ROEKEN Anja Meulenbelt uitgeblust Eén Al Capone is meer dan genoeg EBS De dommekracht tegen het intellect 'Boek van de wevervogel': morele schuld van een Indonesiër Teveel gebabbel LP Boon Kadoboekjes VRIJDAG 4 MAART 1988 PAGINA 9 Eén Al Capone is voor mij meer dan genoeg. Natuurlijk er zijn meer mafiafiguren als Capone geweest die een bloedspoor in de Ameri kaanse geschiedenis hebben ach tergelaten. Die dank zij hun ge weld, terreur en schofterig bloed vergieten een dubieuze plaats in de geschiedenisboekjes hebben ver worven en op eeri misdadige lad der naar een zekere mate van on sterfelijkheid konden klimmen. Mannen als Meyer Lansky en de Peetvader. De literatuur heeft hen wat gepolijst en geromantiseerd meer menselijkheid toegedicht dan zij konden opbrengen. Het wa re brute, wrede moordenaars die geen enkel mededogen kenden als hun eigenbelang in gevaar was. En hun belang werd alleen in geld ge schreven. Het waren mannen bij wie een dollar zwaarder telde dan een mensenleven. Aan één zo'n Capone heb ik meer dan genoeg. Ik zit bepaald niet te wachten op verhalen over zijn riva len, zelfs al zijn die figuren alleen maar ontsproten aan de brein van een schrijver als Harold Livings- ton, die zich kennelijk goed heeft verdiept in de bloederige historie van de Amerikaanse gok- en drankkoningen. Mijn aversie is puur persoonlijk. Er zullen ongetwijfeld lezers zijn die met belangstelling in 'Het Syn dicaat' de bewogen levensgeschie denis volgen van het kansarme joodse jochie Leo Gorodetsky, die zich weet op te werken tot de leider van een invloedrijk misdaadsyndi caat. Hij wist al heel vroeg hoe hij zich in New York staande moest houden. Elk kwaad werd met kwaad vergolden. En van dat kwaad werd het allengs erger. Af persing, chantage, moord, geen misdadige golf ging hem te hoog. Dat Leo daarbij ook minnaar, echtgenoot en vader was, is goed voor de entourage, maar heeft met de essentie van het verhaal maar dunne draden. Het gaat voor alles om een mafiafiguur. Dat zijn bele- i door Livingston goed zijn beschreven is een verdienste, die - zoals gezegd - aan mij voorbij gaat. Beklemmend Zoals er in de filmwereld na een goed gemaakte, spannende thriller onmiddellijk werd geroepen dat er een nieuwe Alfred Hitchcock is op gestaan, zo wordt er nu bij elke wat onwezenlijke avonturenroman meteen een lijn gelegd naar 'grie zelkoning' Stephen King en zijn evenknie Peter Straub. Dus kan men op de achterkant van 'Verloren' lezen dat Gaiy De von een debuterend auteur is 'die internationaal wordt gezien als een rivaal van Stephen King en Peter Straub maar met een unieke eigen stijl en visie'. Die rivaliteit blijkt onzin. Zo er al enige gelijkenis is met het werk van de veelschrijver King en doordraver Straub dan zit die al leen in sommige griezelige scenes. Voor het overige moet men de ver gelijking maar vergeten. Gary De von heeft een wellicht niet altijd even logisch, maar in elk geval be klemmend verhaal geschreven over de jacht van een wat gestoor de jongen met zijn ruige bloed hond op zijn bij toeval ontvoerde zusje. Een vrouw heeft zich eerst uit medelijden over het jonge gefrus treerde weesmeisje ontfermd. Pas later ziet zij de mogelijkheid om haar moederlijke instincten te be vredigen. Maar de geestelijke ver mogens van de jongen zijn niet toe reikend om de consequenties te overzien, voor hem telt alleen de vereniging met zijn zusje. Met blin de haat jaagt hij op vrouw en kind. Gary Devon zorgt er voor dat ons geen detail van die speurtocht be spaard blijft. Hij houdt de span ning tot het eind vast. Tot het einde toe. Een auteur kan beroerder de buteren. KOOS POST 'Het syndicaat', Harold Li vingston, uitg De Boekerij ƒ39,90); 'Verloren' Gary Devon, uitg. De Kern 24,90). Ooit stelde Louis Paul Boon aan de dichter Richard Minne voor om sa men een boek te schrijven. "Het kunnen uw memoires worden", zei ik. Hij had me echter door. En met zijn wat droeve en moeë glimlach antwoordde hij: "Och, die me moires schrijf ik dan later wel eens na mijn dood". ouis Paul Boon schreef zijn me moires wel. Vanaf 1975 heeft hij wekelijks een stukje geschreven voor het Vlaams weekblad, tot het voorjaar van 1977. Die stukjes - on der de titel: Memoires van Boontje - zijn nu door twee Boon-exegeten bij elkaar gesprokkeld en uitgege ven door de Arbeiderspers. Een echt levensverhaal is het ei genlijk niet. Of zoals de exegeten in hun voorwoord schrijven: "De le zer krijgt een aantal opnamen van Boon en van de figuren om hem heen, hij krijgt geen portret te zien, geen karakterschets, geen mens in ontwikkeling. De feiten klonteren niet, de ingrediënten gaan geen verbinding aan, ze worden niet op genomen". Boon treft natuurlijk geen blaam. Hij schreef gewoon om de zoveel tijd een stukje voor het weekblad. Als hij langer was blijven leven, had hij die krantestukjes ongetwij feld herschreven, en nog eens her schreven, zodat er echte memoires waren ontstaan. Maar helaas. We zullen het moeten doen met de ze verhaaltjes, die soms nogal op pervlakkig zijn. Boon babbelt er op los. Over zijn verleden, over zijn vrienden, over hoe moeilijk het lange tijd voor hem was om van de pen te leven. Hij herhaalt zichzelf vaak, dat wil zeggen: het einde van het ene stukje is niet zelden het be gin van het volgende. Krantestukjes, inderdaad. Gelukkig komt soms de echte Boon om de hoek kijken, bijvoor beeld als hij schrijft over het meisje dat het eerst met de Duitsers had aangelegd tijdens de oorlog, later met de Amerikanen, toen weer met de Duitsers, enzovoorts. Over deze koningin van niemandsland wilde Boon een verhaal schrijven voor De Rode Vaan, het blad waaraan hij in zijn communistische periode meewerkte. Maar ze wilden het niet drukken. ik der van de haat en niet in het kader van het mededogen passen". De echte Boon is ook aan het woord in de beschrijving van de Verastenstraat. "Ér stonden slechts die vier huisjes in een rij en daarachter liep de straat dood op een boerenhof. Het was de bedoe ling dat boerenhof nog eens weg te breken om de straat dan door te trekken. Maar het duurde nog zes lange jaren eer dat gebeurde". "Zes jaren woonde ik daar zo rus tig, dat ik gewoon in dat voor plaatsje kon werken. Geen mens kwam ooit langs. Alleen kinderen kwamen er op vrije dagen tussen het hoog opschietend onkruid spe len. Soms bleven er ook aan het raam naar binnen kijken. Ze druk ten hun neuzen plat tegen het ven sterglas en gaven kommentaar op mijn doen en laten. Zagen ze mij op de schrijfmachine trommelen, dan zegden ze tot elkaar: "Hij is weer bezig met boeken drukken". Een wijsneus antwoordde daarop dan: "Het zijn slechte boeken, zegt mijn vader". Maar die vader had geen verstand van literatuur. WIM BRANDS Louis Paul Boon in een andere pose dan als schrijver. Hij acteerde als 'arme sloeber" in de film De Bom van de Belgische cineast Robbe de Herdt. Hoewel ik de ontwikkelingen niet nauwgezet bijhoud, lijkt het erop dat de vrouwenbeweging in een luwte terecht is gekomen en dat het wachten is op een zoveelste fe ministische golf. Dat vermoeid heidsverschijnsel wordt weerspie geld in het werk van een oudere voorvechtster van het (lesbisch) fe minisme als Anja Meulenbelt, die in 1976 vooral furore maakte met het destijds als schaamteloos ver worpen en om de hartstochtelijke verdediging van vrouwelijke ge voelens geprezen boek 'De schaamte voorbij'. Haar latere werk, met name het es sayistische, bevestigde haar naam en leverde haar in 1987 een bekro ning op met de Annie Romein prijs. Haar romans echter zijn een stuk minder, ook 'De bewonde ring' dat recent is verschenen. In dit mogelijk autobiografische boek volgen we de schrijfster Stan de Leeuwe, lesbienne en feministe, op haar reizen door Duitsland waar ze lezingen houdt en boeken sig neert. Tegelijk krijgen we via tal van flashbacks zicht op haar persoon lijke gevoelens, niet alleen t.a.v. de vrouwenbeweging maar ook van haar persoonlijke relaties. Stan woont al tien jaar samen met Han- na, een huwelijk dat tekenen van slijtage vertoont, en heeft een ver houding met Kaat, de vrouw van haar enige goede (mannelijke) vriend, Bruce. Tot haar intimi rekent ze verder nog de lesbische "dichter", Pol en Lillian, personages die verder niet of nauwelijks worden uitgewerkt. Het is me onduidelijk wie Anja Meulenbelt met deze roman over een ouder wordende, lusteloze en behoorlijk zelfingenomen schrijf ster meent te kunnen boeien. Haar Stan de Leeuwe maakt een matte, lusteloze indruk. Hoewel nog steeds gevierd vanwege haar felle lesbische liefdesroman-met happy-end 'Santorini', is de vrou wenbeweging en haar roem in die kringen haar niet in de koude kle ren gaan zitten. Ze is nog steeds eenzaam, wat benadrukt wordt door de kille overnachtingen in haar eentje in het buitenland en door haar onzekerheid over haar relatie met Hanna en Kaat. Wat meer verhuld, maar niet min der belangrijk is haar onzekerheid over haar schrijverschap, want na 'Santorini' heeft ze zich nooit meer aan een dergelijke blootlegging van haar gevoelens durven overge ven. "Ze schrijft. Ongewild drin gen de flarden tekst zich aan haar op, lyrische teksten, erotische tek sten waarvan ze al weet dat ze ze in een la zal stoppen, aan niemand zal laten lezen, of misschien alleen aan de dichter. Niet aan Hanna, niet aan Bruce, zeker niet aan haar uit geefster die meteen zal zeggen, Stan, dit bedoel ik nou. Dit is wat ik hebben wil. Een beetje minder hijgerig en wanhopig misschien, niet zoveel herhalingen, iets meer verhaalstructuur, meer lijn. Ze schrijft, als om vast te houden wat nooit meer terugkomt, magie, ze schrijft, hongerig en geil, ze schrijft, herfstig en melancholiek" (p. 162). Een voorbije droom, waar van alleen de bewondering door de buitenwereld haar nog rest. In hoeverre datzelfde geldt voor Anja Meulenbelt, is hier niet te zeg gen. Wel dat haar laatste boek pre cies dat vlakke, ongeïnspireerde en hartstochtloze heeft, dat duidt op een literair en gevoelsmatig faillis sement. De personages in De be- BOEKENWEEK 16-26 MAART Ter gelegenheid van de boekenweek organiseren dc boekhandels DE KLER en KOOYKER op woensdag 16 maart EEN AVOND MET MAARTEN BIESHEUVEL schrijver van het boekenweekgeschenk 1988 PLAATS: SOCIËTEIT DE BURCHT BURGSTEEG 14 LEIDEN aanvang 20.30 uur BOEKHANDEL KOOYKER erkrijgbaar bij: toegangsprijs 5, BOEKHANDEL DE KLER B.V. wondering, Stan de Leeuwe in cluis, komen geen moment uit de verf, winnen nooit aan enige diep te. Flat characters van het zuiverste water. De toon van moedeloosheid over heerst, ook ten aanzien van vrou wenliefde, vrouwenvriendschap en het feminisme in het algemeen. Als die moedeloosheid het thema zou vormen, is ze perfect getroffen, maar ik betwijfel of dat het geval is. Het thema lijkt persoonlijker in al zijn eenzame zelfgenoegzaamheid, en is wat mij betreft literair volko men mislukt. Meulenbelt is een zeer beperkte, weinig bevlogen schrijfster geworden die doodmoe op haar lauweren rust. ROB VOOREN Anja Meulenbelt: doodmoe. Vorig jaar verscheen van de Duitsq schrijver Gert Hofmann 'De para bel der blinden'. Bij het schrijven van deze korte roman heeft de au teur zich laten inspireren door een schilderij van Brueghel waarop zes blinden voorkomen. Eén voor één laat hij deze blinden in zijn boek tot leven komen. De critici waren una niem enthousiast over deze roman, waarin de onverschilligheid van de gezonde medemens ten opzichte van de gehandicapte op indringen de wijze wordt opgeroepen. In zijn roman 'De ondergang van professor Veilchenfeld' is er ook van blindheid sprake, maar dan niet in letterlijke zin. De omgeving waarin de joodse professor Veil chenfeld leeft, is blind voor de leu gens van het nazisme. De gepensio neerde hoogleraar woont in een middelgrote stad in Saksen. Hij is een beetje een zonderling en be steedt al zijn tijd aan zijn filosofie en het noteren van gedachten en invallen. De jongen die Hofmann in zijn boek aan het woord laat, de zoon van een dokter die het goed meent met de ziekelijke Veilchenfeld, vindt de professor wel wat eigen aardig maar voelt zich ook erg tot hem 'aangetrokken. Hij vertelt in dit boek hoe de nazi's Veilchenfeld langzaamaan het leven onmogelijk maken. De oude man wordt op een dag in elkaar geslagen, hij wordt kaalgeschoren en als het helemaal uit de hand loopt dringen er een paar jongelui bij hem binnen die zijn boeken vertrappen en uit het raam gooien. De vader van de jongen, de dokter dus, voelt wel sympathie voor de professor, maar echt partij voor hem kiezen kan hij ook weer niet. Dan zou het immers met hemzelf gedaan zijn. Deze halfhartige hou ding van de intellectueel, die geen verweer heeft tegen de domme kracht van het geweld, wordt door Hofmann zeer subtiel beschreven. De schrijver heeft op bewon derenswaardige wijze de verlei ding weerstaan de zaken aan te dik ken. Al op de eerste bladzijde van dit boek wordt verteld hoe slecht het met Veilchenfeld afloopt. Dat doet echter geenszins afbreuk aan de spanning van deze roman, die wat vertelprocédé wel enigszins is te vergelijken met 'Kroniek van een - aangekondigde dood' van Gabriel Garcia Marquez. Wat stijl en taal betreft zijn er echter weinig over eenkomsten. Hofmann schrijft een niet erg weelderig proza, maar er gaat wel een grote ontroering vanuit. Door het hele boek heen zijn bewust onhandige zinnen ge weven, een beetje spreektaal, maar ook weer niet helemaal. Het is dat schutterige dat ook Van Oorschots boeken zo ontroerend maakt. Wat erg wrang aandoet, is dat Veilchenfeld, die zich zo onopval lend mogelijk moet gedragen voor het oog van de nazi's, langzamer hand iets gluiperigs krijgt. Hof mann schrijft: "En dan, mijn god, zijn manier van lopen! (...)Die al- Houwdegen Raymond Westerling is dood, maar de discussie over de politionele acties tegen de Indone sische opstand is niet verstomd. In tegendeel, met de op handen zijnde verschijning van de nieuwste afle vering van L. de Jongs standaard werk laait hij weer in alle hevigheid op. Het gaat nu eenmaal moeizaam, die verwerking van de jaren 1946- 1949. Voormalige militairen zitten niet op een ontmythologisering van hun 'oorlog' te wachten en in Indonesië hecht het Soeharto-regi- me te zeer aan een goede economi sche relatie met ons land dan dat men onprettige dingen wil oprake len. Interessant is dat in de recente Ne derlandse literatuur verscheidene romans te vinden zijn waar de kolo niale oorlog een rol speelt. Een beetje bij Cornets de Groot en Koos van Zomeren, prominenter bij Graa Boomsma, M. Jacob en Ben Louwens. Elk van deze au teurs heeft zich op zijn manier ge bogen over de vraag wat een Ne derlandse jongen in de periode 1946-1949 nu aanmoest in dat vreemde tropenland. Opvallend is dat uit hun werk een zelfde beeld oprijst: jongens die van toeten noch blazen wisten, geen woord Maleis kenden en evenmin waren voorbereid op een botsing van twee culturen en van twee ideologieën - de nationalisti sche en de koloniale. En misschien nog belangrijker: de literatuur blijkt de discussie over de politio nele acties al vooruit. De schrijvers verschuiven de schuldvraag name lijk van de Nederlandse soldaten naar de verahtwoordelijke politici. Onlangs verscheen 'Het boek van de wevervogel' van de Indonesi sche auteur Y.B. Mangunwijaya, waarin de politionele acties even eens een cruciale rol spelen. Je vraagt je natuurlijk onmiddellijk af of deze indonesiër 'de andere kant' van de gebeurtenissen belicht en hoe hij dat heeft gedaan. Die vraag is begrijpelijk maar onjuist. Hoe belangrijk de politionele acties ook zijn, Mangunwijaya's roman is meer dan alleen maar een com mentaar op de historische gebeur tenissen. 'Het boek van de wevervogel' lijkt op een ongelukkig liefdesverhaal. Hoofdfiguur Sétadéwa'is een jon geman met adellijk bloed, zijn va der is kapitein in het Nederlandse leger. Op gezette tijden is het gezin bij familie in het paleis te Surakar- hij dan ook dienst te nemen in het koloniale KNIL. Terwijl Larasati, van wie hij inmiddels is gaan hou den, vol enthousiasme de kant van de Republik Indonesia kiest. Door deze gebeurtenissen wordt het paar definitief gescheiden. Na dat Nederland de soevereiniteit heeft overgedragen ziet Sétadéwa zich genoodzaakt om naar Amerika te emigreren. Het is als staatsbur ger van dit land en computerspe cialist van een Amerikaanse olie maatschappij dat hij jaren later in Indonesië terugkeert. Deze terugkeer vormt het laatste deel van de roman. Larasati is in tussen getrouwd en moeder van drie kinderen. Tijdens het bezoek van Sétadéwa promoveert ze op een dissertatie over wevervogels. Maar déze plechtigheid was niet de voornaamste reden van zijn terug keer. Sétadéwa heeft namelijk ont dekt dat er een programmeringsr fout in het computerprogramma van zijn oliemaatschappij is ge stopt, waardoor de Indonesische ta op bezoek en daar ontmoet de regering miljoenen dollars derft, jongen onder anderen zijn nichtje Deze diefstal wil hij aan de orde Larasati. In de Japanse tijd worden stellen en daarvoor heeft hij Indo- Sétadéwa's ouders door de bezet tingsmacht geschoffeerd, waar door de jongen een diepe haat te genover de Japanners ontwikkelt. Bovendien identificeert Sétadéwa ^aar nesische connecties nodig. Het laatste deel lijkt over iets an ders te gaan dan het voorafgaande, twee oude geliefden die el- de Indonesische bevrijdingsbewe ging met de beulen van zijn ouders. Na de Japanse capitulatie besluit zijdse gevoelens verdringen om Larasati's gezin te sparen. Over een man die een morele schuld wil in lossen tegenover zijn land. Je zou kunnen stellen dat hiermee een verbinding met het eerste deel tot stand komt. Wat het personage Sétadéwa be treft gaat het ook om de vogels die het studieobject van zijn geliefde vormden: hij voelt zich verwant aan het mannetje van de wevervo gel dat zijn mooie nest vernietigt als het wijfje er geen belangstelling voor heeft. Met deze symboliek zijn v/e terug bij de periode 1946-1949 waarin Sétadéwa haatgevoelens verkeerd interpreteerde, collabora teur van de Nederlanders werd en de opbouw van zijn land probeerde te verhinderen. 'Het boek van de wevervogel' is minder een historische dan een ontwikkelingsroman. Net als in een aantal recente Nederlandse ro mans zijn de gevechten en verwan te gebeurtenissen op zich zelf niet zo belangrijk. Centraal staat het proces dat zich in het hoofd van Sétadéwa afspeelt als hij zijn hou ding tegenover de gebeurtenissen moet bepalen. Aanvankelijk koestert hij haat en afkeer voor de Republik, dan weer bewondering voor Indonesische diplomaten en soldaten; enige tijd voelt hij min achting voor zijn mede-KNIL'ers en de Nederlandse maten, dan weer waardering voor de afstande lijke houding van de laatsten. Het lukt Sétadéwa in die tijd niet om zijn morele problemen te overwin nen; als collaborateur bevindt hij zich letterlijk tussen twee vuren. De Nederlandse militairen komen er beter af dan je zou verwachten. Dat is niet alleen het gevolg van de concentratie op de collaborateur. Mangunwijaya gaat in zijn be schrijving bijzonder genuanceerd te werk. De manier waar ook aan Indonesische zijde wordt huisge houden verzwijgt hij niet. De naoorlogse machinaties van Sétadéwa's concern worden even min gepresenteerd als een goed koop verhaaltje waarin het on schuldige Indonesië door de geme ne imperialisten van Uncle Sam wordt beslolen. Uiteraard wordt Sétadéwa door zijn boss ontslagen als hij het computerschandaal be kendmaakt, maar ook de Indonesi sche ambtenaar die hem daarbij had geholpen treft dit lot. Ik zei dat 'Het boek van de wever vogel' meer was dan een commen taar op 1946/1949. Dat is het door de gebeurtenissen daarna en door de bijzonder fraaie manier van schrij ven die Mangunwijaya hanteert. Diermotieven (vogels, slangen) maar ook symbolen uit de Wajang cultuur spelen een boeiende bijrol in de roman. De stijl is beschou wend soms op het poëtische af met homerische vergelijkingen. Je moet even wennen aan de manier waarop men zich tijdens de promo tie pleegt uit te drukken of waarop Sédadéwa en Larasati hun be schouwingen over \iet leven for muleren. De constructie van het boek doet daarentegen 'westerser' aan dan bijvoorbeeld de bijna ora le, epische verteltrant van Mangun wijaya's landgenoot Pramudya Ananta Tur. Voor de vertaling tekende F. van den Bosch een auteur die ook in zijn eigen werk een betrokkenheid bij Indonesië van smaragd aan de dag legt. Hij heeft het boek voor zien van noten en een nawoord, waarin hij onder andere zinnige dingen over de vertelstijl opmerkt. Ik vind zijn toegift wel wat te uitge breid. Heel bruikbaar is de woor denlijst en de verklaring van aller lei Indonesische organisaties. Plat tegronden van een Oudindisch en een Javaans huis zijn aardig maar niet nodig. Een samenvatting van de politionele acties evenmin (Ne derlandse auteurs .deden dat ook niet). Veel uitleggen bij literatuur uit de Derde Wereld kan - onbe doeld - de indruk wekken dat het om teksten gaat die naar onze nor men niet direct toegankelijk en daarmee als literatuur niet hele maal volwaardig zijn. En van die houding beginnen we toch langza merhand af te raken. AUGUST HANS DEN BOEF Het boek van de wevervogel, Y.B. Mangunwijaya, vertaling en na woord F. van den Bosch. Uitgeve rij Meulenhoff. 42,50. leen uit angst om misnoegen te wekken - hij weet nooit precies hoe ver hij mag gaan - sinds enige tijd iets sluipends en heimelijks en. als hij geen hoed op heeft, misdadigs heeft dat mensen wel wantrouwig moét maken...". Dit is dezelfde wrede ironie van het noodlot die de vorig jaar overle den schrijver Primo Levi in zijn ro man 'Is dit een mens' heeft behan deld. Hij beschrijft hoe hij door de mensen buiten het concentratie kamp wordt beoordeeld naar de behandeling die hij in dat kamp on dergaat. Ze denken: als hij als een dief en een moordenaar wordt be handeld. moet hij zich toch wel er gens schuldig aan hebben ge maakt. Ze verwisselen oorzaak en gevolg met elkaar en houden de verloedering van de joden voor verdiend. In dit beeld passen ook de foto's van schuwe, ja, haast ach terbaks ogende, joden, waarmee de nazi's de mensen trachtten te in doctrineren. De meesten hadden hadden niet door dat het regime in het kamp er die houding bij som mige joden wel inranselde. Dit prachtige boek van Hofmann is vertaald door Theodor Duque- snoy. Het moet een enorme klus zijn geweest om het ritme en de ei genaardigheden van dit proza in goed Nederlands te transponeren. Duquesnoy is daar echter zeer goed in geslaagd. Een wonder ei genlijk, dat wij nog van deze cul tuurdragers hebben die, hoewel zij moeten werken voor een 'fooi', ui terst gewetensvol te werk gaan. CEES VAN HOORE 'De ondergang van professor Veilchenfeld', Gert Hofmann, Theodor Duquesnoy, Uitg. Veen. In het buitenland is het verschijn sel al langer bekend: cadeauboek jes door bekende auteurs geschre ven, gestoken in een enveloppe. Wij kennen het verschijnsel van de boekjes ook in de vorm van kleine bibliofiele uitgaven of een stuk goedkoper Adriaan van Dis' Zoen Prullaria vind ik ze en ik hoop altijd dat het betreffende tekstje als het de moeite waard is ooit gebundeld wordt. Daar en al leen daar hoort het thuis en wan neer je iemand een cadeau wilt ge ven, geef je zo'n gewoon boek. Zo is het altijd geweest en zo moet het al tijd blijven. De Bredase uitgeverij De Geus vindt van niet en gaat het groots aanpakken met een hele serie ca deauboekjes in enveloppe. Voor nog net geen tientje. Aangekon digd zijn boekjes van Tessa de Loo, Hermine de Graaf en, wat mij inte ressanter lijkt, van Halil Gür en As- trid Roemer. Want, ik zei het al, die Lootjes en Graafjes komen later toch wel in een echt boek. Met de eersteling zet de uitgever mij echter op het verkeerde been. Een paradijsvogel boven het aard appelloof van Jan Wolkers is geen verhaal maar een 'duo-essay'. Vo rig jaar heeft Wolkers namelijk een lezing over Multatuli gehouden die klonk als een klok zijn persoon lijke betrokkenheid was heel wat overtuigender en interessanter dan bij de meeste beroeps-multatulia- nen die ons land hebben geteis terd. Wolkers zelf was zo enthousiast over zijn onderwerp dat hij direct daarna een tweede beschouwing aan het voorwerp van zijn bewon dering heeft gewijd, waarin hij en passant zijn tweede liefde - Edgar Allan Poe onthulde. Als Wolkers vlak voor de hongerwinter het werk van Poe in een antiquariaat heeft ontdekt, voelt hij zich met hem 'eigenlijk nog meer verwant' dan met zijn grote held Multatuli. Dat kwam mede omdat Wolkers een jaar daarvoor zelf 'een paar lu gubere verhalen' had geschreven, waaronder de oerversie van 'Ser- pentina's petticoat'. Wolkers laat hiermee een nieuw ta lent zien dat van een essayist die zijn enthousiasme op de lezer weet over te dragen. En hoe lang zal het duren voor er genoeg Wolkers-es says zijn om een bundel te vullen? Misschien toch niet ongeschikt om naar een kennis te sturen die alleen bladen leest en tv kijkt (nadat je eerst het boekje voorzichtig zelf hebt gelezen). AUGUST HANS DEN BOEF Een paradijsvogel boven het aardappelloof. Jan Wolkers, uitg. De Geus, f 9,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 9