Nieuwe eeuw, nieuw geluid Australië is de schaamte voorbij Renovatie Concertgebouw bijna klaar Robert Hughes schreef bestseller over vaderland als strafkolonie ZATERDAG 2 APRIL 1938 PAGINA 29 Met een uitvoering van Mahlers Achtste Symfonie begint over ruim een week de viering van het eeuwfeest van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest in Amsterdam. De renovatie, die drie jaar in beslag nam, is dan ook klaar. Wat dit jaar daarom vooral te vieren valt, is de redding van het gebouw. Drie jaar lang heeft iedereen in het Concertgebouw op eieren gelopen. Er zijn in de zaalmuren enkele door braken gemaakt, er zijn reeksen ventilatieroosters aangebracht en het podium is vernieuwd. Is de in ternationaal heilig verklaarde zaal- akoestiek van het Concertgebouw nog wel dezelfde gebleven? Wordt de uitvoering van de Achtste Ma hler, met ongeveer 370 medewer kers op het podium, het uur van de waarheid? De ingehuurde geluids ingenieurs, ervaren hogepriesters van de akoestiek, liggen er niet wak ker van. door Paul Bollen Zij hebben hun klassieke formules en hun moderne digitale apparatuur. En ze konden bijna constant concertmetingen verrichten, want de zaal zelf is maar heel kort buiten bedrijf geweest. Repetities, concerten, radio- en plaatopnames gin gen 'gewoon' door. Wanneer er muziek moest worden gemaakt, staakten de bou wers hun wild geraas. Ieder persoon met muzikaal of weten schappelijk gewicht weet één ding ze ker: de akoestiek van het Concertge bouw behoort tot de beste van de wereld, samen met de Symphony Hall in Boston en de Grosser Musikvereinsaal in We nen. Akoestisch adviseur ir. V.M.A. Peutz uit Nijmegen, wiens bureau belast is met de bewaking van de akoestiek tij dens de bouwactiviteiten, heeft dezelfde mening. Hij spreekt van een 'unieke af- gewogenheid' in de grote zaal. Broos ais een eierschaal en kostbaar als De Nacht wacht. Zo ongeveer ligt de verhouding van de grote zaal naar het gevoel van me nigeen. Alarm Vandaar al die bleke gezichten toen in juni 1983 de technische dienst van het ge bouw groot alarm sloeg voor verzakkin gen van 14 tot 18 centimeter in de wan delgang rond de grote zaal. Twintig jaar geleden was zo'n alarmsituatie geen en kele garantie dat het misschien toch alle maal wel weer goed zou komen. Toen 'veegde de politiek soms zonder blikken of blozen de negentiende eeuwse status- gebouwen van onze groot- en overgroot ouders van de kaart. Akoestiek was toen alleen maar een moeilijk woord, een to verformule voor deskundigen. In het Concertgebouw ging het om niets minder dan een verzakking van de fundering die uit bijna 2200 houten palen bestond: een prooi aan de drassige hoofdstedelijke grond. De fundering bleek niet meer bestand tegen de druk van de zware muren rond de grote zaal. Die muren zijn destijds namelijk twee keer zo dik gemaakt om er een hete- luchtverwarming in aan te brengen. In het oorspronkelijke ontwerp was daar geen rekening mee gehouden. Niettemin bowwde men rustig voort op de funde ringspalen die toen al bijna twee jaar in de grond zaten. Hoewel de situatie dus nogal hopeloos leek, dacht niemand aan afbreken. Bij elk ander gebouw zou zoiets wellicht in overweging worden genomen, maar niet bij het Concertgebouw. Zijn betekenis reikt nog een stuk verder dan de roem van het orkest en van de akoestiek. Het was hier dat in de loop van honderd jaar grote componisten eigen werk introdu ceerden of dirigeerden. Bartok, Busoni, Debussy, Elgar, Hindemith, Mahler, Pij per, Prokofiev, Ravel, Reger, Strauss, Strawinsky, om er een paar te noemen. En dan hebben we het nog niet eens over alle beroemde jazz- en popfiguren die er triomfen gevierd hebben. Al in 1981 waren er grote herstelplan nen nadat de werkruimten in de kelder als onveilig waren afgekeurd en moesten worden ontruimd. Twee jaar later luidde directeur Martijn Sanders van het Con certgebouw luid de noodklok. De veilig heid van het gebouw zou over een jaar of twee niet meer gegarandeerd kunnen worden. Reddingsactie Men had tot dan toe tevergeefs gepro beerd met een alarmerend rapport de aandacht van de gemeente te trekken. Na ontvangst van een nieuw rapport, waarin een renovatiebegroting van 35 miljoen, kwam burgemeester Van Thijn met zijn wethouders een subsidie van 12 miljoen gulden overeen. Het binnenha len van de 'rest' is achteraf gezien bijna een fluitje van een cent gebleken. Het be drijfsleven, allerlei eigen acties van het Concertgebouw, het Rijk en de provincie Noord-Holland zorgden samen voor bij na 30 miljoen. De voorgenomen reddingsactie had letterlijk heel wat voeten in aarde. Het kwam er op neer dat onder het gebouw, naast de vermolmde houten palen, min stens een paar honderd betonnen palen moesten worden geslagen, die het ge wicht van 10.000 ton konden dragen. En daarbij mocht de zaalakoestiek natuur lijk geen fractie van een decibel gekrenkt worden. Bovendien hadden Martijn San ders en Bernard Haitink nogal wat noten op hun zang. De renovatie omvatte ook het bouwen van allerlei nieuwe ruimten voor het pu bliek, voor personeel, voor musici (zelfs die aparte inzingzaal is er ten slotte geko men in de kelder. Al die werkzaamheden moesten wor den verricht onder het strikte voorbe houd dat de concertactiviteiten niet mochten worden onderbroken. Het was weliswaar een geluk bij een ongeluk dat zoveel dringende zaken meteen 'meege nomen' konden worden, maar je kunt zo'n bedrijf niet straffeloos meer dan een paar maanden dicht gooien. Dat geldt ze ker voor het Concertgebouw, met zijn ruim 500 uitvoeringen en 500.000 beta lende bezoekers per jaar. Gouden glans Bernard Haitink heeft het altijd ge zegd: het Concertgebouworkest klinkt zoals het klinkt doordat de zaal zo goed klinkt. De'gouden glans van blazers en strijkers kon al die jaren alleen maar wor den voortgebracht doordat de wanden, het plafond en de vloer de muzikale ener gie zo mooi terugbracht in hun oren. Te recht dacht Haitink dus, dat repeteren en concerteren in een andere accomodatie slecht zijn voor de prestaties van het or kest. Aanvankelijk ging men er toch maar van uit dat voor de ondergrondse in greep het Concertgebouw gedurende maximaal 14 maanden dicht zou moeten. Maar het pakte anders uit. Tussen de bin nengekomen pakken met voorstellen van vier uitgenodigde firma's bevond zich een luchtig setje van twintig vellen muziekpapier. Op een ondergrond van Schuberts Onvoltooide werden de idee ën over 'funderingsherstel en onderkei- dering bij doorlopende exploitatie van het Concertgebouw' uiteengezet. Het was een opzienbarend plan van Strukton uit Maarssen. Het stelde niet alleen het Concertgebouw in staat tijdens de in greep te blijven functioneren, het maak te ook de sloop van bestaande vloeren overbodig. Strukton had al vaker met het bijltje gehakt, onder meer bij de vernieuwin gen in het Centraal Station in Amster dam, waarbij het treinverkeer gewoon door moest kunnen gaan. Maar bouwla- waai in een rumoerig treinstation is heel wat anders dan bouwlawaai in een breekbare concertzaal. Een uitgekiend werkrooster moest ervoor zorgen dat die twee soorten geluid uit eikaars buurt konden blijven. Het kwam erop neer dat het gebouw 's middags tussen 13.00 en 19.30 uur en in de nacht tussen 23 00 en 09.00 uur voor de bouwploegen beschik baar was. Maanwagentje De eigenlijke truc bij de vernieuwing van de fundering was een speciaal voor dit werk ontworpen kleine grondboor- machine die zo min mogelijk trillingen veroorzaakte. Met die machine kun je overal bij komen zonder muren of vloe ren open te breken. Het apparaat ziet er uit als een maanwagentje op rupsbanden en het kan zelfs door deuren van niet meer dan 1,50 meter breed. De installatie drukt stalen buizen de grond in tot een diepte van 18 meter. Die buizen werden voorzien van ijzervlechtwerk en daarna volgestort met beton. Op deze manier werden 375 nieuwe funderingspalen aan gebracht, waarvan ook een aantal dwars door de houten vloer van de Grote Zaal gegaan is. Ondanks de intensive care van de 'ge luidsdokters' was er na de bouwactivitei ten in de zaal soms toch een lichte onge rustheid bij musici te bespeuren. Tijdens een opname-sessie meende Bernard Hai tink een verandering in de hem zo ver trouwde akoestiek te horen. "Proble men? Welnee, ik heb helemaal geen pro blemen," zei hij. "Er is alleen iets veran derd. Ik weet niet wat. Misschien is de akoestiek zelfs wel mooier geworden", Ir. R.A. Metkemeijer van het Bureau Peutz vermoedt wat er aan de hand was: "De positie van Haitink op het nieuw ge bouwde podium is vermoedelijk iets op geschoven ten opzichte van de wanden. Daardoor is zijn ontvangst van de orkest klank waarschijnlijk ook iets veran derd." Heerlijke mensen "Wij wisten tevoren dat allerlei betrok kenen zouden zeggen dat ze verschillen hoorden. Maar wij mogen .natuurlijk daarop nooit antwoorden dat het maar inbeelding is. Voor ons zijn musici een heerlijk soort mensen waar je heel goed naar moet luisteren. Zeker, we hebben dingen moeten verdedigen". "We zijn ook een keer opgetrommeld toen de tapijten van de trappen waren ge haald. En natuurlijk klonk de muziek daar toen anders, maar zoiets heeft geen greintje invloed op de akoestiek in de zaal. Toen ze de kelder gingen uitgraven, ontstond een holle ruimte onder de zaal vloer. Ons fysieke verstand zegt dat door die holte heel misschien éénhonderdste procent verandering in de zaal kan ont staan", aldus Metkemeijer. "Die hele verbouwing heeft eigenlijk alleen buiten de schil van de drie zalen plaats gehad, inclusief dus de Spiegel zaal", zegt Metkemeijer. "In de grote zaal zelf zijn wel ventilatieroosters aange bracht. Een ventilatie-inrichting was er nooit geweest, vandaar dat zoveel men sen na verloop van tijd hun colbertjes uittrokken. Die inrichting blaast met vrij hoge snelheid, zes tot zeven meter per se conde, verse lucht naar binnen. Het was onze taak te zorgen dat je die wind in geen geval kunt horen. Verder werd een vluchtdeur op beide zijbalkons ge plaatst. De invloed van die ingrepen op de akoestiek hebben we gemeten". "Ook de nieuwbouw van het podium met twee liften uit de kelder mocht de akoestiek niet beïnvloeden. Die invloed moet vooral niet worden onderschat. In 1899 heeft men bijvoorbeeld al eens het podium verlaagd ter verbetering van de akoestiek. Er was niet voldoende balans, de trompetten waren te hard. De zaal van het Concertgebouw heeft in het begin een heel slechte pers gehad. Er moet toen een nagalm geweest zijn van zo'n vijf se conden. Dat was natuurlijk ook in een tijd dat de mensen nog aan tafeltjes za ten. Na de plaatsing van de stoelenrijen moet de nagalmtijd aanzienlijk zijn te ruggelopen. In 1960 hebben we in een le ge zaal 2,5 seconden gemeten en in een goed bezette zaal 2,1 tot 2,2 seconden". Opgeruimd Vanaf het begin van de bouwwerk zaamheden (maart 1985) zijn er in het Concertgebouw 's morgens en 's avonds gewoon repetities, concerten, (in de Gro te of in de Kleine Zaal), partijen en ande re manifestaties geweest. En tot op he den worden dagelijks op het eind van de middag alle stellingen weggehaald uit zalen, gangen en trappenhuizen, worden gereedschappen en machines opge ruimd, de gaten en de kabelgoten afge dekt met stalen platen; gaan de rode lo pers erover; wordt er gestofzuigd, en klaar is alles weer om het publiek te ont vangen onder brandende kroonluchters. Alsof er niets aan de hand is. De volgende morgen tegen negen uur ongeveer hetzelfde ritueel, zij het iets minder streng, omdat het meestal om re petities gaat. Tijdens de ergste stofstor men moest de schoonmaakdienst bijna iedere dag een kleine 2000 stoelen in de Grote Zaal met de hand stofzuigen. Het bouwlawaai is inmiddels aanzien lijk geluwd, evenals het publieke protest tegen de nieuw ontworpen glazen vleu gel van architect Pi de Bruijn. Het be roep van de ijlings opgerichte Vereni ging Monumentaal Concertgebouw heeft niets uitgehaald. Het was een mis baar dat nauwelijks rekening hield met de exploitatiekansen van het gebouw in de komende jaren. "Een luchtig grafisch gebaar", noemde de architect zijn aangebouwde vleugel aan de zuidzijde. En zo oogt die ook. Niks 'vadermoord op het Concertgebouw'. Die vleugel, die zich vooral binnen als een gezellige promenade presenteert, heeft het gebouw alleen maar een dimen sie gegeven, ook iets elegants eigenlijk. En het zicht op de oude zijgevel wordt er nauwelijks door belemmerd. Elegant Zeker zo ingrijpend en door sommigen om begrijpelijke reden ook fel bestreden is de verplaatsing van de hoofdingang naar die nieuwe vleugel. Met deze gewij zigde publieksopvang hoopt men een einde te maken aan de chronische kassa ellende bij de oude hoofdingang aan de voorzijde. Voor het publiek zal die overdekte pro menade ronduit een verrassing zijn. Dat sluit aan bij het algemeen streven van de architect. In zijn concept heeft hij zich zelf de opgave gesteld dat de bestaande gezelligheid van het gebouw absoluut niet verloren mocht gaan. "Die merk waardige wandelgangen met al dat pluche, waar alles ook nog een beetje scheef hangt en die niet breder zijn dan zo'n tweeënhalve meter, behoren ook tot de muziekbeleving," aldus Pi de Bruijn. Tweehonderd jaar geleden landde het eerste Engelse gevangenentransport op de maagdelijke kust van Australië. Tachtig jaar lang zou dit pas ontdekte continent dienst doen als strafkolonie voor Engelse criminelen. Over deze turbulente tijd schreef de Australische auteur Robert Hughes een magistraal boek: 'De fatale kust'. door Gerlof Leistra Robert Hughes (50) zit er ontspannen bij, hoewel hij nog diezelfde middag in Pa rijs wordt verwacht. Voor een door gewinterd reiziger als Hughes is dat een peuleschil. Als kunstcriticus van het Amerikaanse tijdschrift Time vliegt hij de hele wereld over om grote exposities te bezoeken. "Een ideale baan. Jaarlijks moet ik zo'n vijfentwintig verhalen leve ren. Waar ik die schrijf, zal ze bij Time een rotzorg zijn. Ook al ga ik op de Noordpool zitten. Je hoeft godzijdank niet elke dag op kantoor te verschijnen". Nu is hij in Nederland om zijn boek over de Australische geschiedenis aan te prijzen. De familie Hughes heeft een diepgewortelde traditie in Australië. De eerste Hughes - afkomstig uit Ierland - vestigde zich in 1837 als vrij man in Australië. Hij was gevangenisbewaker, maar verdiende een fortuin in zaken. Dit werd echter trouw afgestaan aan de kerk. "Mijn overgrootvader heeft veel ker ken gebouwd. Wat mij betreft genoeg re den om zo'n man naar de hel te zenden, maar ik hoop hem er niet tegen te ko men. Door al dat gedonder was het geld op toen mijn vader werd geboren". Jeugdwerk Als jongetje werd Hughes opgeleid door de Jezuïeten. Na afgebroken stu dies rechten en architectuur aan de uni versiteit van Sydney werd hij op 23-jari- ge leeftijd door Penguin gevraagd een boek te schrijven over de geschiedenis van de Australische kunst. "Nu be schouw ik dat als een tamelijk vervelend jeugdwerk, maar voor iemand van die leeftijd is het niet slecht". In het midden van de jaren zestig hield hij Australië voor gezien. Via Engeland kwam hij in Italië terecht, waar hij drie jaar in Porto Ercole woonde. "Dat was in dezelfde tijd dat die bunker van jullie ko ningin daar werd gebouwd. Toen kon je ér nog als een zwerver leven, nu zou je meteen worden afgeschoten. Op mijn Vespa maakte ik tochtjes door Toscane en verloste mezelf zo van het complex dat Australische provinciaaltjes niets van Europese kunst weten". Vervolgens verhuisde hij naar Lon den, waar hij onder meer voor de BBC werkte. Daarna klopte Time bij hem aan. "Mijn vrienden waarschuwden me dat ze bij Time voortdurend in mijn stukken zouden zitten te knoeien, maar ik dacht: ik probeer het gewoon. Ik ben naar New York verhuisd en werk er nog steeds met veel plezier". Het idee voor 'De fatale kust' kreeg Hughes al in 1974 toen hij werkte aan een tv-documentaire over Australische kunst. "Op lokatie in Port Arthur, te mid den van de ruines van de grote strafge vangenis, besefte ik dat ik, net als bijna alle Australiërs, eigenlijk maar weinig wist van het verleden van mijn land als strafkolonie. Dat stukje geschiedenis werd op school genegeerd en ook aan de universiteit nauwelijks onderwezen. Men dacht altijd dat de Australische ge schiedenis saai en provinciaals was, met weinig belangwekkende gebeurtenis sen. Lange tijd schaamde men zich ook voor dat criminele verleden". Deportatie Tussen 1788 en 1868 werden ruim 160.000 Engelse criminelen naar Austra lië gedeporteerd. In Engeland hoopte men op die manier af te rekenen met een vermeende klasse van misdadigers. De veroordeelden werden in Australië te werkgesteld en een uitzondering daarge laten als beesten behandeld. Homo seksualiteit vierde er hoogtij en de weini ge vrouwen werden gedwongen zich te prostitueren. Aboriginals werden afge slacht en onder gevluchte gevangenen kwam kannibalisme voor. Hughes be schrijft dit alles in een literaire stijl, waar door zijn boek van de eerste tot de laatste bladzijde boeit. Indertijd was hij stomverbaasd dat er geen boeken bestonden waarin de gede porteerde criminelen aan het woord wor den gelaten. "De Engelsen hadden de ge woonte om echt alles vast te leggen. In die enorme papiermassa moest dus een verhaal zitten dat het waard was verteld te worden. Je moet jezelf als een rat een weg door de archieven vreten". "Je pikt dingen op vanuit je ooghoe ken. Als een haas die je plotseling in het struikgewas ziet en waar je dan op gaat jagen. Eigenlijk is het een voordeel als je in het begin weinig van een onderwerp weet. Pas als je onderzoek voltooid is, ben je een expert. Mijn houding was die van een journalist. Al snel ontdekte ik dat de Australische geschiedenis juist heel levendig is". Schry ft hij snel? "Nee, maar als ik een maal de smaak te pakken heb haal ik zo'n duizend woorden op een dag. Met zeven duizend woorden in één week ben ik te vreden. Maar ik herschrijf ook flink". "Zo'n boek komt ook veel minder or delijk tot stand dan je denkt. Het verhaal groeit naarmate je er mee bezig bent. Maar daar is de tekstverwerker toch ook voor. Voor mij is dat de grootste ontdek king sinds mensenheugnis. Je kunt er zelfs in de bibliotheek op werken. Ik heb altijd een kleintje bij me om aantekenin gen te maken". Hij springt op, grist het apparaat uit zijn koffer en begint het om standig te demonstreren. "Het enige na deel is het kleine geheugen". Van al het beschikbare archiefmateri aal in Engeland en Australië heeft Hug hes naar eigen zeggen 'slechts het topje afgeschraapt'. Hughes: "Er valt nog ge noeg over die veroordeelden te schrij ven, maar daar heb ik geen zin meer in. Wat dat betreft heeft mijn boek het on derzoek eerder geopend dan afgesloten. Maar geen enkel boek is ooit definitief'. In totaal werkte Hughes ruim acht jaar aan 'De fatale kust'. Die moeite is niet vergeefs geweest. Het boek krijgt uitste kende kritieken en verkoopt overal als een trein. "Het meest verbazingwekken de is dat het ook in Amerika een bestsel ler is. Mijn uitgever daar dacht dat een oplage van twintigduizend exemplaren wel genoeg zou zijn, maar die was hij in een floep en een zucht kwijt". "Het is idioot, maar het succes van de film 'Crocodile Dundee' heeft de ver koop enorm aangewakkerd. De Amen- kanen hebben een belachelijk beeld van ons. Dat we allemaal pioniers zijn en met enorme kapmessen op zak rondlopen. Dat is echt flauwekul. Australiërs zijn keurige makelaars, advocaten en tand artsen en wonen vrijwel allemaal in ste den". Feiten Voelt hij zichzelf meer journalist dan historicus? "Ach, ik heb geen flauw idee waar het één begint en het ander op houdt. Mensen denken dat journalistiek van nature oppervlakkig is, maar dat is onzin. Journalistiek leert je op zoek te gaan naar de bronnen en vondsten te checken. Wat dat betreft zie ik weinig verschil met de aanpak van een histori cus. Als je een verhaal wilt vertellen, zul je eerst de feiten moeten kennen". In Australië waren de gevestigde his torici zeer te spreken over het boek van Robert Hughes. Een prominent man als Manning Clark - zelf auteur van zes delen grote geschiedenis van de kolonisatie - heeft zijn pauselijke zegen gegeven. Slechts uit de marxistische hoek klonk wat afkeurend gemompel: Hughes zou te weinig oog hebben gehad voor de econo mische machten. "Maar .bij die gasten kun je het nooit goed doen". "Ik hoop dat dit boek de discussie over de geschiedenis van Australië wat kan bijsturen. Dat jonge historici nieuwe we gen inslaan. Maar het is nog te vroeg om te zeggen of dat inderdaad gebeurt. Wat ik in elk geval bereikt heb, is dat het gro te publiek kennis heeft kunnen nemen van een tot nu toe onbekend aspect van de geschiedenis". Volgens Hughes heeft er lange tijd een kloof bestaan tussen populaire en acade- Robert Hughes: "Australiërs zijn keurige makelaarsadvocaten en tandartsen". <r0to gpd> mische geschiedenis. "Daardoor is het lezerspubliek enorm geslonken, maar het is er nog steeds. Kijk maar naar het succes van een Barbara Tuchman. Haar werd door de academische historici aan gerekend dat je begrijpt wat ze schrijft. Of neem 'Montaillou' van Le Roy Ladu- rie. Van hetzelfde laken een pak". Inmiddels is Hughes al weer begonnen met de voorbereidingen van een volgend boek. "Het wordt een polemisch pam flet, waarin we pleiten voor het afschaf fen van de monarchie in Australië. De huidige grondwet is volledig koloniaal. Een staatshoofd dat 14.000 mijl verderop woont, dat is toch absurd". Robert Hughes, De fatale kust. Het epos van Australië. Vertaald door J. Verheydt. Uitgeverij Balans, 740 p., f 55, gebonden f 69,50 De Grote Zaal met de beroemde akoestiek, die tijdens de bouwwerkzaamheden voortdurend is bewaakt door geluidsingenieurs. gpd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 29