'Ik train desnoods hazewindhonden'
Coach/psycholoog Henk Kraaijenhof is gebiologeerd door alles wat snel gaat
ZATERDAG 5 MAART 1988
EXTRA
J|^|i>|^g^BIJ^G^/Ar^JE^mDSCH^A^HENSDAGBLAD
PAGINA 21
De renpaarden van Tjitse Smeding, de voetballer Sören
Lerby, de Belgische sprinter Ronald Desruelles en onze
eigen Nelli Cooman mogen zich dan op geheel eigen wijze
voortbewegen, toch hebben zij één ding gemeen: namelijk
hun trainer Henk Kraaijenhof. Door cynici en critici verguisd,
maar daar heeft hij maling aan. "Ik word geboeid door
prestatievermogen en niet door geld".
Henk Kraaijenhof is een merk
waardig verschijnsel in de Neder
landse sportwereld. Vijfjaar gele
den werd er nog smadelijk gela
chen om deze slungelachtige, 1
meter 96 lange Groninger, maar
hoongelach heeft inmiddels
plaatsgemaakt voor bewonde
ring. Henk Kraaijenhof heeft de
cynici en critici met prestaties de
mond gesnoerd.
door Jaap Visser
In vijf jaar tijd maakte hij van de
Rotterdamse 'spring in 't veld' Nelli
Cooman een wereldkampioene. Henk
Kraaijenhof wordt niet langer als een
raaskallende vakidioot beschouwd,
maar als een fascinerende persoon
lijkheid. Omstreden zal hij altijd blij
ven, want zodra de voormalige psy
chologiestudent zich bijvoorbeeld in
de discussie rond het gebruik van do
ping mengt, trekt er een huivering
door de atletiekkringen. Het zal de 32-
jarige atletiektrainer, die een paar jaar
geleden als vrouwenbondscoach op
zij werd geschoven en vorig jaar zijn
pupillen Rob Druppers en Aijen Vis
serman zag opstappen, een zorg zijn.
Zijn enige zorg is uit te groeien tot de
beste sprintcoach ter wereld. Hij wil
in één adem genoemd worden met ie
mand als Charlie Francis, de coach
van Ben Johnson.
Zijn eigen wereldrecordhoudster
Nelli Cooman (7,00 seconden op de 60
meter) staat aan de vooravond van
haar vierde Europese indoortitel op
rij. Wanneer Cooman morgenavond
in Budapest wederom als eerste de 60
meterfinale voltooit, betekent dat een
uniek record. Maar Henk Kraaijenhof
wil" meer, veel meer. "Ik wil alles on
derzoeken waardoor ik Nelli ééntien-
de van een seconde harder kan laten
lopen. Ik denk dat ik nog vier jaar no
dig heb om haar op haar top te krij
gen. Daar heb ik alles voor over. Het
prestatievermogen komt op de eerste,
geld en ethiek op de laatste plaats".
Toeval
Zo'n twintig jaar geleden rolde
Henk Kraaijenhof puur toevallig in de
atletiek. "Op school deden we aan
hoogspringen, en omdat ik over een
meer dan gemiddelde lengte beschik
kon ik wat grotere hoogten bedwin
gen dan de rest. Dus kreeg ik het drin
gende advies aan atletiek te gaan
doen. Ik wilde gaan sprinten, maar
mijn trainer zei dat ik daar te lang
voor was en dat ik nooit onder de elf
seconden zou lopen. Een mooiere uit
daging was niet denkbaar. Ik ben fa
natiek gaan sprinten en heb ooit 10,5
gelopen. Dat is geloof ik nog steeds
het Noordelijk record".
"Ik heb iets met snelheid. Vroeger
wilde ik straaljagerpiloot worden,
maar daar was ik te dom voor en bo
vendien droeg ik een bril. Daarom
heb ik het maar wat lager bij de grond
gezocht, maar ik kick nog altijd op
snelheid. Alles wat snel is boeit mij
mateloos".
Zoals Valeri Borzov, de Sovjet-at
leet die in 1972 in München naar
Olympisch goud snelde op beide
sprintafstanden. Kraaijenhof: "Bor
zov was een netjes gekweekte atleet,
de eerste die wetenschapelijk bege
leid werd. Zijn trainer was een doctor
in de biologie, die man werkte toen al
met computers. Vóór die tijd zijn er
natuurlijk ook wel atleten onder
zocht, maar dan werd er alleen maar
gemeten wat hun reactietijd was en
verder niets. Bij Borzov werden voor
het eerst uit een onderzoek conclusies
getrokken en die vormden dan de ba
sis van zijn trainingsprogramma. Dat
was ongehoord in die tijd en er werd
dan ook afkeurend gesproken van
'Borzov, de reageerbuis-atleet'. Maar
ik vond het een machtig interessant
gegeven datje met behulp van weten
schappelijke kennis prestaties kan
verbeteren".
Komisch
Kraaijenhof, die al op zijn achttien
de atletiektrainer werd, sloeg na de
Spelen van München aan het lezen en
heeft inmiddels rekken vol medisch-
wetenschappelijke boeken verslon
den. Zijn kennis brengt hij, gedo
seerd, in de praktijk met behulp van
vooral Nelli Cooman, het sprintta
lentje van Surinaamse afkomst dat hij
in 1981 leerde kennen. Tijdens de Eu
ropese jeugdkampioenschappen in
Utrecht werden bondstrainer
Kraaijenhof en atlete Cooman voor
het eerst met elkaar geconfronteerd.
"Het klikte meteen, we vonden el
kaar komisch. Zij was klein en dik,
wat ik komisch vond en ik was lang
en mager, wat zij komisch vond. Bo
vendien straalde zij iets uit, een zelf
bewustheid die mij het gevoel gaf met
een uitzonderlijk talent te maken te
hebben. Later constateerde ik dat zij
dezelfde gedrevenheid heeft als ik. In
de loop der jaren hebben we een ge
weldige relatie opgebouwd".
Die echter beperkt blijft tot een in
tiem samenzijn op de atletiekbaan,
want in weerwil van allerlei geruch
ten houdt het huwelijk van Nelli
Cooman met haar trainer van het eer
ste uur, Hans Fiere, nog altijd stand.
Kraaijenhof: "Ik moet de mensen te
leurstellen, want onze band is slechts
een gezamenlijke drang om maximale
prestaties te leveren".
Een drang waarin het paar apart vo
rig jaar tijdens de wereldkampioen
schappen op de baan ruw werd ge
stuit. In Rome reikte Cooman niet
verder dan de halve finale op de 100
meter en dat was een fikse tegenvaller
na drie succesvolle jaren waarin zij
drie keer Europees indoorkampioen,
wereldkampioen indoor en derde op
de Europese baankampioenschappen
was geworden.
Les geleerd
Kraaijenhof heeft in Rome zijn les
geleerd. Het risico van een slechte dag
zal voortaan worden gespreid. "Vorig
jaar hadden we het baanseizoen volle
dig op Rome afgestemd. Dat doen we
dus niet meer. Als de zaken een keer
slecht uitpakken is meteen je hele sei
zoen naar de knoppen. Toch heeft
Nelli vorig jaar niet slecht gelopen en
ik bestrijd dan ook dat zij geen voor
uitgang zou hebben geboekt. Als je al
leen maar naar de tijden kijkt, kun je
stellen dat ze is blijven stilstaan, maar
als trainer kijk ik ook naar andere din
gen. Zo heeft ze bepaalde testen vorig
jaar veel beter afgelegd dan in de ja
ren daarvoor, maar daar heeft de bui
tenwacht geen erg in".
"In Rome heeft Nelli te maken ge
had met het zogenaamde glijbaanef
fect. Zij heeft een bepaalde spanning
nodig om optimaal te presteren, maar
die spanning kan ook te groot worden
en dan knapt er iets en glijdt je vorm
in één keer naar beneden. Nelli was
goed in vorm toen ze in Rome kwam,
maar ging zich vervolgens opwinden
om dingen waarover ze zich absoluut
niet druk had moeten maken. Het be
kende huisvestingsverhaal. We had
den zelf onderdak geregeld in Rome,
maar daar ging de ploegleiding niet
mee akkoord, we moesten naar het at-
letenhotel verkassen. In eerste instan
tie hebben we dat geweigerd, maar op
het allerlaatste moment werd een ul
timatum gesteld. Nelli werd bedreigd
met een startverbod, dus moesten wij
hals over kop ons appartement verla
ten".
Dat was volgens Kraaijenhof de
druppel die de emmer deed overlo
pen. "Gewoonlijk voer ik de spanning
voor een wedstrijd op tot 95 procent.
Kraaijenhof met zijn pupil Cooman na andermaal een overwinning
ke drang om maximale prestaties te leveren".
'Onze band is slechts een gezamenlij-
(foto's ANP)
Als Nelli dan aan de start verschijnt
en haar tegenstanders ziet loopt de
spanning vanzelf op tot 100 procent.
Maar in Rome zat ze veel te vroeg op
die 100 procent. Toen ze moest lopen
was ze 101 procent gespannen en dat
is precies één procent te veel. Daar
door sprong de veer en gleed haar
vorm met een rotgang van de glijbaan
af'.
Dokter Laich
Met alle mentale gevolgen vandien.
In Rome hield Cooman zich groot,
maar thuis, in Rotterdam, zal zij onge
twijfeld wel eens aan haar eigen mo
gelijkheden en de kwaliteiten van
haar trainer hebben getwijfeld. Maar
die periode is achter de rug, want
Cooman loopt weer hard en dat is vol
gens Kraaijenhof vooral het gevolg
van een gewijzigde trainingsaanpak.
Die koerswijziging is bepaald tijdens
een drieweeks verblijf in Buenos Ai
res waar het koppel niet alleen heeft
getraind, maar ook uitvoerig van ge
dachten heeft gewisseld met Bill
Laich, een Argentijnse arts van Duit
se afkomst.
Troost biedend na het shirtreclame-incident tijdens de NK in Leiden,
afgelopen zomer: "Je hoort de gekste verhalen".
Kraaijenhof over Laich: 'Bill is een
wetenschapper die zijn kennis in
dienst stelt van de prestatie. Meestal
is het andersom en wordt de prestatie
in dienst van de wetenschap gesteld.
Bovendien begeleidt Laich atleten
heel intensief en langdurig, en niet zo
maar even omwille van een onder
zoekje. Hij ziet het prestatievermogen
als doel en niet als middel om iets te
bewijzen. Hij is ook verbonden aan
het Argentijns voetbalelftal. Voor de
WK in Mexico heeft hij het trainings
programma voor de hoogtestage sa
mengesteld. Dat heeft dus uitstekend
gewerkt, want Argentinië ging gaan
deweg het toernooi steeds beter spe
len en werd uiteindelijk wereldkam
pioen, terwijl een land als Rusland,
dat zo formidabel begon, volledig in
elkaar stortte".
"Bill Laich is een fantastische
man", vervolgt Kraaijenhof. "Hij weet
alles, echt absoluut alles. Ik ontmoet
te hem voor het eerst in 1984, bij een
wedstrijd in Bratislava. Ik weet de da
tum nog: 23 mei. Ik stapte in een bus
waarin nog maar één plaatsje vrij was,
naast Laich, die daar als teamleider
van een Spaans ploegje was. Zo kwa
men we met elkaar in gesprek".
Het begin van een hechte drie
hoeksverhouding. Kraaijenhof: "Nel
li is dol op Bill, ze beschouwt hem als
een soort tweede vader. Wij zweren
bij Bill, hij is de enige die bij Nelli we
tenschappelijk onderzoek mag ver
richten. Hij is een genie, net als zijn
vader, die uitvinder was bij de NA
SA".
Spierbiopsieën
Dokter Laich, die zich ooit speciali
seerde als plastisch chirurg, heeft bij
Cooman enkele spierbiopsieën ge
daan. Dat houdt in dat er stukjes
weefsel uit het lichaam van Cooman
zijn verwijderd voor microscopisch
onderzoek. Op grond daarvan is de
spiervezeltypering van de atlete vast
gesteld en kan wetenschappelijk wor
den bepaald hoe en hoe hard zij kan
trainen. Is een spierbiopsie in de ogen
van Kraaijenhof slechts een onschul
dig hulpmiddel bij de samenstelling
van Coomans trainingsprogramma,
de meer conservatieve zielen in het
Nederlandse atletiekwereldje vinden
een dergelijke ingreep veel te ver
gaan. Zij opperen ethische bezwaren,
die Kraaijenhof echter aan zijn laars
lapt.
"Voor mij bestaan geen ethische
grenzen. De ethiek komt bij mij op de
allerlaatste plaats", stelt hij dan ook
zonder géne. "Wat mij betreft is alles
toegestaan, als een atleet er maar har
der door gaat lopen. Genetische mani
pulatie? Waarom niet? Als dat als we
tenschappelijk middel wordt aange
reikt, waarom zou je er dan geen ge
bruik van maken? Ik zal zoiets nooit
op eigen initiatief doen, maar als een
atleet aan mij vraagt: 'Nou coach, ik
ben nu wel zo'n beetje uitgepraat,
weet jij nog wat?' Dan zeg ik: 'Ja hoor,
ik weet nog wel wat'. Natuurlijk heb
ik de verantwoording voor de gezond
heid van mijn atleten op langere ter
mijn en natuurlijk wil ik niet dat een
atleet van mij in een rolstoel belandt,
maar dat laat niet onverlet dat er een
heleboel mogelijkheden liggen op ter
reinen die anderen uit ethische over
wegingen weigeren te betreden. Maar
al die trainers en begeleiders die de
mond vol hebben over ethiek halen
ondertussen wel de meest smerige
grappen met hun atleten uit".
Risico's
"Nelli is nog nooit geblesseerd ge
weest, ze heeft nog geen spier ge
scheurd. Waar zou ik me dan druk om
maken? Door mijn aanpak vallen
geen doden of gewonden, maar kijk
eens naar het skiën, bobsleeën en
boksen. Neem Parijs-Dakar of de
bergsport, waarin bij bosjes doden
vallen. Niemand die daarover ouwe
hoert. maar mij wordt kwalijk geno
men dat ik een paar geavanceerde
dingen doe. Kom nou toch, het is toch
veel erger dat iemand met gladde
gymschoentjes een berg probeert te
beklimmen?"
"Het bedrijven van een sport houdt
in datje bepaalde risico's neemt, maar
in de atletiek is de kans op ongeluk
ken zeer klein. Natuurlijk, een atleet
kan best een kogel tegen zijn kop of
een speer door zijn lichaan krygen,
want niets is absoluut veilig. Zo heb
ik eens een heel mooi boek gelezen
over levensverlenging door middel
van vitaminen en mineralen. In Ame
rika is dat momenteel heel erg in, daar
wil iedereen opeens 120 of 150 wor
den, ook één van mijn hobby's trou
wens. In dat boek staat een hoofdstuk
met als titel 'Is there anything absolu
tely safe?' Dat hoofdstuk bestaat uit
één bladzij en daar staat op: 'No'. En
zo is het, niets is absoluut veilig. Als
trainer kun je er alleen naar streven
blessures en lichamelijke schade te
vermijden en als ik naar mijn atleten
kijk, denk ik dat ik optimaal bezig
ben".
Met andere woorden, je kunt je als
atletiektrainer beter in de dopingma-
terie verdiepen en je pupil van tijd tot
tijd laten gebruiken dan zonder de
hulp van stimulerende middelen
maar wat aanrommelen. Kraaijenhof:
"Inderdaad, maar daarmee wil ik niet
zeggen dat Nelli van alles naar binnen
gooit. Je hoort de gekste verhalen. De
pukkels op haar voorhoofd zouden
een bijverschijnsel zijn van hormoon-
gebruik. Mis, het zijn stress-pukkels
waar ze vooral last van heeft als ze
veel moet reizen. Nu hoor ik weer dat
ze door het slikken een stuk dikker
zou zijn geworden. Weer mis, Nelli is
niet dikker, maar sterker geworden.
Ik hou elke maand haar gewicht en
vetpercentage bij. Het lichaamsge
wicht blijft ongeveer gelijk, zo rond
de 62 kilo, maar het vetpercentage
wisselt. In de wintermaanden zorg ik
dat ze wat zwaarder is, dan mag ze
eten wat ze wil, patat met mayonaise
en zo. Daarna brengen we met behulp
van een dieet en training het vetper
centage terug van pakweg zeventien
naar dertien procent. Dan komen de
spieren tevoorschijn waardoor ze
zwaarder lijkt, maar dat is dus schijn.
Wel loopt ze opeens een stuk harder".
Gezeur
Geruchten over gebruik van doping
komen volgens Kraaijenhof altijd uit
de verkeerde hoek. "Zoals laatst bij
de Winterspelen, toen die Canadese
coach ging roepen dat de Russische
langlaufers bloeddoping zouden heb
ben gebruikt. Dat is puur kinnesinne
omdat zijn eigen sporters geen been
aan de grond hadden gekregen. Het
zijn altijd de verliezers die over do
ping beginnen, nooit de winnaars.
Het zou pas aardig zijn als Ben
Johnson eens zou zeggen: Ik zat in de
finale met zeven mensen die gebruik
ten en ze liepen niet eens sneller dan
ik".
"Er wordt veel te veel gezeurd. Do-
pinggebruik is een opgeblazen pro
bleem. In Nederland belanden per
jaar 60.000 mensen in het ziekenhuis
door verkeerd en teveel medicijnge
bruik. Daar hoor je niemand over. Als
een huisvrouw van zestig de pijp uit
gaat door een overdosis aan medicij
nen is er niets aan de hand. Als een at
lete (de Westduitse meerkampster
Birgit Dressel, red.) zoiets overkomt
is dat aanleiding voor een geweldig
schandaal. Dat begrijp ik wel, want
zo'n atlete is een redelijk bekende
persoonlijkheid, dus de publiciteits-
waarde van haar dood is veel groter.
Maar om dan meteen van ethische
normvervaging te gaan spreken, dat
vind ik zo ongelooflijk bekrompen".
Behalve aan ethiek zegt Kraaijen
hof ook weinig waarde te hechten aan
geld. "Ik word geboeid door prestatie
vermogen en niet door geld. Zou dat
wel het geval zijn geweest dan had ik
voor mijn studie psychologie en een
maatschappelijke carrière gekozen.
Wel ben ik uit zelfbehoud in de loop
der jaren wat zakelijker geworden,
want ik moet mezelf toch in leven zien
te houden".
Hazewindhonden
Vandaar dat hij na het vertrek van
zijn pupillen Aijen Visserman en Rob
Druppers met de edele viervoeters
van renstal-eigenaar Tjitse Smeding
en de immer zwoegende Deense mid
denvelder van PSV is gaan werken.
Kraaijenhof: "Toen Lerby naar PSV
ging kreeg hij nogal wat kritiek. Hij
zou te oud zyn, verwend en versleten.
Hij was er dan ook op gebrand zich te
bewijzen. Daarom nam hij contact
met mij op en vroeg of ik hem wat
looptechnische en voedingsadviezen
zou kunnen geven. Ik ben met hem
aan de slag gegaan en Sören zegt nu
dat hij zich vijf jaar jonger voelt".
"Die paarden, dat is weer een heel
ander verhaal. Tjitse Semding heeft
bij het trainen van zijn paarden des
tijds als eerste gebruik gemaakt van
atletiekschema's en hij stak met kop
en schouders boven de anderen uit.
Nu zijn die anderen ook atletiekboe-
ken gaan lezen en is Smeding zijn
voorsprong kwijtgeraakt. Omdat de
bron van zijn succes in de atletiek lag,
heeft hij mij benaderd. Nee, ik train
die paarden niet zelf, ik ben als de
dood voor die beesten. Ik stel alleen
trainingsprogramma's samen en geef
voedingsadviezen. Dat kan, want er
zijn een heleboel overeenkomsten
tussen paarden en mensen. Meer
overeenkomsten dan verschillen. Het
grootste verschil is dat paarden niet
zeuren, ze zyn heerlijk rustig".
"Nee, ik doe dit echt niet alleen om
het geld, ik vind het reuze interessant
om uit te zoeken hoe ik die paarden
harder kan laten lopen. Ik ben zelfs
bereid om hazewindhonden te gaan
trainen. Ik wil alles trainen, als het
maar loopt en hard gaat".