De kurk drijft nog, maar voor hoe lang? De Zijl: het grootste leed nu wel geleden LZ'86: balanceren op randje van de afgrond ZATERDAG 26 MAART 1988 EXTRA PAGINA 27 Het valt de twee grote Leidse zwemclubs, LZ'86 en De Zijl/LGB, vandaag de dag niet mee om het hoofd boven water te houden. De forse terugloop van het aantal leszwemmertjes, de kurk die Leidens grootste verenigingen drijvend houdt, en de hoge exploitatiekosten van de zwembaden zijn er de oorzaak van dat de clubs in financiële moeilijkheden zijn geraakt. Kwetsbaar. Dat woord gebruikt Jan Duivesteijn als hij de situatie ten aanzien van de zwemsport in Leiden in ogenschouw neemt. De gemeen telijk directeur Sport en Rekreatie drukt zich dan nog netjes uit. door Ad van Kaam Hij heeft voor het lopende jaar al ingrij pende maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat enkele zwemclubs kopje onder zouden gaan. Verenigingen die in het verleden floreerden, maar die nu het water letterlijk aan de lippen staat. Zo heeft de gemeentelijke dienst het advies van de Leidse Sport Federatie over de tarieven voor 1988 naast zich neergelegd. Eigenhandig heeft de direc tie Sport en Rekreatie besloten om de zwemverenigingen opnieuw te sparen, hetgeen in de praktijk betekent dat de ta rieven voor het gebruik van de zwemba den zijn verlaagd. Een operatie waaraan andere takken van de georganiseerde sport - dit jaar met name de tennissport - in Leiden derhalve meebetalen. Een maatregel die niet overal met ge juich werd ontvangen, maar die Jan Dui vesteijn verdedigt door te stellen dat het 'simpelweg' niet anders kan. "Anders komen de zwemverenigingen in een uit zichtloze positie terecht. Dat mag na tuurlijk niet. Daarmee zou tevens het les- zwemmen in gevaar komen". En daar draait het allemaal om, dat les- zwemmen. Het is de kurk waarop (grote) clubs als LZ'86 en De Zijl/LGB drijven. Van oudsher dragen die verenigingen de verantwoordelijkheid voor het geven van elementair zwemonderricht. Een si tuatie zoals je slechts in weinig grote ste den vindt, maar die in Leiden na de oor log zo is gegroeid. Waarbij het mes aan twee kanten snijdt: zowel de clubs als de gemeente profiteren hiervan. "In dit kikkerlandje waar overal water is, is het pure noodzaak om kinderen vanaf pakweg een jaar of vijf te leren zwemmen", vindt Jan Duivesteijn. "Het is destijds hier in de stad een bewust be leid geweest om de clubs daarvoor zorg te laten dragen. Ten eerste omdat bij die verenigingen de kennis en mankracht aanwezig is. En ten tweede natuurlijk omdat het goedkoper is". In dat laatste aspect, het financiële dus, zit ook het gewin voor de clubs. Het lesgeven gebeurt door vrijwilligers, de echte vereniginsmensen. Waardoor de kosten relatief laag zijn. Een deel van het lesgeld kan zodoende worden besteed om andere verenigingsactiviteiten te ontplooien. Sterker nog, het is zelfs zo gegroeid dat de andere 'poten' van de club, het wedstrijdzwemmen en het wa terpolo, zonder die bron van inkomsten niet kunnen (be)staan. De exploitatie van zwembaden is een dure aangelegen heid. Het 'huren' van water al evenzo. Dat wordt zelfs onbetaalbaar voor de clubs (die de helft van hun inkomsten al leen al aan badhuur kwijt zijn) als de ten dens van de laatste jaren zich ook in de toekomst voortzet. Een paar factoren zijn er namelijk debet aan dat er aan de winstgevende les-poot van de verenigin gen flink wordt geknaagd. Steeds min der lesklantjes dienen zich aan. Volgens Jan Duivesteijn zijn daarvoor twee oor zaken. "Ten eerste zijn er gewoon min der kinderen dan vroeger. En ten twee de, en dat is misschien nog belangrijker, is de mentaliteit en het bestedingspa troon van de mensen duidelijk veran derd. Ze laten het, in steeds grotere mate, aankomen op het schoolzwemmen om hun kind een diploma te laten halen". Een ontwikkeling die Jan Duivesteijn in hoge mate betreurt. Hij meent oprecht dat het onverantwoord is om in dit land, met zijn vele sloten, kanalen en plassen, onnodig risico te lopen met jonge kinde ren. De cijfers noemt hij zelfs onrustba rend. "Het is momenteel zo dat de helft van de kinderen die op 7-jarige leeftijd met schoolzwemmen beginnen, nog geen slag kan zwemmen. Dat percentage stijgt nog steeds. Dat is, tot voor een paar jaar geleden, absoluut minder geweest. En ja, dat voelen die clubs". In 'schoolverband' zwemmen is een gemeentelijke aangelegenheid die de stad Leiden, inclusief het vervoer van lo kaal naar bad, een kleine zeven ton per jaar kost. De resultaten, zo wijzen de sta tistieken uit, zijn zonder meer goed te noemen. Met Zwolle kent Leiden natio naal gezien het hoogste percentage ge slaagden voor het A-diploma: tachtig procent. "De andere twintig procent be staat uit kinderen die om wat voor reden dan ook niet mogen zwemmen, uit medi sche- of religieuze overwegingen", vult Jan Duivesteijn aan. Het belang van het schoolzwemmen neemt daarom toe, maar dat zint Duives teijn geenszins. "Ik vind uiteraard dat aan het schoolzwemmen niet mag wor den getornd. Maar dan wel vanuit een an der oogpunt. Het is een onderdeel van de lichamelijke opvoeding. De natte gym nastiek, noemen wij dat. Die uren zou den ook als zodanig moeten worden be steed. En dus niet om kinderen te leren zwemmen. Maar helaas blijkt dat meer en meer het geval te zijn". De exploitatie van de zwembaden kan niet los van deze hele problematiek wor den gezien. Zoals gesteld een dure aan gelegenheid en dat niet in het minst om dat in het bezoek daarvan al jaren flink de klad zit. Dat geldt voor de binnenba den, maar gaat zeker op voor de buiten baden. De roep om sluiting van zwem bad De Vliet, eens in Leiden een trek pleister van jewelste maar nu een soort rustoord, is al vaker gehoord. In decem ber nog drong de LSF aan op sluiting, hetgeen volgens de Federatie van Leidde sportclubs een besparing op de indirecte subsidie zou opleveren van een ton of vier. Duivesteijn voelt er vooralsnog niets voor. "De zwembaden verkeren inderdaad in een kwetsbare positie", geeft hij grif toe. "Ze kosten geld, zoals vrijwel elke (sport)voorziening geld kost. Vroeger gold een zwembad als het enig betaalba re uitje voor het gezin en had het als ont moetingsplaats ook een belangrijke soci ale functie. Die tijd is voorbij, dat weet ik. Je moet nu allerlei kunstgrepen uitha len om mensen te trekken, de apen moe ten bij wijze van spreken door de palm bomen slingeren. De discussie over slui ting van de buitenbaden De Vliet en De Zijl is al eerder gevoerd. Persoonlijk ben ik van mening dat dat nog niet aan de or de is". Een onzekere toekomst derhalve voor de buitenbanen (Duivesteijn: "De be langstelling voor het binnenbad is de laatste tijd juist groeiend") en dat geldt al evenzeer voor Leidens grootste vereni gingen: LZ'86 en De Zijl/LGB. In een fu sie ziet de directeur van Sport en Rekrea tie niets, dat lost volgens hem het pro bleem niet op. "Beter dan elkaar vliegen af te vangen, doen ze er goed aan om in onderling overleg hun terrein af te bake nen. De Zijl/LGB in Noord, LZ aan de zuidkant van de stad. Dat schept duide lijkheid. Waardoor ze gerichter kunnen werken naar het publiek toe. Dat is nood zaak, als je tenminste de mensen wilt overtuigen van het belang van het les- zwemmen voor hun kinderen". "We begeven ons op een griezelige ma nier langs het randje van de afgrond". Volgens penningmeester Jan Stam kan LZ'86 zich momenteel redelijk staande houden. Maar een kleine financiële te genvaller zou wel eens ernstige gevolgen kunnen hebben. Hij doelt daarmee op huurverhoging van de zwembaden of een terugloop van het aantal leszwem- mers. De laatste categorie is sinds lange tijd het melkkoetje voor de vereniging. door Fred Segaar De Leidse Zwemvereniging '86, die twee jaar geleden zijn honderdjarig be staan vierde, ontplooit daarom de nodige activiteiten om voldoende leszwemmer tjes in het bassin te krijgen. Als dat een maal is gelukt, doet de hoogbejaarde fu sieclub er alles aan om 'op een goed ni veau' les te geven. "We zetten adverten ties en verder moeten we het vooral van mond-op-mond-reclame hebben", zegt Carole Stam, echtgenote van Jan Stam en secretaris bij LZ. Blijkbaar heeft die vorm van reclame een goede uitwerking, want van de 1.500 leden die de fusieclub rijk is, houden zich er 1.200 bezig met het zogenaamde elementair zwemmen. "En bij de gratie van die categorie bestaan we", roept het echtpaar in koor. "Zou dat niet goed gaan, dan kun je het verder vergeten. Het leszwemmen heeft dan ook onze priori teit". Tot zover is er eigenlijk niets aan de hand. Dat wil zeggen: LZ kan zichzelf niet verwijten dat er te weinig wordt ge daan de vereniging draaiende te houden. Het duwtje dat de club wel eens in de af grond zou kunnen doen belanden, zal dan ook van buitenaf moeten komen. En het kost niet al teveel moeite om de 'da der' te vinden. Volgen Stam rekende de gemeente Leiden in het verleden een te hoge huurprijs en aangezien LZ liefst 35 uur per week gebruik maakt van öf het Vijf Meibad öf De Zijl, rijzen de kosten de pan uit. Huur omlaag "Maar gelukkig gaat de huur omlaag", zo heeft penningmeester Stam tot zijn genoegen geconstateerd. "En dat was hard nodig ook. De bad-uren komen nu op een redelijk niveau, heel anders dan vroeger. Als er een verhoging werd door gevoerd, ging dat percentagegewijs. Daarmee hebben wij de grootste moeite. Het is natuurlijk een heel verschil of je tien procent betaalt van twintigduizend gulden of van twee ton". "Onze kosten staan in geen verhou ding tot wat een voetbalclub betaalt. Toevallig is mijn broer voorzitter van Randstad Sport. Die club betaalt vijf tienduizend gulden per jaar voor twee velden. Wij betalen op jaarbasis onge veer twee ton. We hebben natuurlijk de pech dat we in een armlastige gemeente als Leiden zitten. Dat werkt in je nadeel" De hoge kosten hebben de laatste drie jaar geen contributieverhoging tot ge volg gehad voor de ongeveer driehon derd Testleden', de waterpoloërs en de wedstrijdzwemmers. "Dat is ook bijna onmogelijk, want zij betalen al 408 gul den per jaar. Dat geldt niet alleen voor se nioren, maar ook voor de jeugd. Voor dat geld bieden we ze feitelijk een minimum pakket. Ons derde poloteam zou eigen lijk twee keer per week moeten trainen, maar daarvoor is gewoon geen geld", zegt Stam. Zijn vrouw voegt daaraan: "Er is nooit eens iets extra mogelijk". "Wij zouden het leuk vinden om met een jeugdploeg een keer naar het buiten land te gaan", vervolgt zij, "een toernooi te organiseren of iets in die geest. Maar dat blijkt gewoon niet te kunnen. Dat zou pas mogelijk zijn als het aantal kinderen dat gaat leszwemmen plotseling enorm zou stijgen". Maar volgens het echtpaar ligt dat niet in de lijn der verwachting: "We moeten vooral blij zijn met wat we nu hebben", klinkt het uit hun mond. "Het blijkt dat ouders er nog steeds het belang van in zien dat hun kinderen zich kunnen redden in het water voordat ze op school met les beginnen. Ze hebben nog steeds iets van: we leven in een wa terrijk land, dus is het nodig dat ons kind zo snel mogelijk leert zwemmen. Eerlijk (foto Loek Zuyderduin) altijd aan de leden. Trouwens, nu de huur naar beneden gaat, is het financieel gezien ook niet direct noodzakelijk. Maar er moeten geen gekke dingen ge beuren". nooit kampioen. Voor de zwemmerij kun je ook uitstekende voorwaarden schep pen. Je zou geld kunnen vrijmaken voor een groepje talenten, dat in staat moet worden gesteld om veel te trainen. Beide clubs hebben nu heus wel talenten in huis, maar een echte kanjer hebben we na Edward Maasijk in Leiden niet gehad. Om die constatering kan niemand heen". Na de onlangs gespeelde poloderby zwengelde Bergman de fusie weer eens aan. "In het verleden hebben we er al eer der over gesproken. Maar telkens stuiten we op de sentimenten. Begrijpelijk, al beseffen de tegenstanders van de fusie niet wat ze tegenhouden. Hun argument is dat de vereniging de eigen identiteit verliest en de club veel te groot zou wor den. Ik ben een Zijl-jongen in hart en nie ren, maar ik vind dat we deze fusie moe ten doorzetten. In het belang van de top sport". De Dienst Sport en Rekreatie ziet in de persoon van Jan Duivesteijn liever geen samensmelting. "Ik kan zijn standpunt wel begrijpen", zegt Bergman. "Twee clubs kunnen naast elkaar leven, daarin heeft Duivesteijn gelijk. En het gaat na tuurlijk weer goed zo. Maar hij beseft niet dat er onder deze omstandigheden geen absolute topprestaties geleverd kunnen worden. En Leiden heeft toch een topclub nodig. Dat kan Duivesteijn misschien niet vinden, maar ik vind dat wel". Geld bij Al was het alleen maar om de kosten te drukken. Bergman: "Het kost de club bijna 400 gulden om de waterpoloselec- tie drie keer een uurtje in de week te la ten trainen. Omgeslagen per speler kost dat ons 25 gulden per man per week. Een poloër betaalt bij ons 400 gulden contri butie per seizoen en dat bedrag is voor ons bij lange na niet kostendekkend. Er moet dik geld by. Een fusie zou wat dat betreft de zorgen verlichten. Daarbij vind ik drie topclubs (AZC is de derde red.) in de kring Gouwe-Rijnstreek te veel van het goede is. Ook daarom ben ik van mening dat De Zijl en LZ moeten fu seren". gezegd vragen we ons wel eens af waar al die kinderen steeds weer vandaan ko men. In het verleden kwamen ze vooral uit de Merenwijk. Sinds de kinderen daar wat ouder zijn, hebben we vooral toeloop uit de Stevenshof'. Voor LZ, dat in de loop der tijd een naam heeft opgebouwd op het gebied van leszwemmen, is die stroom onont beerlijk. "Zij houden de vereniging draaiende. Daarom is'het voor ons van le vensbelang dat we ze in huis halen voor dat ze op school gaan leszwemmen". Het elementair zwemmen levert de club gedurende twee jaar zolang heeft een kind doorgaans nodig om het eerste zwemvaardigheidsbewijs te halen 22 gulden bruto per maand op. Na die proe ve van bekwaamheid, het vroegere A-di- ploma, vallen de meesten af. Jan Stam: "Vijftig procent verdwijnt daarna omdat ze dan ongeveer de leeftijd hebben bereikt dat ze op school les krij gen. Er blijft maar een enkeling over, die doorgaat met wedstrijdzwemmen of met waterpolo. Op hun achtste krijgen ze een startnummer. Tot die tijd proberen we ze natuurlijk warm te houden. Onze zwem commissie houdt heel goed in de gaten welke kinderen aanleg hebben. Geluk kig hebben we daarvoor voldoende vrij willigers". Het gemis van aan een trekpleister, zoals Edward Maasdijk dat in het verle den voor concurrent De Zijl was, heeft volgens het echtpaar geen nadelige in vloed op het ledenbestand. "Het is ge woon zo dat je ze in je club moet hebben als ze heel jong zijn. Het is beslist niet zo dat zich plotseling leden zouden aanmel den als we iemand in de club zouden krij gen die goed presteert. Trouwens, LZ heeft in Antoine van Weerden en de broertjes Schouten uitstekende zwem mers", zegt Carole Stam. "Gnder de der tien jaar hebben we de sterkste jeugd van Nederland". Beide bestuurders hebben uiteraard hun gedachten laten gaan over een fusie Zwemles, de kurk waarop de Leidse clubs vooralsnog drijven. met De Zijl, waarover ze zich slechts in vage bewoordingen uitlaten. Jan Stam: "We hebben in het begin van de jaren ze ventig natuurlijk het samengaan van LZC en De Sleutelstad meegemaakt. Dergelijke besprekingen zijn wat ons be treft altijd actueel. Wellicht dat er dan een top-waterpoloteam zou ontstaan en wellicht ook dat we in de zwemcompeti- tie hogerop zouden komen". "Maar er zijn er ook, die aan andere dingen de voorkeur geven en daarom niet van een fusie willen weten", hult hij zich in het duister. "Je kan praten watje wilt, maar uiteindelijk is het woord toch Het nationale geboortegolfje van de laatste jaren komt voor De Zijl/LGB als geroepen. Met smart zit de Leid se vereniging te wachten op jonge kinderen die het danig geslonken le denbestand weer moeten opkrik ken. door Rob Onderwater Leszwemmertjes vormen immers de belangrijkste bron van inkomsten en die heeft de Leidse vereniging de laatste ja ren danig moeten ontberen. De vergrij zende bevolking heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat het aantal leden in het laatste decennium is gehalveerd. En dat had verstrekkende gevolgen voor het kostenplaatje. Door het uitblijven van die broodnodi ge inkomsten steeg het zwemwater De Zijl/LGB tot aan de lippen. Zelfs zover dat de verdrinkingsdood nabij was. De gemeente stak uiteindelijk de helpende hand toe aan de hulpeloos spartelende club. "We kunnen weer adem halen", stelt voorzitter Wim Bergman (46) opge lucht vast. "Als de gemeente niet had ingegrepen, had ik vermoedelijk op deze plaats een heel ander verhaal moeten'vertellen. We hebben het een tijdje erg moeilijk gehad, daar hoef ik niet om heen te draaien, want cijfers liegen niet. Nog steeds heb ben we schulden, maar die zijn niet alar merend. Door de aanpassing van de ta rieven lijkt het grootste leed geleden. En gelukkig trekt het ledenaantal weer Vrijwilligers Vooral leszwemmers (de contributie is 200 gulden per jaar) heeft De Zijl/LGB voorstaan. Het ledenaantal trekt wel aan, maar van erg grote invloed is dat nu ook weer niet. Erg lang blijven de leszwem mertjes niet lid. Vroeger was het normaal dat na het A-diploma werd doorgezwom men, maar dat is tegenwoordig niet meer zo. Wel wordt de jeugd op jongere leeftijd lid, maar na het A-diploma gaan de mees ten voetballen. Dat blijft toch de meest populaire sport. Helaas". De laatste toevoeging verraadt teleur stelling bij Bergman, vroeger actief zwemmer en nu nog steeds waterpoloër. "Ik vind het jammer dat de meeste zwemmers weer afhaken. Het is voor mij de mooiste sport die er bestaat. De zwemmerij is goed voor de ontwikkeling van het lichaam, veel beter dan bijvoor beeld het voetbal. Maar dat trekt nu een maal meer. Het zij zo", berust Wim Berg man, zwemfanaat in hart en nieren: "Ik ben een idealist. Iedereen moet zwem men leren, of dat nu bij De Zijl of bij LZ gebeurt maakt mij in principe niet uit". De twee grote clubs in Leiden kunnen volgens Bergman goed naast elkaar le ven. "We bijten elkaar niet, al vind ik dat we de zaken demografisch beter moeten verdelen. Momenteel geven wij les in De Zijl en in het Vijf Meibad. LZ doet het zelfde. Dat is nog een erfenis uit het ver leden, toen we nog geen clubhuis had den. Het is beter dat LZ permanent in het Vijf Meibad wordt gehuisvest en wij in De Zijl". Fusie Bergman ziet liever dat de clubs de krachten bundelen. "Financieel lost het niets op want die schulden blijf je hou den. Maar voor de topsport is een fusie ideaal. Uit de eerste teams van ons en LZ kan een sterk zevental worden gefor meerd. Doorgaan op de huidige manier is rommelen in de marge. LZ staat weer op degraderen. De Zijl zal het wel red den, maar op deze manier worden we Wim Bergman: "Twee clubs kunnen best naast elkaar leven, maar voor een topclub is een fusie hard nodig". (foto Holvast) broodnodig om de wedstrijdzwemmers en de waterpolöers drijvende te houden. "We verdienen aan het leszwemmen, want we hebben zweminstructeurs die dit werk pro deo doen", geeft Bergman aan. "Dat is in de loop der jaren de grote kracht van De Zijl geweest. Met het geld dat we van het leszwemmen overhou den, onderhouden we de rest van de ver eniging. Het waterpolo en wedstrijd zwemmen kost verschrikkelijk veel geld aan trainingsuren". Verhoging van de tarieven en de rond 1978 stevig ingezette geboortedaling brachten de Leidse club financieel danig in het nauw. "Die twee aspecten hebben ons voor grote problemen geplaatst", onthult Bergman. "We zijn onszelf in die periode tegen gekomen. Sportief gezien hadden we geen klagen, maar we hadden nauwelijks geld meer om de wedstrijd zwemmers en de waterpoloërs te laten trainen". Bergman weigert de cijfers op tafel te leggen. "Maar de situatie was op een ge geven moment zo zorgelijk, dat andere sportverenigingen (gebundeld in de LSF red.) de gemeente hebben gevraagd de tarieven aan te passen. Dan kun je onge veer wel nagaan hoe de financiële toe stand op dat moment was". Slecht dus. Uit het dal "Maar we zijn inmiddels uit het dal ge klommen", oordeelt Bergman, "al is het is zeker niet zo dat we er rooskleurig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27