'De nieuwe Claus is er nog niet' Ségou: literair meesterwerk over geschiedenis van Afrika DE KEER Boekenweek 1988:16 t/m 26 maart Vlaamse literatuur kruipt langzaam uit diep dal, maar y zandvliet W. Schouten: boeiende terugblik Leuk maar eenzijdig scheidboekje van Brouwers Lange tijd was het droevig gesteld met de Vlaamse lette ren. Werd er in de jaren zestig nog op straat geschreven, de Stille Generatie van de jaren zeventig zat het liefst binnen, met de rolluiken dicht. Hun academische boeken bleven vrijwel onopgemerkt. Vriend en vijand spraken van een impasse. In 1983 beëindigde Hugo Claus met zijn meesterwerk Het verdriet van België in één klap de heersende crisis. We maakten kennis met de napalm-humor van schrij vers als Herman Brusselmans en Tom Lanoye. De gecompliceerde relatie tussen Vlaanderen en Ne derland is het thema van de komende Boekenweek. Re dacteur Gerlof Leistra reisde af naar Vlaanderen om poolshoogte te nemen en sprak met schrijvers, uitgevers en critici. 'De impasse is doorbroken, maar we mogen, nog geen victorie kraaien. De nieuwe Claus is nog niet geboren'. ANTWERPEN - Een dikke honderd jaar geleden zwierf de schilder Vincent van Gogh met rode wangen van opwinding door de straten van Antwerpen. Hij was on der de indruk van de leven dige schoonheid van de Vlaamse havenstad en maakte van de gelegenheid gebruik om zijn verrotte ge bit te laten saneren. door Gerlof Leistra Anno 1988 zou een dergelijke op knapbeurt ook het aan lager wal geraakte Antwerpen geen kwaad doen. De stad ziet er uit als een ver lepte vrouw met nog maar een paar goede tanden in haar mond. Overal vervallen historische panden die op een slordige manier zijn dicht getimmerd. Geld om te restaureren is er niet of nauwelijks. De straten zijn smerig en de bewoners scha men zich. Antwerpen is tegelijkertijd het Mekka van de Vlaamse literatuur. De belangrijkste uitgeverijen zijn er gevestigd en er wonen veruit de meeste schrijvers. Toch is er geen sprake van een bruisend literair le ven. Daarvoor ligt de recente crisis nog te vers in het geheugen. En het zal ook nog een hele tijd duren voor de Vlaamse literatuur in Nederland weer voor vol wordt aangezien. Vroeger kon men eenvoudigweg niet om de Vlaamse literatuur heen. Willem Elsschot en Louis Paul Boon waren onbetwiste mees ters en Hugo Claus is uitgegroeid tot de keizer van Vlaanderen, maar ook (nog steeds actieve) schrijvers als Ward Ruyslinck, Jos Vandeloo en Hubert Lampo waren in Neder land bekend. In de jaren zestig telde de Vlaam se literatuur nog volop mee, daarna werd het stil. Tot Hugo Claus in 1983 Het verdriet van België publi ceerde. Plotseling wisten ook schrijvers als Walter van den Broeck en Monika van Paemel ein delijk de weg naar het grotere pu bliek te vinden. Aardverschuiving Betekende de verschijning van Het verdriet van België een belang rijke impuls voor het literaire le ven, de split van uitgeverij Man- teau drie jaar later zorgde volgens criticus Jos Borré voor een kleine aardverschuiving. Er was weer concurrentie ontstaan, ineens werd er jacht gemaakt op debutan ten, schreef hij in 1987 in het jaar overzicht van de Vlaamse litera tuur. Wat was er gebeurd? Na een sle pend conflict werd Julien Wever- bergh begin '86 door Elsevier ont slagen als directeur van het respec tabele Vlaamse uitgevershuis Man- teau. Weverbergh liet een uitge kleed fonds achter en begon prompt een nieuwe uitgeverij: Ha- dewych-Houtekiet. Onder de vleu gels van de Nederlandse uitgeef- groep Combo bracht hij in een re cord-tempo een twintigtal titels op de markt en werd zo een serieuze concurrent voor zijn voormalige werkgever. Ook de dichter-criticus en hoofd redacteur van het Nieuw Wereld Tijdschrift Herman de Coninck be speurt sinds kort weer enige bewe ging in het boekenbedrijf. Naast Manteau en Houtekiet beginnen immers ook kleinere uitgeverijen als Dedalus en Kritak aan de weg te timmeren. "Met talenten als Dirk van Bastelaere, Charles Ducal, Eric Spinoy en Bernard Dewulf is een nieuwe dichtersgeneratie opge staan waar ik wel wat van ver wacht". De Coninck vraagt zich echter af of in Vlaanderen wel voldoende ta lent rondloopt. "Het komt er nu op neer dat die uitgeverijen met zijn vieren in een vijver zitten te vissen waar nauwelijks vis in zit. Julien Weverbergh heeft me wel eens in vertrouwen, gezegd: Ja jongen, ik heb personeel in leven te houden! Ik moet omzet maken". "We zijn maar een klein landje. Als er in een jaar twee goeie boeken verschijnen, is dat al veel. Toch is een half gelukte Vlaamse roman voor mij altijd nog geslaagder dan een geslaagde Nederlandse roman. Enkele recent mogen nog geen victoru je eigen werkelijk heid". Ontploffing Uitgeverij Houtekiet heeft een ruimbemeten etage betrokken vlak bij het centrum van Antwer pen. Volgens directeur-uitgever Julien Weverbergh (58) is het ge middelde peil van de opgestuurde manuscripten veel hoger dan tien jaar geleden. "Het is alsof iedereen tien jaar heeft zitten wachten en nu barst het aan alle kanten los. Een Een stad en een volk zo trots en krachtig en van 'binnenuit' be schrijven, er een literair werk van maken dat ook nog een prominent stuk Afrikaanse geschiedenis weergeeft. Dit alles is de Caribi sche schrijfster Maryse Condé ge lukt binnen de contouren van één immense roman: 'Ségou'. Een meesterwerk, het eerste dat Afrika weergeeft zoals Marquez dat deed met Latijns Amerika. Onder de prachtige subtitels De Aarden Wallen en De Verkruimel de Aarde heeft de schrijfster niet alleen een historische roman over de islamisering en kolonisering van Afrika geschreven, maar even eens een familiekroniek die de Afrikaanse geschiedenis van de ne gentiende eeuw doet herleven. Door de levens van de adellijke familie Traoré te portretteren, krijgt elk deel van de geschiedenis naam in een persoon van vlees en bloed. Zoon Tiékoro staat symbool voor het trotse Bambaravolk; hij kiest echter voor de Islam, hoewel het hem veel moeite kost de eeu wenoude stamgebruiken werkelijk los te laten. De andere zoon Naba 'verdwijnt' in het oerwoud en wordt als slaaf verkocht. Hij komt tenslotte op de suikerrietplantages van Brazilië terecht en sterft daar. Malobali wordt huursoldaat en ook hij vindt de dood buiten zijn ge boorteland, Siga is een leven van teleurstelling beschoren. ADVERTENTIE Algemene en assortiments boekhandel Grote literaire afdeling Reisgidsen Plattegronden en wegenkaarten IPÜ V- BOEKHANDEl BV In de gebeurtenissen spelen mannen de hoofdrol, maar vrou wen zijn eveneens prominent aan wezig. Ze zijn niet het symbool voor afwachten en onderworpen heid. Integendeel, enkelen van hen kiezen een eigen weg, soms letter lijk door de familiebehuizing te verlaten. Of door een zelfgekozen dood te verkiezen boven een nood gedwongen verblijf in een plaats waar ze zich niet thuisvoelen. Het verhaal begint aan het eind van de achttiende eeuw, het mo ment waarop het rijk van de trotse Bambara op zijn hoogtepunt is. De fanatieke Islamitische leider El Hadj Omar begint een heilige oor log (de jihad) om het mohammeda nisme te verspreiden. Centraal staan de lotgevallen van de voor aanstaande familie Traoré, begin nend bij het moment waarop de stamvader persona non grata wordt in de stad Ségou (tegen woordig in Mali gelegen). Hij wordt verstoten en vanaf dat moment rolt zijn familie van de ene turbulente ontwikkeling in de andere. De geesten van de voorvaderen zijn de Traorés niet gunstig' gestemd, het noodlot slaat toe en vraagt zijn tol. Ver achterin het tweede boek krijgt de familie de genadeklap, als de boom waar altijd de geesten van de voorvaderen in huisden, nood gedwongen wordt gekapt. Door de zelfdoding van een van de zoons is deze stamplaats bezoedeld. Met de kap van de geweldige boom, waar onder menige beslissing door de stamoudste werd genomen, valt het doek voor de familie Traoré. Gedetailleerd beschrijft Condé de islamisering van het Bambara- rijk. Er is veel verzet, want de stam geeft zich niet zomaar gewonnen; zij is altijd de heerser geweest over andere volkeren. Geleidelijk aan echter valt de authentieke Bamba- ra-samenleving uit elkaar. De titel van het tweede deel. De Verkruimelde Aarde, geeft de rich ting aan van de verdere gebeurte nissen. Van het ooit zo trotse rijk blijft slechts bitter weinig over. Afrika is nog maar op enkele plaat sen in zijn oorspronkelijkheid aan wezig. Naast de islam doen de christelijke godsdienst en de kolo nisering hun intrede. Nieuwe vij- Hugo Clans: de keizer van Vlaan deren heeft nog steeds geen opvol ger. (foto GPD) anden voor de trotse stad. De blan ken trekken van hun handelspos ten aan de kust het binnenland in en dwingen de inheemse bevol king tot aanpassing. Deze krijgt voor het eerste te maken met ver leidingen van buitenaf: de Europe se 'beschaving' die Afrika 'tart'. Ontroerend is het slothoofdstuk van Ségou waarin de Bambara we ten dat hun rijk ten einde is, dat er geen weg terug is "Ongewild had den zijn passen hem naar de poor ten van de stad gevoerd. Een spra keloze menigte staarde naar de bressen in de wallen. Aan de ande re kant van de rivier ontwaarde men de kanonneerboten en de moordende wapens die erin waren geslaagd in enkele minuten het ge duldige werk van de voorouders te vernietigen. Kinderen tilden brok ken leem op met een mengeling van angst en bewondering. Van oost tot west had men Ségou on overwinnelijk gewaand en nu was ze tweemaal gevallen. De tweede val was het zwaarst te verwerken, het vernederendst. De stad met één enkele poort om haar te betreden, één enkele poort om haar te verla ten, de stad omringd door aarden wallen. Wat zouden de lofdichters voortaan zingen?" Door de toevoeging van een ver klarende woordenlijst achterin de roman (hoewel niet compleet), de lijst met historische feiten van per sonen en plaatsen en het kaartje van de toenmalige situatie in Noordwest Afrika stijgt Ségou uit boven de fictie en krijgt ze histori sche waarde. Maryse Condé (1937 Guadelou pe) studeerde letterkunde aan de Sorbonne in Parijs en heeft zich ge specialiseerd in Afrikaanse en Ca ribische literatuur. Haar werk om vat vijf romans, verhalen, toneel stukken en essays. Met Ségou heeft zij de eerste grote historische roman'over Afrika geschreven. In 1976 kwam zij voor het eerst in Mali en begon ze informatie te verzame len over de geschiedenis van het gebied wat tien jaar later resulteer de in dit grote werk. JOZEFIEN HAAGEN Ségou ('De Aarden Wallen', 658 pag., f 59,-/'De Verkruimelde Aarde', 592 pag., f 57,-), Maryse Condé, uitg. In de Knipscheer. soort ontploffing van literaire crea tiviteit waar ik nooit van had dur ven dromen". In de jaren zeventig was alleen het werk van de dichter Jotie T'Hooft die in '77 op 21-jarige leef tijd zelfmoord pleegde door middel van een overdosis cocaine, een lite raire sensatie. Van zijn bundels Schreeuwlandschap en Junkiever driet zijn een kleine twintigdui zend exemplaren verkocht. Weverbergh over zijn overleden schoonzoon: "Jotie had het talent van een Claus. Hij was altijd aan het schrijven, altijd! Nu heb je ta lenten als Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Carlos Backers. Het kan niet op. Jotie stond toen al leen". En Herman Brusselmans? Wordt die niet vergeten? Een korzelige Weverbergh: "Nee, die wordt volle dig overschat. Die man kan niet schrijven. Altijd dezelfde grappen. In zijn nieuwste boek gaat hij weer elke literaire moeilijkheid uit de weg. Lanoye is veel beter. Die zou ik wel willen uitgeven". Sinds het ontslag van Wever bergh zwaait de criticus-essayist Lionel Deflo (48) met veel enthou siasme de scepter bij Manteau. De flo is het roerend eens met Herman de Coninck: "Goeie vis is schaars. Er is wel een lichte opleving, maar we mogen nog geen victorie kraai en. De nieuwe Claus is nog niet ge boren!" Overigens beschouwt Deflo 'zijn' Pol Hoste - auteur van onder meer de roman Vrouwelijk enkelvoud - als de coming man van de Vlaamse literatuur. Deflo wijst op de relatief geringe omvang van de Vlaamse markt. Er wonen vijf miljoen Vlamingen in Belgie, de rest bestaat uit Walen. Driekwart van onze markt zit dus in Nederland. Met mijn collega Ju lien Weverbergh wil ik dan ook de vredespijp roken. We hebben het al moeilijk genoeg om de Nederland se markt te veroveren". Geen kritiek Vreemd genoeg wordt de onmis kenbare literaire bloei van de laatste jaren in Vlaanderen nauwe lijks gesteund door een serieuze kritiek in de dag- en weekbladen. kri- Weverbergh: "Door gebrek a tiek zitje in een soort vacuum". En Lionel Deflo: "Kritiek in Vlaande ren bestaat niet, behalve in de lite raire tijdschriften. De recensies in de dagbladen zijn beneden peil". Alleen de zaterdagse boekenpa gina's van het socialistische dag blad De Morgen - gecoördineerd door Pausje Herman de Coninck - zijn de moeite waard. De rest is vol gens ingewijden nietszeggend ge pruttel. En ook De Morgen ver toont kuren. Criticus Jos Borré bij voorbeeld schreef het debuut van Herman Portocarero de hemel in ('Opzij, opzij, hier komt de nieuwe Claus'), maar weigerde diens meest recente roman 'De eeuw die Bei roet heet' te recenseren: hij snapte het boek niet! Van de literaire tijdschriften is naast het Nieuw Wereld Tijschrift, de Poëzie Krant en Kreatief vooral het jonge tijdschrift De Brakke Hond de moeite waard. Het is een beetje de luis in de pels van de Vlaamse literatuur en publiceert vooral debutanten. Vandaar dat de uitgevers elk nieuw nummer uit vlooien op nieuw talent. Schrijver-criticus Paul de Wispelaere (59) is in het dagelijks leven hoogleraar moderne Neder landse letterkunde aan de universi teit van Antwerpen. Ook hij mist gedegen kritiek in Vlaanderen. "In de jaren zestig hadden de meeste Vlaamse kranten een criticus van aanzien, met een eigen gezicht. Dat is allemaal weggevallen". Zelf verzorgde De Wispelaere ADVERTENTIE "Zo leest iedereen wat de een dit de ander dat" Boekhandel Wagenaar van Halern van 1965 tot 1970 een tweeweke lijkse literaire kroniek op de Belgi sche televisie onder de wervende titel 'Vergeet niet te lezen'. "Zo'n programma duurde drie kwartier en daar kwamen ook de Neder landse schrijvers graag op af. Dat is nu volstrekt ondenkbaar. Maar als literatuur niet goed wordt bege leid, kom je vanzelf in een stilte te recht". Ook De Wispelaere gelooft dat de huidige concurrentie voor Man teau geen kwaad kan. 'Het werkt niet stimulerend als één uitgever een monopoliepositie inneemt. Nu gaat men inderdaad weer op zoek naar debutanten. Nadeel is dat er te veel wordt gepubliceerd. Niemand wil de boot missen. Daar moet je ook weer mee uitkijken".. Koeterwaals Een veelgehoord bezwaar van Nederlandse critici tegen Vlaamse auteurs is. dat ze hun Nederlands niet beheersen en een soort koeter waals schrijven. De Wispelaere vindt dat verwijt niet helemaal te recht. "Bij iemand als Louis Paul Boon vindt iedereen het prachtig. En Het verdriet van Belgie is van begin tot eind in het Westvlaams geschreven. Maar bij Claus is het een literaire techniek. Is dat niet het geval, dan moetje gewoon fout loos Nederlands schrijven. Anders raak je verzeild in een chaotische toestand waar je nooit meer wijs uit wordt. Er moet een soort norm zijn. Dat geldt in elk taalgebied". Julien Weverbergh vermoedt dat Vlamingen altijd moeilijkheden zullen blijven houden met hun taal. "Wij gebruiken veel woorden die men in Nederland niet kent". Om het bestaan van vooroordelen bij de Nederlanders te illustreren, dist Weverbergh een smakelijke anec dote op. "Een paar jaar geleden verscheen hier een kookboek. Een recensent van de Nederlandse bi bliotheken vermeldde abuis dat het over de Belgische keuken ging en door een Vlaming in het Neder lands was vertaald. Er werd geen enkel exemplaar besteld. Toen bleek dat het over de Franse keu ken ging en door een Nederlander was vertaald, werden er plotseling 600 exemplaren besteld!" Wie literatuur leest heeft er zelden aandacht voor dat het boek niet al leen een kunstwerk is, maar ook een commercieel artikel. De uitge ver echter ervaart elke dag die merkwaardige tegenstrijdigheid: aan de ene kant het verlangen boe ken te maken die aan de hoge artis tieke eisen voldoen en aan de ande re kant de noodzaak boeken te la ten verschijnen die goed in de markt liggen. Voortdurend schippert hij tussen de kunst en de zaken. De meest be lezen uitgevers mislukken soms omdat ze te weinig van een zaken man in zich hebben. Zeer geslaag de uitgevers zijn dikwijls aanmer kelijk meer bezeten van het boe kenvak dan van de boeken. De gepensioneerde Wim Schou ten is een man van het laatste slag. In zijn loopbaan heeft hij bij een aantal belangrijke Nederlandse li teraire uitgeverijen een rol ge speeld. In 'Een vak vol boeken' ziet hij terug op zijn leven. Tekenend voor hem is deze terloops gemaak te opmerking: 'Het is mij nooit ge bleken dat succesvol uitgeven noodzakelijkerwijs hand in hand zou moeten gaan met veel lezen'. Schouten heeft meer belangstel ling voor het boek als produkt dan voor. het boek als kunstuiting. Toch is 'Een vak vol boeken' boei end. Juist omdat Schouten zich niet anders voordoet dan hij is, krijg je eens een heel ander beeld van de boekenwereld. Niet vanuit het perspectief van de schone lette ren, maar met het oog op het slijk der aarde. Helaas vertelt hij zijn memoires op een rommelige ma nier en in een onhandige stijl. Maar bij een pretentieloos boek als dit zijn zulke tekortkomingen niet be slissend. Schouten heeft namelijk wel een aangename toon gevonden voor zijn herinneringen. Zijn autobio grafie is niet van het onthullende soort, maar hij is eerlijk over zich zelf en aardig voor anderen. Schou- tens boek is niet spectaculair maar het heeft ook geen onaangename bijsmaak. Schouten begon in 1940 als vo lontair. Zijn eerste betaalde baan was bij Broese in Utrecht. Direct na de oorlog werd hij onder meer door Geert Lubberhuizen ge vraagd zitting te nemen in de direc tie van De Bezige Bij. Bij De Bezige Bij moest aanvan kelijk op een voor een literaire uit geverij erg merkwaardige wijze het geld verdiend worden. De succes auteur van het fonds was Willy Cor- sari. Er werd een Wereldatlas uitge bracht. Met humorboekjes behaal de men fraaie resultaten. In dezelf de tijd werden belangrijke aanko mende schrijvers als Harry Mu- lisch en Hugo Claus ingelijfd. Dat alles levert sterke maar mooie ver halen op. In 1956 vond Schouten een ande re werkkring. Hij werd mededirec teur van de papiergroothandel Proost en Brandt,. In deze functie bleef hij betrokken bij het boeken vak. Bovendien werd hem een plaats aangeboden in het bestuur van De Bezige Bij. In 1972 werd Schouten directeur bij Kluwer van de groep algemene boeken en tijdschriften. Daaronder vallen onder andere de uitgeverij en Contact, Bert Bakker en Veen. Maar tegelijkertijd bleef hij secre taris van De Bezige Bij, was hij ac tief in de CPNB, werd hij commis saris bij Meulenhoff, richtte hij een boekenclub op en deed hij nog meer in het boekenvak. Zo'n positie maakt datje allerlei verhalen kunt vertellen die nie mand weet, maar die toch het we ten waard zijn. HANS WARREN Nederlanders zijn het botste volk ter wereld, vindt de Vlaamse socio- linguïst Kas Deprez. Wij begrijpen niets van Vlamingen, niets van hun taal en cultuur, en al helemaal niets van hun literatuur. We doen ook geen enkele moeite om enig inzicht te krijgen in de wereld van onze zuiderburen. Integendeel, de Ne derlander lacht om de Belg. Wij sarren en sollen met de karikatuur van de Vlaming: hij spreekt een brabbeltaaltje dat slechts in de ver te op het Nederlands lijkt, hij heet of Sjefke óf Lowieke en hij is bron voor menige mop. De Vlaamse literatuur wordt in ons land niet zelden beschouwd als streekliteratuur in een vreemd soortige gewestspraak. Omge keerd zijn de Belgen natuurlijk ook niet zo over ons te spreken. Jeroen Brouwers schreef ter gelegenheid van de boekenweek een essay over de verhouding tussen Nederland en Vlaanderen met de titel 'Sire, er zijn geen Belgen'. Hij legt uit hoe hevig de 'Hollanderhaat' in België heerst, hoe het komt dat hun 'Ne derlands' zo anders is en waarom hun literatuur Nederlanders dus niet aanspreekt. Taal is het uitgangspunt van Brouwers' essay. Het is de oorzaak van veel politieke ellende in ons buurland en van culturele schis ma's in het verleden. Brouwers heeft zelf twaalf jaar in Vlaanderen gewoond en het is dan ook niet de eerste keer dat de schrijver zich uit laat over het Vlaamse culturele kli maat. En steeds duidelijker wordt dat Brouwers weliswaar een virtu oos stilist is, maar geen beminne lijk auteur. Schelden is altijd een stuk leesbaarder dan vriendelijk en verdienstelijk uitleggen hoe de zaak in elkaar zit. Jeroen Brouwers. Geen hartverwarmend pleidooi pro-Vlaanderen dus. Het boekje bevat historische informatie over de ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse taal, over de Vlaamse Beweging, over franskiljonnen (frans-minnenden) en flamingan ten (Vlaams-minnenden). Over Vlaamse literatuur, die volgens Brouwers 'integraal ongenietbaar' is en over Nederlandse recensen ten, die maar niet shappen dat de voorzetsels die Hugo Claus ge bruikt, geen aperte ongrammatica le zinnen opleveren. Vlamingen spreken Hottentots. Dat is allemaal wel verklaarbaar, legt Jeroen Brouwers uit, de Vlaamse taal heeft zich heel anders -vooral veel korter - ontwikkeld dan de Nederlandse. Toen men in de jaren dertig eindelijk van het Frans af was, was de grote vraag: wat is nu eigenlijk Vlaams? Niet hetzelfde als dat 'Hollands van die verwaten kaaskoppen', vond de Belg. Dat was namelijk ernstig be smet met allerlei Franse uitdruk kingen. Oplossing: het taaipuris me. En ja, dan krijg je duimspijker voor punaise, droogzwierder voor centrifuge, wentelwiek voor heli copter en gaanpad voor trottoir. Grote conclusie van Brouwers is: Nederland en België hebben geen gemeenschappelijke taal. Aange zien literatuur bestaat uit taal is er dus ook geen 'gemeenschappelij ke' literatuur. Maar hoe zit het eigenlijk met de Vlaamse literatuur? Brouwers, die daar toch zeker doorgaans zijn oor deel over heeft, laat in Sire een be langrijk verschijnsel achterwege. Hij concludeert dat Belgie een paar literaire reuzen heeft voortge bracht (Claus, Elsschot, Boon) maar dat de rest ('autonome' litera tuur, in 'schabouwelijke taal') toch niet boven een jammerlijk, kneute rig, provinciaal niveau uitkomt. Slachtoffers van de aanval: Con science en Streuvels. Zijn signale menten houden niettemin op bij deze bejaarde reuzen, en nergens meldt hij iets, zelfs geen korte be schrijving, over de nieuwe lichting met namen als Tom Lanpy en Her man Brusselmans. Broiiwers ver geet hen natuurlijk niet voor niets: het is wel bekend dat hij in de twee Vlamingen geen potentiële literai re reuzen ziet. Ook laat Brouwers achterwege dat Vlaamse auteurs graag uitgeven bij Nederlandse uit geverijen: Bert Bakker (Brussel mans) of Meulenhoff (Monika Van Paemel). Brouwers geeft, zoals de achter flap vermeldt, slechts een 'cursus Vlaanderen'. Maar zijn conclusie, 'een gemeenschappelijke litera tuur bestaat niet', is op z'n minst aanvechtbaar als je nagaat dat Vlaamse- auteurs zelf zo graag bij Nederlandse fondsen zitten en dat Vlaamse lezers zo graag Neder landse auteurs lezen, dat Vlaamse universiteiten Hermans onderwij zen en Nederlandse scholieren en studenten Elsschot 'moeten'.Wie dan beweert dat dat Vlaamse en Nederlandse literatuur niets met elkaar te maken heeft... MARIELLE OSTE Sire, er zijn geen Belgen, Jeroen Brouwers, uitgegeven in opdracht van de CPNB, f 4,95. ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 10