Paul Valéry zet misvattingen rond de dichter recht
Hermine de Graaf meester
in het oproepen van sfeer
Biesheuvel geeft een afgesleten uitdrukking weer diepte
Boekenweek 1988:16 t/m 26 maart
Vrouwelijke arts lost medische misdaad op
cb©
Biesheuvel
Boekenweek
Bijons,'
JMA. Biesheuvel
10 dagen lang gratis.
Bij Marugg
's nachts op
de stoep
RIJNLANDSE
BOEKHANDEL
/*V*"V
Het is in een zeker opzicht jammer
dat de essaybundel 'Wat af is, is
niet gemaakt' waarschijnlijk niet
veel meer lezers zal vinden dan een
klein groepje mensen dat belang
stelt in poëzie. Deze verzameling
essays, geplukt uit de 'Cahiers' van
de FYanse dichter en essayist Paul
Valéry, zou namelijk heel wat men
sen van het idee kunnen afbrengen
dat de dichter uitsluitend en alleen
maar een romanticus is. Een figuur
die, tussen enkele teugen uit de je-
neverfles door, zijn gedichten no
teert, zonder zich om iets anders te
bekommeren dan dat zijn verzen
rijmen.
Vooral in het opstel 'Poëzie en
abstract denken' heeft Valéry ge
tracht deze wijd verbreide misvat
ting weg te nemen en dit dan zeker
niet uit een misplaatst soort beke
ringsdrift, maar meer om een en
ander voor zichzelf vast te leggen.
Deze aantekeningen en essays, die
hij schreef in het ochtendkrieken,
waren namelijk in eerste instantie
alleen bedoeld voor zichzelf. Va
léry wilde zijn gedachten immers
'ten einde denken' en dat kon vol
gens hem niet wanneer men een
andere lezer op het oog had dan die
ene. uiterst kritische lezer, die af
splitsing van hemzelf. Bovendien
had de Franse dichter meer belang
stelling voor het proces van het ma
ken zelf dan voor het uiteindelijke
resultaat.
Poëzie en abstract denken - die
twee zaken vloeken voor de meeste
mensen met elkaar, zo zegt Valéry
in het begin van zijn essay. "Som
migen", zo schrijft hij, "gaan zo ver
te menen dat het nadenken over
zijn kunst, de strengheid van het
redeneren bij het kweken van ro
zen, de dichter alleen maar ten
gronde kan richten, aangezien het
belangrijkste en betoverendste
doel van zijn verlangen moet zijn
de indruk te wekken van het ont
staan (door een gelukkig toeval)
van een toestand van creatieve op
winding die het gedicht, krachtens
de verrassing en het genot, einde
loos kan onttrekken aan iedere kri
tische reflectie van buitenaf'. Met
andere woorden: men denkt dat de
dichter zomaar wat doet, dat de
poëzie hem met een gouden paple
peltje wordt ingegoten.
Stap voor stap maakt Valéry kor
te metten met deze misvatting. Al
lereerst, zo zegt hij, hebben we daar
het instrument van de dichter: de
taal, de taal die in de loop der tijd
bezoedeld is geraakt en afgesleten.
Een musicus heeft nog zijn eigen,
speciaal voor hem geschikte, in
strument. Maar de dichter, hij heeft
slechts de taal die door iedereen in
de mond wordt genomen en zo
doende 'vals' wordt gemaakt. Wat
moet hij allemaal niet doen om die
taal geschikt te maken voor zijn ge
dicht?
Valéry wijt het onbegrip ten aan
zien van het dichterschap aan het
feit dat er heel wat mensen zijn die
de zogenaamde poëtische ervaring
kennen. "Maar deze toestand is
niet voldoende om iemand tot
dichter te maken, evenmin als het
dromen van een schat voldoende is
om die bij het ontwaken fonkelend
naast je bed terug te vinden".
Een eenvoudig voorbeeld: u
loopt door een herfstbos. Het zon
netje vernist het roodgouden bla
derdak. Kijk, daar dwarrelt een
blad naar beneden. Hé. net een gla
cé handschoen, denkt u. En u voelt
uzelf al een beetje dichterlijk wor
den. Als u daarna nog ziet dat spin
nen tussen de bomen lange, even in
de zon oplichtende, vangdraden
hebben gespannen, stroomt uw ge
moed helemaal vol. Lijken die dra
den niet precies op de draden waar
aan u vroeger portemonnees voor
de neus van volwassenen wegtrok?
Kijk, die observaties zijn natuur
lijk wel aardig, maar ze moeten bin
nen een gedicht ook nog een keer
in een hecht verband worden ge
bracht. Er moet immers eenheid
zijn. En dan moet u ook nog een
keer letten op rijm, klank en me
trum. Ziedaar het probleem waar
voor de dichter zich gesteld ziet. En
u maakt zich er vanaf met een vers
je dat wel aardig is, maar dat in het
hoofd van de lezer nooit meer die
stemming kan oproepen die u hebt
ervaren. Valéry zegt: "de (dichter
lijke) genade vergiste zich in het
hoofd" waarin hij even opdook.
Dit soort problemen behandelt
Valéry in deze bundel, alleen doet
hij dat oneindig veel interessanter
dan zo'n Jan Doedel van een recen
sent dat kan. Vestdijk beschrijft in
zijn essaybundel 'De glanzende
kiemcel' hoe uit de regel 'De herfst
bouwt veel kerktorens bij' een ge
dicht wordt gesmeed. Valéry doet
zoiets niet. Hij blijft theoretiseren,
maar dat dan wel uiterst lucide en
met een groot gevoel voor de tref
fende. vereenvoudigende vergelij
king. Ik heb dit boek met stijgende
bewondering gelezen, niet in de
laatste plaats door het voortreffelij
ke nawoord van S. Dresden. Wie
volgt mij? Ho, niet te veel. Als ie
dereen 'oesters' gaat eten is de aar
digheid er natuurlijk gauw af.
CEES VAN HOORE
'Wat af is, is niet gemaakt', Paul
Valéry, vertaling Piet Meeuse.
Nawoord S. Dresden, De Bezige
Bij. 39,50.
Hermine de Graaf, onlangs geno
mineerd voor de eerste AKO-litera-
tuurprijs met haar derde verhalen
bundel 'Aanklacht tegen onbe
kend' (1987), lijkt met zorg aan een
letterkundige carrière te bouwen.
De bundel waarmee ze debuteerde
in 1984, 'Een kaart, niet het gebied',
veroverde al de eerste Geertjan
Lubberhuizenprijs, en ook het
daaropvolgende 'De zeevlam'
(1985), opnieuw een verhalenbun
del, werd uitstekend door de pers
ontvangen.
Drie succesvolle boeken met korte
verhalen worden nu gevolgd door
een novelle, een werkje van iets
langere adem, iets tussen een kort
verhaal en een roman in: 'De regels
van het huis'. En dan blijkt, ik zeg
het maar vast, dat deze begaafde
schrijfster evenmin moeite heeft
met een forser opgezet literair pro-
dukt.
In deze nieuwe novelle wordt gelei
delik onthuld wat er allemaal
schort aan de jeugdige Daphne
de hoofdpersonen bij Hermine de
Graaf zijn overigens voornamelijk
opgroeiende kinderen en haar
familie. Daphne is een al te stil, te
ruggetrokken en welopgevoed
meisje dat, omringd dqor een vader
die opgaat in zijn antiquariën en de
daarmee gepaard gaande financië
le problemen, een lastige moeder,
een vlotte oom Hans die advocaat
is, een tante Mara met psychische
problemen, een wat vage oom Paul
en een brave, typisch goedmoedige
huishoudster Rosa, verwarde po
gingen doet raadsels uit heden en
verleden te doorgronden. Het
meisje is na een (gewonnen) zwem-
ADVERTENTIE
Jeroen Brouwers
geeft een'cursus
Vlaanderen'.
ïoe komt het dat
Nederlanders en Vlamingen elkaar
niet begrijpen?Jeroen Brouwers
geeft uitleg in het essay: Sire, er zijn
geen Belgen. Een eenmalige uitgave
Lgv.de Boekenweek 1988. Slechts 4,95.
Wees er snel bij want op is op.
'De regels van het huis': prachtige novelle
De Amerikaanse schrijver Robin
Cook houdt zich in zijn boeken
vooral bezig met de keerzijde van
de medische medaille. Meestal met
de misstanden, soms ook met de
misdaad. Zoals in zijn laatste boek
'Epidemie'. Medische horror,
wordt zo'n verhaal ook wel ge
noemd. Een aantal onverantwoor
delijke onverlaten manipuleert
met dodelijk virus. Waarom pre
cies, is me niet al te duidelijk ge
worden. Maar er vallen tientallen
slachtoffers.
Een jonge vrouwelijke arts, pas
in dienst van de Centers for Disea
se Control, moet orde in deze dode
lijke chaos zien te scheppen. Lang
zaam maar zeker wordt haar duide
lijk dat al die plotseling ziekte-ex
plosies geen toeval zijn, maar dat
daar een brein achter zit. Ze weet
alleen niet uit welke hoek de cata
strofale wind waait, zodat ze in
haar eentje de klus moet klaren.
Best leuk nu eens geen macho
man aan het werk te zien tegen
moordlustige figuren, maar een
kleine, ranke vrouw, die -
de emoties te hoog oplopen - spon
taan in huilen uitbarst.
Rode woensdag
De Europese bekerfinale Liver
pool - Juventus op 29 mei 1985 zal
nog lang de herinnering blijven
voortleven. De dag van het bloedi
ge Heizeldrama. Tientallen doden
vielen in de 'oorlog' tussen Britse
en Italiaanse supporters.
Dat ook een brand op de tribune
van de Engelse derde-divisieclub
Bradford City Bob Mendes heeft
geïnspireerd bij het schrijven van
de thriller 'Een dag van schaamte'
sneeuwt natuurlijk wat onder bij
het geweld op de Belgische tribu
nes dat op die mei-avond in 1985
door televisiecamera's werd gere
gistreerd.
Bob Mendes heeft een terreur-
verhaal rondom die verpletterende
gebeurtenissen gefantaseerd. Vol
fictieve feiten en personen. Maar
niet fictief is het feit dat een stamp
vol stadion, met ministers op de tri
bunes en een tv-uitzending naar
vele landen een ideaal doelwit
vormt voor een organisatie die kos
te wat kost publiciteit zoekt. Men
behoeft die zelfgemaakte 'bom' bij
Nederland-Cyprus maar in de her
innering op te roepen.
Beb Mendes' verhaal is op zich
zelf niet imponerend, loopt te veel
langs geijkte paden, maar blijft
toch hangen door de opgeworpen
gedachtegang. Wat kan er allemaal
niet mis gaan als het latent op de
tribunes aanwezige geweld wordt
gemanipuleerd of zelfs geregis
seerd?
Direct avontuur
Jack Higgins heeft zich in het ver
leden meermalen laten kennen als
de schrijver van lijnrechte avontu
renverhalen. Veelal verhalen over
spionage en contra-spionage. Zo'n
direct geschreven geschiedenis
kan men nu weer onder de titel 'De
nacht van de vos' in de boekwin
kels vinden.
Het is opnieuw een oorlogsboek,
want al laat Higgins het in onze tijd
beginnen en eindigen, het eigenlij
ke verhaal speelt zich kort voor de
invasie in Normandië af op het ei
land Jersey. Daar spoelt een schip
breukeling aan: een Amerikaans
officier die alles van de invasie
plannen afweet. Hoe dan ook moet
worden voorkomen, dat de gewon
de man in handen van de Duitsers
valt. Vanuit Engeland wordt een
paar op weg gestuurd om die op
dracht uit te voeren.
Dat het toeval de hoofdpersonen
nogal eens in de kaart speelt, zullen
we de auteur maar niet al te zwaar
aanrekenen. Hij heeft een thriller
vol spanning, actie en avontuur ge
produceerd.
KOOS POST
'De nacht van de vos' door Jack
Higgins (Van Holkema Waren-
dorf - 27,50
'Epidemie' door Robin Cook
(Bruna - 25,-), 'Een dag van
schaamte' door Bob Mendes
(Manteau - 25,50).
f.14 A^jjjÉSf'
BOEKHANDEL
HAASBEEK
wedstrijd flauwgevallen en ont
dekt geleidelijk via dromen een
traumatische gebeurtenis uit het
verleden.
Alles heeft, zo wordt langzamer
hand via een verfijnde, subtiele
vertelstructuur duidelijk, met wa
ter te maken: niet alleen het water
van het zwembad, maar ook het
water waarin haar oudere zusje Ali
cia is verdronken. Daarmee ver
klap ik u lang niet de hele clou. Een
van de sterkste kanten van de au
teur is haar vermogen om onopval
lend, door een suggestie hier, een
ogenschijnlijk onbetekenend voor
val elders, diverse verhaalelemen
ten te introduceren en ten slotte in
een sluitend geheel bijeen te bren
gen. De uiteindelijke ontraadseling
is dan ook een smaakvol opge
bouwde, via innerlijke monologen
verwoorde apotheose.
Het onomstreden talent van Her
mine dc_Graaf bestaat niet alleen
uit de kunst een fraaie verhaal
structuur op te bouwen. Ze weet
ook subliem een sfeer te scheppen,
die berust op een uiterst subtiel
taalgebruik dat niet hoeft te steu
nen op allerlei overbodige franje.
Met schijnbaar eenvoudige midde
len brengt ze in kort bestek haar-
zuiver onder woorden wat er in
haar personages omgaat. Na een
rotopmerking van Daphne's moe
der is in deze oassage een hele we
reld van gevoel gevat: "De open
haard brandde en de vlammen
dompelden de kamer in een won
derlijke gloed. De beelden leken te
bewegen en Daphne zag hoe de
krijger kracht zette en de speer met
een suizend geluid naar het hoofd
van haar moeder wierp. De marme
ren vrouw, die een glazen toorts
omhooghield waarin een elek
trisch lampje brandde, probeerde
de gordijnen in brand te steken.
Ze drukte haar handen in de V tus
sen haar benen en keek verwach
tingsvol toe, maar er gebeurde
niets. Haar ouders keuvelden ge
woon met elkaar door" (p. 53).
Om in een novelle van nog geen
honderd bladzijden een zo rijk ge
schakeerde tragedie waarin alles
en iedereen een onmisbare rol
speelt, te kunnen vertellen, moet
men een groot auteur zijn. Om er
tot het einde toe bovendien de
spanning in te houden, een bijzon
der talent. Om alle superlatieven
waar te maken, hoeft Hermine de
Graaf nu alleen nog een geslaagde
roman aan haar nu al prachtige
oeuvre toe te voegen. Dat ze bezig
is een van onze grootste schrijf
sters te worden, staat wel vast.
ROB VOOREN
De regels van het huis, Hermine
de Graaf. Uitg. Meulenhoff,
22,50.
Schrijfster Hermine de Graaf tijdens de uitreiking van de Geertjan Lubberhuizenprijs die zij destijds ontving
voor heer prozadebuut 'Een kaart, niet het gebied'. (foto anp>
'Een overtollig mens' mooi Boekenweekgeschenk; V en D levert haastwerk
'Een overtollig mens', het boeken
weekgeschenk van 1988, wordt
door onze baby van drie maanden
erg op prijs gesteld. Met veel inte
resse kijkt het kind naar de kleuri
ge voorkant van dit door J.M.A.
Biesheuvel geschreven boek, af en
toe zijn grijpgrage tengeltjes ernaar
uitstekend. Op die, door Joost
Roelofsz getekende, voorkant staat
een afbeelding van een jongen die
een kat vasthoudt. We zien van de
ze knaap alleen het achterhoofd en
daarnaast de kop van de kat, die
wat scheel de wereld inkijkt. Het
dier heeft geen gewone pootjes
maar echte mensenhandjes.
Maar genoeg over de buitenkant,
van dit geschenk. Laten we het 'ge
geven paard' eens in de bek kijken.
Het titelverhaal, dat zo'n veertig
bladzijden telt, is weer zeer Bies-
heuveliaans van toon. We maken
kennis met Johannes Knipperling,
een man die in de arbeidersbuurt
waar hij woont bekend staat als 'de
geleerde'. Deze Knipperling is be
zig aan een proefschrift over de
ziekte van Bechterev, een ziekte
waaraan hij zelf lijdt. Maar het wil
niet erg lukken. Hij schrijft een te
onwetenschappelijk Nederlands
en laat teveel 'emotie' toe in zijn
werkstuk. Na te hebben geconsta
teerd dat veel mensen aan de ver
schrikkelijke ziekte lijden, noteert
hij bijvoorbeeld: 'Dat mag toch
niet'. Zoiets past niet in een weten
schappelijke verhandeling. Voor
gevoelens reikt men geen diploma
uit.
J.MABiesheuvel
Een
overtollig
De omslag van het Boekenweekge
schenk, getekend door Joost
Roelofsz.
dingen in dit verhaal. Knipperling
kan mieren horen praten, de herse
nen van een grootmeester worden
per abuis niet onderzócht maar ge
bakken, en als de hoofdpersoon op
een keer een meisje piano ziet spe
len, schrijft hij haar de volgende
dag meteen een lange liefdesbrief,
die begint met 'Lieve Irma, of mag
ik reeds zeggen, trouwe levensge
zellin'.
Toch is het niet dit verhaal dat
mij het meeste aansprak in deze
bundel. Dat is 'Hoe bestaat het!'.
Het behoort tot het mooiste wat
Biesheuvel ooit heeft geschreven.
Het gegeven is eenvoudig: 'een ze
kere Biesheuvel maakt de meest
romantische wandeling van zijn le
ven' in de vrije natuur. Met veel ge
voel voor detail wordt de schoon
heid van die natuur opgeroepen. In
het hoofd van de lezer onstaat zin
voor zin een kleurig, impressionis
tisch schilderij van een zomerdag
op het land. Het is een soort hemels
visioen waarvan Biesheuvel ons
laat meegenieten, maar dan wel
een visioen van een hemel die met
het openbaar vervoer is te berei
ken.
De gedachtensprongen die de
schrijver maakt tekenen de onbe
vangenheid van zijn denkwereld.
Bij het zien van een stier schrijft
hij: "Stier, ik doe je niets, maar
eens zal ik in een duur restaurant
zitten en een tournedos bestellen.
Ik zal niet weten dat de tournedos
en ik op hetzelfde moment dezelf
de leeuwerik hebben gehoord".
Het is een gedachte die de 'eerbied'
typeert waarmee de Biesheuvel in
dit verhaal het leven tegemoet
treedt, het leven dat niet ophoudt
hem te verwonderen.
'Hoe bestaat het!' - deze vrij af
gesleten uitdrukking krijgt ineens
diepte, reliëf. De romanticus die
Biesheuvel is, is in dit verhaal ui
termate goed op dreef. Zo wordt
een nacht op het land beschreven
met een prachtige zin als: "...je zag
zoveel sterren aan de hemel dat je
er geen pink tussen kon krijgen".
Ik zou mij kunnen voorstellen dat
mensen die zelfmoord overwegen
door dit verhaal weer van dat voor
nemen zouden kunnen worden af
gebracht. Het is een hymne, een
lofzang op het leven, een niet-bij-
bels scheppingsverhaal.
Niet alleen de Stichting CPNB
maar ook de grootwinkelbedrijven
hebben deze keer weer het nodige
gedaan aan de boekenweek.
Vroom en Dreesmann liet twee
boekjes verschijnen: een verhalen-
bundeltje van Hubert Lampo, geti
teld 'De man die onderdook', en de
bloemlezing 'Ons poëtisch Dich-
tersland', waarin samensteller
Ernst van Altena een aantal Neder
landse dichters hun eigen voor
keursgedicht liet kiezen.
Wat betreft de bloemlezing: het
is natuurlijk aardig om eens te ver
gelijken wat bijvoorbeeld een
Komrij in zijn grote bloemlezing
heeft opgenomen en wat de dich
ters zélf als hun beste werk be
schouwen. Maar of die dichters
met deze bloemlezing zo blij zullen
zijn, betwijfel ik. Al in het eerste
vers van Bertus Aafjes staat een le
lijke zetfout. In plaats van 'onver
staanbaar lied' lezen wij 'over-
staanbaar lied'. Zoiets moet een
gruwel zijn voor een dichter. En
van dit soort fouten zijn er nog wel
meer. Ik heb er in de gauwigheid al
zo'n vijf geturfd. Wie schreef er ook
altijd weer voorin zijn bundel:
'Bloemlezers worden vervolgd'?
Het zou mij niet verbazen als de
'gedupeerde' dichters eisten dat dit
boek uit de handel wordt geno-
Toch levert de bundel wel een
paar aardige verrassingen op. Zo is
er bijvoorbeeld een ongepubli
ceerd gedicht van Jan Eijkelboom,
dat qua stijl nogal afwijkt van wat
deze dichter tot nu toe heeft gepu-
ADVERTENTIE
Boekenwek1988:16tfo 26 maait
'Een overtollig mens'
cadeau bij aankoop
van ten minste f 19,50
aan boeken, zolang de
voorraad strekt.
CAZEMIER
Boek- en Kantoorboekhandel
Rookartikelen Speelgoed
Kopermolen 10 - 2317 PB Leiden
bliceerd. Het is een vrij vers zonder
echte 'uitsmijter' aan het einde. En
ook het vers van Jan Boerstoel, die
wij toch vooral kennen als een
light-verse dichter, mag verras
send worden genoemd. Een beetje
een afknapper vind ik het dat sa
mensteller Ernst van Altena al op
pagina 7 van dit boek komt aanzet
ten met een ongebundeld vers van
eigen hand, een vers dat wat mager
afsteekt bij de overige gedichten.
In 'De man die onderdook' zijn
drie, niet eerder gebundelde, ver
halen van Lampo ondergebracht.
Ze zijn best leesbaar, al borduurt
de schrijver wel weer voort op het
oude thema, dat er meer is tussen
hemel en aarde dan waarvan onze
wijsheid droomt. We hebben dit
'magisch realisme' nu zo onder
hand wel gehad. Een verhaal waar
in een 'fossiel' verschijnsel als een
'hippie' optreedt, een hippie die
dan uiteindelijk Jezus blijkt te zijn,
dat is toch een gepasseerd station.
Bovendien zijn de dialogen in deze
verhalen uiterst zwak. Vooral het
ouderwetse 'doch' zou Lampo eens
moeten verbannen uit zijn vocabu-
laire' CEES VAN HOORE
'Een overtollig mens', J.M.
Biesheuvel, Boekenweekge
schenk 1988.
'Ons poëtisch Dichtersland',
poëziebloemlezing, samenge
steld door Ernst van Altena en
Jan Veldhuizen, Vroom en Drees-
'De man die onderdook', Hu-
bert lampo, Verhalenbundel,
Vroom en Dreesmann.
De duisternis speelt een grote rol in
het werk van de Antilliaanse schrij
ver Tip Marugg (Curasao. 1923).
Zijn enige dichtbundel heet 'Af
schuw van licht', de hoofdpersoon
uit 'Weekendpelgrimage', dat in
1958 verscheen, struint 's nachts
van café naar café, en de ik-figuur
uit 'De morgen loeit weer aan'
(1988) overdenkt na zonsonder
gang zijn leven, gezeten op de bo
venste trede van de geplaveide op
stap voor zijn huis.
De vertellers uit beide romans ver
schillen niet zoveel van elkaar: ze
bezien het leven door een donkere
bril. Zonder drank kunnen ze niet
leven. Of zoals Marugg schrijft in
'De morgen loeit weer aan': "Met
de alternatieve consumptie van
Schotse en Nederlandse aftreksels
van gerst haal ik vaak het effect dat
ik in drank zoek om mij te her
scheppen".
Er is één verschil: begeeft de ik uit
'Weekendpelgrimage' zich nog on
der de mensen, de hoofdpersoon
uit 'De morgen loeit weer aan' leeft
afgezonderd als een kluizenaar,
schuwt bijna alle contact met de
buitenwereld, heeft geen telefoon
aansluiting. Zijn enige gezelschap:
vier honden, en zo nu en dan komt
Eugenio langs, de voormalige on
derwijzer die op non-actief werd
gesteld nadat hij seksuele voorlich
ting ging geven in plaats van taal en
rekenen.
Veel van zijn overpeizingen heb
ben betrekking op zijn band met
het Caribische eiland. Dat eiland
waarop de blanke niet blank is, de
neger niet zwart. Beiden, zo schrijft
Marugg, zijn uitlanders op het
grondgebied waarin hun navel
streng begraven ligt.
"Niet de Jood maar de Caribische
Mens is dan het meest tragische
schepsel op aarde; zijn bestem
ming is niet Auschwitz, maar Dis
ney World. Hij leeft ondergedoken,
al weet hij dat de bezetting reeds
lang voorbij is. Hij lijdt aan nacht
blindheid en kuurt daarom de gan
se dag in de zon".
De overpeinzingen over het lot van
de Caribische Mens worden afge
wisseld met herinneringen. Jeugd
herinneringen bijvoorbeeld, aan de
tijd die hij op het vasteland door
bracht, bij zijn oom die getrouwd
was met een Venezolaanse. Toen
ontkiemde zijn liefde voor de een
zaamheid. Het waren gelukkige ja
ren, schrijft Marugg.
Het moet gezegd dat de eenzaam
heid van Marugg niet meelijwek
kend is. Nergens is een blaasbalg
van het type Jeroen Brouwers aan
het woord, die het cliché van de
vereenzaamde romantische dich
ter belichaamt. Marugg poseert
niet. Het is ook daarom dat zijn
boek zo menselijk en zo troostrijk
is. Ik zou graag 's nachts naast hem
op de stoep willen zitten.
In 'De morgen loeit weer aan' staan
veel natuurbeschrijvingen. Door
gaans heb ik een hekeL aan dat
soort uitweidingen. Wanneer Maar
ten 't Hart bijvoorbeeld in één pagi
na tien soorten bomen en dertig vo
gelsoorten beschrijft, overtuigt hij
mij maar van één ding: dat hij de
beste van de klas was tijdens zijn
studie biologie.
De natuurbeschrijvingen van
Marugg zijn echter zonder uitzon
dering mooi, en bovendien harmo
nisch verweven met de andere de
len van het boek^Marugg schrijft
sowieso mooi. Zijn Nederlands
lijkt af en toe niet meer van deze
tijd, plechtig, statig, maar doet ner
gens gedateerd aan. Zijn zinnen
hebben de rustige toon van iemand
die weet dat uiteindelijk alles ver
geefs is.
'De morgen loeit weer aan', is het
mooiste boek van dit seizoen. Ho
pelijk beseft de jury van de AKO-li-
teratuurprqs dat ook. Ze moeten
dan maar voor lief nemen dat
Marugg de prys waarschijnlijk niet
zelf in ontvangst zal nemen en zich
niet zal laten interviewen door A.
van Dis. Hij woont immers als een
kluizenaar aan de rand van de stad,
samen met zijn honden.
WIM BRANDS
De morgen loeit weer aan; Tip
Marugg; uitgeverij De Bezige
Bij.
ADVERTENTIE
BOEKEN
Mooi om te geven, nog
mooier om te krijgen!
Lange Voort 35-37
2343 CB Oegstgeest
Telefoon 071-172271