ROEKEN
Anja Meulenbelt uitgeblust
Eén Al Capone is
meer dan genoeg
EBS
De dommekracht
tegen het intellect
'Boek van de wevervogel': morele schuld van een Indonesiër
Teveel
gebabbel
LP Boon
Kadoboekjes
VRIJDAG 4 MAART 1988
PAGINA 9
Eén Al Capone is voor mij meer
dan genoeg. Natuurlijk er zijn meer
mafiafiguren als Capone geweest
die een bloedspoor in de Ameri
kaanse geschiedenis hebben ach
tergelaten. Die dank zij hun ge
weld, terreur en schofterig bloed
vergieten een dubieuze plaats in de
geschiedenisboekjes hebben ver
worven en op eeri misdadige lad
der naar een zekere mate van on
sterfelijkheid konden klimmen.
Mannen als Meyer Lansky en de
Peetvader. De literatuur heeft hen
wat gepolijst en geromantiseerd
meer menselijkheid toegedicht
dan zij konden opbrengen. Het wa
re brute, wrede moordenaars die
geen enkel mededogen kenden als
hun eigenbelang in gevaar was. En
hun belang werd alleen in geld ge
schreven. Het waren mannen bij
wie een dollar zwaarder telde dan
een mensenleven.
Aan één zo'n Capone heb ik meer
dan genoeg. Ik zit bepaald niet te
wachten op verhalen over zijn riva
len, zelfs al zijn die figuren alleen
maar ontsproten aan de brein van
een schrijver als Harold Livings-
ton, die zich kennelijk goed heeft
verdiept in de bloederige historie
van de Amerikaanse gok- en
drankkoningen.
Mijn aversie is puur persoonlijk.
Er zullen ongetwijfeld lezers zijn
die met belangstelling in 'Het Syn
dicaat' de bewogen levensgeschie
denis volgen van het kansarme
joodse jochie Leo Gorodetsky, die
zich weet op te werken tot de leider
van een invloedrijk misdaadsyndi
caat. Hij wist al heel vroeg hoe hij
zich in New York staande moest
houden. Elk kwaad werd met
kwaad vergolden. En van dat
kwaad werd het allengs erger. Af
persing, chantage, moord, geen
misdadige golf ging hem te hoog.
Dat Leo daarbij ook minnaar,
echtgenoot en vader was, is goed
voor de entourage, maar heeft met
de essentie van het verhaal maar
dunne draden. Het gaat voor alles
om een mafiafiguur. Dat zijn bele-
i door Livingston goed zijn
beschreven is een verdienste, die -
zoals gezegd - aan mij voorbij gaat.
Beklemmend
Zoals er in de filmwereld na een
goed gemaakte, spannende thriller
onmiddellijk werd geroepen dat er
een nieuwe Alfred Hitchcock is op
gestaan, zo wordt er nu bij elke wat
onwezenlijke avonturenroman
meteen een lijn gelegd naar 'grie
zelkoning' Stephen King en zijn
evenknie Peter Straub.
Dus kan men op de achterkant
van 'Verloren' lezen dat Gaiy De
von een debuterend auteur is 'die
internationaal wordt gezien als een
rivaal van Stephen King en Peter
Straub maar met een unieke eigen
stijl en visie'.
Die rivaliteit blijkt onzin. Zo
er al enige gelijkenis is met het
werk van de veelschrijver King en
doordraver Straub dan zit die al
leen in sommige griezelige scenes.
Voor het overige moet men de ver
gelijking maar vergeten. Gary De
von heeft een wellicht niet altijd
even logisch, maar in elk geval be
klemmend verhaal geschreven
over de jacht van een wat gestoor
de jongen met zijn ruige bloed
hond op zijn bij toeval ontvoerde
zusje.
Een vrouw heeft zich eerst uit
medelijden over het jonge gefrus
treerde weesmeisje ontfermd. Pas
later ziet zij de mogelijkheid om
haar moederlijke instincten te be
vredigen. Maar de geestelijke ver
mogens van de jongen zijn niet toe
reikend om de consequenties te
overzien, voor hem telt alleen de
vereniging met zijn zusje. Met blin
de haat jaagt hij op vrouw en kind.
Gary Devon zorgt er voor dat ons
geen detail van die speurtocht be
spaard blijft. Hij houdt de span
ning tot het eind vast. Tot het einde
toe. Een auteur kan beroerder de
buteren.
KOOS POST
'Het syndicaat', Harold Li
vingston, uitg De Boekerij
ƒ39,90); 'Verloren' Gary Devon,
uitg. De Kern 24,90).
Ooit stelde Louis Paul Boon aan de
dichter Richard Minne voor om sa
men een boek te schrijven. "Het
kunnen uw memoires worden", zei
ik. Hij had me echter door. En met
zijn wat droeve en moeë glimlach
antwoordde hij: "Och, die me
moires schrijf ik dan later wel eens
na mijn dood".
ouis Paul Boon schreef zijn me
moires wel. Vanaf 1975 heeft hij
wekelijks een stukje geschreven
voor het Vlaams weekblad, tot het
voorjaar van 1977. Die stukjes - on
der de titel: Memoires van Boontje
- zijn nu door twee Boon-exegeten
bij elkaar gesprokkeld en uitgege
ven door de Arbeiderspers.
Een echt levensverhaal is het ei
genlijk niet. Of zoals de exegeten in
hun voorwoord schrijven: "De le
zer krijgt een aantal opnamen van
Boon en van de figuren om hem
heen, hij krijgt geen portret te zien,
geen karakterschets, geen mens in
ontwikkeling. De feiten klonteren
niet, de ingrediënten gaan geen
verbinding aan, ze worden niet op
genomen".
Boon treft natuurlijk geen blaam.
Hij schreef gewoon om de zoveel
tijd een stukje voor het weekblad.
Als hij langer was blijven leven,
had hij die krantestukjes ongetwij
feld herschreven, en nog eens her
schreven, zodat er echte memoires
waren ontstaan.
Maar helaas.
We zullen het moeten doen met de
ze verhaaltjes, die soms nogal op
pervlakkig zijn. Boon babbelt er op
los. Over zijn verleden, over zijn
vrienden, over hoe moeilijk het
lange tijd voor hem was om van de
pen te leven. Hij herhaalt zichzelf
vaak, dat wil zeggen: het einde van
het ene stukje is niet zelden het be
gin van het volgende.
Krantestukjes, inderdaad.
Gelukkig komt soms de echte
Boon om de hoek kijken, bijvoor
beeld als hij schrijft over het meisje
dat het eerst met de Duitsers had
aangelegd tijdens de oorlog, later
met de Amerikanen, toen weer met
de Duitsers, enzovoorts. Over deze
koningin van niemandsland wilde
Boon een verhaal schrijven voor
De Rode Vaan, het blad waaraan
hij in zijn communistische periode
meewerkte.
Maar ze wilden het niet drukken.
ik
der van de haat en niet in het kader
van het mededogen passen".
De echte Boon is ook aan het
woord in de beschrijving van de
Verastenstraat. "Ér stonden
slechts die vier huisjes in een rij en
daarachter liep de straat dood op
een boerenhof. Het was de bedoe
ling dat boerenhof nog eens weg te
breken om de straat dan door te
trekken. Maar het duurde nog zes
lange jaren eer dat gebeurde".
"Zes jaren woonde ik daar zo rus
tig, dat ik gewoon in dat voor
plaatsje kon werken. Geen mens
kwam ooit langs. Alleen kinderen
kwamen er op vrije dagen tussen
het hoog opschietend onkruid spe
len. Soms bleven er ook aan het
raam naar binnen kijken. Ze druk
ten hun neuzen plat tegen het ven
sterglas en gaven kommentaar op
mijn doen en laten. Zagen ze mij op
de schrijfmachine trommelen, dan
zegden ze tot elkaar: "Hij is weer
bezig met boeken drukken". Een
wijsneus antwoordde daarop dan:
"Het zijn slechte boeken, zegt mijn
vader".
Maar die vader had geen verstand
van literatuur.
WIM BRANDS
Louis Paul Boon in een andere pose dan als schrijver. Hij acteerde als
'arme sloeber" in de film De Bom van de Belgische cineast Robbe de Herdt.
Hoewel ik de ontwikkelingen niet
nauwgezet bijhoud, lijkt het erop
dat de vrouwenbeweging in een
luwte terecht is gekomen en dat
het wachten is op een zoveelste fe
ministische golf. Dat vermoeid
heidsverschijnsel wordt weerspie
geld in het werk van een oudere
voorvechtster van het (lesbisch) fe
minisme als Anja Meulenbelt, die
in 1976 vooral furore maakte met
het destijds als schaamteloos ver
worpen en om de hartstochtelijke
verdediging van vrouwelijke ge
voelens geprezen boek 'De
schaamte voorbij'.
Haar latere werk, met name het es
sayistische, bevestigde haar naam
en leverde haar in 1987 een bekro
ning op met de Annie Romein
prijs. Haar romans echter zijn een
stuk minder, ook 'De bewonde
ring' dat recent is verschenen. In
dit mogelijk autobiografische
boek volgen we de schrijfster Stan
de Leeuwe, lesbienne en feministe,
op haar reizen door Duitsland waar
ze lezingen houdt en boeken sig
neert.
Tegelijk krijgen we via tal van
flashbacks zicht op haar persoon
lijke gevoelens, niet alleen t.a.v. de
vrouwenbeweging maar ook van
haar persoonlijke relaties. Stan
woont al tien jaar samen met Han-
na, een huwelijk dat tekenen van
slijtage vertoont, en heeft een ver
houding met Kaat, de vrouw van
haar enige goede (mannelijke)
vriend, Bruce.
Tot haar intimi rekent ze verder
nog de lesbische "dichter", Pol en
Lillian, personages die verder niet
of nauwelijks worden uitgewerkt.
Het is me onduidelijk wie Anja
Meulenbelt met deze roman over
een ouder wordende, lusteloze en
behoorlijk zelfingenomen schrijf
ster meent te kunnen boeien.
Haar Stan de Leeuwe maakt een
matte, lusteloze indruk. Hoewel
nog steeds gevierd vanwege haar
felle lesbische liefdesroman-met
happy-end 'Santorini', is de vrou
wenbeweging en haar roem in die
kringen haar niet in de koude kle
ren gaan zitten. Ze is nog steeds
eenzaam, wat benadrukt wordt
door de kille overnachtingen in
haar eentje in het buitenland en
door haar onzekerheid over haar
relatie met Hanna en Kaat.
Wat meer verhuld, maar niet min
der belangrijk is haar onzekerheid
over haar schrijverschap, want na
'Santorini' heeft ze zich nooit meer
aan een dergelijke blootlegging
van haar gevoelens durven overge
ven. "Ze schrijft. Ongewild drin
gen de flarden tekst zich aan haar
op, lyrische teksten, erotische tek
sten waarvan ze al weet dat ze ze in
een la zal stoppen, aan niemand zal
laten lezen, of misschien alleen aan
de dichter. Niet aan Hanna, niet
aan Bruce, zeker niet aan haar uit
geefster die meteen zal zeggen,
Stan, dit bedoel ik nou. Dit is wat
ik hebben wil. Een beetje minder
hijgerig en wanhopig misschien,
niet zoveel herhalingen, iets meer
verhaalstructuur, meer lijn. Ze
schrijft, als om vast te houden wat
nooit meer terugkomt, magie, ze
schrijft, hongerig en geil, ze
schrijft, herfstig en melancholiek"
(p. 162). Een voorbije droom, waar
van alleen de bewondering door de
buitenwereld haar nog rest.
In hoeverre datzelfde geldt voor
Anja Meulenbelt, is hier niet te zeg
gen. Wel dat haar laatste boek pre
cies dat vlakke, ongeïnspireerde en
hartstochtloze heeft, dat duidt op
een literair en gevoelsmatig faillis
sement. De personages in De be-
BOEKENWEEK 16-26 MAART
Ter gelegenheid van de boekenweek organiseren
dc boekhandels DE KLER en KOOYKER
op woensdag 16 maart
EEN AVOND MET MAARTEN BIESHEUVEL
schrijver van het boekenweekgeschenk 1988
PLAATS: SOCIËTEIT DE BURCHT BURGSTEEG 14 LEIDEN
aanvang 20.30 uur
BOEKHANDEL
KOOYKER
erkrijgbaar
bij:
toegangsprijs 5,
BOEKHANDEL
DE KLER B.V.
wondering, Stan de Leeuwe in
cluis, komen geen moment uit de
verf, winnen nooit aan enige diep
te. Flat characters van het zuiverste
water.
De toon van moedeloosheid over
heerst, ook ten aanzien van vrou
wenliefde, vrouwenvriendschap
en het feminisme in het algemeen.
Als die moedeloosheid het thema
zou vormen, is ze perfect getroffen,
maar ik betwijfel of dat het geval is.
Het thema lijkt persoonlijker in al
zijn eenzame zelfgenoegzaamheid,
en is wat mij betreft literair volko
men mislukt. Meulenbelt is een
zeer beperkte, weinig bevlogen
schrijfster geworden die doodmoe
op haar lauweren rust.
ROB VOOREN
Anja Meulenbelt: doodmoe.
Vorig jaar verscheen van de Duitsq
schrijver Gert Hofmann 'De para
bel der blinden'. Bij het schrijven
van deze korte roman heeft de au
teur zich laten inspireren door een
schilderij van Brueghel waarop zes
blinden voorkomen. Eén voor één
laat hij deze blinden in zijn boek tot
leven komen. De critici waren una
niem enthousiast over deze roman,
waarin de onverschilligheid van de
gezonde medemens ten opzichte
van de gehandicapte op indringen
de wijze wordt opgeroepen.
In zijn roman 'De ondergang van
professor Veilchenfeld' is er ook
van blindheid sprake, maar dan
niet in letterlijke zin. De omgeving
waarin de joodse professor Veil
chenfeld leeft, is blind voor de leu
gens van het nazisme. De gepensio
neerde hoogleraar woont in een
middelgrote stad in Saksen. Hij is
een beetje een zonderling en be
steedt al zijn tijd aan zijn filosofie
en het noteren van gedachten en
invallen.
De jongen die Hofmann in zijn
boek aan het woord laat, de zoon
van een dokter die het goed meent
met de ziekelijke Veilchenfeld,
vindt de professor wel wat eigen
aardig maar voelt zich ook erg tot
hem 'aangetrokken. Hij vertelt in
dit boek hoe de nazi's Veilchenfeld
langzaamaan het leven onmogelijk
maken. De oude man wordt op een
dag in elkaar geslagen, hij wordt
kaalgeschoren en als het helemaal
uit de hand loopt dringen er een
paar jongelui bij hem binnen die
zijn boeken vertrappen en uit het
raam gooien.
De vader van de jongen, de dokter
dus, voelt wel sympathie voor de
professor, maar echt partij voor
hem kiezen kan hij ook weer niet.
Dan zou het immers met hemzelf
gedaan zijn. Deze halfhartige hou
ding van de intellectueel, die geen
verweer heeft tegen de domme
kracht van het geweld, wordt door
Hofmann zeer subtiel beschreven.
De schrijver heeft op bewon
derenswaardige wijze de verlei
ding weerstaan de zaken aan te dik
ken.
Al op de eerste bladzijde van dit
boek wordt verteld hoe slecht het
met Veilchenfeld afloopt. Dat doet
echter geenszins afbreuk aan de
spanning van deze roman, die wat
vertelprocédé wel enigszins is te
vergelijken met 'Kroniek van een
- aangekondigde dood' van Gabriel
Garcia Marquez. Wat stijl en taal
betreft zijn er echter weinig over
eenkomsten. Hofmann schrijft een
niet erg weelderig proza, maar er
gaat wel een grote ontroering
vanuit. Door het hele boek heen
zijn bewust onhandige zinnen ge
weven, een beetje spreektaal, maar
ook weer niet helemaal. Het is dat
schutterige dat ook Van Oorschots
boeken zo ontroerend maakt.
Wat erg wrang aandoet, is dat
Veilchenfeld, die zich zo onopval
lend mogelijk moet gedragen voor
het oog van de nazi's, langzamer
hand iets gluiperigs krijgt. Hof
mann schrijft: "En dan, mijn god,
zijn manier van lopen! (...)Die al-
Houwdegen Raymond Westerling
is dood, maar de discussie over de
politionele acties tegen de Indone
sische opstand is niet verstomd. In
tegendeel, met de op handen zijnde
verschijning van de nieuwste afle
vering van L. de Jongs standaard
werk laait hij weer in alle hevigheid
op. Het gaat nu eenmaal moeizaam,
die verwerking van de jaren 1946-
1949. Voormalige militairen zitten
niet op een ontmythologisering
van hun 'oorlog' te wachten en in
Indonesië hecht het Soeharto-regi-
me te zeer aan een goede economi
sche relatie met ons land dan dat
men onprettige dingen wil oprake
len.
Interessant is dat in de recente Ne
derlandse literatuur verscheidene
romans te vinden zijn waar de kolo
niale oorlog een rol speelt. Een
beetje bij Cornets de Groot en
Koos van Zomeren, prominenter
bij Graa Boomsma, M. Jacob en
Ben Louwens. Elk van deze au
teurs heeft zich op zijn manier ge
bogen over de vraag wat een Ne
derlandse jongen in de periode
1946-1949 nu aanmoest in dat
vreemde tropenland.
Opvallend is dat uit hun werk een
zelfde beeld oprijst: jongens die
van toeten noch blazen wisten,
geen woord Maleis kenden en
evenmin waren voorbereid op een
botsing van twee culturen en van
twee ideologieën - de nationalisti
sche en de koloniale. En misschien
nog belangrijker: de literatuur
blijkt de discussie over de politio
nele acties al vooruit. De schrijvers
verschuiven de schuldvraag name
lijk van de Nederlandse soldaten
naar de verahtwoordelijke politici.
Onlangs verscheen 'Het boek van
de wevervogel' van de Indonesi
sche auteur Y.B. Mangunwijaya,
waarin de politionele acties even
eens een cruciale rol spelen. Je
vraagt je natuurlijk onmiddellijk af
of deze indonesiër 'de andere kant'
van de gebeurtenissen belicht en
hoe hij dat heeft gedaan. Die vraag
is begrijpelijk maar onjuist. Hoe
belangrijk de politionele acties ook
zijn, Mangunwijaya's roman is
meer dan alleen maar een com
mentaar op de historische gebeur
tenissen.
'Het boek van de wevervogel' lijkt
op een ongelukkig liefdesverhaal.
Hoofdfiguur Sétadéwa'is een jon
geman met adellijk bloed, zijn va
der is kapitein in het Nederlandse
leger. Op gezette tijden is het gezin
bij familie in het paleis te Surakar-
hij dan ook dienst te nemen in het
koloniale KNIL. Terwijl Larasati,
van wie hij inmiddels is gaan hou
den, vol enthousiasme de kant van
de Republik Indonesia kiest.
Door deze gebeurtenissen wordt
het paar definitief gescheiden. Na
dat Nederland de soevereiniteit
heeft overgedragen ziet Sétadéwa
zich genoodzaakt om naar Amerika
te emigreren. Het is als staatsbur
ger van dit land en computerspe
cialist van een Amerikaanse olie
maatschappij dat hij jaren later in
Indonesië terugkeert.
Deze terugkeer vormt het laatste
deel van de roman. Larasati is in
tussen getrouwd en moeder van
drie kinderen. Tijdens het bezoek
van Sétadéwa promoveert ze op
een dissertatie over wevervogels.
Maar déze plechtigheid was niet de
voornaamste reden van zijn terug
keer. Sétadéwa heeft namelijk ont
dekt dat er een programmeringsr
fout in het computerprogramma
van zijn oliemaatschappij is ge
stopt, waardoor de Indonesische
ta op bezoek en daar ontmoet de regering miljoenen dollars derft,
jongen onder anderen zijn nichtje Deze diefstal wil hij aan de orde
Larasati. In de Japanse tijd worden stellen en daarvoor heeft hij Indo-
Sétadéwa's ouders door de bezet
tingsmacht geschoffeerd, waar
door de jongen een diepe haat te
genover de Japanners ontwikkelt.
Bovendien identificeert Sétadéwa ^aar
nesische connecties nodig.
Het laatste deel lijkt over iets an
ders te gaan dan het voorafgaande,
twee oude geliefden die el-
de Indonesische bevrijdingsbewe
ging met de beulen van zijn ouders.
Na de Japanse capitulatie besluit
zijdse gevoelens verdringen om
Larasati's gezin te sparen. Over een
man die een morele schuld wil in
lossen tegenover zijn land. Je zou
kunnen stellen dat hiermee een
verbinding met het eerste deel tot
stand komt.
Wat het personage Sétadéwa be
treft gaat het ook om de vogels die
het studieobject van zijn geliefde
vormden: hij voelt zich verwant
aan het mannetje van de wevervo
gel dat zijn mooie nest vernietigt
als het wijfje er geen belangstelling
voor heeft. Met deze symboliek zijn
v/e terug bij de periode 1946-1949
waarin Sétadéwa haatgevoelens
verkeerd interpreteerde, collabora
teur van de Nederlanders werd en
de opbouw van zijn land probeerde
te verhinderen.
'Het boek van de wevervogel' is
minder een historische dan een
ontwikkelingsroman. Net als in
een aantal recente Nederlandse ro
mans zijn de gevechten en verwan
te gebeurtenissen op zich zelf niet
zo belangrijk. Centraal staat het
proces dat zich in het hoofd van
Sétadéwa afspeelt als hij zijn hou
ding tegenover de gebeurtenissen
moet bepalen. Aanvankelijk
koestert hij haat en afkeer voor de
Republik, dan weer bewondering
voor Indonesische diplomaten en
soldaten; enige tijd voelt hij min
achting voor zijn mede-KNIL'ers
en de Nederlandse maten, dan
weer waardering voor de afstande
lijke houding van de laatsten. Het
lukt Sétadéwa in die tijd niet om
zijn morele problemen te overwin
nen; als collaborateur bevindt hij
zich letterlijk tussen twee vuren.
De Nederlandse militairen komen
er beter af dan je zou verwachten.
Dat is niet alleen het gevolg van de
concentratie op de collaborateur.
Mangunwijaya gaat in zijn be
schrijving bijzonder genuanceerd
te werk. De manier waar ook aan
Indonesische zijde wordt huisge
houden verzwijgt hij niet. De
naoorlogse machinaties van
Sétadéwa's concern worden even
min gepresenteerd als een goed
koop verhaaltje waarin het on
schuldige Indonesië door de geme
ne imperialisten van Uncle Sam
wordt beslolen. Uiteraard wordt
Sétadéwa door zijn boss ontslagen
als hij het computerschandaal be
kendmaakt, maar ook de Indonesi
sche ambtenaar die hem daarbij
had geholpen treft dit lot.
Ik zei dat 'Het boek van de wever
vogel' meer was dan een commen
taar op 1946/1949. Dat is het door de
gebeurtenissen daarna en door de
bijzonder fraaie manier van schrij
ven die Mangunwijaya hanteert.
Diermotieven (vogels, slangen)
maar ook symbolen uit de Wajang
cultuur spelen een boeiende bijrol
in de roman. De stijl is beschou
wend soms op het poëtische af met
homerische vergelijkingen. Je
moet even wennen aan de manier
waarop men zich tijdens de promo
tie pleegt uit te drukken of waarop
Sédadéwa en Larasati hun be
schouwingen over \iet leven for
muleren. De constructie van het
boek doet daarentegen 'westerser'
aan dan bijvoorbeeld de bijna ora
le, epische verteltrant van Mangun
wijaya's landgenoot Pramudya
Ananta Tur.
Voor de vertaling tekende F. van
den Bosch een auteur die ook in
zijn eigen werk een betrokkenheid
bij Indonesië van smaragd aan de
dag legt. Hij heeft het boek voor
zien van noten en een nawoord,
waarin hij onder andere zinnige
dingen over de vertelstijl opmerkt.
Ik vind zijn toegift wel wat te uitge
breid. Heel bruikbaar is de woor
denlijst en de verklaring van aller
lei Indonesische organisaties. Plat
tegronden van een Oudindisch en
een Javaans huis zijn aardig maar
niet nodig. Een samenvatting van
de politionele acties evenmin (Ne
derlandse auteurs .deden dat ook
niet). Veel uitleggen bij literatuur
uit de Derde Wereld kan - onbe
doeld - de indruk wekken dat het
om teksten gaat die naar onze nor
men niet direct toegankelijk en
daarmee als literatuur niet hele
maal volwaardig zijn. En van die
houding beginnen we toch langza
merhand af te raken.
AUGUST HANS DEN BOEF
Het boek van de wevervogel, Y.B.
Mangunwijaya, vertaling en na
woord F. van den Bosch. Uitgeve
rij Meulenhoff. 42,50.
leen uit angst om misnoegen te
wekken - hij weet nooit precies hoe
ver hij mag gaan - sinds enige tijd
iets sluipends en heimelijks en. als
hij geen hoed op heeft, misdadigs
heeft dat mensen wel wantrouwig
moét maken...".
Dit is dezelfde wrede ironie van
het noodlot die de vorig jaar overle
den schrijver Primo Levi in zijn ro
man 'Is dit een mens' heeft behan
deld. Hij beschrijft hoe hij door de
mensen buiten het concentratie
kamp wordt beoordeeld naar de
behandeling die hij in dat kamp on
dergaat. Ze denken: als hij als een
dief en een moordenaar wordt be
handeld. moet hij zich toch wel er
gens schuldig aan hebben ge
maakt. Ze verwisselen oorzaak en
gevolg met elkaar en houden de
verloedering van de joden voor
verdiend. In dit beeld passen ook
de foto's van schuwe, ja, haast ach
terbaks ogende, joden, waarmee de
nazi's de mensen trachtten te in
doctrineren. De meesten hadden
hadden niet door dat het regime in
het kamp er die houding bij som
mige joden wel inranselde.
Dit prachtige boek van Hofmann
is vertaald door Theodor Duque-
snoy. Het moet een enorme klus
zijn geweest om het ritme en de ei
genaardigheden van dit proza in
goed Nederlands te transponeren.
Duquesnoy is daar echter zeer
goed in geslaagd. Een wonder ei
genlijk, dat wij nog van deze cul
tuurdragers hebben die, hoewel zij
moeten werken voor een 'fooi', ui
terst gewetensvol te werk gaan.
CEES VAN HOORE
'De ondergang van professor
Veilchenfeld', Gert Hofmann,
Theodor Duquesnoy, Uitg. Veen.
In het buitenland is het verschijn
sel al langer bekend: cadeauboek
jes door bekende auteurs geschre
ven, gestoken in een enveloppe.
Wij kennen het verschijnsel van de
boekjes ook in de vorm van kleine
bibliofiele uitgaven of een stuk
goedkoper Adriaan van Dis'
Zoen Prullaria vind ik ze en ik
hoop altijd dat het betreffende
tekstje als het de moeite waard is
ooit gebundeld wordt. Daar en al
leen daar hoort het thuis en wan
neer je iemand een cadeau wilt ge
ven, geef je zo'n gewoon boek. Zo is
het altijd geweest en zo moet het al
tijd blijven.
De Bredase uitgeverij De Geus
vindt van niet en gaat het groots
aanpakken met een hele serie ca
deauboekjes in enveloppe. Voor
nog net geen tientje. Aangekon
digd zijn boekjes van Tessa de Loo,
Hermine de Graaf en, wat mij inte
ressanter lijkt, van Halil Gür en As-
trid Roemer. Want, ik zei het al, die
Lootjes en Graafjes komen later
toch wel in een echt boek.
Met de eersteling zet de uitgever
mij echter op het verkeerde been.
Een paradijsvogel boven het aard
appelloof van Jan Wolkers is geen
verhaal maar een 'duo-essay'. Vo
rig jaar heeft Wolkers namelijk een
lezing over Multatuli gehouden die
klonk als een klok zijn persoon
lijke betrokkenheid was heel wat
overtuigender en interessanter dan
bij de meeste beroeps-multatulia-
nen die ons land hebben geteis
terd.
Wolkers zelf was zo enthousiast
over zijn onderwerp dat hij direct
daarna een tweede beschouwing
aan het voorwerp van zijn bewon
dering heeft gewijd, waarin hij en
passant zijn tweede liefde - Edgar
Allan Poe onthulde. Als Wolkers
vlak voor de hongerwinter het
werk van Poe in een antiquariaat
heeft ontdekt, voelt hij zich met
hem 'eigenlijk nog meer verwant'
dan met zijn grote held Multatuli.
Dat kwam mede omdat Wolkers
een jaar daarvoor zelf 'een paar lu
gubere verhalen' had geschreven,
waaronder de oerversie van 'Ser-
pentina's petticoat'.
Wolkers laat hiermee een nieuw ta
lent zien dat van een essayist die
zijn enthousiasme op de lezer weet
over te dragen. En hoe lang zal het
duren voor er genoeg Wolkers-es
says zijn om een bundel te vullen?
Misschien toch niet ongeschikt om
naar een kennis te sturen die alleen
bladen leest en tv kijkt (nadat je
eerst het boekje voorzichtig zelf
hebt gelezen).
AUGUST HANS DEN BOEF
Een paradijsvogel boven het
aardappelloof. Jan Wolkers, uitg.
De Geus, f 9,90.