. Eenvoudig omdat ze zich niet in het
kind kunnen verplaatsen. Ik denk dat de
ze situatie in de toekomst nog verder zal
verslechteren. Als gevolg van de steeds
kleinere gezinnen, waarin de kinderen
elkaar in leeftijd snel opvolgen, hebben
nog maar heel weinig jonge mensen de
kans om ervaring met baby's en kleine
kinderen op te doen. Het eerste kleine
kind dat ze in hun armen houden is dat
van henzelf en dan zijn ze vaak al 25, 30
jaar oud of zelfs nog ouder. Nogal wat
mensen zullen zelfs nooit in hun leven een
kind in hun armen houden, laat staan
verzorgen. Voor een kindvriendelijke we
reld is dat natuurlijk niet bevorderlijk.
Misschien is een oud idee van de Ameri
kaanse kinderarts Benjamin Spock, na
melijk baby- en kinderverzorging als
verplicht vak voor alle middelbare scho
lieren, toch niet zo gek. En het is evenmin
een gek idee als vaders met hun kinder
tjes wat meer "moedertje" en wat minder
"krijgertje" zouden spelen.