Van welstand naar bijstand Jj^^^j^BULAG^AME^EIDSCH/ALPHEN^AGBWD Velen door onverantwoord lenen in de problemen ZATERDAG 26 MAART 1988 EXTRA PAGINA 19 Zo'n 150.000 gezinnen zijn volgens een ruwe schatting niet meer in staat op eigen kracht hun financiële problemen op te lossen. Ze zijn bezweken voor de verleiding van persoonlijke leningen of doorlopende kredieten en staan nu diep in het krijt. "Het hebben van schulden is zeker niet voorbehouden aan armen", zegt directeur Siebols van de Volkskredietbank in Leiden. "De mensen trekken te laat aan de bel", aldus de ervaring bij de gemeentelijke kredietbank. Hij had een volledige baan in het onderwijs en stond daarnaast ook nog twee avonden voor de klas. Zij werkte als secretaresse bij een bouwbedrijf. Samen waren ze goed voor een inkomen van toch al gauw zo'n 6.000 gulden netto. Daar leefden ze ruim van. Mooi huis, geregeld op vakantie, kortom geen vuiltje aan de lucht. door Nicole Lucas Dan wordt zij ontslagen omdat het bouwbedrijf moet inkrimpen. Als na een halfjaar de uitkering ophoudt, be gint de hypotheek zwaar te drukken, maar ze redden het nog. Dat lukt niet meer als eerst wordt bepaald dat lera ren niet langer mogen overwerken, waardoor hij zijn werk aan de avond school moet opgeven, en vervolgens op de salarissen van mensen in het on derwijs flink wordt gekort. Inkom sten en uitgaven gaan nu dusdanig ver uiteenlopen dat het huis moet worden Verkocht. Omdat dat gebeurt op een moment dat de huizenmarkt aan het inzakken is, blijft het echtpaar met grote schul den zitten. De schuldeiser laat 'loon beslag' leggen. Dat wil zeggen dat al les \yat het gezin meer verdient dan negentig procent van het minimum loon naar hem toe gaat. Er blijft daar door maandelijks niet meer dan zo'n 1300 gulden te besteden over. En nog is het leed niet geleden. Er moet immers een huis worden ge huurd. Bij de gemeente wordt echter alleen gekeken naar het officiële sala ris dat de man verdient. Gevolg: het echtpaar is aangewezen op de vrije sector en dus een hoge huur. Om de zelfde reden krijgt hun dochter geen studiebeurs. Via kleine leningen en kopen op afbetaling bij een postor derbedrijf weet het gezin het nog even uit te zingen. Totdat het ene gat niet meer met het andere te stoppen is en de hulp van derden moet worden in geroepen. In het krijt In Nederland zijn volgens een ruwe schatting zo'n 150.000 gezinnen zo diep in de schulden geraakt dat ze niet meer in staat zijn op eigen kracht hun financiële problemen op te lossen. Ze staan in het krijt bij het energiebe drijf, de woningbouwvereniging, postorderbedrijven of banken. Ze zijn bezweken voor de verleiding van af betaling, persoonlijke lening, doorlo pend krediet, huurkoop of (meestal) een combinatie daarvan. Hoewel niet bekend is wie die mensen precies zijn (staatssecretaris De Graaf van sociale zaken heeft een onderzoek daarnaar tot nu toe geweigerd) is wel duidelijk dat zogenaamde 'problematische schuldsituaties' onder alle inkomens groepen voorkomen. Directeur Siebols van de Volkskre dietbank in Leiden, een instelling waar mensen met (grote) schuldpro blemen terecht kunnen voor advies en bemiddeling, spreekt uit ervaring. "Natuurlijk krijgen we hier ook men sen met minimuminkomens die in de knel zijn geraakt. Dat hoeft ook niet te verwonderen. Ze moeten schulden maken om in hun levensonderhoud te voorzien". "Officieel heet het dat de bijstand zo hoog is datje daarvan nog kan spa ren. In de praktijk is dat door alle be zuinigingen van de laatste jaren al lang niet meer zo. Dus als dan een keer de wasmachine kapot gaat ben je in de aap gelogeerd- Dan moet je schulden maken". Gas en licht worden een maand niet betaald of er wordt op afbetaling bij een postorderbedrijf gekocht. Het in halen van die eenmaal opgelopen ach terstand vereist vervolgens een enor me zelfdiscipline. Velen kunnen dat wel opbrengen, sommigen niet. Ze vervallen van kwaad tot erger, totdat het energiebedrijf met afsluiting dreigt en het postorderbedrijf een in cassobureau inschakelt. Werkloosheid "Het hebben van schulden is echter zeker niet voorbehouden aan de ar men", aldus Siebols, "De meest extre me schuldsituaties vind je ook niet op dat niveau. Dat is ook logisch, want hoe hoger het inkomen, hoe makkelij ker je aan krediet komt". Nu is geld lenen op zich geen slech te zaak. Problematisch wordt het als er plotseling iets veranderd in de fi nanciële situatie van degene die aller lei verplichtingen is aangegaan. Door een echtscheiding bijvoorbeeld of werkloosheid. "De stelselherziening sociale zekerheid betekent dat men sen op korte termijn kunnen afglijden van een hoog inkomen naar bijstands niveau", aldus Siebols. Zijn ervaring is dat het budget vaak langzamer wordt aangepast dan noodzakelijk is. Gevraagd naar de oorzaken van schulden moet de Leidse directeur bovendien van het hart dat er soms ook heel onzorgvuldig met geld wordt omgesprongen. "Het gaat soms jaren lang goed. Mensen kopen een leuk autootje en nemen daarvoor een con tinu krediet. Er wordt een paar maan den netjes afbetaald en dan gaat de stofzuiger stuk. Er is weer wat geld vrij op die rekening en in plaats van een apparaat van 100 gulden bij de Hema wordt er dan een veel duurdere aanschaf gedaan". "Dat herhaalt zich een paar keer, totdat de auto stuk gaat en men zich realiseert dat die lening nog maar nauwelijks is afbetaald. Er wordt een nieuw krediet gevraagd, ze proberen het nog wat te rekken door kleding en huishoudelijke artikelen te bestellen bij Wehkamp of Otto, maar op een ge- gegeven moment houdt het op". Verstandig "Krediet moetje verstandig gebrui ken", stelt ook J. Klinckenberg van de Consumentenbond. "Dat wil zeg gen eerst goed nadenken of je het je wel kunt veroorloven en vervolgens bekijken welke lening de gunstigste voorwaarden biedt". Dat er echter lang niet altijd rationeel wordt beslist, blijkt wel uit het succes van een rela tief dure vorm van lenen: het doorlo pend krediet (in 1987 bijna de helft van het consumptief krediet). Daar staat volgens Klinckenberg echter tegenover dat het de Nederlan der de laatste jaren ook wel erg mak- kelijk is gemaakt om geld te lenen. In 1960 had een op de tien huishoudens een consumentenkrediet met een to tale omvang van minder dan een half miljard gulden. Vorig jaar stonden de vier miljoen Nederlandse gezinnen voor ruim 13 miljard bij de banken in het krijt. Het jaar 1987 was met 8,8 miljard gulden (acht procent meer dan het jaar daarvoor) een topper voor de ver strekkers van krediet: postorderbe drijven, banken en financieringmaat schappijen. De laatste hebben 51 pro cent van de totale markt voor con sumptief krediet in handen. Ze brengen over het algemeen hun produkt aan de man of vrouw via tus senpersonen, die daarvoor provisie ontvangen. In de kleine advertenties van de dagbladen zijn deze kredietad viseurs, zoals ze zichzelf bij voorkeur noemen, snel op te sporen. 'Gemak kelijk, discreet en snel geld lenen. Desgewenst bij u thuis bezorgd'. Of: 'snel en goedkoop lenen. Geen infor matie bij uw werkgever. Elk bedrag tussen de 1.000 en 50.000 in 4 uur ge reed. Lopende leningen geen be zwaar'. Weerzinwekkend Klinckenberg vindt dergelijke ad vertenties weerzinwekkend: "Kre dietnemer èn kredietgever moeten zich bewust zijn van het risico dat ze lopen. Maar als je zo snel geld kan krijgen, wordt krediet een impuls aankoop en dat is heel erg link. Bo vendien wordt er bijvoorbeeld niet bij vermeld dat het overnemen van een lening hoge kosten met zich mee brengt". Al vanaf het begin van de jaren tachtig heeft de Consumentenbond de praktijken van tussenpersonen aan de kaak gesteld. Klinckenberg: "Het was zo dat ze hun provisie kre gen op het moment dat een lening was verkocht. Daarmee waren ze dan van alle verantwoordelijkheid af en dat werkte onverantwoord gedrag na tuurlijk sterk in de hand". Inmiddels heeft de Vereniging van Financieringsondernemingen een nieuwe provisieregeling opgesteld, waarbij de betaling van de provisie af hankelijk is gemaakt van de mate waarin de klant zijn lening aflost. "Dat heeft de situatie een stuk verbe terd", moet Klinckenberg toegeven. Directeur van de Volkskrediet bank. in Leiden. (archieffoto) "Maar wat ons betreft moeten de tus senpersonen gewoon de wereld uit. Voor de consument hebben ze geen enkel nut. Die provisieregeling werkt door in de kosten en dat betekent dat je bijna altijd meer geld kwijt bent dan bij een gewone bank". Krediet verstrekken is overigens aan regels gebonden, maar erg over zichtelijk en logisch is de situatie niet. Dat komt doordat er in Nederland drie wetten zijn waarin kredietverle ning wordt geregeld: de Wet op het Consumptief Geldkrediet, de Wet op het Afbetalingsstelsel en de Wet Toe zicht Kredietwezen. In 1980 is in de Kamer een motie aangenomen waarin werd aangedrongen op een nieuwe wet, waar de andere drie worden inge schoven. Registratie Sinds eind 1986 ligt er een voorstel voor een Wet op het Consumenten krediet, maar de discussie daarover is nog steeds gaande. Voorgesteld wordt onder meer ook de rente bij het kopen op afbetaling aan een maxi mum te binden, zoals dat nu al bij per soonlijke en doorlopende leningen het geval is. Daarnaast zou het mel den van alle vormen van krediet bo ven de duizend gulden met een loop tijd van meer 3 maanden bij het Bu reau Kredietregistratie (BKR) in Tiel verplicht moeten worden. Financiers die iemand een krediet willen ver strekken kunnen bij dit in 1965 door de banken opgerichte bureau terecht om te informeren hoeveel leningen de desbetreffende persoon al heeft en of er zich bij de aflossing problemen hebben voorgedaan. Er is wel gesuggeerd dat de wetge ving veel verder zou moeten gaan om situaties van 'overkreditering' te ver mijden. Afhankelijk van inkomen en vaste lasten zou er een limiet moeten gelden, die door geldverstrekkers niet mag worden overschreden. P. Duijndam, directeur van de Haagse Gemeentelijke Kredietbank en tevens voorzitter van de Neder landse Vereniging voor Volkskrediet wezen, voelt daarvoor niets. "Je gaat voorbij aan de realiteit dat de een met een gulden wonderen doet en de an der met duizend gulden nog tekort komt. Bovendien, wanneer iemand ergens anders niet kan lenen, gaat-ie wel naar familie of kennissen". "Met uniforme acceptatienormen lok je een enorme subcultuur uit. En dat is niet verstandig. Kredietverle ning is nu eenmaal een zeer persoon- lijke z^&k, waarbij veel aandacht moet worden besteed aan de persoonlijke omstandigheden. Probleem is na tuurlijk dat kredietverstrekkers om zet moeten maken en dus niet altijd de gelegenheid hebben alles even zorgvuldig te bekijken". Zelf verantwoordelijk De consument is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk, vindt Duijn dam. Een mening die door vertegen woordigers van financieringsmaat schappijen en kredietbemiddelaars enthousiast wordt onderschreven. Maar Duijndam voegt er wel aan toe dat de voorlichting moet worden ver beterd. Bovendien moeten kredietgevers een scherper acceptatiebeleid voeren- ."Ze hebben tot taak samen met de klant te kijken wat wijs en verstandig is zonder dat het bevoogding wordt". En ten slotte: als het dan toch fout gaat, moeten er duidelijke afspraken zijn hoe dat kan worden opgelost. Die zijn er nu, zo stelt hij, onvoldoende. Wie het alleen nog maar rood voor ogen ziet, kan terecht bij een gemeen telijke kredietbank (GKB). Daarvan zijn er in ons land een vijftigtal, onder meer in Leiden. Ook degenen, die in omringende gemeenten wonen kun nen er terecht. "In de praktijk wach ten mensen te lang met aan de bel trekken", is de ervaring in Leiden, "Dan is er al een deurwaarder ge weest en zijn de nodige kosten ge maakt. Maar ze schamen zich om er voor uit te komen". Gedragscode De procedure bij zo'n GKB begint met het op een rijtje zetten van in komsten en noodzakelijke uitgaven. Dat laatste betekent dus afzien van vakantie, geen paardrijlessen meer voor de dochter en vaak ook de auto de deur uit. Siebols: "We dwingen de cliënt tot niets, maar als hij niet bereid is mee te werken kunnen we weinig doen. Dat zou ook niet eerlijk zyn ten opzichte van de schuldeisers". Vervolgens wordt berekend wat er maandelijks kan worden afgelost en dat wordt afgezet tegen de hoogte van de schulden. De GKB's hebben in 1978 een Gedragscode Schuldsane ring opgesteld, waarbij er vanuit wordt gegaan dat bemiddeling alleen zinvol is als een cliënt in 36 maanden van zijn schuld afkan komen. Daarna moet hij met een schone lei kunnen beginnen. De GKB begint niet aan on derhandeling over een schuld van 20.000 gulden, in een situatie waarbij niet meer dan 100 gulden per maand kan worden afgelost. Is er wel voldoende mogelijkheid tot aflossen, dan wordt eerst gekeken wie betaald móet worden. Wettelijk is er maar één 'preferente krediteur': de overheid of te wel de fiscus. In de praktijk hebben daarnaast ook de woningbouwvereniging en het energiebedrijf voorkeur omdat de schuldenaar anders op straat komt te staan of het zonder gas en licht moet doen. Alle andere schuldeisers wor den op één hoop geschoven: hen wordt, afhankelijk van het bedrag dat in die 36 maanden kan worden terug betaald, een bepaald percentage van de schuld geboden in ruil voor zoge naamde 'finale kwijting'. Kan iemand dus 20.000 gulden aflossen op een schuld van 40.000, dan wordt alle schuldeisers gevraagd genoegen te nemen met vijftig procent van de vor dering. Financieringsmaatschappijen en de algemene banken zijn bereid mee te werken aan schuldregelingen die op basis van de gedragscode tot stand komen. Ook de postorderbedrijven werken meestal mee. Wettelijk Toch vindt Siebols het een nadeel dat de code geen wettelijk karakter heeft. "Was dat wel zo dat zouden we meer kunnen regelen. Nu gebeurt het nog wel eens dat vooral kleinere schuldeisers dwarsliggen. En als er ook maar één niet akkoord is, gaat de hele regeling niet door". De gedrags code een wettelijke status geven, dat is ook de wens van Duijndam. Hij voegt er nog één aan toe: "Alle schuld eisers zouden bovendien gelijk be handeld moeten worden. Dus geen voorkeursbehandeling voor de over heid". De gemeentelijke kredietbanken kregen in 1986 gezamenlijk ongeveer 14.000 tot 15.000 aanvragen voor schuldregelingen. In niet meer dan de helft van de gevallen kon hulp wor den geboden. De overige aanvragen werden afgewezen omdat de verhou ding tussen aflosmogelijkheden en schulden te scheef is. Als niets of niemand meer kan hel pen, kunnen de schuldeisers of de schuldenaar zelf een faillissement aanvragen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht ben je daarmee niet in één klap van het probleem af. Een faillissement brengt namelijk een hoop kosten met zich mee, zoals het loon van de curator, die voor de afwik keling moet zorgen. Voor de schuldeisers blijft er daar door weinig of niets meer over. In de meeste gevallen wordt het faillisse ment dan 'beëindigd' wegens gebrek aan baten en dat betekent dat vorde ringen blijven staan. Op het moment dat iemand weer wat geld heeft, kun nen de schuldeisers dus weer op de stoep staan. Amerika Een slechte zaak, stelt Duijndam. Hij vindt dat er op een gegeven mo ment een streep door de rekening moet worden gezet. Duijndam ver wijst daarbij naar de regelingen die daarvoor onder meer in de Verenigde Staten bestaan. Daar kan degene die failliet is verklaard en wiens bezittin gen te gelde zijn gemaakt, de rechter vragen het restant van de schulden kwijt te schelden. Er wordt inmiddels in Nederland door een commissie ge studeerd op de mogelijkheid de fail- lissementswet aan te passen. "Dat is echter een zaak van de lange.adem. De publieke opinie gaat wel steeds verder in die richting, maar je moet in termijnen van jaren denken voordat er iets wordt geregeld", aldus Duijn dam. Hij betreurt dat zeer omdat hij vreest dat het aantal mensen dat zich te diep in de schulden steekt de ko mende jaren alleen maar zal toene men. Die angst wordt gedeeld door de voorzitter van de Vereniging van Fi nancieringsondernemingen, W. Hoekstra. Bij de presentatie van de cijfers over het in 1987 verstrekte con- sumpief krediet vorig week zei hij de komst van steeds meer 'plastic kaar ten' in het betalingsverkeer met enige bezorgdheid tegemoet te zien. Koud buffet Hij spreekt van het koud-buffet-ef fect. "Als er heel veel schalen staan, krijg je heel veel op je bord. Ook al neem je van alles maar een beetje". Een soortgelijke gang van zaken vreest hij als de consument plastic geld op zak heeft van diverse winkels, benzinestations, banken en dergelij ke. "Die kaarten zijn wel handig, maar het is een nieuwe vorm van krediet verlening waarmee zorgvuldig moet worden omgesprongen". Duijndam kan dat alleen maar be amen. Goede voorlichting en een zorgvuldig beleid door banken en an dere kredietverleners blijven dan ook van belang. "Bovendien zullen schuldeisers in toenemende mate aandacht moeten besteden aan hun invorderingstechnieken. Ze mogen schulden niet teveel laten oplopen, maar moeten tijdig aan de bel trek ken. Met de nieuwe computersyste men moet dat te doen zijn. Anders ben je zelf medeschuldig aan het laten ontstaan van een dramatische situa tie".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 19