'Brood op de plank, daar gaat het om' Lex Goudsmit (74): gelouterd, bevlogen, wars van tierelantijnen ZATERDAG 9 APRIL 1988 EXTRA PAGINA 23 Lex Goudsmit: "Er is niets waarmee je de mensen zo makkelijk kunt belazeren als met toneel Zijn loopbaan als zanger acteur begon rond zijn veertigste pas echt. Internationale triomf behaalde hij als Tevje in de musical Anatevka. Nu nog vrijwel dagelijks op de tv, in Sesamstraat. Zijn nieuwe lp met jiddische liedjes verkoopt vooral in Duitsland goed. Binnenkort weer op de planken, in een opera, en eind dit jaar wellicht een grote toneelrol. Lex Goudsmit, 74, een man die de oorlog wel wilde vergeten maar dat niet kon. door Peter van der Maat Geen bevlogenheid of hogere idea len, zijn leven stoelt op pragmatis me. „Brood op de plank, daar gaat het om, ik kom er rustig voor uit". De crisis is bepalend geweest. „Om half zeven stapte ik met een koffertje handel op de fiets, de boer op met schort jes en scheermesjes. Mijn rayon strekte zich uit van Amersfoort tot Alkmaar. Dat was sappelen ja, maar als je met z'n drie ën van elfeneenhalve gulden steun moet rondkomen is elk extra kwartje meege- In die tijd sijpelden de eerste verha len over jodenvervolging door. Wat bete kende dat voor het milieu waartoe u be hoorde? „Vrijwel iedereen dacht: dat kan hier niet, hiér toch niet... Er waren maar wei nig kranten die het gevaar echt inzagen". Zag u het zelf? „Op 10 mei 1940 ben ik met mijn vrouw naar mijn zwager gegaan, waar ook mijn schoonouders zaten die Oostenrijk twee jaar eerder waren ontvlucht bij de inval van Hitler. We lieten alles achter, trok ken de deur dicht en reden met de auto naar IJmuiden. Maar die idioot van een burgemeester had de haven afgesloten. Er zat niets anders op dan terug te gaan naar Amsterdam". "Ja... en laten we dan maar een behoor lijke sprong maken. J^jaja, neeneeneen- ee, dit is de grens... Het is zelfs de eerste keer dat ik dat van IJmuiden vertel". U bent geëmotioneerd. „Ik kan er moeilijk over praten... Mijn vader heeft eens uitgerekend dat 67 fami lieleden zijn omgekomen. En dan uit mijn eigen omgeving natuurlijk nog een heleboel. Al mijn vrienden weg. Mijn schoonouders weg. Mijn zwager, zijn vrouw en kinderen: weg weg weg". Vol-arisch Hoe heeft u weten te overleven? „Omdat ik als half-jood met een joodse vrouw was getrouwd, was ik volgens de Neurenberger wetten zelf ook vol-jood. Dus er moest iets gebeuren. Het in Brus sel geboren zijn bleek mijn redding. Er kon met de papieren worden gerommeld en op het stadhuis in Amsterdam wilden een paar mensen het spelletje wel mee spelen. Zo is het me vrij makkelijk gelukt om vol-arisch te worden en daardoor kreeg ons huwelijk een gemengd karak ter. Maar omdat de papieren nog niet he lemaal in orde waren is mijn vrouw bij een razzia toch van huic. gehaald, samen met de boven- en de benedenburen. „Ga morgen maar klagen", zei zo'n Duitser tegen me terwijl hij haar meenam. Ze bleek echter meteen te zijn doorgestuurd naar Westerbork". Bij de pogingen zijn echtgenote vrij te krijgen kwam hij aan het bureau van Aus der Fünten (die nu nog steeds in Breda gevangen zit). „Hij vroeg me: „Wie alt sind Sie?". Dertig, zei ik. Hij: „Nah, Sie sind nog jung. Allen gehen auseinander, nehmen Sie doch eine andere Frau". Als diamantslijper halverwege de oorlog nog een beschermd beroep kreeg hij steun van de top van de dia mantindustrie. Dank zij die bemoeienis kwam zijn vrouw tien maanden na haar deportatie vrij. Zelf mazzelen terwijl familie en vrienden worden weggehaald, welk een invloed heeft dat op het verdere leven? „Voor de oorlog behoorde ik tot een vriendenclub van een man of tien. We werkten samen bij de diamantslijperij, kwamen iedere avond bijeen, met vier van hen zong ik in The Vocal Kings. Er is er niet één uit Duitsland teruggekomen. Later ben ik op goede voet geraakt met Hans Boskamp en Jaap Stobbe, maar échte vrienden heb ik nooit meer ge maakt. Ik weet het niet... Nederland is mijn land, maar w^t de Engelsen wel zeg gen, right or wrong, my countrydat heb ik zo'n beetje me* Israël. Hoewel ik er nooit ben geweest en ik behoorlijke kri tiek heb op hoe het daar nu gaat, is mijn band met dat land zeer sterk. Heel eigen aardig eigenlijk". Duitser nodig Door de oorlog bent u zich meer met het joodse volk verenigd gaan voelen. „Ja, zeker..." Zijn stem verzwakt met elk woord dat hij spreekt: „Waar zijn mijn neven geble ven. Mijn tantes. Mijn ooms. Zwagers..." Hij valt stil, zeker een halve minuut. Dan met geweld: „Oké. Schluss. Schluss. 1950". Er is tien jaar uit uw leven weg. „Ja, toch wel ja, ja... Nou, tien is over dreven, maar vel een behoorlijke..." In 1950 kreeg u in de Amerikaanse serie Secret File' uw eerste tv- rol. Had u geen moeite met het personage dat u moest spelen? Ze hadden een Duitser nodig en vroe gen of ik daar zin in had. Natuurlijk, geen enkel probleem. Het was een rol, meer niet". Uit een doos haalt hij een foto van die opnamen: hij zit achter een bureau en werpt een kritische blik op het Duitse paspoort van de man die naast hem staat; aan de muur hangt een portret van Hit- Ier, op zijn bureau staat een beeltenis van Himmler. Zeven jaar eerder was u het die zich bij zulke bureaus diende te vervoegen. „Jaja, zo gaat dat.,." Temperament Wat een stem, wat een gezicht. Iedere emotie is hoorbaar, iedere emotie is zichtbaar. Als kind van een katholieke moeder en een joodse diamantslijper werd hij in Brussel geboren. Hij vindt dat hij meer op zijn Maastrichtse moeder dan op zijn Amsterdamse vader lijkt, dat hij haar zuidelijke temperament heeft. Beiden hadden hun geloof ingeruild voor het atheïsme. Dat nam niet weg dat het milieu waarin hij opgegroeide ty pisch joods was; de hele familie klitte op vrijdagavond bij elkaar, sabbat was de vrije dag, op zondag werd er gewerkt. Plaats van handeling: de buurt rond de Saffierstraat in Amsterdam. Hij maakte de mulo niet af en koos te gen het advies van zijn vader in ook voor het vak van diamantslijper. De crisis on derbrak zijn opleiding, de diamanthan del lag plat, maar daarna nam hij zijn plaats op de fabriek weer in. Inmiddels had hij samen met vier vrienden (twee diamantslijpers, een bontwerker en een werkloze) The Vocal Kings gevormd. Max Tak. dirigent van Tuschinski, zag wel wat in de Nederlandse uitvoering van de toen zo populaire Mills Brothers. Hij liet de groep tijdens de matineevoor stellingen optreden in de Roxy-bio- scoop 's Ochtends slijpen, aan het begin van de middag zingen, daarna weer slij pen. Vervolgens ging het snel. Na in Tus chinski bij de nachtvoorstelling van 'Het meisje met den blauwe hoed' te hebben gezongen, reisde het kwintet alle thea ters van het land af. Ze werkten mee aan de film 'De big van het regiment' en kre gen de uitnodiging om in Parijs in 'Varié té' te spelen, een film met Jean Gabin. „Secondenwerk. Je hoort ons zingen, ti- ralilidum-tiralilidum-tiralilidum. Dan komen we in beeld, en meteen is het weer voorbij". Doorbraak Toch was het de doorbraak. Ze traden op in alle grote theaters van Westeuropa. In Parijs in het Lido en ABC, in Londen stonden ze in de het Ritz-, het Carlton-, het Savoy-, en het Picadilly-hotel, ze zon gen met alle grote bands voor de BBC. Juan les Pins, Genève, Zürich, Kopenha gen, de hele Belgische kust. Tussendoor was het steeds weer: slij pen. „Maar dat werk sprak me eigenlijk helemaal niet aan. Ik had de pest aan werk. Het was dat ik ermee verdiende, anders had ik het niet gedaan". Toen vielen de Duitsers binnen. Voor The Vocal Kings was het beter om niets meer van zich te laten horen. Na de oorlog begon hij samen met zijn vrouw een lederwarenbedrijf. „Als Oos tenrijkse kende zij dat vak van A tot Z; Wenen en lederwaren, dat stond voor kwaliteit". Hun ceintuurs verkochten goed. Zij maakte de modellen, hij zat achter de naaimachine. „Ik kon het fijn ste werk doen, iedere minuut kwam er zo'n ding onder mijn machine vandaan" Toen ze met plastic gingen werken stroomde het geld werkelijk binnen. „Maar ik had er geen zin in. Als ik met een koffertje de stad in ging om orders te verwerven had ik er om een uur of elf meestal al wel een paar binnen en ging ik naar het café. Zo heb ik die hele zaak la ten verlopen, ik heb niets eens gepro beerd om 'm te verkopen. Het interes seerde me gewoon niet. Ik wilde zanger worden. Hoe mijn vrouw dat vond? Zij voelde ook wel dat ik geboren ben om te zingen en ze heeft me niet tegengehou den". "Rond mijn zevenendertigste heb ik voorgezongen bij de opera. Ja, die man heeft een goede stem, zeiden ze, maar hij had er al lang moeten zijn. En dat was ook zo". Hij volgde privélessen en trad samen met andere leerlingen op voor de arbei ders die de Noordoostpolder aanlegden. Daarna vond hij werk bij een Haags ope rettegezelschap. Hij leerde er de zange res Ans Adelaar kennen, hetgeen het ein de van zijn huwelijk betekende. Hij trouwde met Ans. Schitterende rol De opkomst van de televisie verander de zijn leven. Na een auditie kreeg hij de ene na de andere rol aangeboden. Stuk ken als 'Lot uit de loterij' en 'Rat in de val' waren het begin van een lange tv- loopbaan Van 'Flipje de tovenaarsleer ling' via 'De Lex Goudsmit Show' en 'Ci troentje met suiker' tot 'De dag waarop de paus gekidnapt werd'. Het toneel had hem nooit aangespro ken. „Op mijn achttiende ben ik naar de Gijsbrecht geweest en ik vond het een gebral. Toen ik me in '48 twee logeplaat sen kon veroorloven ben ik weer gegaan, misschien had ik me wel vergist, maar ik vond het weer niks. We hebben de zaal verlaten, zijn naar de City gegaan en zo werd het toch nog een aardige avond". Het aanbod om bij Ensemble in het stuk 'De Tiende Man' de rol van Kabba list te spelen kwam vrij onverwacht; hij nam het aan. „Een schitterende rol, schitterend. Als het doek opging zat ik daar, en als het dicht ging zat ik er nog. Dat was meteen raak". Er volgden nog enkele grote rollen, maar toen hem in het derde seizoen al leen kleiner werk Werd aangeboden raakte hij ontevreden. „De regisseur zei niet geïnteresseerd te zijn in de carrière van Lex Goudsmit. Toen dacht ik bij me zelf: ik ga weg" Wat stond u dan voor ogen? „Rollen als de Kabbalist en Mazzini in 'Het hartbrekende huis'." Dus toch toneel. „Ik moest geld verdienen. Was vijftig, had net mijn eerste kind gekregen en had mijn vrouw beloofd dat ik binnen vijf jaar aan de top zou zitten, de financiële top. Het duurde iets langer: zes jaar. Toen kwam Anatevka" Effect Geld als drijfveer, Het klinkt nogal banaal, vindt u niet? „Ik kan geld verdienen voor je gezin (foto Michael Kooren/GPD) niet banaal vinden. Er zijn lieden die heel hoogdravend over de toneelspeelkunst praten, maar ik heb er in het algemeen geen hoge hoed van op. Want er is niets waarmee je de mensen zo makkelijk kunt belazeren als met toneel. Dat kan je niet klaren op een piano of op een viool, of als zanger. Vrijwel iedere acteur be dient zich van trucjes". Steekt een wijs vinger in de lucht, trekt een nors gezicht „Meer hoef je niet te doen, zoiets simpels heeft al effect". Musical Hij prefereert de musical verre boven het toneel. „Je kan er veel meer in kwijt. Het lijfelijke plezier dat ik beleef als ik een lekker lied zing, dat lichamelijke, dat is heerlijk. Goed, als ik niet met deze stem bedeeld zou zijn geweest had ik vast anders over toneelspelen gedacht. Maar ik heb die stem nou eenmaal. Hoe wel hij nu wat minder hoog is dan vroe ger, is hij nog altijd onkwetsbaar. Volu mineus en van een behoorlijke kwaliteit. De mensen zeiden: die kleine keelspier- tjes moeten bij die man wel van staal zijn". Dank zij die stem kreeg hij in 1966 de hoofdrol in de musical Anatevka. Als Te vje verwierf hij internationale faam. Eerst 600 voorstellingen in Nederland, daarna nog eens 500 in Engeland. „Zo'n rol krijgen, dat is geluk. Geluk. Hier in Nederland heb ik het aan Hans Boskamp te danken, hij vond dat ik de enige was die 'm kon spelen en hij had er nog wat over te zeggen ook". "De Engelse producer en casting-di rector waren op onze première, zij zou den zelf pas drie maanden later van start gaan met de Israëliër Topoi als Tevje. Ze waren erg enthousiast over onze voor stelling. En toen Topoi er na een paar jaar mee stopte hij was een halfgod gewor den en het was 'm in zijn bol geslagen hadden ze me snel gevonden". Ster Vervolgens werd ook u een halfgod. „Nee, zo erg was het niet, maar ik werd inderdaad wel tot ster gebombardeerd. In het theater had ik een eigen salon tot mijn beschikking, plus een enorme bad kamer, een kleedkamer en een kleder voor mij alleen. Ik werd met alle égards behandeld, na de voorstelling kwam de dirigent zelfs nog even vragen of alles in orde was. We hebben schitterend ge woond, in het centrum van Londen". Daarna heeft u geen rol meer gehad die Tevje kon evenaren. „Nee, maar die paar stappen terug zijn voor mij geen probleem geweest. Ik ben er niet minder op geworden. Er is één stuk dat ik graag had willen spelen: 'Zor- ba'. Een prachtige musical met magnifie ke songs. Maar dat ding is nooit in Neder land geweest, dus ik kon 'm niet eens doen en hoef ik nergens spijt van te heb ben". Nog vrijwel dagelijks schittert u in alle eenvoud op de tv: Sesamstraat. U lijkt daarin volkomen zichzelf te zijn. Alsof het levende wezens betreft, zo gaat u met die poppen om. Vertederd: „Het is zo leuk, zo'n Tom my. Er zit natuurlijk een aardig mens on der, dat hoor je toch aan die stem. maar ik vind het helemaal niet moeilijk een echt figuur in dat dier te zien. Voor mij is Tommy de ster van het programma. Ik hou van dat hondje, het is geen dood ding". k Sprak de man die jarenlang Londen heeft platgespeeld. „Het hoort bij het vak, ik heb er geen enkele moeite mee. Op het ogenblik zijn een heleboel acteurs uitgerangeerd om dat hun gezelschappen zijn opgeheven en ik denk dat velen van hen graag zo'n rol in Sesamstraat zouden willen heb ben". Niet stilgezeten Na 'Rita en de voetreis naar Rome' en 'De zoon van Louis Davids', twee jaar ge leden, heeft hij niet meer op het toneel gestaan. „Mijn vrouw is ziek, behoorlijk ziek, en had liever niet meer dat ik iedere avond weg was. De kinderen zijn de deur uit, dus we zijn nog maar met zijn twee- Maar stilgezeten heeft hij bepaald niet. Behalve in vele afleveringen van Se samstraat, speelde hij mee in de film 'Op hoop van zegen', hij schreef een kleine dertig kinderverhaaltjes, maakte voor de Ikon 13 school-tv-programma's over de bijbel, verzorgde een reeks kleine klas sieke concerten, en zong een lp vol met jiddische liedjes. Hij doet nu mee aan de repetities van het RO-theater voor de opera 'Pol', waar mee de nieuwe schouwburg in Rotter dam in april wordt geopend. „Dat is leuk, een opera". De laatste twee maanden heeft hij drie aanbiedingen gekregen, waaronder een grote rol in een theater stuk. „Mijn vrouw vindt dat ik het moet aanpakken, het is weer eens iets dat een beetje stevig is. Maar ik weet nog niet of ik 't doe". De toestand rond Fassbinder heeft hem niet onberoerd gelaten. Hij was te gen de opvoering van het gewraakte stuk en stond achter de actie van Jules Croi- set. Dat die acteur uiteindelijk meer schade aan de joodse zaak heeft toege bracht dan 'Het vuil, de stad en de dood', daaraan twijfelt hij niet. Als u Croiset nu zou tegenkomen, wat zou u zeggen? „Gek! Het is natuurlijk tragisch, maar ik vind toch ook dat er een komische kant aan die zaak zit. Op zich is het een prachtig verhaal, ware het niet dat het al lemaal zo gevoelig ligt en dat die man en zijn gezin kapot zijn". Niet gekregen Heeft deze geschiedenis oude won den bij u opengehaald? „Nee, maar ik heb ook niet in een kamp gezeten". Spreekt u met uw kinderen over de oorlog, over wat u en uw familie hebben meegemaakt? „Verdomd weinig... Ik kan-het niet goed, word kwaad... Ook om wat er, toen de oorlog voorbij was, niet is gebeurd, in eigen land, maar vooral in Duitsland: de meesten hebben hun straf niet gekre gen". De angst zit nog steeds in u. „Ja, misschien wel... Ik hoefde er bij mijn vrouw nooit mee aan te komen, maar ik heb eigenlijk altijd naar Nieuw- Zeeland gewild. Waarom, dat heb ik nooit uitgeplozen zo ben ik niet. Maar ik heb het idee dat het iets met angst te maken heeft. De angst die er altijd was... Het onbekende dat je tegemoet ging... Pas tegen het... tegen het eind van '43, en dan nog kan je het niet geloven. Eind '43 loop ik na spertijd met mijn buurman op straat. We komen een Duitse soldaat te gen en die roept mijn buurman aan: Ed dy, Eddy, hallo, wacht eens. Mijn hart stond stil". „Het bleek dat ze samen.op school had den gezeten. Het was een Amsterdam mer met Duitse ouders die Duits waren gebleven, dus hij had niet aan dat uni form kunnen ontkomen. Bij de gevech ten op De Krim had hy een long ver speeld, die was door een granaatscherf getroffen. Omdat hij niet meer voor het front geschikt was werkte hij hier als be waker. Hij wist dat Eddy joods was en zei: „Oh jongen, jongen, wees toch voor zichtig. Blijf uit hun handen. Ik heb ge zien hoe mensen hun eigen graven heb ben moeten graven en daarna werden neergeschoten'. Nou, dat wordt je dan verteld en dat moetje wel geloven". Niet te bevatten. Fluistert: „Maar dat andere? Aus chwitz. Het had een verschrikkelijke klank, maar je wist niet wat er gebeurde. Dat kwam pas naderhand". Vele trage seconden passeren. „En je kon het niet bevatten, ik bedoel, het valt niet te bevatten". Weer zwijgt hij. Kijkt me aan, langdurig, met ogen zonder kleur. „Heb je nu genoeg?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 23