'De nieuwe Claus is er nog niet'
Ségou: literair meesterwerk
over geschiedenis van Afrika
DE
KEER
Boekenweek 1988:16 t/m 26 maart
Vlaamse literatuur kruipt langzaam uit diep dal, maar
y zandvliet
W. Schouten:
boeiende
terugblik
Leuk maar eenzijdig scheidboekje van Brouwers
Lange tijd was het droevig gesteld met de Vlaamse lette
ren. Werd er in de jaren zestig nog op straat geschreven,
de Stille Generatie van de jaren zeventig zat het liefst
binnen, met de rolluiken dicht. Hun academische boeken
bleven vrijwel onopgemerkt. Vriend en vijand spraken
van een impasse.
In 1983 beëindigde Hugo Claus met zijn meesterwerk
Het verdriet van België in één klap de heersende crisis.
We maakten kennis met de napalm-humor van schrij
vers als Herman Brusselmans en Tom Lanoye.
De gecompliceerde relatie tussen Vlaanderen en Ne
derland is het thema van de komende Boekenweek. Re
dacteur Gerlof Leistra reisde af naar Vlaanderen om
poolshoogte te nemen en sprak met schrijvers, uitgevers
en critici. 'De impasse is doorbroken, maar we mogen,
nog geen victorie kraaien. De nieuwe Claus is nog niet
geboren'.
ANTWERPEN - Een dikke
honderd jaar geleden zwierf
de schilder Vincent van
Gogh met rode wangen van
opwinding door de straten
van Antwerpen. Hij was on
der de indruk van de leven
dige schoonheid van de
Vlaamse havenstad en
maakte van de gelegenheid
gebruik om zijn verrotte ge
bit te laten saneren.
door
Gerlof Leistra
Anno 1988 zou een dergelijke op
knapbeurt ook het aan lager wal
geraakte Antwerpen geen kwaad
doen. De stad ziet er uit als een ver
lepte vrouw met nog maar een paar
goede tanden in haar mond. Overal
vervallen historische panden die
op een slordige manier zijn dicht
getimmerd. Geld om te restaureren
is er niet of nauwelijks. De straten
zijn smerig en de bewoners scha
men zich.
Antwerpen is tegelijkertijd het
Mekka van de Vlaamse literatuur.
De belangrijkste uitgeverijen zijn
er gevestigd en er wonen veruit de
meeste schrijvers. Toch is er geen
sprake van een bruisend literair le
ven. Daarvoor ligt de recente crisis
nog te vers in het geheugen. En het
zal ook nog een hele tijd duren voor
de Vlaamse literatuur in Nederland
weer voor vol wordt aangezien.
Vroeger kon men eenvoudigweg
niet om de Vlaamse literatuur
heen. Willem Elsschot en Louis
Paul Boon waren onbetwiste mees
ters en Hugo Claus is uitgegroeid
tot de keizer van Vlaanderen, maar
ook (nog steeds actieve) schrijvers
als Ward Ruyslinck, Jos Vandeloo
en Hubert Lampo waren in Neder
land bekend.
In de jaren zestig telde de Vlaam
se literatuur nog volop mee, daarna
werd het stil. Tot Hugo Claus in
1983 Het verdriet van België publi
ceerde. Plotseling wisten ook
schrijvers als Walter van den
Broeck en Monika van Paemel ein
delijk de weg naar het grotere pu
bliek te vinden.
Aardverschuiving
Betekende de verschijning van
Het verdriet van België een belang
rijke impuls voor het literaire le
ven, de split van uitgeverij Man-
teau drie jaar later zorgde volgens
criticus Jos Borré voor een kleine
aardverschuiving. Er was weer
concurrentie ontstaan, ineens
werd er jacht gemaakt op debutan
ten, schreef hij in 1987 in het jaar
overzicht van de Vlaamse litera
tuur.
Wat was er gebeurd? Na een sle
pend conflict werd Julien Wever-
bergh begin '86 door Elsevier ont
slagen als directeur van het respec
tabele Vlaamse uitgevershuis Man-
teau. Weverbergh liet een uitge
kleed fonds achter en begon
prompt een nieuwe uitgeverij: Ha-
dewych-Houtekiet. Onder de vleu
gels van de Nederlandse uitgeef-
groep Combo bracht hij in een re
cord-tempo een twintigtal titels op
de markt en werd zo een serieuze
concurrent voor zijn voormalige
werkgever.
Ook de dichter-criticus en hoofd
redacteur van het Nieuw Wereld
Tijdschrift Herman de Coninck be
speurt sinds kort weer enige bewe
ging in het boekenbedrijf. Naast
Manteau en Houtekiet beginnen
immers ook kleinere uitgeverijen
als Dedalus en Kritak aan de weg te
timmeren. "Met talenten als Dirk
van Bastelaere, Charles Ducal, Eric
Spinoy en Bernard Dewulf is een
nieuwe dichtersgeneratie opge
staan waar ik wel wat van ver
wacht".
De Coninck vraagt zich echter af
of in Vlaanderen wel voldoende ta
lent rondloopt. "Het komt er nu op
neer dat die uitgeverijen met zijn
vieren in een vijver zitten te vissen
waar nauwelijks vis in zit. Julien
Weverbergh heeft me wel eens in
vertrouwen, gezegd: Ja jongen, ik
heb personeel in leven te houden!
Ik moet omzet maken".
"We zijn maar een klein landje.
Als er in een jaar twee goeie boeken
verschijnen, is dat al veel. Toch is
een half gelukte Vlaamse roman
voor mij altijd nog geslaagder dan
een geslaagde Nederlandse roman.
Enkele recent
mogen nog geen victoru
je eigen werkelijk
heid".
Ontploffing
Uitgeverij Houtekiet heeft een
ruimbemeten etage betrokken
vlak bij het centrum van Antwer
pen. Volgens directeur-uitgever
Julien Weverbergh (58) is het ge
middelde peil van de opgestuurde
manuscripten veel hoger dan tien
jaar geleden. "Het is alsof iedereen
tien jaar heeft zitten wachten en nu
barst het aan alle kanten los. Een
Een stad en een volk zo trots en
krachtig en van 'binnenuit' be
schrijven, er een literair werk van
maken dat ook nog een prominent
stuk Afrikaanse geschiedenis
weergeeft. Dit alles is de Caribi
sche schrijfster Maryse Condé ge
lukt binnen de contouren van één
immense roman: 'Ségou'. Een
meesterwerk, het eerste dat Afrika
weergeeft zoals Marquez dat deed
met Latijns Amerika.
Onder de prachtige subtitels De
Aarden Wallen en De Verkruimel
de Aarde heeft de schrijfster niet
alleen een historische roman over
de islamisering en kolonisering
van Afrika geschreven, maar even
eens een familiekroniek die de
Afrikaanse geschiedenis van de ne
gentiende eeuw doet herleven.
Door de levens van de adellijke
familie Traoré te portretteren,
krijgt elk deel van de geschiedenis
naam in een persoon van vlees en
bloed. Zoon Tiékoro staat symbool
voor het trotse Bambaravolk; hij
kiest echter voor de Islam, hoewel
het hem veel moeite kost de eeu
wenoude stamgebruiken werkelijk
los te laten. De andere zoon Naba
'verdwijnt' in het oerwoud en
wordt als slaaf verkocht. Hij komt
tenslotte op de suikerrietplantages
van Brazilië terecht en sterft daar.
Malobali wordt huursoldaat en ook
hij vindt de dood buiten zijn ge
boorteland, Siga is een leven van
teleurstelling beschoren.
ADVERTENTIE
Algemene en assortiments
boekhandel
Grote literaire afdeling
Reisgidsen
Plattegronden
en wegenkaarten
IPÜ V- BOEKHANDEl BV
In de gebeurtenissen spelen
mannen de hoofdrol, maar vrou
wen zijn eveneens prominent aan
wezig. Ze zijn niet het symbool
voor afwachten en onderworpen
heid. Integendeel, enkelen van hen
kiezen een eigen weg, soms letter
lijk door de familiebehuizing te
verlaten. Of door een zelfgekozen
dood te verkiezen boven een nood
gedwongen verblijf in een plaats
waar ze zich niet thuisvoelen.
Het verhaal begint aan het eind
van de achttiende eeuw, het mo
ment waarop het rijk van de trotse
Bambara op zijn hoogtepunt is. De
fanatieke Islamitische leider El
Hadj Omar begint een heilige oor
log (de jihad) om het mohammeda
nisme te verspreiden. Centraal
staan de lotgevallen van de voor
aanstaande familie Traoré, begin
nend bij het moment waarop de
stamvader persona non grata
wordt in de stad Ségou (tegen
woordig in Mali gelegen). Hij wordt
verstoten en vanaf dat moment rolt
zijn familie van de ene turbulente
ontwikkeling in de andere. De
geesten van de voorvaderen zijn de
Traorés niet gunstig' gestemd, het
noodlot slaat toe en vraagt zijn tol.
Ver achterin het tweede boek
krijgt de familie de genadeklap, als
de boom waar altijd de geesten van
de voorvaderen in huisden, nood
gedwongen wordt gekapt. Door de
zelfdoding van een van de zoons is
deze stamplaats bezoedeld. Met de
kap van de geweldige boom, waar
onder menige beslissing door de
stamoudste werd genomen, valt
het doek voor de familie Traoré.
Gedetailleerd beschrijft Condé
de islamisering van het Bambara-
rijk. Er is veel verzet, want de stam
geeft zich niet zomaar gewonnen;
zij is altijd de heerser geweest over
andere volkeren. Geleidelijk aan
echter valt de authentieke Bamba-
ra-samenleving uit elkaar.
De titel van het tweede deel. De
Verkruimelde Aarde, geeft de rich
ting aan van de verdere gebeurte
nissen. Van het ooit zo trotse rijk
blijft slechts bitter weinig over.
Afrika is nog maar op enkele plaat
sen in zijn oorspronkelijkheid aan
wezig. Naast de islam doen de
christelijke godsdienst en de kolo
nisering hun intrede. Nieuwe vij-
Hugo Clans: de keizer van Vlaan
deren heeft nog steeds geen opvol
ger. (foto GPD)
anden voor de trotse stad. De blan
ken trekken van hun handelspos
ten aan de kust het binnenland in
en dwingen de inheemse bevol
king tot aanpassing. Deze krijgt
voor het eerste te maken met ver
leidingen van buitenaf: de Europe
se 'beschaving' die Afrika 'tart'.
Ontroerend is het slothoofdstuk
van Ségou waarin de Bambara we
ten dat hun rijk ten einde is, dat er
geen weg terug is "Ongewild had
den zijn passen hem naar de poor
ten van de stad gevoerd. Een spra
keloze menigte staarde naar de
bressen in de wallen. Aan de ande
re kant van de rivier ontwaarde
men de kanonneerboten en de
moordende wapens die erin waren
geslaagd in enkele minuten het ge
duldige werk van de voorouders te
vernietigen. Kinderen tilden brok
ken leem op met een mengeling
van angst en bewondering. Van
oost tot west had men Ségou on
overwinnelijk gewaand en nu was
ze tweemaal gevallen. De tweede
val was het zwaarst te verwerken,
het vernederendst. De stad met één
enkele poort om haar te betreden,
één enkele poort om haar te verla
ten, de stad omringd door aarden
wallen. Wat zouden de lofdichters
voortaan zingen?"
Door de toevoeging van een ver
klarende woordenlijst achterin de
roman (hoewel niet compleet), de
lijst met historische feiten van per
sonen en plaatsen en het kaartje
van de toenmalige situatie in
Noordwest Afrika stijgt Ségou uit
boven de fictie en krijgt ze histori
sche waarde.
Maryse Condé (1937 Guadelou
pe) studeerde letterkunde aan de
Sorbonne in Parijs en heeft zich ge
specialiseerd in Afrikaanse en Ca
ribische literatuur. Haar werk om
vat vijf romans, verhalen, toneel
stukken en essays. Met Ségou
heeft zij de eerste grote historische
roman'over Afrika geschreven. In
1976 kwam zij voor het eerst in Mali
en begon ze informatie te verzame
len over de geschiedenis van het
gebied wat tien jaar later resulteer
de in dit grote werk.
JOZEFIEN HAAGEN
Ségou ('De Aarden Wallen', 658
pag., f 59,-/'De Verkruimelde
Aarde', 592 pag., f 57,-), Maryse
Condé, uitg. In de Knipscheer.
soort ontploffing van literaire crea
tiviteit waar ik nooit van had dur
ven dromen".
In de jaren zeventig was alleen
het werk van de dichter Jotie
T'Hooft die in '77 op 21-jarige leef
tijd zelfmoord pleegde door middel
van een overdosis cocaine, een lite
raire sensatie. Van zijn bundels
Schreeuwlandschap en Junkiever
driet zijn een kleine twintigdui
zend exemplaren verkocht.
Weverbergh over zijn overleden
schoonzoon: "Jotie had het talent
van een Claus. Hij was altijd aan
het schrijven, altijd! Nu heb je ta
lenten als Kristien Hemmerechts,
Tom Lanoye, Carlos Backers. Het
kan niet op. Jotie stond toen al
leen".
En Herman Brusselmans? Wordt
die niet vergeten? Een korzelige
Weverbergh: "Nee, die wordt volle
dig overschat. Die man kan niet
schrijven. Altijd dezelfde grappen.
In zijn nieuwste boek gaat hij weer
elke literaire moeilijkheid uit de
weg. Lanoye is veel beter. Die zou
ik wel willen uitgeven".
Sinds het ontslag van Wever
bergh zwaait de criticus-essayist
Lionel Deflo (48) met veel enthou
siasme de scepter bij Manteau. De
flo is het roerend eens met Herman
de Coninck: "Goeie vis is schaars.
Er is wel een lichte opleving, maar
we mogen nog geen victorie kraai
en. De nieuwe Claus is nog niet ge
boren!"
Overigens beschouwt Deflo 'zijn'
Pol Hoste - auteur van onder meer
de roman Vrouwelijk enkelvoud -
als de coming man van de Vlaamse
literatuur.
Deflo wijst op de relatief geringe
omvang van de Vlaamse markt.
Er wonen vijf miljoen Vlamingen
in Belgie, de rest bestaat uit Walen.
Driekwart van onze markt zit dus
in Nederland. Met mijn collega Ju
lien Weverbergh wil ik dan ook de
vredespijp roken. We hebben het al
moeilijk genoeg om de Nederland
se markt te veroveren".
Geen kritiek
Vreemd genoeg wordt de onmis
kenbare literaire bloei van de
laatste jaren in Vlaanderen nauwe
lijks gesteund door een serieuze
kritiek in de dag- en weekbladen.
kri-
Weverbergh: "Door gebrek a
tiek zitje in een soort vacuum". En
Lionel Deflo: "Kritiek in Vlaande
ren bestaat niet, behalve in de lite
raire tijdschriften. De recensies in
de dagbladen zijn beneden peil".
Alleen de zaterdagse boekenpa
gina's van het socialistische dag
blad De Morgen - gecoördineerd
door Pausje Herman de Coninck -
zijn de moeite waard. De rest is vol
gens ingewijden nietszeggend ge
pruttel. En ook De Morgen ver
toont kuren. Criticus Jos Borré bij
voorbeeld schreef het debuut van
Herman Portocarero de hemel in
('Opzij, opzij, hier komt de nieuwe
Claus'), maar weigerde diens meest
recente roman 'De eeuw die Bei
roet heet' te recenseren: hij snapte
het boek niet!
Van de literaire tijdschriften is
naast het Nieuw Wereld Tijschrift,
de Poëzie Krant en Kreatief vooral
het jonge tijdschrift De Brakke
Hond de moeite waard. Het is een
beetje de luis in de pels van de
Vlaamse literatuur en publiceert
vooral debutanten. Vandaar dat de
uitgevers elk nieuw nummer uit
vlooien op nieuw talent.
Schrijver-criticus Paul de
Wispelaere (59) is in het dagelijks
leven hoogleraar moderne Neder
landse letterkunde aan de universi
teit van Antwerpen. Ook hij mist
gedegen kritiek in Vlaanderen. "In
de jaren zestig hadden de meeste
Vlaamse kranten een criticus van
aanzien, met een eigen gezicht. Dat
is allemaal weggevallen".
Zelf verzorgde De Wispelaere
ADVERTENTIE
"Zo leest
iedereen wat
de een dit
de ander dat"
Boekhandel
Wagenaar van Halern
van 1965 tot 1970 een tweeweke
lijkse literaire kroniek op de Belgi
sche televisie onder de wervende
titel 'Vergeet niet te lezen'. "Zo'n
programma duurde drie kwartier
en daar kwamen ook de Neder
landse schrijvers graag op af. Dat is
nu volstrekt ondenkbaar. Maar als
literatuur niet goed wordt bege
leid, kom je vanzelf in een stilte te
recht".
Ook De Wispelaere gelooft dat de
huidige concurrentie voor Man
teau geen kwaad kan. 'Het werkt
niet stimulerend als één uitgever
een monopoliepositie inneemt. Nu
gaat men inderdaad weer op zoek
naar debutanten. Nadeel is dat er te
veel wordt gepubliceerd. Niemand
wil de boot missen. Daar moet je
ook weer mee uitkijken"..
Koeterwaals
Een veelgehoord bezwaar van
Nederlandse critici tegen Vlaamse
auteurs is. dat ze hun Nederlands
niet beheersen en een soort koeter
waals schrijven. De Wispelaere
vindt dat verwijt niet helemaal te
recht. "Bij iemand als Louis Paul
Boon vindt iedereen het prachtig.
En Het verdriet van Belgie is van
begin tot eind in het Westvlaams
geschreven. Maar bij Claus is het
een literaire techniek. Is dat niet
het geval, dan moetje gewoon fout
loos Nederlands schrijven. Anders
raak je verzeild in een chaotische
toestand waar je nooit meer wijs uit
wordt. Er moet een soort norm zijn.
Dat geldt in elk taalgebied".
Julien Weverbergh vermoedt dat
Vlamingen altijd moeilijkheden
zullen blijven houden met hun taal.
"Wij gebruiken veel woorden die
men in Nederland niet kent". Om
het bestaan van vooroordelen bij
de Nederlanders te illustreren, dist
Weverbergh een smakelijke anec
dote op. "Een paar jaar geleden
verscheen hier een kookboek. Een
recensent van de Nederlandse bi
bliotheken vermeldde abuis dat
het over de Belgische keuken ging
en door een Vlaming in het Neder
lands was vertaald. Er werd geen
enkel exemplaar besteld. Toen
bleek dat het over de Franse keu
ken ging en door een Nederlander
was vertaald, werden er plotseling
600 exemplaren besteld!"
Wie literatuur leest heeft er zelden
aandacht voor dat het boek niet al
leen een kunstwerk is, maar ook
een commercieel artikel. De uitge
ver echter ervaart elke dag die
merkwaardige tegenstrijdigheid:
aan de ene kant het verlangen boe
ken te maken die aan de hoge artis
tieke eisen voldoen en aan de ande
re kant de noodzaak boeken te la
ten verschijnen die goed in de
markt liggen.
Voortdurend schippert hij tussen
de kunst en de zaken. De meest be
lezen uitgevers mislukken soms
omdat ze te weinig van een zaken
man in zich hebben. Zeer geslaag
de uitgevers zijn dikwijls aanmer
kelijk meer bezeten van het boe
kenvak dan van de boeken.
De gepensioneerde Wim Schou
ten is een man van het laatste slag.
In zijn loopbaan heeft hij bij een
aantal belangrijke Nederlandse li
teraire uitgeverijen een rol ge
speeld. In 'Een vak vol boeken' ziet
hij terug op zijn leven. Tekenend
voor hem is deze terloops gemaak
te opmerking: 'Het is mij nooit ge
bleken dat succesvol uitgeven
noodzakelijkerwijs hand in hand
zou moeten gaan met veel lezen'.
Schouten heeft meer belangstel
ling voor het boek als produkt dan
voor. het boek als kunstuiting.
Toch is 'Een vak vol boeken' boei
end. Juist omdat Schouten zich
niet anders voordoet dan hij is,
krijg je eens een heel ander beeld
van de boekenwereld. Niet vanuit
het perspectief van de schone lette
ren, maar met het oog op het slijk
der aarde. Helaas vertelt hij zijn
memoires op een rommelige ma
nier en in een onhandige stijl. Maar
bij een pretentieloos boek als dit
zijn zulke tekortkomingen niet be
slissend.
Schouten heeft namelijk wel een
aangename toon gevonden voor
zijn herinneringen. Zijn autobio
grafie is niet van het onthullende
soort, maar hij is eerlijk over zich
zelf en aardig voor anderen. Schou-
tens boek is niet spectaculair maar
het heeft ook geen onaangename
bijsmaak.
Schouten begon in 1940 als vo
lontair. Zijn eerste betaalde baan
was bij Broese in Utrecht. Direct
na de oorlog werd hij onder meer
door Geert Lubberhuizen ge
vraagd zitting te nemen in de direc
tie van De Bezige Bij.
Bij De Bezige Bij moest aanvan
kelijk op een voor een literaire uit
geverij erg merkwaardige wijze het
geld verdiend worden. De succes
auteur van het fonds was Willy Cor-
sari. Er werd een Wereldatlas uitge
bracht. Met humorboekjes behaal
de men fraaie resultaten. In dezelf
de tijd werden belangrijke aanko
mende schrijvers als Harry Mu-
lisch en Hugo Claus ingelijfd. Dat
alles levert sterke maar mooie ver
halen op.
In 1956 vond Schouten een ande
re werkkring. Hij werd mededirec
teur van de papiergroothandel
Proost en Brandt,. In deze functie
bleef hij betrokken bij het boeken
vak. Bovendien werd hem een
plaats aangeboden in het bestuur
van De Bezige Bij.
In 1972 werd Schouten directeur
bij Kluwer van de groep algemene
boeken en tijdschriften. Daaronder
vallen onder andere de uitgeverij
en Contact, Bert Bakker en Veen.
Maar tegelijkertijd bleef hij secre
taris van De Bezige Bij, was hij ac
tief in de CPNB, werd hij commis
saris bij Meulenhoff, richtte hij een
boekenclub op en deed hij nog
meer in het boekenvak.
Zo'n positie maakt datje allerlei
verhalen kunt vertellen die nie
mand weet, maar die toch het we
ten waard zijn.
HANS WARREN
Nederlanders zijn het botste volk
ter wereld, vindt de Vlaamse socio-
linguïst Kas Deprez. Wij begrijpen
niets van Vlamingen, niets van hun
taal en cultuur, en al helemaal niets
van hun literatuur. We doen ook
geen enkele moeite om enig inzicht
te krijgen in de wereld van onze
zuiderburen. Integendeel, de Ne
derlander lacht om de Belg. Wij
sarren en sollen met de karikatuur
van de Vlaming: hij spreekt een
brabbeltaaltje dat slechts in de ver
te op het Nederlands lijkt, hij heet
of Sjefke óf Lowieke en hij is bron
voor menige mop.
De Vlaamse literatuur wordt in
ons land niet zelden beschouwd als
streekliteratuur in een vreemd
soortige gewestspraak. Omge
keerd zijn de Belgen natuurlijk ook
niet zo over ons te spreken. Jeroen
Brouwers schreef ter gelegenheid
van de boekenweek een essay over
de verhouding tussen Nederland
en Vlaanderen met de titel 'Sire, er
zijn geen Belgen'. Hij legt uit hoe
hevig de 'Hollanderhaat' in België
heerst, hoe het komt dat hun 'Ne
derlands' zo anders is en waarom
hun literatuur Nederlanders dus
niet aanspreekt.
Taal is het uitgangspunt van
Brouwers' essay. Het is de oorzaak
van veel politieke ellende in ons
buurland en van culturele schis
ma's in het verleden. Brouwers
heeft zelf twaalf jaar in Vlaanderen
gewoond en het is dan ook niet de
eerste keer dat de schrijver zich uit
laat over het Vlaamse culturele kli
maat. En steeds duidelijker wordt
dat Brouwers weliswaar een virtu
oos stilist is, maar geen beminne
lijk auteur. Schelden is altijd een
stuk leesbaarder dan vriendelijk en
verdienstelijk uitleggen hoe de
zaak in elkaar zit.
Jeroen Brouwers.
Geen hartverwarmend pleidooi
pro-Vlaanderen dus. Het boekje
bevat historische informatie over
de ontstaansgeschiedenis van de
Nederlandse taal, over de Vlaamse
Beweging, over franskiljonnen
(frans-minnenden) en flamingan
ten (Vlaams-minnenden). Over
Vlaamse literatuur, die volgens
Brouwers 'integraal ongenietbaar'
is en over Nederlandse recensen
ten, die maar niet shappen dat de
voorzetsels die Hugo Claus ge
bruikt, geen aperte ongrammatica
le zinnen opleveren.
Vlamingen spreken Hottentots.
Dat is allemaal wel verklaarbaar,
legt Jeroen Brouwers uit, de
Vlaamse taal heeft zich heel anders
-vooral veel korter - ontwikkeld
dan de Nederlandse. Toen men in
de jaren dertig eindelijk van het
Frans af was, was de grote vraag:
wat is nu eigenlijk Vlaams? Niet
hetzelfde als dat 'Hollands van die
verwaten kaaskoppen', vond de
Belg. Dat was namelijk ernstig be
smet met allerlei Franse uitdruk
kingen. Oplossing: het taaipuris
me. En ja, dan krijg je duimspijker
voor punaise, droogzwierder voor
centrifuge, wentelwiek voor heli
copter en gaanpad voor trottoir.
Grote conclusie van Brouwers is:
Nederland en België hebben geen
gemeenschappelijke taal. Aange
zien literatuur bestaat uit taal is er
dus ook geen 'gemeenschappelij
ke' literatuur.
Maar hoe zit het eigenlijk met de
Vlaamse literatuur? Brouwers, die
daar toch zeker doorgaans zijn oor
deel over heeft, laat in Sire een be
langrijk verschijnsel achterwege.
Hij concludeert dat Belgie een paar
literaire reuzen heeft voortge
bracht (Claus, Elsschot, Boon)
maar dat de rest ('autonome' litera
tuur, in 'schabouwelijke taal') toch
niet boven een jammerlijk, kneute
rig, provinciaal niveau uitkomt.
Slachtoffers van de aanval: Con
science en Streuvels. Zijn signale
menten houden niettemin op bij
deze bejaarde reuzen, en nergens
meldt hij iets, zelfs geen korte be
schrijving, over de nieuwe lichting
met namen als Tom Lanpy en Her
man Brusselmans. Broiiwers ver
geet hen natuurlijk niet voor niets:
het is wel bekend dat hij in de twee
Vlamingen geen potentiële literai
re reuzen ziet. Ook laat Brouwers
achterwege dat Vlaamse auteurs
graag uitgeven bij Nederlandse uit
geverijen: Bert Bakker (Brussel
mans) of Meulenhoff (Monika Van
Paemel).
Brouwers geeft, zoals de achter
flap vermeldt, slechts een 'cursus
Vlaanderen'. Maar zijn conclusie,
'een gemeenschappelijke litera
tuur bestaat niet', is op z'n minst
aanvechtbaar als je nagaat dat
Vlaamse- auteurs zelf zo graag bij
Nederlandse fondsen zitten en dat
Vlaamse lezers zo graag Neder
landse auteurs lezen, dat Vlaamse
universiteiten Hermans onderwij
zen en Nederlandse scholieren en
studenten Elsschot 'moeten'.Wie
dan beweert dat dat Vlaamse en
Nederlandse literatuur niets met
elkaar te maken heeft...
MARIELLE OSTE
Sire, er zijn geen Belgen,
Jeroen Brouwers, uitgegeven in
opdracht van de CPNB, f 4,95.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.