'Het moet weer gaan spoken op het Kasteel' Sparta rekent op naderend eeuwfeest af met schamel imago van 'kale deftigheid' ZATERDAG 19 MAART 1988 EXTRA PAGINA 29 Na enkele omzwervingen door Rotter dam-Noord betrok Sparta in 1916 deze markante schepping van de architecten De Roos en Overeynder. De heren had den bewust gekozen voor het ontwerp van een clubgebouw dat het aanzien had van een kasteel. Ten noorden van deze locatie had tot 1890 de ruine van het Huis te Spangen gestaan, een kasteel dat was gebouwd in de dertiende eeuw en dat toebehoorde aan de familie Van Span gen. Het laat zich vandaag de dag met moei te voorstellen, maar eens moesten de op gangen naar het Kasteelbordes worden weggenomen omdat de massale toeloop van het publiek als het ware schreeuwde om nieuwe tribunes. "Vergeet niet dat het toen een heel andere maatschappij was", benadrukt Bouwer. "Tot voor een jaar of twintig was de sport zo ongeveer de enige haalbare vorm van passieve en actieve recreatie. De meeste mensen hadden naast hun werk weinig anders dan de sport, vandaar ook dat er een ge weldige clubtrouw bestond. Ik heb daar over iets heel moois gelezen. Heel type rend voor de sfeer in die dagen". Plechtig citeert Bouwer die woorden; de voordracht wordt gedragen door een - stem waarin zowaar enige weemoed doorklinkt: "Voor duizenden is Sparta in de herinnering gebleven als een gou den bundel zonnestralen, die in hun leven viel en waarvan de glans op alle dagen afstraalde". Wat bij Sparta hoorde was ander volk dan de massa's die achter Feyenoord aan liepen. Feyenoord was er voor de haven arbeiders, de kraandrijvers en de classifi ceerders; Sparta verenigde vooral mid denstanders en kantoorklerken, in die dagen de redelijk gegoede burgerij. Een grap die in de jaren vijftig dikwijls werd verteld op de Rotterdamse tribu nes door voetballiefhebbers die hun aan dacht tussen Kuip en Kasteel verdeel den: "De ene week ga ik naar het voetbal, de andere week naar Sparta". Clubtrouw Ze wisten niet hoe ze daarmee een rechtgeaarde Sparta-supporter als Frans Heijster tot in het diepste van zijn ziel konden krenken.' Hij zag er de humor niet van in. Zijn clubtrouw heeft Heijster gedurende tal van jaren openlijk bele den. In de jaren vijftig ging dat zelfs zo ver dat Heijster weigerde te eten op de zondagen dat Sparta had verloren. Maar bovenal heeft Heijster zich als Sparta- piet onsterfelijk gemaakt. Dat zijn clubliefde onbegrensd was, droeg Heijs ter gedurende tal van .jaren letterlijk uit door een roodwitte vogelkooi met daarin een namaak-kanarie met zich mee te zeu len naar binnen- en buitenlandse sta dions. Aan het einde van dit voetbalsei zoen bergt de krasse tachtiger zijn attri buten voorgoed op. Het is welletjes, de cardioloog bij wie hij een jaar of acht ge leden onder behandeling was vond dat eigenlijk toen al. Nu bijna tien jaar geleden werd Heijs ter op grond van bewezen supporters diensten geridderd in de burgerzaal van het Rotterdamse stadhuis. Naast hem stonden Feyenoord-voorzitter Guus Couwenberg en acteur Luc Lutz. Na de plechtigheid werd Heijster gevraagd of hij wilde poseren met die twee andere Rotterdammers die een lintje hadden ge kregen. Heijster moet hebben gekeken alsof hem een oneerbaar voorstel was ge- de schouders getikt, door Salters, onze voorzitter. Tinus, zei hij, dat moetje niet meer doen. Wat jij deed past niet in onze English style". English style Floor Boutver: In onze toekomstfilosofie past het dat de clubs Sparta straks weer gaan vrezen" daan. Het verzoek van de argeloze foto graaf van de krant werd afgewezen. Ik ben daar gek, had Frans gezegd, jullie denken toch zeker niet dat ik met Feye- noorders op de foto ga. Ook in de tijd dat Feyenoord Europa Cup-triomfen vierde heeft Heijster geen ogenblik overwogen te switchen naar "die andere Rotterdam se vereniging". "Ik heb nooit achter suc cessen aan gelopen zoals zovelen. Ik ben als Spartaan geboren en als Spartaan zal ik sterven. En de kooi gaat met piet en Sparta-vlag mee mijn graf in". Moord gepleegd De rivaliteit tussen Sparta en Feye noord, praat de nu 52-jarige oud-interna tional Tinus Bosselaar er niet van. In de dagen dat hij actief was kon die soms hoog oplaaien. In 1956 waagde hij als vol bloed Spartaan de overstap naar Feye noord. "De reacties waren niet mis. Het was alsof ik een moord had gepleegd. Het was maar goed dat ik in die tijd in mi litaire dienst zat. Waarom ik naar Feye noord ging? Omdat ik zwaar gepikeerd was. Ik speelde in het Nederlands Jeugd- elftal en ik was gekozen voor een trip naar Turkije. Nou was een reis naar Tur kije in die tijd voor een jonge jongen heel wat, dus ik wilde dolgraag mee. Maar het Sparta-bestuur gaf geen toestemming. Want, schreven de heren de KNVB, an ders gaat Tinus naast z'n schoenen lo pen. Witheet was ik, met een kwaaie kop ben ik naar Feyenoord gelopen. Ik heb er anderhalf seizoen gevoetbald. Een trans fersom hoefde Feyenoord niet te betalen en Sparta later ook niet, dat hadden ze zo geregeld. Hoe kwaad ik ook op Sparta was, in mijn Feyenoord-tijd ben ik wel Spartaan gebleven, mijn contributie bleef ik gewoon doorbetalen". Als voetballer kickte Bosselaar op ap plaus, de technicus kon soms Zuid- europese trekjes vertonen. Daarentegen hechtten de bestuursleden aan English style, die ze de Britse coach Denis Neville liet opleggen aan de spelers. Bosselaar wilde die Engelse stijl nog wel eens aan z'n laars lappen. "Ik kan me een wed strijd herinneren, ik stond op een gege ven moment met m'n rug naar het doel, er kwam een voorzet en ik haalde de bal om met zo'n ruggelingse salto mortale- omhaal. De bal ging net over, of zoals dat toen nog heette: de bal scheerde de lat. Enfin, het publiek stond op de banken, klaterend applaus. Werd ik na afloop op Nee, dan had de nu nog door aucteur Jules Deelder aanbeden spil Rinus Ter louw wel door wat het bestuur be doelde met English style. De voetbalop vatting van Rinus de Rots: mouwen op stropen, niet ouwehoeren en er tegen aan. En hij kreeg daarbij de volle steun van Hans de Koning en wijlen Ad Ver hoeven. Ferme jongens, stoere knapen, die alles wat in hun buurt kwam met de grond gelijk maakten. Niet voor niets stond Sparta in die tijd in den lande voor Schop Poten Armen en Ribben tot Appel moes. Tinus Bosselaar: "Ik was blij dat ik niet tegen ze hoefde te spelen. Er waren spelers die het al dun in de broek deden als ze Verhoeven en De Koning zagen, en dat kan ik me levendig voorstellen". Voorzover nog in leven zitten al deze reeds op leeftijd geraakte Spartanen bin nenkort aan aan het jaarlijkse roodwitte mannendiner, zoals ze op 23 april onge twijfeld ook op de receptie ter ere van het eeuwfeest verschijnen. Niet echter Ri nus Terlouw, met 34 interlands nog altijd Sparta's meest gevraagde international. Terlouw heeft ruim twintig jaar geleden zijn voetbalverleden uit zijn gedachten geband en heeft sindsdien z'n leven ge heel in dienst gesteld van het geloof. Zoals Sparta zich in 1893 al opstelde als trendsetter door als eerste Neder landse club Engeland te bezoeken, zo haalde de club in 1957 met een ander nieuwtje de voorpagina's van de kran ten. Als opvolger van Terlouw werd de Volendammer Janny Schilder naar Rot- Doelman Doesburg fiinks) en Bosveld rechtsbedwingen een hachelijke situatie tijdens Sparta-Feyenoord (1972): on derscheid ttissen 'kraandrijvers en de gegoede burgerij". (foto anp> terdam gehaald. Voor een bedrag van honderdduizend gulden. Ongehoord was een dergelijke transfersom volgens de normen van die tijd, absurd, geen mens en zeker geen voetballer was een ton waard. Beroemdheid "Ik was in één klap een beroemdheid", vertelt Schilder, die aan zijn overstap naar Sparta een startkapitaaltje voor een autoplaatwerkerij overhield. "Honderd duizend gulden, tja, vergelijk het maar met de nodige miljoenen guldens in deze tijd. Ik heb vierenhalf jaar met plezier ge speeld bij Sparta, al vond ik het nooit leuk om op Volendam tegen mijn vriend Dick Tol te spelen. Dat ging hard tegen hard, en we waren na de wedstrijd altijd weer blij als er geen brokken waren ge maakt". Bij Schilder in het bedrijf hangt nog een foto van het elftal waarmee hij in 1959 landskampioen werd. Achter de spelers is zichtbaar het thans onwezenlij ke beeld van volgepakte tribunes. Het leek met het betaalde voetbal niet op te kunnen, vandaar dat de toenmalige be stuursleden speelden met de gedachte om van het Kasteel een stadion te maken met een toeschouwerscapaciteit van rond 45.000. Als eerste aanzet werd op de lange zij de uit de kluiten gewassen Schie-tribune gebouwd, naderhand zou den er nog drie bij komen. Het is bij een plan gebleven, want de tragiek van de Schie-tribune is geweest dat die hoogst zelden werd bevolkt. Nog niet eens zo lang geleden is de 1,7 miljoen gulden af betaald voor het nooit rendabele bouw werk dat binnen de kring van verwoede Sparta-leden wordt verafschuwd als het symbool van de armlastige jaren zeven tig, waarin talloze goede tot uitstekende spelers moesten worden verkocht om de tekorten te dekken. Op een zeker mo ment kon er een elftal van uitgeweken Spartanen worden samengesteld dat bé- duidend meer voetbalklasse had dan het echte Sparta. Bouwer: "Met de door Hans Sonne- veld gedurende 25 jaar zo voortreffelijk gerunde scouting en onze eigen jeugdop leiding op de voetbalschool hebben we uiteindelijk onze financiële problemen kunnen opvangen. Als we niet zo veel spelers hadden kunnen verkopen, had Sparta-betaald voetbal nu niet meer be staan. We kregen te maken met tekorten van vijf ton per jaar, omdat de publieke belangstelling afnam. Enerzijds was dat het gevolg van de andere vormen van vrijetijdsbesteding die de mensen in de jaren zeventig ontdekten. Maar wat an derzijds ook heeft meegespeeld volgens mij: het persoonlijke initiatief is in de loop der jaren meer en meer onderge schikt gemaakt aan het systeem. Van stopperspil zijn we via 4-2-4 naar 4-4-2 en nog defensievere systemen gegaan. Zelf vraag ik me het na afloop geregeld af: wat is nu eigenlijk de recreatieve waarde van deze partij geweest?" Grote druk Op die vraag moet hij vaak "nihil" ant woorden, en naar de mening van Bouwer is dat de consequentie van de degradatie regeling, volgens welke per seizoen drie clubs uit de eredivisie afdalen. Hij heeft het op KNVB-vergaderingen al zo vaak geroepen: "Mijne heren, laat in vredes- naam alleen nummer laatst degraderen Van de oprichting af heeft Sparta een voorname rol gespeeld in de Nederlandse sportwereld. De voetballers, honkballers en cricketers die voor deze Rotterdamse vereniging uitkwamen hebben voor een lange erelijst gezorgd. Het eeuwfeest dat op 1 april wordt gevierd moet de afsluiting vormen van een reeks magere jaren en het begin van een reeks vette. Het devies: "De tegenstanders moeten weer met knikkende knieën het Kasteel betreden". Het heeft iets van een bizarre 1 april mop, maar honderd jaar geleden werd Sparta op die datum wel dege lijk opgericht in Rotterdam-Zuid. Uitgerekend in het stadsdeel dat destijds door echte Rotterdammers placht te worden aangeduid als het erf van de boeren, als het grondge bied van de uitgeweken Westbra banders die in de haven waren ko men werken. door Gerard van Putten Het zal wel toeval zijn, maar in het zo veel gegevens bevattende boekje 'Sparta in Vogelvlucht' staat de plaats van op richting niet vermeld. Wellicht omdat ze op Spangen eigenlijk niet willen weten dat Sparta is ontstaan in 'Zuid', in de buurt van het speelterrein van erfvijand Feyenoord. Goed, Feyenoord bestond toen nog wel niet, maar toch... Sparta is opgericht als cricketclub door drie opgeschoten knullen van een jaar of veertien. De jongelieden Van den Ende, Vogel en Lavergne voelden zich gepakt door het typisch Britse spel met bat en wicket. Maar al na een half jaar werd er ook gevoetbald op het bezuiden de Maas gelegen Noordereiland. Het opschrift op het paarskleurige, van 1893 daterende en door een zekere mevrouw De Goede vervaardigde club vaandel dat nu nog prominent in de be stuurskamer staat opgesteld, duidt er op dat Sparta de eerste dagen van het be staan doorleefde als RC FC, als Rotter damse Cricket en Football Club. Pas in 1897 werd RC FC gewijzigd in RV AV, Rotterdamsche Atlethiek en Voet bal Club. Buitenlandse trip Sparta had toen als eerste Nederlandse club een buitenlandse trip achter de rug. Met nauwelijks verholen trots wijst Sparta's huidige vice-voorzitter Floor Bouwer er op dat "wij in 1893 een pio niersfunctie hebben vervuld". Op 13 maart van dat jaar ontving Spar ta als Nederlandse club Engelse voetbal lers op het complex 'De Heuvel', een maand later legden de Spartanen als eer ste Nederlandse voetballers een tegenbe zoek af aan de Engelse vereniging Har wich en Parkestone. Rood wit is onze glorie Rood wit zit ons in 't bloed Bij neerlaag of victorie In voor of tegenspoed Rood wit gaat nooit verloren En jaren nog hierna Zullen wij laten horen SPARTA Zullen wij laten horen SPARTA Afgaande op de laatste drie regels heeft de tekstdichter en componist van de Sparta-mars Jac. Blazer gelijk gekre gen. Begin december 1983, 84 jaar nadat Blazer dit culturele hoogstandje uit z'n pen had laten vloeien, zongen de voetbal lers van Sparta uit volle borst deze re gels. In de Sovjet-republiek Georgie, duizenden kilometers van huis. In een kring stonden ze daar op het veld van het immense voetbalstadion van Tbilisi, vlak voor de aftrap van het Uefa Cup duel met Spartak Moskou. Ontroering maakt zich vijf jaar naderhand opnieuw meester van Floor Bouwer, als hij er aan terugdenkt. "Ik had al een mooi moment beleefd toen de spelers in de kleedkamer van het Oostduitse Carl Zeiss Jena het clublied zongen nadat ze zich voor de derde ronde van het Uefa Cup toernooi hadden ge kwalificeerd. Maar wat daar in Tbilisi ge beurde deed me veel. Heel veel, mag ik wel zeggen. Meer nog dan het landskam pioenschap in 1959, al hecht ik er aan ook het prachtige resultaat tegen Hamburger SV te noemen. 1985, ik zie het nóg voor me. Thuis hadden we met 2-0 gewonnen, uit komen we met 2-0 achter. Op een ge geven moment wordt Robin Schmidt er uit gestuurd. Maar met tien man komen we door de verlenging heen en laten we nou de penalty's beter nemen. Onverge telijk". Bekers Wat heeft honderd jaar Sparta eigen lijk opgeleverd? Diverse bekers. En be langrijker nog: in 1909,1911,1912 en 1913 landskampioenschappen. De Rotter dammers die toen werden aangevoerd door de trots beknevelde. aanvallende spil en vermaard international Bok de Korver toonden zich in die jaren duide lijk sterker dan HW, HFC, RAP, Rapidi- tas, Victoria en de HFC Haarlem. Na de invoering van het betaalde voet bal mocht Sparta zich nog eenmaal - in 1959 als beste voetbalclub van Neder land laten huldigen. Verder vermeldt de erelijst van de club tien keer honkbalti- tels, terwijl Sparta bij monde van de hui dige voorzitter drs. Cor van Rijn de Ne derlandse taal verrijkte met de uitdruk king 'dweilen met de kraan open". Ook lieden die in hun hele leven nooit een voetbal zagen rollen, bedienen zich thans te pas en te onpas van de kreet waarmee Van Rijn ooit de belabberde en uitzichtloze toestand van de meeste be taalde voetbalclubs kernachtig ver- woordde. Om bij Van Rijn te blijven, het ligt in de bedoeling dat hij het voorzitterschap in de herfst overdraagt aan Floor Bou wer. Van Rijn kan dan terugzien op 32 bestuursjaren, wat dat betreft kenschetst Bouwer zich met zijn zéstien jaar be- stuurservaring als een "beginneling". En inderdaad, bij Sparta zijn bestuursleden zittenblijvers. De laatste 75 jaar kende (foto Roland de Bruin/GPD) en nummer voorlaatst in een nacompeti- tie spelen tegen de periode-kampioenen van de eerste divisie. Nu wordt er op de eredivisieclubs een erg grote druk ge legd, waardoor ze uit vrees voor degrada tie al heel vroeg in het seizoen verdedi gend gaan voetballen. Maar de eerste di visieclubs voelen niets voor mijn voor stel. die vinden dat er een goede door stroming moet zijn. Maar moet je dan clubs laten doorstromen die niet rijp zijn voor de eredivisie? Neem nou die club van mijn broer, DS. Wat beleven die mensen nou voor plezier aan hun jaartje eredivisie. Geen lor toch!" Floor Bouwer, hij wordt door me nigeen in de voetballerij herkend als een geval apart. Als voetbalbestuurder en onbezoldigd manager van een aparte club die zelfs allure had in de jaren dat de bodem van de clubkas in zicht was. Grandeur, deftigheid, al hield menige buitenstaander het op grond van de be narde financiële omstandigheden dan op kale deftigheid. Sparta heet traditioneel ook de club te zijn waar het burgerfat soen de omgangsregels bepaalt. Het ty peert Bouwer, en eigenlijk ook Sparta, dat hij verklaart dat we onlangs "met pijn in ons hart afscheid hebben moeten nemen van Barry Hughes". Een smet op het eeuwfeest, zo noemt Sparta's beleidsbepaler dat pathetisch. "Maar wat moet je als een trainer te kennen feeft desnoods plaats te wil len maken voor een andere trainer als daarmee de sportieve problemen van Sparta zouden kunnen worden opge lost? Barry bezigde deze woorden, of al thans woorden van gelijke strekking, na afloop van de verloren uitwedstrijd te gen Feyenoord. Barry achtte zich kenne lijk niet meer in staat het elftal te motive- Blijven Floor Bouwer weerspreekt dat Sparta geenszins vergane glorie is. De Kasteel heren zijn, als hij op zijn woord mag wor den geloofd, niet langer ridders te voet. Sparta mag toch blijven o'p het Kasteel, en hij vindt dat per saldo de beste oplos sing. "Eigenlijk moesten we hier weg, het huurcontract liep af in 1992 en op de ze plaats zou volgens het bestemmings plan een wijkpark komen. Maar na tien jaar praten met het gemeentebestuur mogen we nu tot zeker 2010 hier blijven. Ook al omdat we nergens anders een ons passend onderkomen hebben kunnen vinden. Vandaar dat het Kasteel nu wordt gerenoveerd. Voor een bedrag van anderhalf miljoen, waarvan zes ton door wvc wordt opgebracht en anderhalf mil joen door de gemeente". Niet zonder trots meldt Bouwer dat de bestuurskamer in dezelfde donkergroe ne verf zal worden gestoken als in 1916, dat de staande klok uit datzelfde jaar zo waar ook weer tikt en dat er een nieuwe sponsorruimte komt. Sparta mag dan nu nog anderhalf miljoen gulden aan langlo pende leningen hebben uitstaan, maar vergeleken met een aantal jaren geleden heeft de club meer armslag. "Door de opbrengst van de shirtrecla me en de donaties van onze 65 sponsors, in totaal goed voor ruim een miljoen gul den per seizoen'", verduidelijkt Bouwer. "Dit eeuwfeest zien wij als een nieuw be gin. We kunnen nu met een sluitende be groting werken. Het ligt volgens onze toekomstfilosofie dan ook niet langer voor de hand dat we de door ons opgelei de spelers aan andere clubs verkopen. Voortaan willen wij de jongens die van de voetbalschool komen, de jongens met een roodwit hart, voor onszelf houden. Want het moet hier weer warden als in de tijden van weleer. Vroeger, ja vroeger kwamen de tegenstanders met knikken de knieen naar het Kasteel. Daar is he laas toch wel enige verandering geko men. Maar in onze toekomstfilosofie past het dat de clubs Sparta straks weer gaan vrezen. Anders gezegd: wij willen dat het als vanouds weer gaat spoken op het Sparta-kasteel". Sparta slechts drie voorzitters. Overeyn der, wiens portret in de statige bestuurs kamer hangt, was tussen 1913 en 1946 "een dragend figuur". Zijn opvolger heette Salters (1946-1965), die Van Rijn voorging. Overeynder maakte drie jaar na zijn aanstelling als voorzitter de verhuizing van Sparta naar het Kasteel mee. Bij Sparta wordt het grif toegegeven, de club is nationaal en internationaal min der bekend geworden dan de club die nu 66 achtereenvolgende jaren in de hoog ste klasse speelt, maar meer als de vere niging die 'woont' op het Kasteel. Kasteel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 29