Paul Valéry zet misvattingen rond de dichter recht Hermine de Graaf meester in het oproepen van sfeer Biesheuvel geeft een afgesleten uitdrukking weer diepte Boekenweek 1988:16 t/m 26 maart Vrouwelijke arts lost medische misdaad op cb© Biesheuvel Boekenweek Bijons,' JMA. Biesheuvel 10 dagen lang gratis. Bij Marugg 's nachts op de stoep RIJNLANDSE BOEKHANDEL /*V*"V Het is in een zeker opzicht jammer dat de essaybundel 'Wat af is, is niet gemaakt' waarschijnlijk niet veel meer lezers zal vinden dan een klein groepje mensen dat belang stelt in poëzie. Deze verzameling essays, geplukt uit de 'Cahiers' van de FYanse dichter en essayist Paul Valéry, zou namelijk heel wat men sen van het idee kunnen afbrengen dat de dichter uitsluitend en alleen maar een romanticus is. Een figuur die, tussen enkele teugen uit de je- neverfles door, zijn gedichten no teert, zonder zich om iets anders te bekommeren dan dat zijn verzen rijmen. Vooral in het opstel 'Poëzie en abstract denken' heeft Valéry ge tracht deze wijd verbreide misvat ting weg te nemen en dit dan zeker niet uit een misplaatst soort beke ringsdrift, maar meer om een en ander voor zichzelf vast te leggen. Deze aantekeningen en essays, die hij schreef in het ochtendkrieken, waren namelijk in eerste instantie alleen bedoeld voor zichzelf. Va léry wilde zijn gedachten immers 'ten einde denken' en dat kon vol gens hem niet wanneer men een andere lezer op het oog had dan die ene. uiterst kritische lezer, die af splitsing van hemzelf. Bovendien had de Franse dichter meer belang stelling voor het proces van het ma ken zelf dan voor het uiteindelijke resultaat. Poëzie en abstract denken - die twee zaken vloeken voor de meeste mensen met elkaar, zo zegt Valéry in het begin van zijn essay. "Som migen", zo schrijft hij, "gaan zo ver te menen dat het nadenken over zijn kunst, de strengheid van het redeneren bij het kweken van ro zen, de dichter alleen maar ten gronde kan richten, aangezien het belangrijkste en betoverendste doel van zijn verlangen moet zijn de indruk te wekken van het ont staan (door een gelukkig toeval) van een toestand van creatieve op winding die het gedicht, krachtens de verrassing en het genot, einde loos kan onttrekken aan iedere kri tische reflectie van buitenaf'. Met andere woorden: men denkt dat de dichter zomaar wat doet, dat de poëzie hem met een gouden paple peltje wordt ingegoten. Stap voor stap maakt Valéry kor te metten met deze misvatting. Al lereerst, zo zegt hij, hebben we daar het instrument van de dichter: de taal, de taal die in de loop der tijd bezoedeld is geraakt en afgesleten. Een musicus heeft nog zijn eigen, speciaal voor hem geschikte, in strument. Maar de dichter, hij heeft slechts de taal die door iedereen in de mond wordt genomen en zo doende 'vals' wordt gemaakt. Wat moet hij allemaal niet doen om die taal geschikt te maken voor zijn ge dicht? Valéry wijt het onbegrip ten aan zien van het dichterschap aan het feit dat er heel wat mensen zijn die de zogenaamde poëtische ervaring kennen. "Maar deze toestand is niet voldoende om iemand tot dichter te maken, evenmin als het dromen van een schat voldoende is om die bij het ontwaken fonkelend naast je bed terug te vinden". Een eenvoudig voorbeeld: u loopt door een herfstbos. Het zon netje vernist het roodgouden bla derdak. Kijk, daar dwarrelt een blad naar beneden. Hé. net een gla cé handschoen, denkt u. En u voelt uzelf al een beetje dichterlijk wor den. Als u daarna nog ziet dat spin nen tussen de bomen lange, even in de zon oplichtende, vangdraden hebben gespannen, stroomt uw ge moed helemaal vol. Lijken die dra den niet precies op de draden waar aan u vroeger portemonnees voor de neus van volwassenen wegtrok? Kijk, die observaties zijn natuur lijk wel aardig, maar ze moeten bin nen een gedicht ook nog een keer in een hecht verband worden ge bracht. Er moet immers eenheid zijn. En dan moet u ook nog een keer letten op rijm, klank en me trum. Ziedaar het probleem waar voor de dichter zich gesteld ziet. En u maakt zich er vanaf met een vers je dat wel aardig is, maar dat in het hoofd van de lezer nooit meer die stemming kan oproepen die u hebt ervaren. Valéry zegt: "de (dichter lijke) genade vergiste zich in het hoofd" waarin hij even opdook. Dit soort problemen behandelt Valéry in deze bundel, alleen doet hij dat oneindig veel interessanter dan zo'n Jan Doedel van een recen sent dat kan. Vestdijk beschrijft in zijn essaybundel 'De glanzende kiemcel' hoe uit de regel 'De herfst bouwt veel kerktorens bij' een ge dicht wordt gesmeed. Valéry doet zoiets niet. Hij blijft theoretiseren, maar dat dan wel uiterst lucide en met een groot gevoel voor de tref fende. vereenvoudigende vergelij king. Ik heb dit boek met stijgende bewondering gelezen, niet in de laatste plaats door het voortreffelij ke nawoord van S. Dresden. Wie volgt mij? Ho, niet te veel. Als ie dereen 'oesters' gaat eten is de aar digheid er natuurlijk gauw af. CEES VAN HOORE 'Wat af is, is niet gemaakt', Paul Valéry, vertaling Piet Meeuse. Nawoord S. Dresden, De Bezige Bij. 39,50. Hermine de Graaf, onlangs geno mineerd voor de eerste AKO-litera- tuurprijs met haar derde verhalen bundel 'Aanklacht tegen onbe kend' (1987), lijkt met zorg aan een letterkundige carrière te bouwen. De bundel waarmee ze debuteerde in 1984, 'Een kaart, niet het gebied', veroverde al de eerste Geertjan Lubberhuizenprijs, en ook het daaropvolgende 'De zeevlam' (1985), opnieuw een verhalenbun del, werd uitstekend door de pers ontvangen. Drie succesvolle boeken met korte verhalen worden nu gevolgd door een novelle, een werkje van iets langere adem, iets tussen een kort verhaal en een roman in: 'De regels van het huis'. En dan blijkt, ik zeg het maar vast, dat deze begaafde schrijfster evenmin moeite heeft met een forser opgezet literair pro- dukt. In deze nieuwe novelle wordt gelei delik onthuld wat er allemaal schort aan de jeugdige Daphne de hoofdpersonen bij Hermine de Graaf zijn overigens voornamelijk opgroeiende kinderen en haar familie. Daphne is een al te stil, te ruggetrokken en welopgevoed meisje dat, omringd dqor een vader die opgaat in zijn antiquariën en de daarmee gepaard gaande financië le problemen, een lastige moeder, een vlotte oom Hans die advocaat is, een tante Mara met psychische problemen, een wat vage oom Paul en een brave, typisch goedmoedige huishoudster Rosa, verwarde po gingen doet raadsels uit heden en verleden te doorgronden. Het meisje is na een (gewonnen) zwem- ADVERTENTIE Jeroen Brouwers geeft een'cursus Vlaanderen'. ïoe komt het dat Nederlanders en Vlamingen elkaar niet begrijpen?Jeroen Brouwers geeft uitleg in het essay: Sire, er zijn geen Belgen. Een eenmalige uitgave Lgv.de Boekenweek 1988. Slechts 4,95. Wees er snel bij want op is op. 'De regels van het huis': prachtige novelle De Amerikaanse schrijver Robin Cook houdt zich in zijn boeken vooral bezig met de keerzijde van de medische medaille. Meestal met de misstanden, soms ook met de misdaad. Zoals in zijn laatste boek 'Epidemie'. Medische horror, wordt zo'n verhaal ook wel ge noemd. Een aantal onverantwoor delijke onverlaten manipuleert met dodelijk virus. Waarom pre cies, is me niet al te duidelijk ge worden. Maar er vallen tientallen slachtoffers. Een jonge vrouwelijke arts, pas in dienst van de Centers for Disea se Control, moet orde in deze dode lijke chaos zien te scheppen. Lang zaam maar zeker wordt haar duide lijk dat al die plotseling ziekte-ex plosies geen toeval zijn, maar dat daar een brein achter zit. Ze weet alleen niet uit welke hoek de cata strofale wind waait, zodat ze in haar eentje de klus moet klaren. Best leuk nu eens geen macho man aan het werk te zien tegen moordlustige figuren, maar een kleine, ranke vrouw, die - de emoties te hoog oplopen - spon taan in huilen uitbarst. Rode woensdag De Europese bekerfinale Liver pool - Juventus op 29 mei 1985 zal nog lang de herinnering blijven voortleven. De dag van het bloedi ge Heizeldrama. Tientallen doden vielen in de 'oorlog' tussen Britse en Italiaanse supporters. Dat ook een brand op de tribune van de Engelse derde-divisieclub Bradford City Bob Mendes heeft geïnspireerd bij het schrijven van de thriller 'Een dag van schaamte' sneeuwt natuurlijk wat onder bij het geweld op de Belgische tribu nes dat op die mei-avond in 1985 door televisiecamera's werd gere gistreerd. Bob Mendes heeft een terreur- verhaal rondom die verpletterende gebeurtenissen gefantaseerd. Vol fictieve feiten en personen. Maar niet fictief is het feit dat een stamp vol stadion, met ministers op de tri bunes en een tv-uitzending naar vele landen een ideaal doelwit vormt voor een organisatie die kos te wat kost publiciteit zoekt. Men behoeft die zelfgemaakte 'bom' bij Nederland-Cyprus maar in de her innering op te roepen. Beb Mendes' verhaal is op zich zelf niet imponerend, loopt te veel langs geijkte paden, maar blijft toch hangen door de opgeworpen gedachtegang. Wat kan er allemaal niet mis gaan als het latent op de tribunes aanwezige geweld wordt gemanipuleerd of zelfs geregis seerd? Direct avontuur Jack Higgins heeft zich in het ver leden meermalen laten kennen als de schrijver van lijnrechte avontu renverhalen. Veelal verhalen over spionage en contra-spionage. Zo'n direct geschreven geschiedenis kan men nu weer onder de titel 'De nacht van de vos' in de boekwin kels vinden. Het is opnieuw een oorlogsboek, want al laat Higgins het in onze tijd beginnen en eindigen, het eigenlij ke verhaal speelt zich kort voor de invasie in Normandië af op het ei land Jersey. Daar spoelt een schip breukeling aan: een Amerikaans officier die alles van de invasie plannen afweet. Hoe dan ook moet worden voorkomen, dat de gewon de man in handen van de Duitsers valt. Vanuit Engeland wordt een paar op weg gestuurd om die op dracht uit te voeren. Dat het toeval de hoofdpersonen nogal eens in de kaart speelt, zullen we de auteur maar niet al te zwaar aanrekenen. Hij heeft een thriller vol spanning, actie en avontuur ge produceerd. KOOS POST 'De nacht van de vos' door Jack Higgins (Van Holkema Waren- dorf - 27,50 'Epidemie' door Robin Cook (Bruna - 25,-), 'Een dag van schaamte' door Bob Mendes (Manteau - 25,50). f.14 A^jjjÉSf' BOEKHANDEL HAASBEEK wedstrijd flauwgevallen en ont dekt geleidelijk via dromen een traumatische gebeurtenis uit het verleden. Alles heeft, zo wordt langzamer hand via een verfijnde, subtiele vertelstructuur duidelijk, met wa ter te maken: niet alleen het water van het zwembad, maar ook het water waarin haar oudere zusje Ali cia is verdronken. Daarmee ver klap ik u lang niet de hele clou. Een van de sterkste kanten van de au teur is haar vermogen om onopval lend, door een suggestie hier, een ogenschijnlijk onbetekenend voor val elders, diverse verhaalelemen ten te introduceren en ten slotte in een sluitend geheel bijeen te bren gen. De uiteindelijke ontraadseling is dan ook een smaakvol opge bouwde, via innerlijke monologen verwoorde apotheose. Het onomstreden talent van Her mine dc_Graaf bestaat niet alleen uit de kunst een fraaie verhaal structuur op te bouwen. Ze weet ook subliem een sfeer te scheppen, die berust op een uiterst subtiel taalgebruik dat niet hoeft te steu nen op allerlei overbodige franje. Met schijnbaar eenvoudige midde len brengt ze in kort bestek haar- zuiver onder woorden wat er in haar personages omgaat. Na een rotopmerking van Daphne's moe der is in deze oassage een hele we reld van gevoel gevat: "De open haard brandde en de vlammen dompelden de kamer in een won derlijke gloed. De beelden leken te bewegen en Daphne zag hoe de krijger kracht zette en de speer met een suizend geluid naar het hoofd van haar moeder wierp. De marme ren vrouw, die een glazen toorts omhooghield waarin een elek trisch lampje brandde, probeerde de gordijnen in brand te steken. Ze drukte haar handen in de V tus sen haar benen en keek verwach tingsvol toe, maar er gebeurde niets. Haar ouders keuvelden ge woon met elkaar door" (p. 53). Om in een novelle van nog geen honderd bladzijden een zo rijk ge schakeerde tragedie waarin alles en iedereen een onmisbare rol speelt, te kunnen vertellen, moet men een groot auteur zijn. Om er tot het einde toe bovendien de spanning in te houden, een bijzon der talent. Om alle superlatieven waar te maken, hoeft Hermine de Graaf nu alleen nog een geslaagde roman aan haar nu al prachtige oeuvre toe te voegen. Dat ze bezig is een van onze grootste schrijf sters te worden, staat wel vast. ROB VOOREN De regels van het huis, Hermine de Graaf. Uitg. Meulenhoff, 22,50. Schrijfster Hermine de Graaf tijdens de uitreiking van de Geertjan Lubberhuizenprijs die zij destijds ontving voor heer prozadebuut 'Een kaart, niet het gebied'. (foto anp> 'Een overtollig mens' mooi Boekenweekgeschenk; V en D levert haastwerk 'Een overtollig mens', het boeken weekgeschenk van 1988, wordt door onze baby van drie maanden erg op prijs gesteld. Met veel inte resse kijkt het kind naar de kleuri ge voorkant van dit door J.M.A. Biesheuvel geschreven boek, af en toe zijn grijpgrage tengeltjes ernaar uitstekend. Op die, door Joost Roelofsz getekende, voorkant staat een afbeelding van een jongen die een kat vasthoudt. We zien van de ze knaap alleen het achterhoofd en daarnaast de kop van de kat, die wat scheel de wereld inkijkt. Het dier heeft geen gewone pootjes maar echte mensenhandjes. Maar genoeg over de buitenkant, van dit geschenk. Laten we het 'ge geven paard' eens in de bek kijken. Het titelverhaal, dat zo'n veertig bladzijden telt, is weer zeer Bies- heuveliaans van toon. We maken kennis met Johannes Knipperling, een man die in de arbeidersbuurt waar hij woont bekend staat als 'de geleerde'. Deze Knipperling is be zig aan een proefschrift over de ziekte van Bechterev, een ziekte waaraan hij zelf lijdt. Maar het wil niet erg lukken. Hij schrijft een te onwetenschappelijk Nederlands en laat teveel 'emotie' toe in zijn werkstuk. Na te hebben geconsta teerd dat veel mensen aan de ver schrikkelijke ziekte lijden, noteert hij bijvoorbeeld: 'Dat mag toch niet'. Zoiets past niet in een weten schappelijke verhandeling. Voor gevoelens reikt men geen diploma uit. J.MABiesheuvel Een overtollig De omslag van het Boekenweekge schenk, getekend door Joost Roelofsz. dingen in dit verhaal. Knipperling kan mieren horen praten, de herse nen van een grootmeester worden per abuis niet onderzócht maar ge bakken, en als de hoofdpersoon op een keer een meisje piano ziet spe len, schrijft hij haar de volgende dag meteen een lange liefdesbrief, die begint met 'Lieve Irma, of mag ik reeds zeggen, trouwe levensge zellin'. Toch is het niet dit verhaal dat mij het meeste aansprak in deze bundel. Dat is 'Hoe bestaat het!'. Het behoort tot het mooiste wat Biesheuvel ooit heeft geschreven. Het gegeven is eenvoudig: 'een ze kere Biesheuvel maakt de meest romantische wandeling van zijn le ven' in de vrije natuur. Met veel ge voel voor detail wordt de schoon heid van die natuur opgeroepen. In het hoofd van de lezer onstaat zin voor zin een kleurig, impressionis tisch schilderij van een zomerdag op het land. Het is een soort hemels visioen waarvan Biesheuvel ons laat meegenieten, maar dan wel een visioen van een hemel die met het openbaar vervoer is te berei ken. De gedachtensprongen die de schrijver maakt tekenen de onbe vangenheid van zijn denkwereld. Bij het zien van een stier schrijft hij: "Stier, ik doe je niets, maar eens zal ik in een duur restaurant zitten en een tournedos bestellen. Ik zal niet weten dat de tournedos en ik op hetzelfde moment dezelf de leeuwerik hebben gehoord". Het is een gedachte die de 'eerbied' typeert waarmee de Biesheuvel in dit verhaal het leven tegemoet treedt, het leven dat niet ophoudt hem te verwonderen. 'Hoe bestaat het!' - deze vrij af gesleten uitdrukking krijgt ineens diepte, reliëf. De romanticus die Biesheuvel is, is in dit verhaal ui termate goed op dreef. Zo wordt een nacht op het land beschreven met een prachtige zin als: "...je zag zoveel sterren aan de hemel dat je er geen pink tussen kon krijgen". Ik zou mij kunnen voorstellen dat mensen die zelfmoord overwegen door dit verhaal weer van dat voor nemen zouden kunnen worden af gebracht. Het is een hymne, een lofzang op het leven, een niet-bij- bels scheppingsverhaal. Niet alleen de Stichting CPNB maar ook de grootwinkelbedrijven hebben deze keer weer het nodige gedaan aan de boekenweek. Vroom en Dreesmann liet twee boekjes verschijnen: een verhalen- bundeltje van Hubert Lampo, geti teld 'De man die onderdook', en de bloemlezing 'Ons poëtisch Dich- tersland', waarin samensteller Ernst van Altena een aantal Neder landse dichters hun eigen voor keursgedicht liet kiezen. Wat betreft de bloemlezing: het is natuurlijk aardig om eens te ver gelijken wat bijvoorbeeld een Komrij in zijn grote bloemlezing heeft opgenomen en wat de dich ters zélf als hun beste werk be schouwen. Maar of die dichters met deze bloemlezing zo blij zullen zijn, betwijfel ik. Al in het eerste vers van Bertus Aafjes staat een le lijke zetfout. In plaats van 'onver staanbaar lied' lezen wij 'over- staanbaar lied'. Zoiets moet een gruwel zijn voor een dichter. En van dit soort fouten zijn er nog wel meer. Ik heb er in de gauwigheid al zo'n vijf geturfd. Wie schreef er ook altijd weer voorin zijn bundel: 'Bloemlezers worden vervolgd'? Het zou mij niet verbazen als de 'gedupeerde' dichters eisten dat dit boek uit de handel wordt geno- Toch levert de bundel wel een paar aardige verrassingen op. Zo is er bijvoorbeeld een ongepubli ceerd gedicht van Jan Eijkelboom, dat qua stijl nogal afwijkt van wat deze dichter tot nu toe heeft gepu- ADVERTENTIE Boekenwek1988:16tfo 26 maait 'Een overtollig mens' cadeau bij aankoop van ten minste f 19,50 aan boeken, zolang de voorraad strekt. CAZEMIER Boek- en Kantoorboekhandel Rookartikelen Speelgoed Kopermolen 10 - 2317 PB Leiden bliceerd. Het is een vrij vers zonder echte 'uitsmijter' aan het einde. En ook het vers van Jan Boerstoel, die wij toch vooral kennen als een light-verse dichter, mag verras send worden genoemd. Een beetje een afknapper vind ik het dat sa mensteller Ernst van Altena al op pagina 7 van dit boek komt aanzet ten met een ongebundeld vers van eigen hand, een vers dat wat mager afsteekt bij de overige gedichten. In 'De man die onderdook' zijn drie, niet eerder gebundelde, ver halen van Lampo ondergebracht. Ze zijn best leesbaar, al borduurt de schrijver wel weer voort op het oude thema, dat er meer is tussen hemel en aarde dan waarvan onze wijsheid droomt. We hebben dit 'magisch realisme' nu zo onder hand wel gehad. Een verhaal waar in een 'fossiel' verschijnsel als een 'hippie' optreedt, een hippie die dan uiteindelijk Jezus blijkt te zijn, dat is toch een gepasseerd station. Bovendien zijn de dialogen in deze verhalen uiterst zwak. Vooral het ouderwetse 'doch' zou Lampo eens moeten verbannen uit zijn vocabu- laire' CEES VAN HOORE 'Een overtollig mens', J.M. Biesheuvel, Boekenweekge schenk 1988. 'Ons poëtisch Dichtersland', poëziebloemlezing, samenge steld door Ernst van Altena en Jan Veldhuizen, Vroom en Drees- 'De man die onderdook', Hu- bert lampo, Verhalenbundel, Vroom en Dreesmann. De duisternis speelt een grote rol in het werk van de Antilliaanse schrij ver Tip Marugg (Curasao. 1923). Zijn enige dichtbundel heet 'Af schuw van licht', de hoofdpersoon uit 'Weekendpelgrimage', dat in 1958 verscheen, struint 's nachts van café naar café, en de ik-figuur uit 'De morgen loeit weer aan' (1988) overdenkt na zonsonder gang zijn leven, gezeten op de bo venste trede van de geplaveide op stap voor zijn huis. De vertellers uit beide romans ver schillen niet zoveel van elkaar: ze bezien het leven door een donkere bril. Zonder drank kunnen ze niet leven. Of zoals Marugg schrijft in 'De morgen loeit weer aan': "Met de alternatieve consumptie van Schotse en Nederlandse aftreksels van gerst haal ik vaak het effect dat ik in drank zoek om mij te her scheppen". Er is één verschil: begeeft de ik uit 'Weekendpelgrimage' zich nog on der de mensen, de hoofdpersoon uit 'De morgen loeit weer aan' leeft afgezonderd als een kluizenaar, schuwt bijna alle contact met de buitenwereld, heeft geen telefoon aansluiting. Zijn enige gezelschap: vier honden, en zo nu en dan komt Eugenio langs, de voormalige on derwijzer die op non-actief werd gesteld nadat hij seksuele voorlich ting ging geven in plaats van taal en rekenen. Veel van zijn overpeizingen heb ben betrekking op zijn band met het Caribische eiland. Dat eiland waarop de blanke niet blank is, de neger niet zwart. Beiden, zo schrijft Marugg, zijn uitlanders op het grondgebied waarin hun navel streng begraven ligt. "Niet de Jood maar de Caribische Mens is dan het meest tragische schepsel op aarde; zijn bestem ming is niet Auschwitz, maar Dis ney World. Hij leeft ondergedoken, al weet hij dat de bezetting reeds lang voorbij is. Hij lijdt aan nacht blindheid en kuurt daarom de gan se dag in de zon". De overpeinzingen over het lot van de Caribische Mens worden afge wisseld met herinneringen. Jeugd herinneringen bijvoorbeeld, aan de tijd die hij op het vasteland door bracht, bij zijn oom die getrouwd was met een Venezolaanse. Toen ontkiemde zijn liefde voor de een zaamheid. Het waren gelukkige ja ren, schrijft Marugg. Het moet gezegd dat de eenzaam heid van Marugg niet meelijwek kend is. Nergens is een blaasbalg van het type Jeroen Brouwers aan het woord, die het cliché van de vereenzaamde romantische dich ter belichaamt. Marugg poseert niet. Het is ook daarom dat zijn boek zo menselijk en zo troostrijk is. Ik zou graag 's nachts naast hem op de stoep willen zitten. In 'De morgen loeit weer aan' staan veel natuurbeschrijvingen. Door gaans heb ik een hekeL aan dat soort uitweidingen. Wanneer Maar ten 't Hart bijvoorbeeld in één pagi na tien soorten bomen en dertig vo gelsoorten beschrijft, overtuigt hij mij maar van één ding: dat hij de beste van de klas was tijdens zijn studie biologie. De natuurbeschrijvingen van Marugg zijn echter zonder uitzon dering mooi, en bovendien harmo nisch verweven met de andere de len van het boek^Marugg schrijft sowieso mooi. Zijn Nederlands lijkt af en toe niet meer van deze tijd, plechtig, statig, maar doet ner gens gedateerd aan. Zijn zinnen hebben de rustige toon van iemand die weet dat uiteindelijk alles ver geefs is. 'De morgen loeit weer aan', is het mooiste boek van dit seizoen. Ho pelijk beseft de jury van de AKO-li- teratuurprqs dat ook. Ze moeten dan maar voor lief nemen dat Marugg de prys waarschijnlijk niet zelf in ontvangst zal nemen en zich niet zal laten interviewen door A. van Dis. Hij woont immers als een kluizenaar aan de rand van de stad, samen met zijn honden. WIM BRANDS De morgen loeit weer aan; Tip Marugg; uitgeverij De Bezige Bij. ADVERTENTIE BOEKEN Mooi om te geven, nog mooier om te krijgen! Lange Voort 35-37 2343 CB Oegstgeest Telefoon 071-172271

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 11